Summer 48
Zondag 13 Juni 191)9.
Toegewijd aar» Handel, Industrie en Cemeentebelangen.
Eerste Blad.
AH TOON TIELEN,
Dit nummer bestaat
uit DRIE Bladen
fispiim
H E T GE H EI M
VODDENRAPER
LANDBOUW.
32e Jaaigang
Uitgever:
FEUILLETON.
W A A L W IJ K. Telefoonnummer 38.
Door uitsluitend Sunlight
Zeep te gebruiken blijft het
linnen en tafelgoed zoo wit
als sneeuw.
•is
o-
Suulightzeep schaafjes om zachte
zeep te maken.'
Gratis te bekomen bij uwen
winkelier in ruil voor 5 omslagen.
Particuliere Correspondentie.
RAOUL DE N AVERY.
Werk voor de oud-leerlingen van
Land- en Tuinbouwcursussen.
II.
Bekroond: Aardbeien.
kt:
met
10,-
t 7,40
haver
auwo
d 176
rkeno
fc 275
a 200
A 120
A 200
A
a 90
1
16
23 c
per
scha-
stuk
d 32
i 358
vark
ieren
275
'eren
vee
eht.-
De Echo van het Zuiden,
WaalwUkscbe en Langstraalsclie Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 0."5.
Fran<o per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieven, ingezonden stuiken, gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
Adveetêntiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels co
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracteu
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
ocht
)ven
GEBRUIKS AANWIJZING ROND IEDER STUK.
ing
er -
tsk.
FTS
en.
De-
de
)m
de
:rs
;e-
rk
de
te
>P
i Ui
Het Jubelfeest van bet 625 jarig bestaan
Tan dc lterlijnscbe Schoenmakers—
vercenfglng.
't Komt ondergeteekende voor, dat
het voor de inwoners der Langstraat,
het traditioneele land der schoenmakers,
niet onbelangwekkend is, te vernemen,
welk grootsch feest hier in het groote
Berlijn hun collega's laatst gegierd hebben
en hoe eerbiedwaardig van patriarchalen
ouderdom de organisatie der Berlijnsche
schoenmakers is.
Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN".
VAN DEN
NAAR HET FrANSCH VAN
105.
oogen
Hij Bprak geen woord meer en sloot de
gen alsof hij ging slapen, doch het was de
doodslaap, waaruit hij nimmer zou ontwaken
een uur later was hij een lijk.
De twee eerste dagen hoorden mijne
moeder en ik, als in eenen droom rondom
ons loopen en praten wij waren als wezen
loos van droefheid en niet in staat ons met
iets te bemoeien.
De eerste persoon, dien wij herkenden,
was de bejaarde geestelijke, die mijn vader
de H. Sacramenten to egediend had. Hij kwam
ons herhaaldelijk bezoeken. Wij waren nog te
diep geschokt om alles, wat hij over de
gelatenheid en het vertrouwen op God tot
ons zeide, goed te begrijpen; maar wij gevoel
den dat hij ons beklaagde, en zijne bezoeken
deden ons goed.
Na verloop van eenige dagen, verscheen
hij bij ons in gezelschap van Mijnheer Clair
vaux, onzen notaris.
Mevrouw, zeide deze op ontroerden toon
tot mijne moeder, wij hebben de droefheid
van de gade geëerbiedigd, thans komen wij
een beroep doen op den moed van de moeder..*
Het geldt de toekomst van uwen zoon en de
uwe... Toen gij in het huwelijk tradt' zette
uw echtgenoot eene huwelijksgift op u vast
van tweemaal honderd duizend frank.
Mijn echtgenoot hield veel van mij, Mijn-
I heef.
huwelijksgift hoort u toe niemand
Welnu, hieronder volge dan een vrij
uitvoerig relaas van bovengenoemd
jubelfeest en een historisch overzicht
dezer eeuwenoude gilde.
De oude gildebrief draagt den datum
van 2 Juni 1284. Eigenlijk moest dus
het 625-jarig bestaansfeest gevierd zijn
op den 2en Juni 1.1., doch, daar pas de
Pinksterleestdagen gepasseeid waren,
meenden de gildemeesters goed te doen
de feestelijke herdenking een week te
verschuiven, gedachtig aan Agricola's
spreuk»'t Moeten sterke beenen zijn,
die de weelde kunnen verdragen.»
