Nummer 95 Zondag 29 November 1908. 3ie Jaargang Tweede Blad Gemengd Nieuws. Ingezonden Stukken. Waar een wil is, is een weg! X. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie) Geachte Redactie Verzoeke s.v.p. een bescheiden plaats voor hot onderstaande. Bij voortaat mijn (laak. Eensdeels, naar aanleiding van een artikel tje over drankbestrijding in »de Zuid-Wil lemsvaart* van de hand des heeren H. N. Ouwerling te Helmond, anderdeels, wijl alhier sprake is van een eventueel heropbouwen der indertijd «afgebroken" St. Paulusvereeni- ging (welke twee omstandigheden mij m i. geschikt voorkomen, om ze met elkaar in verband te brengen) achtte ik 't niet ondienstig, een causerie te houden ever het onbetwistbaar nut van een drankbestrijders vereeniging (ook te dezer plaatse), haar hel der, liefelijk beeld duidelijk op den voorgrond doende treden door de somber donkere toe standen te toekenen, die do drankduivel als onheilspellende schadnwen werpt op het wereld* tooneel. 't ls wel balken naar Noorwegen zenden" met nog iets over de Drankbestrijding te zeg gen, maar enfin, eene goede zaak is steeds beschouwing overwaard. nAlweer over den blauwen knoop hoor ik mompelen door degenen, bij wie de noodza kelijkheid der matigheidsbeweging nog niet wordt ingezien. Ja, dat kleingeestige; »de blauwe knoop zal 't tooh niet klaar spelen," het bekrompene, kortzichtige, van velen, die misschien wel toegeven, dat onmatigheid een ellendig iets is, doch nog te conservatief, te laf zijn, om te kunnen zeggen nik wil geen borrel meer", of minstens nik wil matig zijn dat is het, wat do propaganda voor de goede zaak tegenwerkt. Dan, gelijk de heer O zegt nin zelf ge noegzaamheid vertelt men U met een wijs gezicht; „hier wordt niet te veel gedronken en men overdrijft dan, Jawel Dit wordt maar al te licht beweerd, gelyk men ziou zal. (Nota bene wordt hier te lande olk jaar vuor 50 millioan gulden aan borrels opgedronken Eene kleingeestigheid op eene andere manier is deze, dat men graag drankbestrijder zou willen zijn, maarom geeuo klandizie te verliezen in den winkel, don «goeden toon", om niet excentriek te schijnen, den borrel niet kan afschaffen. Moer andere motieven weet pion aan te. voeren, waaronder ook «oen werkman mag wel iets hebban, man gunt den arbeider n ets «Jawel, zegt de heer O., gun ik don werkman iets, en veel meer dan hij heefteen veel beter leven dan nu, maar, wat ik h-.m nooit of te nimmer gun Dat is dihoop jenever en bier, die sommigen ten koste van vrouw en kind en ten koste van hun eigen mensch zijn in 't lijf gieten." Ook beweert men, dat zonder drank genr. gezellig feestje of zoo iets mogelijk is. De ondervinding is daar, om het tegendeel te bewijzen. Aan uitvluchten ontbreekt het natuurlijk nietal weerleg je alle bedenkingen honderd maal, 't helpt niet, zoo 't schijnt. Doch men zal toch wel ééDS gaan inzie i. Of moet bet altijd gaan als met een beer, die nog liever zijn maag verbrandt, dan den kokenden honig in den steek te laten. Zou men dan niet gaan denken «Mundns vult decipi (de wereld wil badrogen zijn). Stellig. Dat degenen, die tot nu toe vreemd waren aan de drankbestrijdersvereeniging, alreeds zoo conservatief zijn, is reeds treurig, doch als men lui aantreft, die zich ouder de blauwe vaan der matigheid hebben geschaard, en met vuur strijden, niets doen, zelfs toch drank gebruiken, als het hun niet geoorloofd