ïerwe. t. Mummer 42. Zondag 23 Mei 1909 32e Jaargang. Tweede Blad. MENGELWERK Een ontmoeting. IJ tl andeisbericht en :goa [GE Tui ii. iDe ruim drieduizend aanwezigen, die de enorme zaal van het Dierentuin-ge- bouw vulden, werden een uur lang in de grootste bewondering gehouden door de prachtige spreekmuziek van Terwe die alleen door een dergelijk fijn voelend en verbazend technisch ontwik keld toondichter zoo volmaakt bij het gesproken woord kon gecomponeerd worden. Tot in alle hoeken der zaal was de voordrachtgever woord voor woord -te volgen, nergens vermorzelden de orkestklanken waarop hij zijn spreekmu- ziek liet drijven het stemgeluid. Na elk deel barstte dan ook het applaus los dat >pen( aan het slot den vorm eener ovatie aan- nam". (Handelsblad van Antwerpen). >Het publiek dat de groote orkestzaal «9 der Kon. Maatsch. van Dierkunde vulde truct genoot in verrukking het Terwe-verhaal van den Vlaming René de Clercq door Hub. Cuypers met geroutineerde mees- terschap gecomponeerd en gedirigeerd. Het is een lyrisch gesproken werk met prachtige muzikale beschrijvingen, het werk van een toondichter die de tech niek van zijn kunst volkomen verstaat en een polyphonie schiep, welke een zeer hoog denkbeeld van zijn voorname artistieke gaven geeft. De heer Alph. Laudy spreek-zong het stuk. Nooit hoor den wij zulk een ideaal voordrachtgever die zijn stem als een instrument in alle toonaarden bespeelt en tegelijk over een wonderbare muzikale kennis en een uiterst gevoelig gehoor beschikt". (Nou veau Précurseur). Wij willen den lezer nader in kennis stellen met het melodrama »Terwe" tot g welker vertolking alhier zullen optreden de twee kunstenaars wier optreden in de Scheldestad, door de pers zulk een uit «bundige lof werd toegezwaaid. sTerwe" (Vlaamsch voor Tarwe) is een landelijk gedicht van René de Clercq een der beste Vlaamsche volksdichters van onzen tijd. Het gedicht is verdeeld jn vier deelen. In 't eerste gedeelte wordt de »her- bergleute" voorgesteld der boeren die zich vermaken op St Elooy-feest. Om beurten galmen de dorpsbewoners hun vreugde uit. Een hunner zingt het lied van Pier den mandenmaker Pier zeiik weet een woordeke Een woordeke voor U, We trekken 't korte koordeken Katrien, we trouwen nu. Trienlief is dat geen plan, geen plan Trienlief is dat geen plan Mark Naessens, die de dochter van den dorpssmid huwde zingt het lied van ring-king king zijn liefdelied was 't vol herinneringi De vader smeedde ring-king-king Zijn dochterken 'nen ring Hij smeedt hem, dat hij vaste Ring king, Op mijnen vinger paste Ring king En dat er met 'nen ring king king Zijn dochterken aan hing. Middelerwijl zitten de ouderen van dagen in een hoek bijeen en praten over veldgewas en akkergebouwplotseling ontstaat er twist tusschen hen over een Q stuk bouwland. Nol Naessens een koppige boer, beweert dat daar nooit tarwe groei- LOOP en !ian SGHOi *Daar groeit geen terwe, al zei t een heel gehuchte 1" Zijn toorn wordt hooger als hij ver neemt dat zijn zoon Mark die op dat bouwland een boerderij bewoont er niet over denkt als hij en hij stuift op »Bij God 't is uit, uit tusschen mij en hem »Men buigt geen ouden boom, men moet hem kraken !4 Mark is intusschen huiswaarts geslopen naar zijn vrouw Lieve wie hij verhaalt van den twist in »Zweerd4 en ook dat hij den akker reeds met tarwe heeft aarw bezaaid. In 't tweede gedeelte prachtig van poëzie en muziek wordt de vrede ge schilderd van het landschap waar de kop- 1L.