Nummer 44. Zondag 30 Mei 11109 32e Jaargang'. Tweede Blad. Genezen. MENGELWERK VERSLAG der Kamer van Koophandel en Fabrieken te Waalwijk, be treffende den toestand van den han del, de nijverheid en de scheepvaart, over het jaar 1908. Leerlooierijen. Het jaar 1908 is voor de leerlooierijen weer zeer ongunstig geweest. Te meer valt dit de betreuren, wijl de betere overeenstemming tusschen de prijzen der j ruwe waar en die van het gefabriceerd artikel, welke in de laatste helft van 1907 eindelijk eens verkregen werd, de j hoop op een gezonderen en meer be stendigen toestand in de lederindustrie niet weinig verlevendigd had. Ie spoe dig echter zou die hoop zoo goed als geheel vernietigd worden. Gelijk wij in ons vorig verslag schreven, waren de prijzen der ruwe huiden op het einde van December 1907 en ook nog in het begin van Januari 1908, veel lager dan zij in jaren gestaan hadden. Was het geld toen, tengevolge van den financiëelen crisis, niet zoo bijzonder schaarsch, de voorraad leder geringer, de kooplust minder flauw geweest, dan hadden talrijke looiers van die uiterst goedkoope huidenmarkt ruimschoots kunnen profiteeren. V&en hoopten echter, dat door de algemeene malaise de prijzen nog meer zouden dalen, doch al wachtende en uitstellende met koopen heeft eenc plotselinge en aanhoudende rijzing de meesten verrast. Reeds in Januari toch, toen alleen op de Antwerp- sche markt 163000 huiden verkocht werden, begonnen de prijzen te stijgen en die stijging hield onafgebroken tot einde Maart aan. Toen zonk de markt wel meer in, doch reeds na betrekkelijk korten tijd werd dubbel en dwars inge haald, wat in eene periode van luste loosheid verloren was gegaan. Als ge woonlijk, vermocht het leder niet in die opgaande beweging deelen. zoodat de wanverhouding tusschen genoemde no teeringen weer grilliger dan ooit voor heen te voorschijn trad. Behoort een bestendige, matige hui- denprijs dan voortaan tot de vrome wenschen Wij zouden deze vraag haast met een volmondig >ja" moeten beantwoorden. Immers de aanwas van den veestapel houdt geen gelijken tred met de telken jare toenemende vraag naar leder voor schier aflle industrieële doeleinden Ame rika alleen koopt te La Plata en op andere productieplaatsen meer, dan geheel Europa tot zich neemt en dan nog wel aan prijzen, die ons continent door de bescheiden winsten der leer looierijen niet aanleggen kan. De huid zoodoende een speculatie-artikel ge worden berustend in de handen van een betrekkelijk klein getal kapitaal krachtige importeurs, die den tijd kunnen afwachten en elkander niet in de wielen rijdenalleen buitengewone débacfes, die zich, merkwaardig genoeg, in de lederindustrie hoogst zelden en dan nog maar voor een korte poos voordoen, kunnen de prijzen abnormaal doen terug- loopen. Zijn eindelijk de huiden onder de duizenden looiers verdeeld en tot leder verwerkt, dan begint de onderlinge wedstrijd tusschen de fabrikanten- Ieder tracht om het hardst zijn product aan den man te brengen, de concurrentie steekt het hoofd op, en als gevolg van dien geen eenheid in de vaststelling der prijzen, noch in het nemen en door voeren van besluiten, en wijl velen door angst gedreven of geen voldoénde be drijfskapitaal bezitten, om bezadigd den tijd af te wachten, wordt er verkocht met minime winsten, somtijds noodge drongen zelfs met verlies. Geen wonder dus, dat verscheidene looiers, voorna melijk diegene welke nog volgens het oude systeem werken, hun bedrijf in afwachting van betere tijden geheel hebben stop gezet of hunne productie aanzienlijk verminderd. Opmerkelijk is het dat in 1908 de vraag naar knipgelooid zoolleer leven diger was dan in 1907. Dit pleit natuurlijk voor de degelijk heid van het fabrikaat, dat, de onder vinding heeft het genoegzaam geleerd, een zeer gewild handelsartikel zal blijven. Voor die oude leerlooierijen zou 1908 dus een "Voordeelig jaar geweest zijn indien zij over