is. niet alleen in 't geheim doch zelfs openlijk «pruuven", wat zeg ik zelfs misbruik maken, en 't gezegde in de wereld helpen «als je ooit een dronken mensch wilt zien, gaat dan bij de Paulisten kijken 1" Zie, dat vind ik minstens onvergeeflijk. En nu weet ik wel, dat velen lid worden, niet uit overtuiging, doch om anderen, die invloed op hen uitoefenen, of waarvan ze afhankelijk zijn. Doch om een goed lid te zijn, is noodig de overtuiging, dat de drankbs strijding eene noodzakelijkheid is geworden in de samenleving, voor elk individu, voor het huisgezin en voor de maatschappij. Ten bewijze hiervan willen we eens even nagaan, wat er gedaan wordt in het belang der drankbestrijding, door elk in het bijzonder, rr* Ti. Tat, er eigenlijk gedaan moet worden. Uit dit Liatste zal de conclusie gemakkelijk te trekken zijn, of drankbestrijding, waar zo nog niet bestaat, uoodzakelyk is. Wat doet men voor de matigheid. Veelal mets, totaal niets. Laten we hier den heer 0. eens even aan 't woord, want wat hij zegt over t Peelland en de Meijerij, geldt wellicht ook voor andere plaatsen. «0 ja," zegt gen. schrijver, «men was (steeds) van gevoelen, aat zich bedrinken leelijk stond, men vertelde wel, dat een dronkaard zich vernederde diep beneden hat redelooze dier on dergelijke; maar met znlke dingen bestrijdt j* geen drankduivels, of beter gezegd, met zoo'n kinderspeelgoed jaag je zelfs geen drank- d mon op de vlucht, laat staan van overwinnen, üi.dauks al die mooie spreuken en al dat aardige geleuter bleven (en blijven nog) drink gewoonten aanhouden, kwamen er nog gedurig nieuwe bij en werd het aantal dronkaards legio." Tot zoover de heer O. Als elk incividu niet tot «handelen" wil overgaan, wat komt er dan terecht, voor elk m-msch op zich zwlf, voor het huisgezin, voor de maatschappij Wat zie je gebeuren De onmatige benadeeldt zijne gezondheid, sterft voor zijn tijd, en voor dien tijd over komt hem al wat slecht is achteruitgang van zakon, ruiueering, failietvorklaring, 't komen ten laste van andere of zelfmoord 't opgesloten worden in tuchthnis bf bedelanrs- kolonie of gevangenis of krankzinnigengesticht, of wel 't zoeken van heil in gestichten voor drankzuchtigen. En 't huisgezin dat niets aan schouwt dan dronkemanstooneelen, twist en tweedracht, kan dat iets anders de maatschappij afleveren dan gebrekkige jeneverkinderen, die als jongeling en man eveneens oorzaak van het bannen der welvaart uit het land, uit de maatschappij. Terecht (aldus Dr. Buringh Boekhout en Dr. van der Weijde) schieveu onze voorvaderen op do Oude Waag te Franeker Do Taf pers worden dik en vet, De Driukors dun en mager. De Drinker gaat naar 't Pandjeshuis, De Tapper naar den Slager. Het geld vei plaatst zich, ja, maar toch ten nadeele der maatschappij. We willen, over do verschillende onheilen door den drank, niet eens spreken van het zedenbederf, door den drank ontstaan en verergerd, waarvan de gevolgen niet te over zien zijn. Bepalen wo ons tot 't b'schouwen van den ellenaigen toestand der driukebroors. Moot de maatschappij dan nog meer uit gemergelde pioletariërs te aanschouwen krijgen op de hoekon der straten Moet de maat schappij dan leden tellen, wier geest verstompt is, door den drank, wier wilskracht is verlamd die eeDe gezonde levensopvatting missen, geen huiselijkheid kennen en van chagrin over alles blijven drinken, daarin hnu heil zoeken, hun