Rummer 45.
Donderdag 3 Juni 19AM.
Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
De politiek van den dag
32e «iaaigaivg
ANTOON TIELEN,
Dit nummer bestaat
uit TWEE Bladen
HET GEHEIM
VODDENRAPER
Ui toeter:
FEUILLETON
WAALWIJK. Telefoonnummer 38.
Door uitsluitend Sunlight
Zeep te gebruiken bïijft het
linnen en tafelgoed zoo wit
als sneeuw.
Suulightzeep scliaafjes om zaclite
zeep fe maken.
Gratis te bekomen bij uwen
winkelier in ruil voor 5 omslagen.
RAOÜL DE NAVERY.
WnlvQkseke en Langstraatsclie Courant,
Dit Blad verschijnt "Woensdag- en Zaterdagavond.
Al b o n n e ui e n t s p r ij s per 3 maanden f 0."5.
J?ran<o per post door het geheele rijk fü.90.
Brieven, ingezonden stuiken, gelden enz.,
Uitgever.
franco te zenden aan den
Advertentiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels cd
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
GEBRUiKS AANWIJZING ROND IEDER STUK.
Terwijl wij vol belangstelling de po
litieke gebeurtenissen in onze onmidde-
lijke omgeving volgen, kan het geen
kwaad, dat wij een oogenblik uitzien naar
hetgeen elders in ons land gebeurt.
Als wij nu niet over politiek schrijven,
wanneer dan wel
Steekt ge maar even den neus boven
den Moerdijk, dan ruikt gij de politiek
in stad en land.
En in den trein komt ge heeren tegen
met groote portefeuilles die »den boer
Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN".
VAN DEN
NAAR HKT FrAN8CH VAN
102.
Welk een triomftocht was het voor die jonge
bruid, terwijl zij, op den arm haars vaders
geleund, langzaam naar het altaar stapte, waar
zij gehoorzaamheid en liefde ging zweren aan
den man van hara keuze. Te midden van die
juichende welkomsttonen, kwam echter telkens
een zacht en bijna klagend motiëf terug, als
een afscheid aan het ouderlijke hnis. Het was
als wijdde het jonge meisje eenen traan, een
stillen zucht aan hare gelukkige meisjesjaren,
docb weldra nam de jubelende toon weer de
overhand boven de treurige gedachte der
scheiding, als om aan te toonen, dat zij thans
met dat verleden gebroken had en een nieuw
leven ging intreden, tot het stuk eindigde in
eene zee van harmonie, welke de toehoorders
met verrukking vervolde.
In het gebed verzonken, zag Angelie niets
van hetgeen rondom haar plaats greep. Nerval,
die minder waarde hechtte aan de godsdienstige
plechtigheid, zocht onder de menigte naar
twee personen, die hij aanvankelijk niet in
het oog kon krijgen.
Het middenschip der kerk was opgepropt
met lieden uit de voornaamste standen der
maatschappij, maar het was niet onder de
elegante dames, onder de invloedrijke heeren,
dat Nerval zocht. Vorschend doorzag hij de
zijbeuken eD toen zijn blik eindelijk op eenen
man en een jong meisje viel, die half achter
eenen pilaar verborgen op den vloer geknield
zaten, wendde- hij dien niet meer van hen af.
opgaan" zooals zij dat noemen, of die
kiezers gaan vangen.
Verleden week trof ik nog zoo'n
slachtoffer van de groote politiek in den
trein.
Redevoeringen gehouden vroeg ik
hem.
Ja, te.... en hij noemde mij een plaatsje
ergens in een land, waar geen land ach
ter ligt.
Debat gehad X
Ja, natuurlijk, met een socialist over
de staatspensionneering.
Dat schijnt de hoofdzaak te zijn ge
worden van den verkiezingsstrijd
Och ja, het is voor de andere partijen
een gemakkelijk middel om kiezers te
vangen. Maar als je een paar keer over
dit onderwerp hebt gedebateerd, dan
ben je blij, als er weer zoo'n heertje
over die staatspensionneering begint.
Want ten slotte is het ding niet te
verdedigen.
En als je den kiezers maarjhebt dui
delijk gemaakt, dat zulk een staatspen
sionneering heel weinig zal opleveren
en heel veel geld kosten zal, dan hebt
je het pleit gewonnen.