°Uk P*£e ^ol, traag flauw leunend op zijn Iiaalt mispel henenkuiert. Hij komt bij het be twiste land en ziet de teekenen van het ontkiemend terwezaad »Dat zal hij boeten4 roept hij uit en 'dedend van gramschap loopt hij driftig wink deK ILA.S l. itend in. naar de hoeve waar hij tot heden een drachtig met Mark en Lieve heeft ge woond Die terwe hebt ge me in 't gezicht gegooid Mijn ouden dag tot-spot en tot ver- hooning Dit huis staat losik zoek een andre woning. En de muziek en verzen drukken som ber en weemoedig de eenzaamheid uit van Nol's nieuw verblijf waar de oude voor het venster in den barren winter over zijn verlatenheid mijmert Het wintert zeer daarbuiten Het wintert om zijn smart Sneeuwvlokken op de ruiten Sneeuwvlokken op zijn hart Daar op eens Daar komt de lente 1 De velden laaien, In zonnegloei De weiden waaien Vol bloemenbloei 1 In 't derde gedeelte wordt geschilderd hoe het tarweveld welig opschiet en bloeit. Lente brengt overal nieuw leven ook in de hoeve van Mark en Lieve een lief kind wordt hun geboren. En Nol, de oude, norsche boer verneemt het nieuws. Eerst wilde hij de veete niet bijleggen >ik buk voor genen dwers- kop4 sprak hij maar de begeerte om zijn kleinkind te zien maakt hem toch week. Toen sloop in hem een groote vader- smart En eiken nacht een lief kind door zijn droomen Lang onderdrukt hij 't heimwee dat hem sart Maar eindlijk kan hij 't langer niet betoomen En op een dag dat Mark, zijn zoon, stadwaarts is gereden sluipt hij naar diens woning. Gekomen op den drempel staat hij stil en wordt ontroerd door het lied dat Lieve zingt bij de wieg van haar kind Wie zal er ons kindeke douwen En doet het zijn moederke niet Wie zal er zijn dekentjes vouwen Dat 't schaarsch door een holleken ziet. Kleine, kleine Moederke alleen. Kleine, kleine Moederke alleen. Kan van uw wiegske niet scheen 1 Douw, douw, douwderideine Douw, douw, douwderida. Nol treedt binnen, schuw en nog wat stuursch vraagt hij om den kleine te zien. De lieve kleine verteedert zijn verbitterd gemoed En toen het laatste daglicht langs den rand Der peinzende avondwolken was ver gleden Zat de oude nog daar, 't wiegsken bij zijn hand De schemer weefde rond hen innig heden En de avond ging door 't slapend terweland En door de stille hoevevrede, vrede.... In 't laatste gedeelte treden Nol, Mark en Lieve hand in hand op en de ver zoening tusschen vader en zoon is einde lijk tot stand gekomen. Het oogstvolk, maaiers en bindsters altegader juichen de verzoening toe en terwijl de Meiboom wordt geplant op de eerstgevulde kar zingen zij het oogstlied, het lied der Terwe Heerlijke terwe Tiersel der aarde Goud in uw verwe Goud in uw waarde. Heerlijke terwe, vroomheid en vreugd Rijk is de boer als de terwe deugt 1 Handen die zwaaien Herten ten hoogsten Zalig die zaaien Zalig die oogsten Heerlijke terwe, vroomheid en vreugd Rijk is de boer als de terwe deugt 1 Ziedaar een kort resumé van het Ter- welied. Geen groot verloop geen schok kende gebeurtenissen worden bezongen het geheel is een lief landelijk gedicht, geheel naar de natuur geschilderd. Deze enkele citaten evenwel hebben doen zien, vertrouwen wij, hoe dit ge dicht door de verschillende gemoeds aandoeningen, landschapschilderingen, door tooneelen van haat en liefde, vreug de en somberheid den toondichter en den voordrachtgever een dankbaar onder werp aan de hand deed om hun gevoel en kunst uit te storten. Terecht is dan ook beweerd dat de heer Laudy werkte met zijne stem als de oud-Hollandsche schilderschool met hare kleuren. Nu hanteert hij den groven borstel dan nuanceert hij tinten met het fijne penceel, nu eens doet hij alles baden in het felste licht dan weer geeft hij in halven toon een clair obscure. En een door zijn heffingen en dalingen der stem zijn zingzeggen, weet hij het gansche schilderij met een grootsch coloriet te verrijken zonder het evenwel te overla den. Dit voor de declamatie, en