verderf vinden. Heeft de maatschappij, die, al is de dronk aard diepgevallen, nog talrijke middelen be denkt, als eene zorgzame moeder hem nog 'rachtte redden die alles in het werk stelt, om het opkomend geslacht voor iets derge lijks te vrijwaren, heeft die maatschappij geen richt op elk, als een barer leden? Dat de onmatige drinkt, kost het land item zooveel voor stichting en onderhoud van gasthuizen, gestichten voor drankzuchtigen, voor 't bouwen en verzorgen van verbeter huizen, tuchtscholen, gevangenissen, bedelaars kolonies, krankzinnigengestichten, enz., wier aantal belaDgrijk minder zou behoeven te zijn, indien er geeuo dronkaards waren, zooals thans. En dan klnagt mon over belasting, doch als het Rijk voor genoemde instellingen wat minder behoefde uit te trekken, zou dit wel anders ziin Due, ODmatigen, U gooit LIw geld niet alleen weg voor 't gene U verdrinkt, bovendien is dat nog oorzaak van wat ik zooeven zei. Dus ja grijpt met twee bander tegelijk in ja beurs, om je zuurverdiende penningen den drankduivel voor de voeten te werpen. Wat al vei beteringen men in dien onhoud- bnren toestand evenwel wil aanbrengen, alle stuit af op de kleingeestige idéés van de meesten. Eu als de regeering het daarheen wenscht te leiden dat da herbergier genood zaakt is, «den borrel duurder ts zetten", dan hoor* men morrende stemraeD hier en daar van kasteleinsen drinkend pubiek Maar men ver geet dat er ook weer op andere wijze, en wel indirect door 't eene, voordoeleu moeten wezen, al stinppen kortzichtigen dat niet subiet. Eu het bslnug dis lands is toch dat der inwoners in het algemeen en ook van elk in het bijzonder? Men moet wat verder denken, dan z'n neus lang is. Gertedelijk ziet men du», dat er niet alleen niets gedaan wordt in het belang der goedo zaak, maar dat ze zelfs wordt tegengewerkt in de samenleving, zal men dan Dog langer die oumatigheid moeten aanschouwen Met de6zelfs droeve gevolgen Zullen ze dar nog langer hun tehuis zoeken in de kroeg, de drinkers, of door 's Heeren straten zwieren ot in 't geheim zieh bedrinken, (ook de vrouwen soms P)Zijn ze niet voel minder dan het dier? Dit zou zelfs de theorie van het moderne onge loof, dat in den mensch een meer ontwikkeld en vaardig dier ziet, rog wel moeten toegeven, want een dier kent nog uit instinct z ne gren zen, en de dronkaard laat niet na, te .zuipen' tot 't uiterste. Wie daarvoor geen zelfbeheer— sching genoeg heeft, is een zwakkeling, geen mensch, maar een slaaf des drankduivels, waar aan hij tich zelf, zijn gezin en deszelfs geluk prijs geeft. Hoor, hoe dit Ter Veer in een paar trekken schetst? ,Daar is een vader, die zicli heeft overgegeven aan den verfoeilijken harts tocht der dronkenschap. Sedert den dag, dat dc drankduivel hem beheerscht, is hij afkeerig van zijne vrouw, liefdeloos en hard tegen het kind, dat hij voorheen met innig welbehagen op zijn arm cam en met vadertrots bezag, voor welks geluk hij zelfs bereid was, zijn leven te offeren. Nu, belaas, laat hij zijn gezin honger en gebrek lijden, en vei woest de toekomst van zijn kind.» Op de kinderen juist komt het aan ze vormen de ,»pc8 patriae.' De appel valt gewoonlijk niet ver van den boom. De jongeling zal het pad zijns rampzaligen vaders betreden,dezelfde harts tochten zullen in zijn boezem branden en mei verzengde borst naar het jeneverglas doen grijpen. ,0, elk waar menschenvriend moet