Nummer 16,
Zondag 21 Februari k09.
32®. Jaaigaug.
ill
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
UMÜIlll
[WETTIGDE STELSELS,
Dit nummer bestaat
uit DRIE Bladen
HET GEHEIM
VODDENRAPER
FEUILLETON.
U i T oever:
NTOON TIELEI,
A A L W IJ K. Telefoonnummer 38.
RAOUL DE NAVERY.
Courant.
i
Dit Bl?.d verse, ijnt "Woensdag- en Zaterdagavond
Abonnementsprijs per 3 maanden f 0."ö.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieven, ingezonden stuiken, gelden enz., franco ta zenden -an den
Uitgever.
Advkrtentiün 1—7 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, grootr.
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden imaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels cd
advertenties bij abonnement worden specisle zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel
komt U halverwege tegemoet,
doet al het werk in de helft
van den tijd en voor de heift
der kosten, die U aan groene
zeep zou uitgeven.
Sunlight maakt, dat Uw
goed niet lijdt, Uw handen
niet ruw worden en Uw leven
geen slavernij is.
De volstrektezuiverheid van
Sunlight maakt haar alleen
geschikt voor het
wasschen A,TV van kostbaar
linnen en fijne kant.
Er heerschen in onze patroonswereld
enkele stelsels die wel geëigend zijn,
om den z.g. overmoed van arbeiders te
beteugelen, of hunne misdaden(liever
gezegd verkeerde daden) te bestraffen.
Of die stelsels den toets der christelijke
zedeleer kunnen doorstaan Ik heb er
verschillende boeken over nageslagen
doch mijne onderzoekingen hebben mij
niet volkomen bevredigd 't zijn immers
van die nieuwigheden, welke de mo
ralisten en sociologen slechts indirect
of hoogstens rakelings bespreken, zoodat
men slechts door eigen redeneering kan
voortbouwen naar eenige vaste begin
selen.
Gaan we die stelsels eens wat nader
beschouwen.
Wanneer nieuwe systemen worden in"
gevoerd, dan is het altijd goed het ge
halte en de strekking en de gevolgen
van zulke stelsels aan een onderzoek te
onderwerpen en na te gaan of zij op
goede beginselen zijn opgebouwd zoodat
ze gerust kunnen aanvaard en toegepast
worden. En vooral wanneer uit zulke
stelsels economische handelingen volgen,
moeten zij voor den christen den toets
der moreel kunnen doorstaan.
220 Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN".
cue
5,25
vei
iw
22?
:ei)
18
cha
stal
i 21
49(
▼arl
ere»
kil
280
reran
re».
.c.htj
5 an
js 1«
r V
omer
r 100
koebt
aoven
VAN DEN
NAAR HKT FRAN80H VAN
73
In meerdere plaatsen, ook onzer schoen
en lederindustrie, bestaat er onder pa
troons een overeenkomst, om geen werk
volk van elkander aan te nemen. Zoo
iets wordt nog wel eens het monopolie
stelsel genoemd.
Dit stelsel heeft al een heele geschie
denis achter den rug maar een leelijke
geschiedenis 1 En wie er van op de
hoogte is, moet het veroordeelen, als ten
minste z'n cnristelijke zedeleer niet in
een poel der liberalistische economie is
weggezonken.
»Een monopolie (alléénverkoop) zegt
Prof. Sweens (De Jure et Justitia et de
Contractibus 710, bladz. 536) is bet uit
sluitend vermogen van één of weinige per
sonen om bepaalde waren te verkoopen.*
In zekere omstandigheden kan zulk
een monopolie nuttig en noodig zijn, en
dan is het niet te verootdeelen. Dat
b. v. alléén de Staat geld mag aanmun-
ten of het beheer van Posterijen en Tele
grafie in handen houdt, is een eisch van
algemeen belang. Ook hoort men vaak
spreken van gemeente bedrijven, die mees
tal monopolies zijn. Zelfs kan aar par
ticulieren mits het algemeen belang
dat gebiedt zoo'n monopolie van
staats- of gemeentewege worden ge
schonken.
Al deze monopolies heeten wettelijke
en nagenoeg alle godgeleerde schrijvers
leeren, dat zij geoorloofd zijn.