wat de muziek betreft zegt de »Nieuwe Courant4 in haar kunstkroniek dat de muziek van den heer Cuypers uitstekend het gedicht illustreert- Vol distinctie, zoo eenvoudig mogelijk, eigenaardig schilderachtig is zij in volslagen harmonie met de woor den De samenwerking van woorden en toon heeft hier een kunstwerk voort gebracht waarvan de bekendmaking in ruimer kring wel geschikt voorkomt om de liefhebbers van de ware kunst te boeien. >0m de liefhebbers van ware kunst te boeien Laat ons afscheid nemen met dit woord- Het teekent zoo juist het doel dat wij beoogden met deze bespre king van »Terwe" de kunst nl., de ware, de edele christelijke kunst 't bekend te maken en te verbreiden. Als dan straks in de Zaal Musis Sa crum waar Waalwijk zoo vaak getuigenis aflegde van onvervalschte liefde voor de kunst en de Muze zoo menigen lauwer krans vlocht om de slapen zijner zonen, als dan straks de eerste tonen van het lied der »Terwe4 zullen klinken. ïluid en machtig Schoone" dan zullen, Dichtkunst en Muziek als tweelingzusters de hand elkander reiken en voor hare toehoorders zullen zij too- veren met haar woord en klank een nieuwe wereld Om op te stijgen met hen uit het daagsch gewoel en gedwarrel omhoog naar 't zonneland der Poëzie, »Waar heerlijk glanzend in het wach tend gloren »Een weelde lacht alom van goud- geweld Meneer De Morvandes was een origi neel. Hij had altijd buiten de maat schappij geleefd, zich weinig of niets om haar aangelegenheden bekommerd en zelfs de gewichtigste gebeurtenissen langs zich heen laten gaan met filosofische kalmte, waarin zich een weinig hoogmoed en sceptisme mengde. Rijk, zonder familie, zeer ontwikkeld kende hij geen andere wet dan zijn gril en had een volslagen onafhankelijkheid tot grondslag van zijn bestaan gemaakt Waarom trouwt u niet had men hem eens gevraagd, met uw naam, uw fortuin kon u de schitterendste partij doen. U heeft gelijk had de baron met onverstoorbare kalmte geantwoord, aan die mogelijkheid had ik nog niet gedacht Denk er aan, eer het te laat is. Ik zal er eens over nadenken. Doch de jaren verliepen het haar van den baron grijsde en hij was nog vrij gezel. Met de jaren scheen zijn menschen schuwheid toe te nemen. Hij had Parij verlaten en een klein landgoed in Bretagn bij Dinard, gekocht. Daar waar zelfs in den herfst nog zachte koeltjes waaien, vloden zijn dagen, te midden zijner boeken, paarden en honden, heeD in zelfgenoegzaamheid. Van de villa, die op een heuvel stond, strekten de bloembedden zich uit tot aan de rivier, eindigend in een bloeienden rozentuin, de grootste aantrekkelijkheid der omgevingde badgasten maakten gaarne een uitstapje daarheen. Een beleefdheid van den baron jegens de bezoekers van zijn tuin had niet weinig er toe bijgedragen, den nimbus van 't buitengewone en geheimzinnige rondom de menschenschuwe persoonlijk heid te versterken. Midden tusschen de bloeiende rozenstruiken verhief zich een boid, waarop te lezen stond: >Elke schoone vrouw heeft het recht een roos te plukken 1" En niet één ging voorbij- Allen bleven ze staan, lazen de aankondiging en braken aanstonds een bloem van den stengel, na met een snellen blik de nuance te hebben gekozen, die 't best paste bij haar teint. Voor het venster, verborgen achter een tulen gordijn, waar hij kon zien, zonder gezien te worden, amuseerde de baron zich menigmaal met het steeds herhaalde schouwspel van vrouwelijke coquetterie. 