hei hart bloeden als hij ziet, hoe niet zelden jon gelingen, di« vsn zich de beste verwachtingen deden koesteren, door do hartstochten op eee dwaalweg worden geleid, en in plaats vau zegen, niets dan vloek en rampen rondom zich verspreiden. (Ter Veer.) Doch laat ik niet te ver in ééne richting af* dwalen. Sprekend over de jeugd, als de toe komstige maatschappij, kan ik evenwel niet na laten, even aan te halen, een stelregel vbd den grootcn paedagoog Comenius; „Als tegen de verbasleiing van het menschelijk geslacht mid delen zullen worden aangewend, moet dit noodzakelijk door eene zorgvuldige, omzichtige opvoeding der jeugd geschieden.» Maar als de ouders, als opvoeders, zelf drin kers zijn, wit komt er dan terecht vnn de kinderen; en, als de kinderen drinkgewoonten zien en aannemen, wat zullen ze dan als jon geling doen Alzoo zou do maatschappij ecne donkere toekomst tegemoet gaan. Wat te doen in dien onhoudbaren toestand? Natuurlijk joist het tegendeel, van wa' de drinker doet. Meer dan dat I Eendracht maakt macht!» Daarom nis één man, aangesloten bij het leger der drankweer. Doch de drankbestrijding is een sooit dwang/» zegt men. Waarom? Men hetft toch maar te kiezen tusscheu hnlidangfche afschaffing (Pauliet), onthouding van sterke dranken (Afschaffer), cn onlhouding van alle alcoholhoudende dranken (Geheel Onthouder.) Eu als 't cenigzins naar dwang gelijkt, heeft de maatschappij dan in zekeren zin dan ook geen recht, dat elk individu, als zijnde een hirer leden, wat over hoeft voor 't algemeen welzijn? „Maar," voert men aan «ik maak toch geen misbruik 1* Dan kunt ge zeker wel aansluiten, want dun zal nw voorbeeld te goed werken. ,Ik k.n geen boinl mi .cn.' Dat pleit ook niet v< or je vasten wil. Honderd duizend nnderc uitvluchten weet men. Doch de geleerde Mgr. Egger neemt daarvan niets aan wie wil, kan ook. Daarom, niet toetreden tot een Drankbestrijdersbor.d. staat zoowat gelijk metik wil niet of ik beo te dom om mijn eigen welvaart te begrijpen I' Waar een wil ij, is ook een weg, en komt veel goeds tot stand, wat niet weer even rpoedig wordt «afgebroken* als 't opgebouwd is. Waar dus sprake ia van een eventueel heropbouwen van een St. PaulasVereeniging te Baardwijk, steunt daar allen, die 't wel meent met U zeil eu de heele samenleving, ja, allen, niet alleen de werkmansstand, doch uok zij, die op de eene of andere wijze invloed kunnen uitoefenen op anderen de grooten, zoowel als de kleinen; alle geluk hangt er van af. Met dcD heer Ouweling besluit ik dun TWe hebben hier krachtiger middelen noodig •dan gebabbel, dat d.inken zoo leelijk «taat. „Drank bestrijders vereenig irgen moeten er wezen «tot in het kleinste dorp. En ik doe een beroep «op sllen, wien het heil der menachheid ter harte «gant, om tot zulk eene vereeniging te geiaken, «en wel in den kortst mogclijken tijd. «Ontzettend veel is er al verwaarloosd; veel, „is er al verloren gegaan. Maar laten we toch «redden, wat er nog te redden is.» Dankend voor do verleende plaatsruimte. Hoogachtend UEd. dw. dnr. Gér. ERMERS Wzn. Geh. Onth. Baardwijk, 25 Nov. '08. Kaatsheuvel 2J November. Mijnheer de Redacteur Wat is die gewone schoenmaker schrijvend in het vorig nummer van uw blad, toch aardig 1 Niet te verwonderen, dat hij zoo'n langen tusschentijd noodig had om »zulk een afdoend betoog4 neer te schrijven. Dat tegenwoordig al wat men leest tegen de patroons