Nummer 58.
Donderdag 22 Juli 1909.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
f
Tentoonstelling „Stad Tilbuig,
l
32 «iaaigaitg
ANTOON TIELEN,
Dit nummer bestaat
uit TWEE Bladen.
HET GEHEIM
VODDENRAPER
FEUILLETON
ÜITGEYES:
OOGENBLIKKEN OM UIT
te blazen zijn alleen mogelijk
wanneer Sunlight Zeep wordt
gebruikt. ZSj bespaart tijd
want
de zuiverste ze^p^oeUTetwerk^
Sunlightzeep scHaafjes om zachte
zeep te maken.
Gratis te bekomen bij uwen
winkelier in ruil voor 5slagenom
II
RAOÏÏL DE NA VERY.
cho van net Zuiden,
Waalwykschc en Langstiaatsclif Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f0."5.
Franco per post door het geheele rijk f0.90.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
WAALWIJK. Telefoonnummer 38.
Advkhtïntiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, grootr
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot, aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeclige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
De tentoonstelling »Stad Tilburg» is
een machtige grootsche onderneming,
dit is de indruk die men krijgt bij een
vluchtige blik over hetgeen hier wordt
te zien gegeven. De gebouwen, het
tentoongestelde, de aanleg, in 't kort alles
geeft 't bewijs van den stoeren ijver,
werkkracht energie van het tentoonstel-
lings-comité, waarvan de heer Leon
Bruyelle de voorzitter is. Eu 't resultaat
van die werkkracht is schitterend, de
expositie is een beslist succes. Het
tentoongestelde is veel in aantal, maar
ook veel in gehalte, de gebouwen zijn
smaakvol, de aanleg eenig, de feestelijk
heden goed gedacht, 't geheel de som
van een goed overlegd plan, dat met
een krachtige uitvoering bekroond wordt.
We zullen voor vandaag de officieele
opening geven en komen nader op een
en ander, zeker op het tentoongestelde
nog wel eens terug.
Donderdag te 2 uur had de officieele
opening van bovengenoemde tentoon
stelling plaats door Z.Exc. den minister
van Landbouw nijverheid en handel, A.
S. Talma.
De minister werd aan het station af
gehaald door het lid der Tweede Kamer
A. H. A. Arts, bij wien Z.Exc. de
lunch gebruikte.
Heel Tilburg was bevlagd.
Door den burgemeester waren aan het
station afgehaald de Com. der Koningin
in deze prov. Mr. A. Baron van Voorst
tot Voorst, het lid van Gedeputterde
Staten, Mr. P. H. Loeff, de griffier der
Prov. Staten, Mr. W. M. van Lanschot,
die met verschillende leden der Prov.
Staten de plechtigheid der opening bij
woonden.
Om 2 uren arriveerden op het terrein
der tentoonstelling, de minister, de com
missaris der Koningin met het Tweede
Kamerlid Arts, en burgemeester Raupp.
Na voorstelling in de Kunstzaal van
het Comité begaven de hooge gasten
zich naar de prachtig versierde feest
zaal, waar het podium door een rijke
verzameling palmiers gedecoreerd was.
In de zaal waren aanwezig Z. E. de
Commissaris der Koningin in Noord-
Brabant, leden van gedeputeerde en
provinciale staten van Noord-Brabant, de
leden van het eere-comité, burgemeester
wethouders, secretaris en raadsleden van
Tilburg, de leden der Kamer van Koop
handel en Fabrieken, de kantonrechter,
griffier, burgemeesters van verschillende
omliggende gemeenten, als Oisterwijk,
Goirle, Hilvarenbeek, Waalwijk, Besoijen,
enz. enz. terwijl de leden der verschil
lende comité's en genoodigden met
hunne dames, in keurige toiletten de
ruime zaal vulden.
Nadat allen gezeten waren, nam de
heer Leon Bruyelle het woord en sprak
als volgt
Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN'
VAN DEN
NAAR HBT FrANSCH VAN
Zijn Excelentie de Minister,
Hoogedel gestrenge Heeren,
Dames en Heeren.
In de eerste plaats heet ik U allen,
die met uwe tegenwoordigheid de plech
tigheid van dit oogenblik verhoogt, van
harte welkom.
En zoo staan wij nu, wij leden der
Vereeniging »Tentoonstelling Stad Til
burg» voor het plechtige oogenblik,
waarop onze Tentoonstelling zal worden
geopendhet oogenblik waarop wij de
vruchten van onzen arbeid aan een ieder
ter beoordeeling overgeven.
De opzet en het doel waren de
viering van het 100-jarig bestaan der
stad Tilburg, als stad.
Al waren zelfs in 1809 aan het voor
recht tot een stad te worden verheven,
niet veel voorrechten meer verbonden, al
gold het slechts een eerbetoon aan de
toenmalige burgerij, toch lijkt de 100-ja-
rige herinnering aan dat feest wel ge
schikt om tot wijdscher feestviei en aan
leiding te geven.
En dit was de oergedachte die de
Vereeniging »Tilburg Vooruit» bezielde,
toen het denkbeeld een tentoonstelling
te organiseeren door haar werd opgevat.
Zoo als het meer gaat, mocht deze Ver
eeniging, die het eerst de gedachte uitte,
toch niet de uitwerkster er van zijn.
Er kwam n.l. geen steun en zoo zou
het plan verijdeld zijn geworden, wanneer
het niet had kunnen komen tot de samen
stelling van het Hoofdcomité, dat zich
later in Vereeniging omzette, en dat trots
alles, tot het groote doel wilde komen:
in Tilburg in het saeculaire jubeljaar een
tentoonstelling te organiseeren grootsch
en schoon, om door het samenbrengen
van Nederlandsche en ook Belgische
meesters der schilderkunst het kunst
gevoel des volks tot ontwikkeling en
beschaving te verheffen, om aan onze
medeburgers een middel te verschaften
tot het vieren van hun feest; om aan
industrie en handel gelegenheid te geven
te toonen wat zij beteekenen en wat zij
vermogen en tevens door het aanbrengen
van leven en beweging voordeel te
schenken aan den stand der nijveren en
handelaren.
Ot wij nu met ons werk zijn geslaagd
kunt gij allen zelf beoordeelen, bij het
rond gaan van de Tentoonstelling welke
115.
Daar de bedienden natuurlijk wiston, dat
M. Nerval sinds eenigen tijd voor alle hulp
behoevenden te spreken was, zag de kamer
dienaar wel eenen werkman de trap opgaan,
die naar de bijzondere vertrekken van den
fabrikant voerde, maar hij wist dat deze in
gesprek was met vader Falot, en hij nam den
man voor iemaud, die om een onderhoud
verzocht had.
Camourdas kende de plaatselijke gesteldheid,
hij vorborg zich achter eene zwaar damasten
gordijn, die voor het raam van de voorkamer
hing en wachtte.
Tegen tien ure ging Aurillac heen.
Nerval deed hem uitgeleide tot aau de trap
en keerde daarop in zijne kamer terng
Tot een uur na middernacht, hield Camour
das zich achter de gordiju schuil, tot dat alle
gerucht in het hotel lang uitgestorven was en
ij iedereen in diepe rust kon achten.
Dan kwam hij te voorschijn.
Eene uitdrukking van woeste vreugde lag
op zijn gelaat. Hij sloot de deur, die op het
'portaal uitkwam, op slot, streek de lucifers
aan, welke hij bij zich had, wierp zo vlammend
met volle^ianden op de gordijnen, op meu
belen en tapQ|en èn trad de kamer van Nerval
binnen.
Deze lag gernst te slapen, onbewust van
het hem dreigend gevaar. Het zwakke schijnsel
van een nachtlampje stelde Camourdas in staat
het aangezicht van zijnen doodsvijand te zien.
en met duivelachtige vreugde bleef hij er op
staren, het oogenblik afwachtende, waarop de
brandlucht Nerval zou doen ontwaken.
Snel breidde de brandlucht zich in da voor.
kamer uit, en was zelfs reeds door de open
staande deur tot in het slaapvertrek doorge
drongen, dat zich met een dikken, verstik
kenden rook vulde, toen Nerval, zich onrustig
heen en weêr bowegenden, half uit zijnen
slaap ontwaakte.
Ik stik mompelde hij, de handen op
zijne beklemde borst drukkende.
Het knetteren der vlammen deed hem plot
seling geheel ontwaken hij sprong op en
wilde naar de deur srellen, toen een man,
zich voor hem plaatsende, hem den doortocht
versp rdo.
Halt 1 riep hij woest.
Laat mij door 1 riep Nerval verbijsterd
van angst, ziet gij niet dut de kamer in brand
Btaat
Zeker 1 antwoordde do onbekende Nerval
bij den arm vattende.
Help 1 Help 1 riep Nerval, zich uit de
sterke vuist van den indringer, wiens golaat
hij door den dikken rook niet kon onder
scheiden, trachtende los te rukken.
ltoep niet 1 riep die man dreigend.
Moet ik hier dan levend verbranden
kermde de fabrikant.
Zijt gij bang voor de dood
Ja, ik bon bang, ik ben bang riep
Nerval, en zich door eene plotselinge beweging
uit Camourdas handen losrukkende, vloog hij
nasr een venster, nam een stoal op en sloeg
een paar ruiten aan stukken.
De luchtstroom, die in de kamer drong,
wakkerde de vlammen aan, welke met ver
dubbelde hevigheid rond zich heen grepen,
en bij het akelige schijnsel van den brand
herkende Nerval zijnen tegenstander.