't Wonderlijkste was, dat niet een der vrouwen, die den rozentuin bezochten, ook maar een oogenblik aarzelde gevolg te geven aan de uitnoodiging. Bij allen was het dezelfde instinctieve beweging als tegenover een spiegel, die haar overtuigen moest, dat zij schoon waren, schoon ondanks haar leeftijd, ondanks de natuur, die niet altijd kwistig geweest was met behoorlijkheden schoon, zooals zij geweest waren of wilden zijn, schoon als de roos, welke zich zonder tegenstand liet plukken. Op zekeren dag liet zijn menschen- kennis de baron in den steek, 't Was in het begin van Juli't badseizoen naderde zijn hoogte punt en dagelijks bezocht een stroom van bezoekers de prachtige tuinen. Voor 't eerst sedert hij zijn geheimen observatiepost betrok chreed een vrouw, wier gestalte slank en elegant scheen, voorbij de rozen, zonder er op te letten, en ging een eind verder op een bank zitten. De Morvandes was ten hoogste ver baasd. Waren de trekken, die de breede hoed voor hem verborg, werkelijk zóó leelijk dat zij 't wist n Hij voelde nu dadelijk het ongepaste van het opschrift en als gentleman wilde hij de beleediging, die hij onwetend de onbekende had aangedaan, onaangedaan maken. Verzonken in den aanblik der onder gaande zon hoorde zij hem niet aankomen en Morvandes kon haar ongestoord op nemen. Zij was verblindend schoon. Goud blonde lokken omgaven een regelmatig, fijn besneden gezicht. De lichte schaduw van den witten, enkel met een blauw lint gegarneerde Charlotte-hoed gaf haar teint een glans van ongerepte frischheid en van haar verschijning ging een on beschrijfelijke bekoring van jeugd en liefelijkheid uit. Alleraangenaamst verrast naderde Morvandes haar langzaam om haar niet te doen schrikken. Geachte dame heeft u niet het op schrift van dat bord gelezen Het meisje, plotseling uit haar gedachten opgeschrikt, sprong blozend overeind en wilde zich verwijderen zonder den on- genooden vrager antwoord te geven, toen de baron eerbiedig boog. Pardon, dat ik u zoo maar aan spreek maar ik ben de eigenaar van dezen tuin, baron De Morvandesu heeft zeker mijn naam al gehoord Ik weet nu ook, waarom u de roos niet wilde plukken De baron probeerde een schertsenden toon aan te slaan, maar toch trilde er diepe ontroering in zijn stem. De heele rozentuin moest aan uw voeten liggen 1 Toen zij lachend protesteerde en hem dreigde, dat zij boos zou worden, als hij laffe complimentjes maakte, voegde hij er bij Maar u permitteert tenminste, dat de tuinman uw tante morgen een tuil rozen bezorgt Dankend gaf zij hem de hand, en hij staarde haar na, tot zij om een bocht van den weg verdwenen was. Nog eenige oogenblikken bleef hij nadenkend voor zijn rozen staan. Hij vond in elk van haar iets van de bekoorlijke onbekende terugde rosekleurige hadden 't door zichtig fluweel van haar teint, de vol- roode herinnerden hem het purper harer lippen, de theerozen herinnerden hem het bleeke goud harer lokken. Langzaam was de avond gevallen, de rozen hulden zich in een grauwen nevel, die alle kleuren langzamerhand uitwischte. Melancholiek gestemd, keerde hij terug naar zijn huis, en voor de eerste maal vroeg hij zich angstig af, of hij geen ongelijk had gehad met het geluk te zoeken in 't egoïsme en de eenzaamheid en of het niet gemakkelijker was dan hij gedacht had, gelukkig te worden. Werktuiglijk beschouwde hij in den spiegel zijn grijze haren en de rimpels, welke veertig jaren hem onbarmhartig in 't gezicht hadden gegroefd, en angstig dacht hij aan de vermaning van zijn vriend Denk er aan, eer het te laat is.... Doch den volgenden morgen liet hij een grooten ruiker der schoonste rozen binden en bracht ze zelf aan het meisje. Er schijnt geen einde te komen aan verhooging der inlandsche huiden en vellen. De prijzen zijn de jongste 8 dagen weer beduidend gestegen en het vooruitzicht bestaat, dat de rijzing eu zeKCT mijn naam ai gciuo.u. verdere vorderingen zal maken daar De hoffelijke toon, het sympathieke B vooMmeJ de markt blijft. uiterlijk van den baron bedwongen blijk baar het wantrouwen. Het meisje keek hem aan. O, dan moet ik u excuus vragen, omdat ik den schijn gaf, dat uw rozen mij niet bevielen. Ik vind ze integendeel verrukkelijk. -Waarom heeft u er dan geen ge plukt 't Is uw toch vergund I zei hij lachend. Ik durfde niet... Het ijs was gebroken, en als goede kennissen babbelden ze samen. Zij ver telde, dat zij voor drie weken te logeeren was bij een oude dame te Dinard. Haar vader was gestorven, toen zij nog heel jong was, en had haar moeder slechts een klein vermogen nagelaten, nauwelijks voldoende voor het noodigste. Wat kon zij van de toekomst verwachten Het lot van een arm meisje is niet benijdens waard. Een ernstige pretendent kwam nooit, daar men wist dat ze onbemiddeld was. Te trotsch om als speelgoed te dienen, leefde zij eenzaam en vergeten. Dat alles vertelde zij op droeve toon, gelukkig, iemand te vinden, die met belangstelling scheen te luisteren, en wien zij haar vertrouwen kon schenken, wijl ze hem wel nooit terug zou zien. En toch, ondanks de hooghartige on verschilligheid, waarmee zij dit thema besprak, lag in de toon harer stem het slecht gemaskerd verlangen naar een echtgenoot, naar een eigen thuis, dat zij zou kunnen sieren met haar bevallig heden. De Morvandes begreep nu de reden, waarom zij de roos niet had geplukt. Wat baatte haar een schoonheid, die slechts teleurstelling in haar leven had gebracht 1 Plotseling stond het meisje op van de bank. Wat vergaat de tijd snel onder 't praten 1 Ik zal te laat komentante zal zich ongerust maken. Ik moet u nu ver laten, meneer. Zooals wij in vorige berichten schreven onthoudt de Nederlandsche looierij zich van inkoopen, een voorzichtigheidsmaat regel die zeer is goed te keuren daar de opdrijverij van Amerika toch niet kan blijven duren, en dewijl de binnenland- sche looierij aan deze prijzen niet anders dan met verlies kan werken. In Java runder- en buffelhuiden is de markt ook zeer vast gestemd. Omtrent La Plata huiden is dezelfde toestand te consta- teeren. Voor Noord Amerikaansche re kening worden de beste en ook 2e soort huiden sterk opgekocht zoodat Europa ongemotiveerd hooge prijzen moet aan leggen. Te Antwerpen zijn de zaken momen teel kalm, er zijn slechts 70,000 huiden aan de marktdezelfde toestanden be staan overigens op alle Europeesche hoofdmarkten, gemis aan voorraad vooral aan prima en passende waar heerscht overal. En wat de leermarkt betreft ook daarvan kan men niet anders zeggen dan dat de handel veel vlugger is en de prijzen gedurig, maar zeer langzaam met kleine fractie's omhoog gaan, doch in verre na niet in evenredigheid der huiden, 't Is er waarlijk nog even ver af, als ooit. In vreemde looimiddelen komt meer vraag, prijzen vast. Nieuwe Fransche eikenschors wordt nog weinig verhandeld terwijl van in- landsch product nog volstrekt geen sprake is. De koude, en veelvuldige nachtvorsten in deze en vorige maand, hebben de campagne vertraagd. De productie wordt van jaar tot jaar min der in de Geldersche Graafschap, terwijl ze in de Baronie van Breda ook van veel minder beteekenis is dan vroeger. m inet. WAALWIJK, 21 Mei 1909. Beesten aangeroerd 30 stuks. Kalfkoeien f140 f200. Kalfvaarzen f 120 f 170. Lammeren f4. f9. Varkensaangevoerd 130stuks. Prijzen ran f7.— tot f 13.— Boter aangevoerd 500 KG. Boter prijzen f 1,16 tot f 1,28. Eieren prijzen van 3 tot 4 cent per stuk KAATSHEUVEL, 21 Mei. De prijs der boter wai heden op de mij» hoogate prijs f 0.—, middelprijs t 0.—, laagste prijs 0,—. WASPIK 21 Mei. De prijs der boter is hier thans gesteld op f 1,30 per Kilo.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1909 | | pagina 5