is, zooals hij beweert, is in zooverre waar, dat alles, wat al eens tegen de patroons geschreven wordt, gaat tegen de misbruiken, die zij aan hangen, zooals gedwongen broodkoop verplichte winkelnering willekeurige loon- druk, het afjakkerstelsel, enz. Daar zal «de gewone schoenmaker* ook wel tegen zijn, en ieder weldenkend man en ook elk goed patroon. Ik veronderstel echter, dat de «gewone schoenmaker* van dat alles niets behoeft te ondervinden en daarom zal hij zich ook een gewoonschoenmaker noemen, die >gewoon weg* arbeidt en daarvoor een fatsoenlijk loon ontvangt van een *geiuoon* fabrikant, die voor den gege ven arbeid loon uitbetaalt, zooals dat moet en geen brood, en geen winkel waren, en geen sjaggelloon. Maar behalve «gewone* schoenmakers gelijk schrijver, zijn er hier nog zoo'n massa «ongewone* schoenmakers, die tegen alle gevoeglijke gebruiken en ge woonten in, hun welverdiend loon in brood en winkelwaren uitbetaald krijgen. Dat is iets «ongewoons* en «ongeoor loofds* en daarvan spreekt ieder schande heel Nederland zelfs 1 Zoo is o. a. mijn buurman al een heel «ongewone* werkman, die 25 stuks brood bij den bakker moet verhalen, en voor ieder stuk brood 2 cent extra aan zijn baas moet afstaan, en dan nog ongeveer 60 a 65 cents van zijn loon moet missen aan te duur betaalde winkelwaren bij zijn baas. Zie, geixone schoenmaker, tegen zulke «verschrikkelijk slechte* misbruiken strij den de *ongewoneschoenmakers niet tegen de «verschrikkelijke slechte* pa troons, want, gelukkig die hebben we nieten al gaat het zoo gemakkelijk nog niet de gedwongen winkelnering uit te roeien, toch beschouwen wij de patroons niet voor zóó onwillig, dat zij het ver keerde daarvan niet éénmaal zullen inzien. Maar stilzitten mogen en kunnen wij niet. Als die enkele groote fabrikanten eens het voorbeeld geven, dan zullen de kleinere wel volgen, en zal de onge zonde concurrentie, die volgens de er kenning van zoovele patroons zelf uit de gedwongen winkelnering ontstaat, veel verbeterd worden. En dan zullen we in plaats van zoovele «ongewone* fabrikanten naast verschillende «gewone*, allemaal «gewone* fabrikanten en pa troons krijgen, die alleen geld voor loon uitbetalen, volgens een vasten en rede lijken en algemeen als behoorlijk erken den loonstandaard. Dat er verband bestond tusschen de het loongeschil en het plaatsen eener zwikmachine was voorzeker «niet erg moeilijk te snappen*. Dat is dan ook wel degelijk gesnapt en in deze zaak niet stilgezeten. Of zou schrijver gaarne de spreuk gehuldigd zien, dat «macht recht is Dan gold het ook geen «kleine loons verlaging* maar een beteekende ik raad den «gewonen schoenmaker* aan, zich daaromtrent te doen inlichten. Of het in deze tijden roekeloos is, werklieden aan het gevaar van werkeloos heid bloot te stellen Zeker is het ge biedend in zulke tijden de regels der voorzichtigheid nog meer in acht te ne men doch zoowel in gunstige als in ongunstige tijden mag en moet de ge rechtigheid, waarvan het wezenlijke het zakelijke is, aan alles ten grondslag liggen. «Te lijden om wille der gerechtigheid is zalig*. Schrijver twijfelt aan de «goede* wer king der vakvereeniging 't Is te begrijpen voor een «gewonen schoenmaker*. Mogelijk komt de tijd, dat hij er aan zal gelooven, zoodra ook hij met het «ongewone* zal kennis maken Dat in Besoijen een lid der vakver eeniging zich niet aan den overeengeko