De kiezers kunnen een oogenblik wor
den verleid door de voorspiegeling dat
de Staat de heele geschiedenis betalen
zal, maar zij snappen immers ook wel,
dat zij zelf aan den Staat de dubbeltjes
moeten verschaffen, voor deze ze zal
kunnen uitgeven.
Staatspensionneering is een van die
kwesties, die je moet durven aanpakken.
Als men hierin ook maar een heel
klein beetje toegeeft, dan verzwakt men
zijn stelling. Daarom hebben wij ons
niet kunnen begrijpen, dat de vrijzinnig
democraten op hun dezer dagen gehou
den partijdag deze zaak zoo slapjes
hebben aangegrepen
Ze zijn zoo mooi van stal geloopen,
hebben in den beginne bij kris en bij
kras bezworen, dat de staatspension
neering eene onmogelijkheid is de heer
Treub heeft zelfs verklaard, dat zij, die
den menschen staatspensionneering voor
spiegelen, of naieven, of politieke slim-
melingen zijn.
Maar op den partijdag klonk een heel
andere toon.
Daar heeft men het niet verder kunnen
brengen dan tot de bewering, dat ver-
Met het aangezicht in zijne handen rustende,
om de tranen te verbergen, die langs zijne
wangen vloeiden, bad Aurillac met vuur
Colnmba hield de oogen gericht op het altaar,
en vestigde ze van tijd tot tijd eene poos op
Maximiliaan en Angelie, als wilde zij ze aan
God aanwijzen.
Was hun beider geluk niet eonigermate
haar werk Had zij niet, door zich gewillig
naar den wensch haars vaders te schikken,
en in armoede te willen voortleven, het hare
bijgebracht aan de bevestiging van het geluk
der beide wezens, die geen vermoeden hadden
van het offer, dat zij hun bracht.
Columba bad voor haren broeder, voordien
„kloinon Max", wiens naam altijd zooveel
weerklank gevonden had ia hare ziel, voor
die Angelie, die haar lief gehad, haar bijge
staan, haar beschermd had en die zij indien
stond voor al de weldaden beloonde, welke zij
van haar genoten had. Terwijl Columba des
hemels zegen over Angelie afsmeekte, bracht
zij ongetwijfeld het offer van haar eigen geluk,
want gedurende eenige minuten was haar gelaat
zoo wit als marmer en drukte het de onder
werping eener martelares uit.
De eerwaarde heer Bernard hield de toe
spraak die het jonge paar zijne nieuwe plichten
moeBt doen kennen.
Op de huwelijks-inzegening volgde de mis.
Zij werd met groote godvruchtigheid door al
de ons bekende beschermelingen van ADgelie
bijgewoond.
Een nnr daarna was de kerk ledig, doofde
men de lichten nit, rolde men de tapijten op,
en vertrokken Angelie en Maximiliaan naar
Zwitserland, waar zij veertien dagen zouden
doorbrengen.
Deze dag bleef, gelijk de herinnering aan
eene schitterende verschijning, diep in Co
lumba's gee&t gegrift. Zij verheugde zich in
de gedachte aan het geluk haars broeders en
wijdde zich liefderijker dan ooit aan haren
vader, om hem het gemis van Maximiliaan,
zooveel in haar vermogen was, te vergoeden.
Haar vader voedde voor haar eene genegen
heid, welke met geene mogelijkheid te be
schrijven is. Zij was voor hem alles wat er
van zijn verloren schatten overbleefzij deed
Anita voor hem herleven en herinnerde hem
zorging van den ouden dag een vraag
stuk is, dat slechts door de Kamer zou
kunnen worden opgelost,.men aarzelde,
toen het er op aankwam de staatspen
sionneering te vonnissen.
Toch is in de vrijzinnig democratische
pers herhaaldelijk gezegd dat het ge
dweep met staatspensionneering gevaar
opleverde voor de totstandkoming van
een wettelijke verzekering van de ouden
van dagen.