Maar wat daarentegen door alle
theologen veroordeeld wordt, is het z.g_
zal ik doen om u zooveel goedheid mijne
dankbaarheid te bewijzen
Dat zal uw eigen bart u wel zeggen,
mijn jongen 1 Bestiole is gereed, het rijtuig
wacht u. Vaarwel en veel vermaak
Hartelijk dank vader Falot 1 «prak
Bestiole met hare zuivere stem.
De Ekster viel den voddenraper zonder
«preken om den hals.
Vader Falot vaagde met de hand eenen traan
uit zijne oogen.
Ach die kinderen, die kinderen mom
pelde hij.
En met eene ontroerde stem voegde hy
erbij
Mijn kleine Max, mijn dierbare kleine
Max Met moeite de ontroering bedwingende,
eigenmachtig monopolie, dat een of en
kelen zich door slinksche middelen zoe
ken te verwerven. Naar zulke monopolies
wordt gestreefd door vele kooplui en
industiiëelen van onzen tijd. Denkt maar
eens aan de Trusts in Amerika en de
Kartells in Duitschland. 't Zijn uitvloei
sels van gouddorst en winzucht. Dat
die Trusts en Kartells een groot gevaar
kunnen zijn voor de gemeenschap wordt
door ieder weldenkend mensch erkend
en het is bekend hoe President Roosevelt
z'n best doet, om de macht der Trust
mannen niet nog in driester overmacht
te doen ontaarden.
Wat nu de patroons doen, die zijn
overeengekomen, om geen werkvolk van
elkander aan te nemen, is ook een eigen
machtig monopolie.
Dus iets wat ten allen tijde is veroor
deeld als in strijd met de rechtvaar
digheidd- En hun streven is des te ver-
oordeelenswaardiger, wijl de Koopwaar*,
die zij zich willen monopoliseeren is de
arbeider. De arbeider mag bij niemand
werk vinden, bij niemand geld verdienen
dan bij hen, om zóó dien arbeider nog
meer afhankelijk te maken en eigen
machtig arbeidsvoorwaarden op te leg
gen. Het is geen verontschuldiging,
dat de arbeider in de industriëele krin
gen als een koopwaar wordt beschouwd.
Want dit is louter liberalisme, door
de Katholieke Kerk ten allen tijde ver
oordeeld, en meer en meer veroordeeld
ook door alle niet-Katholieke sociologen
van onzen tijd.
Maar mijn kleedje...
Bvdek dat met deze sjaal, mijn kind I
Zoo sprekende reikte vader Falot Bestiole
eenen grijzen sjaal toe.
Gij schijnt wezenlijk een tooverraar 1
zeide zij.
Dat moet u niet verwonderen, Bestiole,
gij hebt immers zooeven reeds het bezoek van
eene toovergodiu ontvangen.
Ik geloof eerder dat mejuffrouw Ange-
lie een heilige is, gaf Bestiole ernstig ten
antwoord
Terwijl Bestiole den doek ora hare mismaakte
leden hing, wenkte vader Falot de Ekster bij
zich. en zeide
Hier zijn tien frank, mijn jongen. Als
men wil genieten, moet men niet zonder geld
zijn. Man g^eft in den Plantentuin meer uit,
dan gij wol denkt. Om te beginnen moet men
het inkomgeld betalen, dan zal Bf-Btiole mis
schien wel eens in het geitenwagantje willen
rijden en gij misschien een toertje willen doen
op deu rng d ir olifanten. Ontzeg u die
geoorloofde vermaken niet in de uren die ge
nu te uwer beschikking hebt Wandel, doe
wat gij wilt! Later kunt ge me vertellen, wat
ge gezien, wat ge bewonderd hebt De dieren
zullen naar u toekomen als wilden ze u om
brood vragen, rs zijn dat van de bezoekers
gewoon Zorg dus dat ge iets voor hen h»bt.
Ge zijt al te goed Bprak de Ekster,
wiens gelaat zijne aandoening verraadde. Wat
die hem aangreep, ging de voddenraper, door
de Ekster gevolgd, naar teneden; BeBtiole
sloot do denr en gaf den sleutel bij vrouw
Foyoux af-
Ik kom eerst tegen den avond te huis,
zeide zij opgeruimd.
Zeer goed, antwoordde de portierster
ik zal intus8chen de kamer wel wat schoon
maken
De kinderen stapten in het rijtuig, en ter
wijl vader Falot een wijnhuis tegenover de
woning van Cnmourdas binnentrad, legde de
koetsier der vigilant de zweep over zijn knoke-
riga paarden, en sloeg den weg in naar de
Uhamps-Elysées.