men opzeggingstermijn gehouden heeft, is zeer te laken soortgelijke gevallen zou ik ook van patroons kunnen aanhalen. Doch evenmin als een patroonsver- eeniging daarom te veroordeelen is, evenmin is uit dien hoofde eene ver eeniging van werklieden ten doode op geschreven I Dankend voor de plaatsruimte. Besoijen, 2j Nov. 1908. Mijnheer de Redacteur. In uw blad van 26 Nov. heb ik gezien een ingezonden stuk, geteekeud «een gewoon schoenmaker*. Wat daarin ver meld staat aangaande de Vakvereeniging van Waalwijk en Besoijen, wat betreft den wederzijdschen opzeggingstermijn die gesteld is op 14 dagen, schijnt de schrijver niet goed op de hoogte te zijn. Er is namelijk door de vakvereeniging met geen lijst rondgegaan naar de ver schillende Patroons, maar is ieder afzon derlijk een circulaire toegezonden, en ter onderteekening aangeboden. Op die circulaire dan stond o. m. j Bij overtreding hiervan zalnadat de zaak door het Bestuur onderzocht is, het lid geroijeerd worden Welnu, als er dan nooit een overtre ding kon plaats hebben, had men er dezen zin wel uit kunnen laten. Het lid is nu geroijeerd, en daarmede schijnen de Patroons toch tevreden te zijn, anders zouden zij het niet onder teekend hebben. Verder schrijft die «gewone schoen maker*, dat het gevolg zoude zijn, dat die waarborg hierboven genoemd, van nul en geener waarde meer 2al beschouwd worden. Ik begrijp niet waarom Nu er een lid zijn contract verbroken heeft, zou de geheele vakvereeniging veroor deeld zijn neen, «gewone schoenmaker*, de zakvereeniging keurt zulke handelwijze ten sterkste af en u schrijft ook, dit had eens een Patroon moeten doen. Welnu, als dat nu het geval was, dan zouden wij van onzen kant het contract nog niet voor nietig gaan beschouwen. Maar het was beter dat die «gewone schoenmaker* met dergelijke onzin niet voor den dag kwam, om daarmee te trachten een blaam te werpen op onze vakvereeniging. U, Mijnheer de Redacteur dankend voor de verleende plaatsruimte. Een georganiseerd Schoenmaker. De zee eischt haar offers. Omtrent de Woensdag reeds kortelijk vermelde schip breuk van het Italiaansche schip «Fer nando 5 5* ter hoogte van Vlieland, meldt men aan het Hbld. uit Vlieland nog het volgende Woensdagnacht te ongeveer twaalf uur strandde hier in de Noordergronden een onbekend schip. Het flambouwde en gaf allerlei noodseinen tot ongeveer drie uur. Bij het aanbreken van den dag be merkte men dat het een zeilschip was. Van de drie masten waren reeds twee over boord geslagen. Van de duinen af kon men op het wrak nog menschen waarnemen. Nu verschenen de inmiddels door de kustwacht gewaarschuwde sleep- booten «Neptunus*, «Texel* en «Ter schelling*, waarvan de «Neptunus* de reddingboot meebracht. Toen werd ge poogd de schipbreukelingen te redden en het gelukte er vijf aan wal te brengen. Iwee bleven aan boord, nl. de gezag voerder en een gekwetste matroos. Bij de derde poging van de reddingboot sloeg deze om door eene grondzee. De inzittenden geraakten te water. Onmiddellijk werden van de sleep- booten «Neptunus* en «Terschelling* reddingsvletten gestreken en het gelukte allen, op drie na, levend op te visschen. Drie roeiers zijn verdronken, een werd bewusteloos opgehaald, maar diens le vensgeesten werden weer opgewekt. Reeds zijn de lijken van twee der om gekomenen opgehaald. De namen der verdronkenen zijn Formes, Brouwer en Knop, bewusteloos was