Waarom helpt men dit gevaar dan niet
verdrijven
Vreest men, dat de Unie-Liberalen te
veel vrijzinnig-democratische stemmen
zullen halen
Is men den politieken slimmeling
Goeman Borgesius toch een heel klein
eindje achterna gekropen
De heer Tydeman zei dezer dagen in
een vergadering van vrij-liberalen, dat,
naarmate Juni naderde, de partijen zich
groote groepen samentrokken
het ten slotte toch wel weer
die twee zou worden uitge-
in twee
om dat
tusschen
vochten.
Moeten wij in dit verband ons de
houding van den vrijzinnig-democrati-
schen partijdag verklaren Komt men
werkelijk weer tot elkander Kruipt het
bloed waar het niet gaan kan
En de heer Tydeman zelf keert ook
hij tot de oude liefde terug
Och ja, de Unie-liberalen en vrijzinnig
democraten hebben hem wel slecht be
handeld tijdens het Ministerie De Meester
en de socialisten schelden hem en zijn
partijgenooten wel dagelijks uit, maar
het zijn toch altijd anti-clericalen, en dat
gaat toch boven alles.
Vermakelijk is de rede des heeren
Tydeman.
Hij beklaagt zich licht over het mini
sterie De Meesterherinnert eraan, dat
dit hoe langer hoe verder naar links is
afgedreven dat het in zake algemeen
kiesrecht en grondwetsherziening geen
rekening heeft gehouden met de wen-
schen der vrij-liberalen niet eens aan de
Eerste Kamer het recht van amende
ment heeft willen geven.
Men zou zoo zeggen, dat de heer
Tydeman een tweede editie van het
Ministerie De Meester niet zou moeten
verlangen.
Doch het kabinet Heemskerk acht de
aan Max, die weinig kon vermoeden dat
diegenen, wier gemis hij betreurde, hem van
zoo nabij bekend waren.
Colnmba leefde slechts voor haren vader,
kende geen grooter genoegen dan wanneer hij
bij haar was en toch kon men weinige dagen
na het huwelijk van Angelie op haar gelaat
een waas van treurigheid waarnemen waarvan
te voren nooit iets te bespeuren waB geweest.
Zij gevoelde iets in haar binnenste, waarvan
zij zich den aard niet kon verklaren.
Bij de gedachte aan Maximiliaans vrouw,
vulden hare oogen zich met tranen.
Was zij dun afgunstig op het fortuin, op
de positie van hare schoonzuster?
Neen, verre van daar, maar het onschul
digste meisje denkt wel eens aan de toekomst,
en tracht hare verborgenheden te doorgronden.
Zij werd in den dag neerslachtiger, doch
wond zich dan in gesprekken met haren vader
geweldig op, maakte allerlei plannen voor de
toekomst, hoe zij elkander nooit zoudeD ver
laten en hoe zij zich altijd, zonder eenig
voorbehoud, aan hem zou toewijden en de
stenn van zijn ouden dag worden, gelijk zij
thans de vreugde van zijn rijpen leeftijd was.
Maar lieve, zegde Aurillac, die reeds
lang met bezorgdheid die verandering in baar
had opgemerkt, op zekeren dag tot haar, gij
belooft meer dan gij misschien zult kunnen
volbrengen.
Hoe zoo, vader?
Als gij eens trouwdet?....
Ik vroeg Colnmba met eene zekere
ontsteltenis.
Maar lieve, Maximiliaan heeft eene
vrouw en dit belet mij toch niet hem lief te
hebben
O dat is niet hetzelfde. Buitendien,
mijn broeder kende en beminde Angelie sinds
lang en ik....
Gij kent gij niemand, die uw levens
geluk zon kunnen verzekeren
Ik stel te veel eischen, vader ik zou
een volmaakten echtgenoot willen.
Dat is veel, maar uit hoeveel deugden
bestaat eigenlijk de volmaaktheid, die gij van
hem vordert
Hij zou godvruchtig moeten zijn, ant
woordde Columba, zachtzinnig en goed, anders
heer Tydeman nog veel gevaarlijker,
omdat dit misschien weer met de antithese
zou komen.
Men ziet het, 't bloed kruipt, waar het
niet gaan kan.
En als het Juni is, zal men al de
liberale partijen wel weer samen zien
doen tegen de rechterzijde, ook al ont
breekt aan deze verschillende linker-
groepeneen gezamenlijk program, waarop
kan worden voortgewerkt, en al is een
herhaling der miserie van het kabinet
De Meester ingeval van een overwinning
der linkerzijde, weer vrij zeker.