goede voorraden leder, gefabriceerd van de goedkoope huiden, waarvan wij boven spraken, hadden kun nen beschikken. Bij de meeste was dit echter niet het geval. Het toeval speelt bij deze inrichtingen een te grooten rol, dan dat men vooruit met voldoende zekerheid, een vaste berekening aangaan de prijzen en winsten zou kunnen maken. Wat heden toch goedkoop is, is morgen duur en omgekeerd. Daarbij komt nog de Scherpe con currentie, die dit soliede fabrikaat moet ondervinden van het minderwaardige buitenlandsch zoolleer, dat tegen prijzen benedan peil, in enorme hoeveelheden aangeboden wordt, en waarmede vele schoenmakerijen, die minstens een even harden strijd om het bestaan te voeren hebben, zich behelpen, ook al moeten zij later tot de onaangename ontdekking komen, dat goedkoqp leder meestaj zeer duur is. Dat deze inrichtingen vooral naar invoerrechten op zoolleder verlangen, behoeft geen betoog. Eene zware concurrentie wjerd haar bovendien nog aangedaan door de Stoomleerlooie- rijen, die een overgrooten voorraad van z g. afval tegen goedkoope prijzen van de hand trachtten te doen. Ook voor genoemde Stoomleerlooie- rijen was 1908 niet rooskleurig. Het begin van 1908 was voor deze niet on voordeelig, daar zij vooral konden pro fiteeren van de goedkoope huiden van einde December 1907 en de daarop volgende maand. Die oogsttijd, gelijk wij reeds opmerkten duurde maar kort hij herhaalde zich wel weer in de maan den April tot en met Juni, doch daarna waren zij gedrongen aan steeds klim mende noteeringen voortdurend te be trekken, waardoor de winsten tot een minimum gereduceerd werden. Vonden de croupons nog al geregeld afzet, me de halzen en verderen afval was dit niet het geval en door het feit, dat ook groote buitenlandsche firma's de zolders hiervan vol hadden, konden deze onder deelen vaak niet anders dan met verlies aan den man gebracht worden. Op de Stoomlederfabriek der firma van Iersel-Witlox Co werd het geheele jaar door geregeld gewerkt. De ver diensten echter waren bescheiden, althans niet zoo geevenredigd aan het kapitaa dat tot het drijven eener zaak op zoo groote schaal benoodigd is. Dat hun uitmuntend fabrikaat geregeld aftrek blijft vinden is een verblijdend feit. Het zelfde ongeveer kan gezegd worden van de firma Gragtmans en Wiesman, die ook vertrouwen blijft stellen in eene betere toekomst, getuige de aanzienlijke uitbreiding, die hunne inrichting weer mocht erlangen. Ook bij de firma van Dooren werd geregeld gewerkt, doch tengevolge van den crisis van 1907 en de toenemende concurrentie van het buitenland, inzon derheid van Amerika, vond het chroom kroon- en aluinleder bij zijn grootsten afnemer, Engeland4 niet zoo gemakke lijk plaatsing als andere jaren. Met genoegen kunnen wij melden, dat onze gemeente eene nieuwe stoomleer- looierij rijker is geworden,-die door den ondernemer, den Heer R. Delhaye ge vestigd is in de door hem aangekochte looierij van den Heer W. L. Zeckendorf. Deze fabrikant legt er zich op toe een prijzenswaardig artikel in »Vache-lissee4 te leveren, dat kan wedijveren met dat, wat vervaardigd wordt bij de overbekende firma V. Cherequefose te Doornik, al waar de ondernemer vijftien jaar arbeid zaam was- Hij ontveinst zich geenszins de moeielijkheden aan het bedrijf ver bonden, alsmede de zware concurrentie vooral in deze branche, doch hoopt, dat de kwaliteit van het artikel voor zich zelve spreken zal en daardoor bij leder grossiers en importante schoenfabrieken plaatsing zal vinden. De ondernemer schijnt een proef op bescheiden wijze genomen te hebben- De energieke wijze waarop hij echter begonnen is zal hem, naar wij met grond hopen, ook wel doen slagen- Onze bekende en gerenommeerde zoolleerlooierijen, voor een goed deel nog werkend volgens het oude systeem b. 