Gerrit de Beer. Van het zeilschip «Fernando*, een Italiaansche driemaster, komende met hout geladen van Riga en bestemd naar Swansea, kapitein Faancisco Arpe, sloe gen des nachts zeven man over boord, waarschijnlijk met een der masten. De sleepbooten keerden naar Terschel ling terug om een andere reddingboot te halen. Te ongeveer 4 uur werd weer een poging gedaan om het wrak te be reiken, maar zonder resultaat, zoodat men naar Terschelling terugkeerde. De twee schipbreukelingen gingen dus een bangen nacht tegemoet. Op Terschelling en Vlieland is de verslagheid algemeen, want de omgeko men redders waren allen man en vader. Men seint nader van Vlieland De sleepboot «Neptunis* keert uit de Noordergronden terug met de vlag in top. Dat wil zeggen dat de twee sche pelingen gered zijn van het wrak van de «Fernando*. Volgens later bericht is alleen de ge kwetste matroos gered. De kapitein is Donderdag te 6 uur over boord ge sprongen en verdronken. Twee zonderlingen. De Tss. Ct. ver neemt uit Mokkinga. Tot voor enkele weken leefden een reeds bejaarde moeder en haar zoon samen. Ze bewoonden een net burger huisje, staande in de kom van ons dorp. Ze leidden echter een hoogst zonderling leven. De vensters waren steeds met papier beplakt, zóó, dat niemand een blik in 't huis kon werpen. Zoowel 's nachts als over dag doolden ze op weg en in veld rond. Hun uiterst zonderling leven had reeds langen tijd de aandacht van onze dorpsgenooten getrokken, totdat van overheidswege een onderzoek werd ingesteld, waaruit bleek, dat ze beiden in de ergste mate waren vervuild, ter wijl uit een medisch onderzoek bleek, dat beiden krankzinnig waren. Nadat eerst de zoon naar een gesticht is over gebracht, is ook de moeder, die al haar sobere meubeltjes in gruis geslagen had, in een dergelijke inrichting opgenomen. In het huis heerscht een schier ondra- gelijken stank. Voor den eigenaar van het huis zal deze bewoning wel een schadelijken nasleep hebben. De moord op den schilder Steinheil, die men meende dat opgehelderd zou worden door de arrestatie van den huls knecht Remy Couillard, hult zich daar- entcgoi meer en meer in nevelen. Er heb ben herhaalde huiszoekingen plaats ge had bij mevrouw Steinheil, in de impasso Roncin te Parijs en bij een dier huiszoe kingen werd een diamant gevonden, op zolder onder oud papier verborgen. Men weet nog niet of de diamant echt is. Couillard houdt zijn onschuld vol en hoewel hij nog steeds in voorarrest is, heeft men nu ook verdenking gekregen tegen Alexander Woff, den zoon van Mariette, de oude dienstbode, die de voor Couillard bezwarende verklaring betref fende den huissleutel heeft afgelegd. Toen mevrouw Steinheil vernam dat men Alexander Wolff verdacht, zeide zij te gen den rechter van instructie «Hij zal u zeker zeggen dat ik zijn medeplichtige ben, maar ik zweer u dat ik het niet ben*. De bekentenis, welke mevrouw Stein heil aan den hoofdcommissaris van politie te Parijs, Hamard heeft gedaan is dat zij den parel uit een ring, die in de portefeuille van haar bediende Remy Couillard werd gevonden zelf daarin heeft gelegd om de verdenking op dien per soon te laten vallen. Zij heeft den ring door haar keukenmeid, Mariette Wolff, naar een goudsmid laten brengen om den parel er uit te nemen. Ook was het niet waar, d t haar juweelen bij de in-

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1908 | | pagina 1