Camourdas riep hij, Camourdas 1
Gij verwachttet hem niet meer, niet
waar Gij hield u overtuigd, dat hij den
dood wel vinden zou in 'den onderaaraschen
kerker waar Charengm nu zijne plaats inge
nomen heeft. Maar ik ban het wel, Camourdas
in levenden lijve, mijne rekening met u kom
ik vereffenen thans is het mijne beurt, oog
om oog, tand om tand
thans door Z, Ex. de Minister moge
worden geopend.
De minister sprak daarop als volgt
Geachte Voorzitter, Dames en Heeren.
Het was mij aangenaam, dat ik heb
kuunen voldoen aan de uitnoodiging van
het bestuur der vereeniging «Tentoon
stelling Stad Tilburg* om deze tentoon
stelling te openen. Er is voor de regee-
ring geen aangenamer aanblik dan een
deel van het land te zien, dat niet alleen
met energie, maar ook met moed voor
de toekomst werkt. Een tentoonstelling
als deze, die ten doel heeft het 100-jarig
bestaan der Stad Tilburg te herdenken
is voor een oppervlakkig toeschouwer
geen historische tentoonstelling. Hetgeen
het comité heeft bedoeld is niet om te
laten zien hoe de industrie zich heeft
ontwikkeld maar om aan te toonen wat
Tilburg is en Tilburg kan.
Ik zal u niet vermoeien met cijfers
gij zelf Tilburgers, die voor een over
groot deel zelf bij de industrie betrok
ken bent, kunt u beter in de gedachte
roepen, welke ontwikkeling hier heeft
plaats gehad, sedert Lodewijk Napoleon
Tilburg tot stad verhief, dat toen eene
stad kon genoemd worden par titre de
courtoisie en thans eene plaats is van
Nederland, waar de ontwikkeling der
industrie zich toont als dit zelden kan
gebeuren in een andere plaats.
Spr. herhaalt echter dat men niet naar
het verleden, maar naar het heden moet
kijken en dan komt het daar opaan, dat
men zich bewust zij, yan de beteekenis
die het industrieele lilburg bezit en de
verantwoordelijkheid die op haar rust.
Tilburg heeft op industrieel gebied
veel getoond en met trots kunnen de
industrieelen aan hen die van buiten ko
men toonen dat hier niet op de eerste
plaats geldt weelde, maar grootheid van
eigen industrieele inrichting. Hier wordt
geen rust gezocht, maar arbeid. Dit is
ook voor de regeering van beteekenis.
Immers de welvaart, de kracht van een
volk staat niet in verband met het ge
not, dat een volk heeft, maar op de
eerste plaats met de wijze waarop een
volk hare hulpmiddelen, om daarmede
te arbeiden, wil gebruiken Want op den
arbeid komt het aan en iedere welvaart
die zich op een anderen grondslag wil
vormen voert vroeg of laat tot den on
dergang.
Gij hebt op de eerste plaats het be
sef, dat Tilburg is eene werkstad en gij
zult, wanneer gij op de tentoonstelling
rondziet, vooral eigen fabrikaat ontmoe
ten, maar daarnaast hoe de industrie van
buiten zich nieuwe hulpmiddelen weet
te verschaffen, hoe de industrie zich meer
en meer uitbreidt, hoe hier wordt ge
werkt en hoe men tracht, wanneer men
al eens van eene markt wordt afgestoo-
ten, eene nieuwe markt te vinden, om
vooruit te komen.
Spr. hoopt, dat ook deze tentoonstel
ling er het hare toe zal brengen om
slapende energie wakker te roepen en
nieuwe krachten zal geven om tot nog
grootere uitbreiding te komen. Het heeft
hem steeds getroffen, dat overal de beste
industrieelen daar worden gevonden,
waar gebruik gemaakt wordt van elk
voordeel, dat te behalen valt. Datzelfde
moet ieder volk doen, iedere burgerij en
spr. hoopt van harte, dat dit ook in
Tilburg het geval zal zijn.
Gij weet, dat handel en industrie al
leen gezond is te noemen, indien die ten
goede komen aan de algeheele gemeen
schap en niet alleen aan enkelen. Indien
allen daarvan profiteeren dan heerscht
eene gezonde vooruitgang en zal deze
ook aan alle kringen ten goede komen.
Spr. wijst op de geschiedenis der laat
ste honderd jaren, waarin het een alge
meen verschijnsel is, dat juist die volken,
die in den strijd om het bestaan, zich
op de wereldmarkt hebben kunnen hand
haven, de volken zijn, die zich steeds
lebben weten ten nutte te maken, dat
gene, wat de wetenschap biedt en heb
ben beschikt over het beste technische
materiaal.
Maar tevens die volken, waarvan de
industrie, zoowel in leiders als in arbei
ders, de best geschoolde krachten heeft.