'v, der firma's L. Mombers, P. van Loon Gzn., C. Hoffmans Zonen, Gebr. Quirijns, Jac. van Riel, H. van Everdin- gen, P. van Mierop en m. a. werkten geregeld door, terwijl hun fabricaat, ondanks de zware concurrentie, boven nader omschreven, meestal goeden aftrek vond. Ook voor deze fabrikanten wordt het bezit van eene goede dosis schei kunde steeds meer een dringende be hoefte en om zich die eigen te maken, zou in afwachting eener vakschool, voor welker tot standkoming te Waalwijk, in de Kamer der Volksvertegenwoordiging krachtig gepleit werd, een onderzoekings- bureau voor de looierij reeds belangrijke diensten kunnen bewijzen. In de looierijen van Paardenleder was de bedrijvigheid minder dan in 1907. Ook de omzet bleef achter bij dien van zijn voorganger. Wat de prijzen betreft, deze waren in het voorjaar tamelijk hoog. Toen echter de huiden begonnen te dalen, liepen ook de lederprijzen omlaag, en wijl het buitenland, de voornaamste afnemer van leder en stuitartikelen, bijna niet als kooper optrad, werd door ver scheidene fabrikanten bijna met verlies gewerkt. De slechte gang in dit bedrijf heeft een onzer grootste industrieelen doen besluiten zijn paarden- en schachtenle- derfabriek om te zetten in eene machi nale fabriek voor de vervaardiging van box-rundsleer. De prijzen der stuiten, die bij den aanvang des jaars naar gelang van breedte en kwaliteit f 5,25 tot f 5,60 golden bleven ongeveer het geheele jaar door nagenoeg dezelfde. Blijkt uit onze bovenstaande beschou wing, dat het bedrijf in 1908 slecht loo nend is geweest, dan volgt hieruit, dat alles moet aangewend worden om den arbeid meer winstgevend te doen zijn. Nu is het een verblijdend feit, dat ook de looiing van verschillende soorten overleders in ons land ieder jaar grooter uitbreiding erlangt en de bewering, dat deze industrie in Nederland nooit van beteekenis worden kan, daardoor alleen reeds gelogenschraft is. Op de tentoonstelling te Brussel in 1910 zouden onze fabrikanten eens kun nen toonen, wat hier zoo al in chroom gare, box-Java's, in chroom rundsbox gesatineerde paardenhalzen en stuiten chroomchevreau, schapenvellen, enz. ge fabriceerd wordt- Zou het dan niet mogelijk zijn ook in het buitenland met die artikelen een goed débouché te vinden De regel >onbekend maakt onbemind4 is hier vooral volkomen van toepassing. Verder zal het noodig zijn zich niet te laten misleiden door den kreet van gebrek aan huiden, 't Is waar de aan voeren in Europa zijn 20 a25%miQder dan in 1907, de voorraad te Antwerpen, Havre en Liverpool nog geen derde deel van het vorige jaar, doch de slachtingen in den loop van deze campagne hadden in Februari reeds een surplus van bijna 100,000 stuks. Konden de fabrikanten eindelijk het samen eens worden om onder geen beding beneden een vast staanden gemiddelden prijs te verkoopen, dan zou het bedrijf van zelf meer lucra tief worden en de importeur wellicht meer geneigd tot concessie op de prij zen der huiden, welke thans tot die van het leder nog steeds te zeer in eene ongelijke verhouding staan- De verwachting is echter niet onge grond, dat verbetering der leerprijzen in den loop van 1909 aanmerkelijk zal toenemen. Eenzaam en verlaten ligt het park van Monte-Carlo. De groepen hooge palmen werpen schaduwen op de kiezelsteenen, die in het maanlicht zilverwit bij het gras afsteken. Slechts een licht straalt nog, rossig geel, schreeuwend, opdringerig, uit de reusachtige vensters van het wit marmer paleis naar buiten, trots de zware purperen gordijnen, die er voor haogen. Door reten baant zich het licht een uit weg en schreeuwt in het donker van den nacht uit»Goud, Goud 1 Zooveel licht daarbinnen, overweldigend drukkend, en toch die spookachtige stilte, trots de groote menigte menschen, die met fonkelende oogen om de groene tafel zitten, terwijl de eentonige roep van de croupiers klinkt>Faites votre jeu, messieurs, rien ne va-plus!» klank loos als de roep van gondeliers, die over de lagunen varen. Een jongeman in een elegant zomerpak drentelt langzaam de tuin