Het was nog te vroeg in den morgen voor
de gewone bezoekers vau het bosch de
ekwipages doorkruisten nog niet de Avenue
rirapératrice men ontwaarde nog geece
ruiten en amazones in de drevenalles
ademde rnst, frischheid, eenzaamheid.
Men was in het heerlijkste gedeelte van het
jaar <le blik rustte met welgevallen op het
nieuwe groen het gebladerte der kastanje-
bcomen had die schoone, doorschijnende, gro-ne
tint, waarvan de trossen rooskleurige bloem-m
den glans en de schoonheid verhoogen. De
lucht was met geuren vervuld alles leefde,
alles vormde die betooverende harmonie, welke
alleen de natuur kan doen genieten.
Bestiole en Ekster ademden met volle t<-ugen
de frissche buitenlucht in, pn konden hunne
oogen niet verzadigen aau al het schoons dat
Een tweede stelsel vau meer recenten
datum zagen wij opgezet door den R. K.
Patroonsbond te Kaatsheuvel, en ook,
ofschoon met geen afkeurenswaardige
bedoeling, door de leden der afdeeling
Waalwijk, Baardwijk en Besoijen van
den A. N. B. v. S. (zie Echo van het
Zuiden, 24 Jan, 1.1.
Dit stelsel kunnen wij noemen het
werk- onthouding- stelsel.
Over het besluit van den R. K. Pa
troonsbond van Kaatsheuvel, dat afkeu
renswaardig was en om de bedoeling, en
om de gevolgen, heeft reeds het Dagblad
van Noordbrabant geschreven op onver
beterlijke wijze.
Over het plan van de afdeeling Waal-
zij daar voor zich tentoongespreid zagen
Toen de koetsier voor het hek stilhield,
stapte de Ekster uit do vigilant en hielp
Bestiole uitstijgen
Moet ik wachten heerschap? vroeg de
koetsier
Natuurlijk antwoordde de Ekster, gij
zijt er immers voor betaald 1
Als een man vau gewicht legde hij voor den
hekbewaarder een vijlfraukstuk neer. Deze gaf
hem geld terug en bij ging door.
Dit alles schijut zeer eenvoudig: twee arme
kinderen van Parijs, die zich eenen dag gaan
vermaken, te midden van het groen en de
dieren. Eu toch was het niet iets alledaagsch.
Het gelaat van den knaap schitterde van
genoegen, hij gevoelde zich op zijn gemak
onder zijne kleeding van kind uit de volks
klas, die netjes was en hem goed stond, ter
wijl de zwakke, vermagerde Bestiole, die hem
vergezelde, er zoo verheugd uitzag, dat ze de
aandacht der wandelaars wekte.
Dat is zeker broeder en zuster, merkte
eene dame aau.
Broeder en zuster, hoort gij dat, BeBtiole
vroeg de Ekster.
Ach ge zoudt u zeker schamen als ge
zulk eene zuster hadt, antwoordde het meisje.
Zulk eene zuster En waarom Zijt gij
niet een vlijtig, zacht en goed meisje?
Gebocheld en mank, zei Bestiole gelaten.
Dat is mogelijk.' Maar ik geef meer om
u, met uw wat opgetrokken been en uw ge
brekkige gestalte, dan om aide meisjes van
uwen leeftijd Ik weet immers dat gij verminkt
zijt door epue ruwe daad van Camourdas.
Och, Ekster!
Zwijg ge zoudt liegen om hem te ver
ontschuldigen, en ik wil niet dat gij liegt-Ge
hebt nimmer eene onwaarheid gezegd. Bpstiole,
wacht er u ook voor Ja, ik acht u hoog, en
eveoals voor vader Falot, voel ik ook voor u
eerbied
Dien verdien ik niet, antwoordde het
meisje; maar ik heb eenen goeden wil en ik
hoop geheel mijn leven braaf en vlijtig te
blijven.
De kinderen waren al pratende bij den vijver
gekomen en Bestiole gaf hare vreugde luide
te kennen, toen ze eene groep zwanen statig
wijk Baardwijk en Besoijen van den A.
N. B. v. S. (gelukkig ts het nog maar
een plan, en we hopen dat het niet tot
een besluit zal komen) veroorloof ik
mij mijne meening te zeggen.