Hunne beroepsgenooten uit de 13e
eeuw schijnen echter wel »die sterke
beenen» gehad te hebben, want de
schoenmakersjongens en gezellen uit dien
tijd waren geweldige eet- en drinkebroers,
ja, in zoo'n overdreven mate, dat menige
verordening daartegen uitgevaardigd
moest worden. Trouwens, iets dergelijks
heeft men ten onzent ook gekend. Zoo
stond b.v. in de statuten der »01dbuters»
(Oudvaders) der Berlijnsche Schoen
makersgezellen Wie 's morgens meer
spijzen of drank gebruikt, dan hij voor
zijn nooddruft noodig heeft, zoodat hij
braken moet, 't zij man of vrouw, wordt
gestraft met een Doete van 30 pfenningen
(18 cent.)
Wat echter deze wakkere vereerders
van Chrispinus voor hun nooddruft
noodig achtten, blijke uit eene veror
dening van het jaar 1565. Volgens deze
mocht bij de z.g. kwart^alsbijeenkomst
een meester niet meer gereserveerd
worden dan vier pond vleesch, een kip
en een schotel gekookt eten.
Gelijk alle gilden uit dien tijd, deed
ook het Berlijnsche schoenmakersgilde
aan politiek'en natuurlijk in hoofdzaak aan
gemeentepolitiek. Zij waren, naast de
patriciërs en de kooplieden, die als »rats
fahige Geslechter» de regeering der stad
voerden de krachtigste bewaarders der
burgerlijke vrijheden.
Onder de vrije handwerksgilden waren
in Berlijn de z.g. »Viergewerke» (Bakkers
slagers, wevers en schoenmakers) de
oudste. Terwijl de bakkers reeds in
1272, de wevers in 1280 hunne statuten
met een privilegiumbul door den Raad
bevestigd zagen, moesten de schoen -
makers gelijk reeds boyen opgemerkt is,
tot 1284 wachten.
heeft het recht u die te ontnemen.
Indien mijn echtgenoot gerninoerd sterft,
ben ik arm, antwoordde mijne moeder een
voudig.
Vergeef mij, gij behoudt die huwelijksgift
Des te boter dan voor Mederic
Verlangt gij dat wij dat geld terstond
losmaken
Handel hierin naar goedvinden, mijnheer,
maar ,liet zij er aarzelend op volgen, als
mijn geliefde Leo nog tweemaalhonderdduizend
franken bezat, was er niets verloren Wat
sprak hij dan toch van bankroet
Hij heeft zich niets te verwijten, mevrouw.
Hij heeft mij nochtans bekend dat zijn
passief overgroot was
Iedereen kende hem als een rechtschapen
man.
En mij, mijnhee** houdt gij mij voor
een eerlijke vrouw
Wie zou daaraan durven twijfelen ant
woordde M. Glairvaux.
Gij zelf, mijnheer gij en de schuldei-
schers van mijnen echtgenoot. Gij hebt gemeend
dat ik tweemaal honderd duizend frank zou
behouden.
Die som komt u met volle recht toe.
Mij Hoe, mijn echtgenoot zou van
vertwijfeling gestorven zijn, omdat hij in de
onmogelijkheid verkeerde, zijne zaken met eere
voort te zetten, en gij wilt, mijnheer, dat ik
de weduwe van dien rechtschapen man, voor
den prijs van tweemaal honderd duizend frank,
de schande van mijnen zoon zou koopen
Tweemaal honderd duizend frank indien ik
ze aannam, zou ik een fatsoenlijk mensch niet
meer onder de oogen durven treden...
Goed gesproken, moeder riep ik uit,
terwijl ik haar in mijne armen sloot.
M. Glairvaux boog zonder te spreken.
Is deze som toereikend om de schulden
mijns vaders af te doen? vroeg ik.
Helaas neen, antwoordde de notaris.
Hoeveel bedraagt het passief
Na aftrek van deze som nog honderd
vijftig duizend frank.
Welnu 1 zeg aan de schuldeischers van
de failiet dat de zoon den schuldenlast zijns
▼aders over neemtzij zullen tot den laatsten
cent betaald worden.
Hierin was o. m. bepaald, dat, als
iemand lid wilde worden van de stede
lijk goedgekeurde schoenmakersgilde,
hij aan de stad moest betalen drie
schillings en aan de gilde en haar
meesters zes schillings en twee pond
was. Deze was diende tot vervaardiging
van begrafeniskaarsen, te gebruiken bij
den dood der gildeleden.