rond, zonder de groote trap, die van de marmeren ves tibule naar het park voert, uit het oog te verliezen. Een dichte drom menschen komt naar beneden; lachende babbelende menschen in groepjes of twee aan twee, de dames met kanten kragen, in elegante toiletten, de heeren in rok. Dat zijn personen die uit'de opera kwamen- Droevig ziet de eenzame hen na. Daar s hij niet. Maar hij moet toch spoedig komen. Het Casino zal spoedig gesloten orden Nu Enkele gestalten, bijna allen alleen zwijgend en met verfrommelde kleederen, mannen en vrouwen, dat zijn de spelers die het tot 't laatst hebben uitgehouden. Hun gang is sleepend, zij schijnen doodelijk vermoeid. Verscheidene van hen vallen achter een boschje op een bank neer, en drukkend het gloeiend voorhoofd tegen de ijskoude handen. Onder de laatsteu die de trap afkomen zijn er twee samen den eenen kent de eenzame man, hij heeft zijn strooien hoed scheet opgezet en de lichte overjas los over den schouder geslagen. Hij lacht zoo vroolijk als men lachen kan Kurt Von Eggen, de oude heer naast hem, is niet zoo opgewekt. Hij ziet somber vóór zich heen. De stille man verdwijnt ijlings, om zijn meester in Hotel de Rome" op te wachten. Hij zou niet gaarne door hem gezien worden- De oude heer raadt Kurt Geef mij het geld te bewaren. Veertig-duizend gulden bij zich te heb ben is niet zonder gevaar. Eggen lacht eens. Och kom, wat kan er gebeuren Vannacht laat ik Frans in mijn kamer slapen. Een vreemde, uw bediende vraagt de oude heer wantrouwend. Een trouwe kerel. Mijn meisje heeft hem aanbevolen. Hij heeft al tweemaal mijn aanstaanden zwager op reis vergezeld. Een juweel van een kerel Zijn metgezel haalde de schouders op Gij zijt veel te lichtzinning. In zul ke zaken is niemand te vertrouwen zelfs niet uw beste vriend. Wat moet gij gaan beginnen, als de kerel u vannacht besteelt Eggen werd ernstig. Ja... dan... die veertigduizend gul den zijn mijn geheele vermogen. Mijn vader heeft mij reeds vaak geholpen.... Hij doet het niet meer, Ik heb hem eigenlijk moeten beloven, kwam he dra lend over de lippen van den jongen man niet meer te spelen- De zucht naar het spel was evenwel sterker dan ik... ik kon niet anders- Ik moest. Maar morgen ga ik verder. De andere lachtte bitter. Als ik alles zoo zeker wist, als dat ik u morgen bij de roulette weer vind 1 Een mensch als gij wordt slechts door een groot verlies, door bittere ondervinding genezen 1Weet uw meisje, dat gij een speler zijt? Eggen werd ongeduldig- Ik ben in het geheel geen speler. Af en toe een rijksdaalder wagen, kan men toch geen spelen noemen Of mijn meisje er iets van weet Neen. Integen deel. Anders had ze mij niet naar Monte-Carlo gezonden, om haar zuster te bezoeken. Want dat men eens in de speelzaal gaat kijken, als men toch hier is, spreekt vanzelf. Nu tot ziens. Tot morgenavond 1 Hij ging heen- Laat het avondmaal opbrengen, Frans, zei Kurt, toen hij kalm in een huisjas in zijn kamer zat. Ik ga wat vroeg naar bed. Vannacht moet ge hier sla pen. Maak dus maar een bed voor u in orde op de sofa hier. Frans ging de bevelen van zijn mees ter, die intusschen op het balkon was gegaan en naar het glinsterend water keek, uitvoeren. Het avondmaal is gereed, mijnheer. Best. Is de thee er?-.. Hebt gij den brief aan mijn vader gezonden? Ja, mijnheer. Kurt dronk tevreden zijn kop thee en las de krant. Een zeldzame matigheid beving hem. Dat was zeker de nawer king van het opwindende spel. Hij kon geen letter meer onderscheiden. De spijzen had hij bijna niet aangeroerd. Hij riep Frans, om af te nemen. Een half uur later lag Eggen in een diepen slaap als een dronken man. Frans trad langzaam naar het bed van zijn meester en droppelde een waterheldere vloeistof in de thee, die hij zijn meester liet drinken. Den volgenden morgen werd Kurt pas tegen 12 uur wakker. Hij kon nauwelijks zijn oogen openen. Frans 1 Geen antwoord Frans 1 Alles bleef stil. Kurt