Het is eigenlijk een treurige toestand.
Mr. Tydeman roept nu de vrijzinnigen
van alle gading op om het Ministerie
Heemskerk omver te gooien.
Maar het land dient toch geregeerd te
worden. En als de heer Heemskerk en
de zijnen opstaan, dan dienen er toch
anderen klaar te staan om de zaak over
te nemen.
De rechterzijde is gereedde drie
groepen hebben ongeveer een program,
in elk geval wel zooveel punten van
overeenkomst dat men een degelijk
werkprogram zal kunnen opstellen.
Maar de linkerzijde is zoo verdeeld
als ze ooit is geweest.
En dezelfde heer Tydeman die nu het
bestaande kabinet omver wil gooien,
heeft halsstarrig geweigerd om met de
andere liberale groepen tot een accoord
te komen.
Aan hem en aan alle liberalen, die uit
traditioneele heerschzucht erop uit zijn
om het Ministerie Heemskerk onderst
boven te gooien, zouden wij willen toe
voegen, wat de heer Van Nispen tot
Sevenaar, afgevaardigde van Nijmegen,
heeft gezegd tot de socialisten gij zijt
reuzen in het afbreken, doch dwergen
in het opbouwen.
L. K.
VERSLAG der Kamer van Koophandel
en Fabrieken te Waalwijk, be
treffende den toestand van den han
delde nijverheid en de scheepvaart,
over het jaar igo8.
Schoenmakerijen.
Ook 1908 is voor de Schoenmakerij
weer geen gunstig jaar geweest.
De geweldige crisis, die in 1907 alle
takken van handel en industrie, dus ook
de schoenmakerij in hooge mate teisterde,
liep het volgende jaar wel nagenoeg ten
einde doch de naweeën lieten zich tot laat
in den herfst nog maar al te drukkend
gevoelen.
Bezuinigingen, zooveel mogelijk op
alles, was en bleef de algemeene leus en
onder de artikelen, waar op die bezuini
gingen het gemakkelijkst toegepast kun
nen worden, neemt het schoeisel zeker
niet de laatste plaats in.
De overvolle magazijnen, die gewoon
lijk tegen Paschen hun grootsten slag
slaan, verkochten bedroevend weinig, zoo
dat er niet aangedacht kon worden de
voorraden aan te vullen. Reeds terstond
na Paschen bleven de commissien achter
wegen en heerschte er in de schoen
makerijen eene sinds jaren ongekende
slapte. Bij die malaise voegde zich als
een rechtstreeksch gevolg het euvel van
slechte betalingen en faillissementen bij
verscheidene groote afnemers in de
Hollandsche steden waardoor de toestand
voor tal van fabrikanten nog hachelijker
werd Het wekt verwondering, of beter
gezegd, het dwingt eerbied af, dat vele
zoo door en door beproefde industrieëelen
nog genoeg energie bezaten hun bedrijf
staande te houden en aan de toekomst
niet te wanhopen.
Dat sommigen echter hun productie
aanzienlijk verminderden anderen, door
den nood gedrongen, de schoenen uiterst
goedkoop, soms zelfs met verlies aan
boden, enkelen eindelijk hun bedrijf
geheel stop zetten, zal wel niemand be
vreemden.
Als gewoonlijk had de kleine fabrikant,
de z. g. handschoenmaker, het hardst
tegen wind en storm op te zeilen. Van
zijn werk toch is de markt overvoerd,
en daar hij, wegens gebrek aan bedrijfs
kapitaal, niet kan op roeien tegen de
groote machinaal werkende fabrikanten,
die dat z. g. «concurrentiewerk* nog
goedkooper kunnen leveren, is zijn strijd
vooral een hopelooze.
Het reeds zoo geslonken getal der
»kleine bazen» vermindert dan ook nog
voortdurend; successievelijk leggen zij er
het bijltje bij neer of schaffen zich enkele,
meesstal verouderde en daardoor goed-
koope machines aan om hun productie
te vergrooten. Te spoedig echter moeten
zou hij mij eene geheime vrees inboezemen,
daarbij....
Werkzaam, liefdadig, hulpvaardig....