Het plan komt volgens het bericht in
de(n)E. v. h. Z op het volgende neer
Onderling eene overeenkomst te sluiten
om geen werklieden van elkander aan
te nemen die den opzeggingstermijn niet
in aanmerking genomen hebben. Eene
hooge boete is op de overtreding gesteld
die komt ten bate van den Algemeenen
Arme van Waalwijk, Baardwijk en Be
soijen.
Niemand zal er zijn, die er ook maar
aan denkt eene verkeerde bedoeling van
dat plan of daarachter iets slinksch zoekt.
En toch is dat plan. met welke strekking
ook opgezet, principieel niet te recht
vaardigen.
Er bestaat hier voortersX geen verhou
ding tusschen misdaad (verkeerde daad)
en straf. Vervolgens wordt getreden
in rechten die buiten de rechtsbevoegdheid
vallen van private personen.
Voorzeker een werkman die onrecht
matig zijne dienstbetrekking eindigt han
delt zeer afkeurenswaardig en verdient
straf.
Maar welk eene straf De straf eener
algemeene werkonthouding Ieder zal
moeten toegeven, dat die straf ver
schrikkelijk is. Men weet toch, dat de
arbeider een recht heeft op arbeid, en
dat hem dat recht niet zonder buiten
gewoon groote reden mag ontnomen
worden. Maar de arbeider heeft ook
den noodzakelijkheidsplicht om te ar
beiden. Doet hij 't niet, dan verhongert
hij ca zijn gezin Stoot men zoo n man
buiten werk, dan is hij in mindere of
meerdere mate aan nood blootgesteld.
Naar gelang de kans op werk kleiner
of grooter, en dus de nood grooter is
of verder af, naar gelang moet er meer
en grooter reden zijn om hem uit t
werk te stooten-
En wat zou nu dat werkonthouding-
stelsel tengevolge hebben Dit, dat men
bij afspraak werk weigert, dat men t
iemand onmogelijk maakt werk te vinden,
tenzij hij naar een andere plaats gaat, en
dat om eene wel bestaande, maar niet
voldoende reden, om uit de fabrieken
der plaats zijner inwoning gestooten te
worden.
Zeker er kunnen redenen voor zijn,
om een bepaalden persoon niet meer
in de fabrieken, waar er velen bij elkan
der zijn, toe te laten. Wanneer men b. v.
weet, dat die persoon het werk of de
heele fabriek in 't honderd wil sturen,
dan houdt men dien met alle reden
buiten. Wanneer van iemand bekend is,
dat hij te lange vingers heeft, dat hij
een bederver is der goede zeden, Man
houdt men hem buiten de fabriek of
buiten 't werk en dan behoeft men zich
van dat werkonthouding geen verwijt te
maken. Maar of een arbeider die door
omstandigheden (voor buitenstaanders
vaak moeilijk te beoordeelen), in onmin
geraakt met zijn werkgever, op een ge
geven oogenblik zich vergeet en te kort
schiet a-.n een wettigen plicht, moet ge
bracht worden in een grooten of uiter
sten nood Men denke er niet te licht
vaardig over, daar men grijpt in 't leven
in 't bestaan van den arbeider en zijn
gezin. Eti kunnen patroons zich niet aan
eenzelfde euvel plichtig maken Wat
dan Ze zullen volgens de wet het loon
over den opzeggingstermijn moeten beta
len. Maar die wettelijke schadevergoeding
kan zelfs nog niet in vergelijking komen
met de straf, die men volgens het werk
onthoudingstelsel een arbeider voor een
gelijksoortig plichtsverzuim, zou gaan
opleggen.
Er is hier geen verhouding, er is geen
gelijkheid.
Of dan zulk een arbeider geen straf
verdient Ontegensprekelijk. En wanoeer
men mij vraagt, hoe of zulk een arbeider
kan gestraft worden, gezien de omstan
digheid, dat er op hem niet veel te ver
halen is Dan antwoord ik, dat het een
moeilijke vraag is.
Evenwel zou daarop wel eenig ant
woord kunnen gegeven worden.
Ik houd het er voor, dat een arbeider,
die onrechtmatig zijne dienstbetrekking
eindigt zich zelf het meest straft. Hij
maakt het zich zelf moeilijker om nog
in 't werk te komen, of althans hij be
lemmert een geleidelijke verbetering van
zijne positie, waarnaar iedere werkman
streeft, ten zeerste.
Doch indien de patroons zich in deze
een meer positief middel ter bestraffing
door het heldere water zag zwemmen.