richt zich half in zijn bed op en kijkt naar de sofa. Het bed is niet be- slapen. Bliksemsnel steekt Kurt zijn hand onder de matras.. De portefeulle en de revolver zijn verdwenen.. Dus bestolen., en Frans er van door. In het eerste oogenblik voelde hij zich als verlamd, met in staat tot denken en handelen. Het was, of hij een zwaren slag op het hoofd had ontvangen. Lang zamerhand echter kwam hij tot bezinning. Bestolen 1 En niet alleen zijn winst, ook het geld, dat zijn vader hem had toe vertrouwd, om in Genua af te dragen. In wilde haast kleedde hij zich en ijlde naar den portier. Zijn bediende was reeds te middernacht uitgegaan, zooals hij zei, om voor zijn meester een kamer te Cannes te huren. Eggen stelde terstond de politie van het geval in kennis. Werkelijk was met den nachttrein een heer vertrokken, wiens signalement met dat van Frans over eenstemde. In de thee vond men chloralhydraat. Terstond werd door de telegraaf naar alle richtingen geseind... vergeefs 1 De dief werd niet gevonden. Kurt seinde aan zijn vader. Zou deze wel gelooven, dat hij bestolen was Toen kwam het denkbeeld bij hem op, nog eens zijn geluk te beproeven daarboven in het speelhol. Als hij slechts eenige rijksdaalders kon leenen- Misschien van den ouden heer, den vriend van zijn vader Daarboven was nog het eenige middel, waarvan hij redding kon hopen. Beste vriend, sprak hij.... ik ben in een allerverschrikkelijksten toestand Leen mij 200 gulden, voor u een kleinig heid.... voor mij een groote som. Gij hebt geliik gekregen- Frans is er van door. Ik heb geen cent behouden. Om de mondhoeken van den ouden heer gleed een spottende trek. Goed I Ik wil u veel meer leenen. Uw vader is mijn vriend. Gij moet evenwel daarvoor een paajr regels onder- teeken. Hij reikte hem een papier over. Kurt las »Ik beloof op mijn eerewoord, niet meer te spelen en de geleende som uit eigen verdiend geld terug te betalen. Eggen liet het hoofd zakken en zag naar den grond. Hij gevoelde dat de oude heer naar hem keek. Langzaam vroeg Kurt Hoeveel tijd staat gij mij toe voor de terug betaling Zoolang gij mij de geheele som zelf verdiend terug kunt geven. En als ik.,..? Dan is het, of u het geld zonder formulier hebt gegeven. Want dan weet ik, dat gij het vanavond nog in het Casino zult hebben verspeeld. Twee dagen later had Kurt een lang durig onderhoud met zijn vader. Hij had dezen slechts een ding verzocht, het droevige voorval niet aan zijn meisje mede te deelen. Ik beweer u, vader, met mijn speel zucht is het gedaan. Gij verwijt mij terecht mijn lichtzinnigheid. Maar hebt gij u zelf oog geen verwijten te doen Gij hebt mij als heer opgevoed, als een misschien presentabel salonmensch, maar in elk geval als een zeer goed misbaar lid der samenleving, dat van geld absoluut geen begrip heeft. De jongste onder vinding heeft mij eensklaps gerijpt. Ik zal van nu af aan werken en mijn eigen brood verdienen. Ik dank dien schurk Frans, dat hij mij gedwongen heeft een ander mensch te worden.. De deur ging open... Vóór hem stond Frans. De eerste opwelling van Kurt was, den man aan te vliegen. Doch deze scheen geheel veranderd. Het was krans en toch was hij het weer niet. De jonkman naderde zijn vroegeren meester en overhandigde hemde gestolen portefeuille Vergeef mij, mijnheer Von Eggen, het gewaagde spel. Hier is de geheele som onaangeroerd terug, welke ik u vóór eenige dagen te Monte Carlo heb ontnomen. Ik wist, dat gij veel gewonnen hadt, en ik wist ook, dat gij, zoo harts tochtelijk als gij zijt, in staat zoudt zijn, kalm glimlachend zelfs, het door uw vader toevertrouwde geld te verspelen. Word nu niet boos. Ik weet, dat men aan de groene tafel vaak zijn stand ver liest. Ik wilde u redden. Ik had u vroeger reeds in de club nagegaan en kwam tot de overtuiging, dat gij slechts door een buitengewone behandeling is

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1909 | | pagina 5