Juist geraden, vader, gij ziet wel dat
zulk een man onmogelijk te vinden is.
Hat gesprek bleef hierbij, maar Aurillac
verliet Columba met een bezorgd hart.
Maanden verliepen en toen het winter werd,
was Columba zoo vermagerd, zoo verbleekt,
dat Anrillac zich ongerust begon te maken
maar dewijl zij verklaarde dat haar niets
deerde, schreef hij die ongunstige verandering
toe aan de elkander te snel opvolgende aan
doeningen, die haar in den laatsten tiid ge
troffen hadden, en vleide zich met de hoop,
dat zulks wel spoedig weer verdwijnen zou.
Op zekeren morgen dat zij Regina behulp
zaam was in het opruimen van hare kamer,
dewijl de kamer verwacht werd, voelde zij
zich plotseling dcor eene duizeling overvallen
en zonk zij half bezwijmd achterover in eenen
stoel.
Regina riep Mederic ter hulp.
Den jonkman ziende binnentreden, veizamelde
Columba al hare krachten, richtte zich op
en poogde te glimlachen. Juist kwam ook de
dokter in en Celumba aanziende, die bij in
geruimen tijd niet ontmoet had, bleef hij
verrast staan.
Gij overwerkt u, mijn kind zegde hij, gij
vermoordt n zelve.
En zonder er verder eenige aanmerking bij
te voegen, wendde hij zich tot den krank
zinnige en nadat hij zich eene poos met deze
onderhouden had, wenkte hij Mederic hem te
volgen en verliet de kamer.
Gij kent Columba's vader, niet waar?
sprak hij, en gij schijnt voor beiden veel
vriendschap te gevoelen.
Dat is waar, antwoordde Mederic bedremmeld
De gezondheid van mejuffrouw Columba
boezemt mij ongerustheid in. Haar droge
kuch bevalt mij niet en hare oogen hebben
een zonderlingen glans.
Zondt gij vreezen, dokter
Wat zal ik n zeggen? De werksters in
Parijs moeten zoo hard, zoo onafgebroken
arbeiden, om fatsoenlijk den kost te verdienen
dat zij een zeer sterk gestel moeten hebben
om die vermoeienissen te doorstaan, zonèer
hare gezondheid geheel te krenken. Wat doet
haar vader?
Hij iB een voddenraper.
Hoe jammer, hoe jammer 1
Wat meent ge, dokter?
Dat Columba niet rijk is 1
En waarom?
Welnu, als ik uw dan alles moet zeggen,
omdat, als zij rijk was, ik haar biefstuk,
bordeanxwijn, allerlei versterkende middelen,
onthouding van alle ingespannen arbeid en
verandering.van luchtstreek zou voorschrijven.
Gij zijt dns beducht voor
Bloedarmoede gewis, tering misschien
Columba zon ten minste een jaar in Italië
moeten doorbrengen.
En zon zij dan gerjd zijn?
Ik geloof van jadoch ik voeg er bij
Colnmba zou ook gelukkig moeten zijn.
Gij meent dus
Dat een lichamelijk en zedelijk Jijden op
dit oogenblik haar gestel ondermijnen, en haar
onvermijdelijk zullen dooden.
Mederic beefde en zijne oogen kwamen vol
tranen.
Maar. Mr. Mederic, naar uwe ontroering
te oordeelen, gevoelt gij meer dan vriendschap
voor dat meisje
Ik zweem, mijnheer 1....
Zweer niet, ik geloof dat gij een braaf
man zijt.
Ja, mijnheer, een eerlijk jonkman, die
zijn leven zon opofferen om Colnmba te redden
Zij ban goedkooper gered worden, her
nam de dokter glimlachend.
Hij stond een poos nadenkend voor zich te
zien en zegde daarop
Gij werkt verbazend, heeft M. Longns,
uw huisbaas mij gezegd, en gij legt veel geld
over.
Dat is zoo, mijnheer.
Gij zijt nog geen dertig jaren, dat meisje
is braaf en ijverig vraag haar ten huwelijk,
en gij zult haar van den dood redden.
Colnmba huwen riep Mederic uit.
Hij liet mismoedig het hoofd zinken, terwijl
hij mompelde
Dat kan niet, mijnheer, dat kan niet
(Wordt vervolgd.)