De opname in de hoog eerbare gilde
was door allerlei beperkte voorschriften
verzwaard. Thans lijken ons die be
palingen enghartig, doch, in de lijst van
hun tijd geplaatst, zijn ze zeer begrijpe
lijk. Trouwens alle dergelijke vereeni-
gingen trachtten met al de haar ten
dienst staande middelen ongewenschte
elementen uit heur midden te houden.
Zoo moesten bij de Berlijnsche schoen
makersgilde de leerjongens van echt
Duitsche geboorte zijn. Kinderen van
scherprechters, schaapherders, muzikan
ten en arme straatcomedianten konden
geen lid worden. Deze allen werden
tot de z.g. »Arme lieden» gerekend
welke geen vrij eigendom bezaten en
slechts minderwaardige ambachten leeren
konden.
Een groot aantal strafbepalingen
dienden om de schoenmakersgezellen,
die niet tot de »zoetste jongens» schijnen
behoord te hebben, ia toom te houden.
Wie 't afsterven van een medelid igno
reerde, wie dus niet de laatste eer be
wees aan een gestorven gildebroeder,
wie op feestdagen arbeidde, wie gras
op de markt verkocht (dit laatste ter
bescherming der stedelijke weiden en
beplantingen) deze allen werden met
straf bedreigd. Ook mocht geen gilde-
broeder des morgens een mes bij zich
dragen dat langer was dan een gewoon
broodmes.
De eeuwen zijn kalmeerend en ook
beschavend over de Berlijnsche schoen
makers heengegaan. Hunne zeden en
gewoonten hebben zich gebeterd en zijn
aanmerkelijk verzachttot rustverstorin
gen geven ze geen aanleiding meer en
God en de hooge overheid dienen ze
als ieder ander goed burger. Keizer
Wilhelm de Eerste erkende dit ten volle,
doordat hij volgaarne toestond, dat het
schoenmakersgilde in 1884 toen het z'n
600-jarig bestaan feestelijk vierde, voor
zijn keizerlijke Majesteit mocht defileeren.
Mijne moeder scheen zich niet over mijne
woorden te verwonderen.
Gij weet niet waartoe gij u verbindt,
hernam de notaris.
O ja gaf ik hem ten antwoordik ver
bind mij door die belofte om reeds met den
dag van morgen een leven van onafgebroken
arbeid te beginnen, om als een slaaf te werken,
zonder mij een enkel oogeublik van uitspan
ning of rust te gunnen om in het zweet
mijns aanschijns geld bijeen te rapen, gelijk
een vrekmijn jeugdig leven ten offer te
brengen en vóór mijn tijd oud te zijn, ten
einde de eer mijns vaders te redden.
Mederic, gij zijt de waardige zoon van
onzen geliefden doode sprak mijne moeder
ontroerd.
De oude priester zegende mij in stilte en
verliet ons met den notaris. Hij kwam ods
later nog menigmaal bezoeken.
Soortgelijke tooneelen en aandoeningen zijn
te plechtig, dan dat zij niet eenen duurzamon
indruk zouden achter laten. Na zoo vele jaren,
is het mij nog als doorleef ik het tooneel, dat
over mijn lot besliste.
Wij betrokken eene woning in de rue Des
cartes en betaalden vier honderd frank hunr.
Onze huisraad was ons te prachtig voor onzen
nieuwen stand wij verkochten er het grootste
gedeelte van, en van de opbrengst konden
wij leven tot ik bezigheid gevonden had.
Mijne moeder was zeer bedreven in allerlei
handwerkenzij borduurde vuurschermen,
kanapékussens, pantoffels en dergelijke artikels
voor de voornaamste magazijnen en daar haar
werk zeer gezocht was, werd zij tamelijk goed
voor haren arbeid betaald.
M. Glairvaux gaf mij akten om over te
schrijven ik verbeterde drukproeven voor
eenen uitgever, en gaf les aan eenige jonge
lieden om hen voor hun examen te bereiden,
daar men wist dat ik de mijne met glans had
afgelegd mijne moeder hield de boeken bij
van eenen kruidenier, onzen buurman, die haar
met winkelwaren betaalde kortom, niets was
ons te veel, als wij er slechtB geld mee konden
verdienen. De grootschheid van ons doel
maakte ons den arbeid licht.
Tijdens het leven mijner moeder werkten
wij echter nooit des Zondags wij gingen naar
Toen hield deze oudste vereeniging van
Berlijn een schitterend gecostumeerden
optocht, waarvan een reproductie ge
schilderd door prof. Kretschuer, de eere
plaats inneemt in het vereenigings lokaal.