Wat zijn ze Bchoon 1 riep zsen hoe
hagelwit sn tam. Zie 1 zij naderen, zij komen
naar ons toe.
De Ekster zag op dit oogenblik eene oude
vrouw, die broodjes en andere snoeperijen te
koop bood. Zich de woorden van vader Falot
herinnerend, kocht hy een en ander en bood
dat Bestiole aan. Nu kon ze naar hartelust
de zwanen voeden die klapwiekend zich in den
watei spiegel bewogen Ook de vogelen kregen
hun deel en Bestiole verlustigde zich niet
weinig in de zonderlinge sprongen en het
huppelen van verschillende viervoetige dieren,
welke daar waren bijeenverzameld.
BeBtiole had wel eens op prenten en platen
de afbeeldingen van eenige dier zonderlinge
dieren gezien. Hier vond ze die in leven en
kon al hunne bewegingen gadeslaan. Hare
vreugde kende geene grenzen zij streelde de
geiten, wierp den dromedarissen brood toe
en beschouwde belangstellend de droefgeestige
flaroirgo's en ooievaars en andere vogelen, die
op éénen p"ot staande, met den langen bek
op hnn donzen krop rustende, over eene ge
wichtige kweBtie schenen Da te denken.
Inmiddels kwamen er steeds meer bezoekers
en zagen ze een wagentje, dat door struis
vogels werd voortgetrokken.
Bestiole hleef verrukt staan.
Zie eens. Ekster l riep ze. een wagentje
door struisvogels getrokken Dat is bekoor
lijk! en wat moet het heerlijk wezen daarin
te zitten 1
D« Ekster huurde zulk een wagentje
vader Falot had het immers aanbevolen?
en B'-stiole waande zich de gelukkigste der
stervelingen toen zij met dat vreemdsoortig
span een rijtoertje deed
Zij verlingde alles te zien: de bonte en
witte pauwen, de pluimbosvogels, de roof
vogels met hnnne vurige oogen. scherpe klau
wen en krommen bek, da duiven met hare
bonte kleurpcbnkeering en al wat er in het
rijk «Ier vogelen vertegenwoordigd was.
Zij namen vervolgens het aquarium in
ooffpdschouw, met zyne bonte verzameling van
waterbewoners, en toen ze dat, in gedachte
verdiept en vermoeid van al wat ze gezien
hadden, verlieten, vleiden ze zich op eene
door een zware accacia overlommerde bank
neder en bleven daar eenige oogenblikken
sprakeloos zitten.
De Ekster verbrak het stilzwijgen met de
vraag
Wie zou dat alles toch gemaakt hebben,
Bestiole
God 1 gaf zij ten entwoord.
Zoudt gij dat denken?
Ik ben er zeker van.
Vv ie geeft u die zekerheid Gij ziet toch
God niet?
Mijn hart zegt mij, dat er een God is.
Uw hart 1 Hoe dat?
Ik ben een arm en ongelukkig meisje,
hernam Bestiole, beklagenswaardiger dan bet
meereudeel dergenen, die ik ben; mijne moe
der is dood mijn vader laat mij aan mijn lot
over en als ik Btierf geloof ik dat het hem
onverschillig zou zijn. Voor zoo weinig ik kan
bidden, herinner ik mij wat inijne moeder mij
leerde en die gebeden herhaal ik als ik meer
moet liided. En zie, zoodra heb ik het gebed
verricht, of ik voel mijne smart, mijne droef
heid van lieverlede verminderen mij dunkt
dat ik dan de engelen hoor klapwieken en zij
mijne sponde omgeven. Hij, tot wien ik door
het gebad gesproken heb, antwoordt mij en
mijn moed herleeft, en ik droom van ver
troostende dingen, en den volgenden morgen
voel ik mij sterker en meer bemoedigd dan
ooit Wanneer ik eeue kerk binnentreed en
dit gebeurt belaas zeer zeldeD, gevoel ik mij
daar tehuis als in 't verblijf mijns vaderB ik
heb de overtuiging, dat Hij mij opneemt, mij
lief heeft, dat Hij mij zal beschermen. Hebt
gij nooit gebeden
Nooitik ken geen enkel gebed.
Ik zal er u een leeren, dat ge moet
bidden als ge treurig gestemd zijt. Gebeurt u
dat wel eens? .--j
Neen, maar mij dunkt dat die tijd voor
mij toch zal komen
- Vader Falot maakt u het leven toch niet
lastig
(Wordt vervolgd.)