Aan de spits marcheerden twee groot
maarschalken dragende de oude gilde-
vaandels daarachter vele vertegenwoor
digers van buitenlandsche schoenmakers-
vereenigingen en de 30, zegge dertig
schoenmakers-corporatie's, welke men
toenmaals in Berlijn had. De optocht
was verdeeld in zes groepen, elke groep
stelde een bestaanseeuw der gilde voor;
60 vaandels wapperden hoog Doven dezen
feeststoet uit, waarin talrijke muziekka
pellen voor de noodige marsch-rijthmus
zorgden. Oude met schild en zwaard
bewapende »stadknechts» begeleidden
de pages, die het roode kussen droegen,
waarop de privilegieoorkonde lag.
In modellen en oorspronkelijk oud-
werk werd verafbeeld de schoenenmode
gedurende de zes bcstaanseeuwen der
gildemen zag er de sierlijke snavel
schoenen der 14e en 15e eeuw en de
goudbestikte en kleurig uitgedoste ridder
laarzen der 16e eeuw. Ook werd mee
gevoerd een oorspronkelijk schoenmodel
uit het jaar 800. Natuurlijk ontbraken
ook niet de historische helden uit de
schoenmakerswereld Hans van Sagan
en Hans Sachs.
Ziedaar, hoe de Berlijnsche schoen
makersgilde z'n 600-jarig bestaan vierde.
Het nu plaats gehad hebbende 625
jarige bestaansfeest was niet zoo schit
terend, toch werd er nog een aardige
en beteekenisvolle ommegang in de
groote feestzaal gehouden en was de
regeering door een »kommissionsrat>
vertegenwoordigd.
In elk geval hebben de collega's te
Berlijn getoond, dat ze ook heden nog
bezitten een goede maag en geen droge
keel, maar dat zij, ondanks het vele goede
en geestrijke, wat er te genieten was,
waardige feestvierders kunnen zijn en
blijven.
J. M SCHELLEKENS.
Berlijn, 8-6-09.
de kerk en brachten 't overige van den dag
gezellig met elkaar door, hetzij wij epne
wandelirg gingen maken, hetzij wij thuis
bleven en over onze vooruitzichten en plannen
voor de toekomst praatten.
In de weck zaten wij dikwijls uren achtereen
ik over mijne schrijftafel, zij over haar
bordnarraam gebogen, zonder een woord met
elkander te wisselen, mnar onze blikken waren
des te welsprekender, en als wij, des avoeds
onze berekening makende, meer verdiend
hadden 'dan gewoonlijk, omarmden wij elkander
weenend.
Wij dachten aan den geliefden doode
Twee jaren hadden wij reeds dat leven vol
ontberingen en rnsteloozen arbeid geleid, ons
bijna het noodige ontzeggende, om te meer
geld voor do schuldeischors over to honden,
toen mijne moeder, die geene rekening ge
houden had met bare krachten, op zekeren
morgen eenen aanval van koorts gevoelde ik
wilde eenen dokter laten roepen, maar zij
weigerde dit den volgenden dag moeBt zij te
bad blijven.
De dokter verscheen doch hij gaf mij geene
hoop meer.
Het is een vliegend verval van krachten
sprak hij de wetenschap vermag hier niets
tegen. Indien zij nog eenige beschikkingen te
maken heeft, mag er geen tijd verloren
worden.
Dienzelfden nacht Btierf zij, met het kruis
beeld op de lippen, de hand op mijn hoofd,
als om mij voor het laatst te zegenen.
Ik sloot haar de oogen en vergezelde haar
naar hare laatste rustplaats.
Daar ik den moed niet had de kamers te
blijven bewonen, waarin mijne moeder den
geest had gegeven, kwam ik hier mijnen
intrek nemen. Sinds dien dag kent gij mijn
leven, Columba... Ik heb mijne belofte ge
houden, ik heb hard gewerkt. Aanbevolen
aan eenige beursspeculanten, ben ik gelukkig
genoeg geweest hnn diensten te bewijzen, die
hen genoopt hebben mij in eenige winstge
venèe speknlatiën te doen deelen... Ik heb
geld vergaard... Iedereen houdt mij voor eenen
vrek...
Ik heb nooit meer dan vijf uren geslapen
en mijn leven is eene aaneenschakeling van
De menschen te Slaburg hielden vree-
selijk veel van aardbeien en daar. er,
door het vroege warme weder geduren
de de eerste week der tentoonstelling
reeds enkele inzendingen aardbeien waren,
zoo werd besloten of liever was reeds
zeer vroeg in het begin der eerste ten-
toonstellingsweek besloten, in de tweede
week de beste aardbeien te bekronen.
Het is bij aardbeien ook in de eerste
plaats ie doen om een vroegen oogst
bij overigens gelijke eigenschappen. Mis
schien, dat men door de tentoonstelling
zich te Slaburg ook op geforceerde teelt
zou gaan toeleggen, hetzij onder koud
glas, hetzij in warme bakken. Voorloopig
moest men maar wachten tot ze van
den kouden grond konden geplukt wor
den. Maar ze waren er, zooals ik zei,
dit jaar bijzonder vroeg. Eén bepaalde
variëteit scheen in Slaburg nietinheemsch
te zijn, want men kon er opmerken Lax-
tons' noble, Sieger, Progress, Teutonia,
Marguérita, Fraise de Lyon en nog meer
andere.
Daar „vroeg rijp" bij de aardbezie,
vooral voor den handel een zaak van
gewicht is, werd ook op de hoeveelheid
gelet en ging de jury zelfs verschillende
bedden bezoeken, om beter te kunnen
oordeelen over de vroegrijpheid. De
aardbeien zagen er over het algemeen
goed uit. De Marguérite kon door haar
zuren smaak de jury niet bekoren en 'de
Fraise de Lyon niet door haar minder
fraaie kleur. Zoowel in hoeveelheid vruch
ten, als in vorm, kleur, smaak en grootte
overtrof een inzending aardbeien van
de variëteit Sieger alle andere. In de
eerste plaats zullen al deze goede eigen
schappen wel met de variëteit samen
hangen, doch het was zeer opmerkelijk
dat slechts deze aardbeien met kunstmest
bemest waren en wel met 3 K. G. pa
tentkali per roede, dat is 210 K.G. per
H.A., dus 21 gram per M2.
De inzender, die niets bijzonders te
schrijven had, dan dat hij zijn planten
eenige jaren geleden uit Aalsmeer had
ontberingen geweest. Sinds den dag evenwel,
waarop ik u voor de eerste maal zag, Columba
scheen h6t mij toe, dat er voor mij eene ster
aan den duisteren hemel verrees... Gij kreegt
intnsschen zooveel heerschappij op mij dat de
eenzaamheid mij des te meer begon te drnkkeD.
En nu ik heb meenen te bespeuren, dat ik u
niet geheel onverschillig was, ön begreep dat
uw vader niets tegen mij zou hebben, ben ik
tot u gekomen, om u te vragen Wilt gij
mijne vrouw worden
Het meisje etend op, nam Mederic1» hand
in de hare en antwoordde hem met hare
welluidende stem
Ik dank u voor uw aanbod, ik dank u
dat gij mij uw vertrouwen geschonken hebt.
Ik zal u bewijzan, dat ik dit vertrouwen
verdiende, door u een weigerend antwoord to
geven... Ik acht mij niet gerechtigd mij tas—
schen u en uwen plicht te stellen. Gij hebt
eene heilige belofte afgelegd, die gij, zonder
den moed te verliezen, zonder verflauwen hebt
gehouden tot op 5t uur dat gij mij hebt leeren
kennen. Ik zou iu uwe eu mijne achting dalen
indien ik uw voorstel aannam. Ik wil u echter
wel bekennen, mijnheer Mederic, dat ik met
vrengde mijn lot aan het uwe zou verbinden
indien gij niet tot het einde uwen kinderplicht
vervullen en den naam uws vaders in eere
herstellen moest. Het staat den beer Clervaux
vrij u van uwen eed te ontheffen. Wat mij
betreft, ik kan u Blechts als vronw raad geven,
en deze raad is «Volbreng uwe edele taak 1"
En als Mederic durfde niet volein
digen-
Als ik sterf, wilt ge zeggen Welnu
wat doet er dit toe, God zal het zoo gewild
hebben, en het door ons gedroomde geluk
was niet van deze wereld... Maar alB ik heen
ga, zal ik de onuitwischbare herinnering aan
u naar hierboven meenemen.
Columba hield een weinig op, en bemer
kende dat de oogen van den jonkman zich
met tranen vulden, liet zij er op volgen
Vriend, broeder, ween niet Eene bittere
gedachte was mijne kwaal, die gedachte is
verdreven. Ik wil leven, tot op den dag,
waarop de naam uws vaders, in eere hersteld
zijnde, gij mij dien vlekkeloos zult aanbieden.
(Wordt vervolgd.)