Er is in onzen tijd iets koninklijks,
daar ons technisch kunnen bijna geen
grenzen meer kent. En hetgeen in de
laatste honderd jaar plaats gevonden
heeft is juist daarom van zoo hooge
beteekenis omdat de expansie in de
laatste vijf en twintig jaren allerminst
tot staan is gekomen.
De schaduwzijde echter hiervan is, dat
men meent aldoor grooter of rijker te
kunnen worden, alleen door technische
Genade kreet Nerval, en ik schenk n
miju geheele fortuin
Eere ijdele belofte, die gij niet hoaden
znlt
Spaar mij, laat mij het leven 1
Had ik lust om te sterven toen ge mij in
den kelder deedt werpen
Gij bedreigdet my en ik was bevreesd...
En gij hebt mij het bewijs ontstolen,
dat mij rijk kon maken
Iutusschen hadden de voorbijgangers den
brand bemerkt en alarm geroepen, de dienst
boden waren opgestaan en er werd hevig aan
de deur van Nerval's slaapkamer gebonsd.
Aba men komt mij ter hnlp 1 riep de
fabrikant.
Te laat 1 brulde Camourdas, vaar ter
helle En een mes trekkende, stiet hij het
Nerval in de borst, snelde de brandende
voorkamer door en opende de deur, die op
het portaal uitkwam, om zich door de vlucht
te redden, doch de inmiddels toeschietende
bedienden, eenen vreemde te voorschijn
ziende komen en onraad vermoedende, wilden
hem grijpen verbijsterd van schrik, liep hij
in den vnnrpoel terng en wierp de deur in
het slot.
Het was intusechen aan de vèreenigde po
gingen van de bedienden en Jan, Nerval's
getrouwen kamerdienaar, gelukt de deur der
slaapkamer open te loepen. Zijn meester
bewusteloos op den vloer ziende liggen, nam
Jan hem in zijne armen en droeg hem de
trappen af naar een huis aan den overkant
der straat. Hier eerst ontdekte hij het mes,
dat nog in de wonde stak en zag hij dat
Nerval met tloed overdekt was.
De tijding van den moordaanslag verspreid
de zich met bliksemsnelheid onder de ver
ontwaardigde menigte, die intusachen ook
vernomen had dat de bedienden een vreemden
man gezien hadden, die op hunne nadering
in de brandende vertrekken was teruggekeerd.
De inmiddels met hunne spuiten toegesnelde
pompiers begonnen reeds water te geven, toen
zich plotseling voor een der bovenramen eene
menschel ij ke gedaante vertoonde, die smeekend
de handon naar de menigte uitstrekte. Het
was Camourdas, die, waarschijnlijk door den
schrik verbijsterd, zich geeuen nitgang meer
had weten te banen. Ijlings werd er eene
ladder tegen den muur geplaatst en vloog
een pompier naar boven, maar joist toen hij
het raam bereikte, viel de gedaante ncêr.
Alleen aan zijne menschonliefde gehoor geven
de, drong de moedige pompier, ondanks den
gloed en de rook naar binnen, nam den man
op zijne schouders en bereikte met zijn last
gelukkig weêr de straat.
Camourdas was echter zoo deerlijk ver
brand, dat hij weinig meer van een mensche—
lyk wezen had, en weinige minuten later gaf
hij dan ook den geeBt.
Dank zij de doeltreffende maatregelen van
de brandweer, werd de brand beperkt tot dat
gedeelte van Nerval's hotel, waar het vnur
ontstaan was, doch de magazijnen en de werk
plaatsen bleven gespaard.
LII. IN ZIJNE EER HERSTELD.
Zoodra da moordaanslag op Nerval ont
dekt was, was een der bediende Max Andoin
en Angelie, die in eene andere straat woonden,
van het gebeurde gaan verwittigen.
Doodelijk verschrikt spoedden zij zich naar
het huis, waar men Nerval had binnenge
bracht.
Zij vonden hem op een bed liggen, de
borst met bebloede doeken bedekt, terwijl
een koud zweet op zijn voorhoofd parelde
Toen hij Maximiliaan en Angelie ont
waarde, poogde hij zich op te richten en
strekte hij zijne bevende handen naar hen uit.
Lieve, sprak hij tot zijne dochter ik ga
n verlaten.
Zich daarop tot zijnen schoonzoon wenden
de liet hy erop volgen
Een priester den eerw. heer Bernard
Wees gernst snikte Angelie, hij zal
zich niet laten wachten.
Eene rilling voer den gekwetste door deleden
Vader Falot, fluisterde hij, ik zon vader
Falot gaarne hier zien.
Twee bedienden reden dadelijk in twee
verschillende richtingen uit, de eene naar de
Sint- Snlpiciuskerk, de andere naar de r u e
dePuebla.
Waar blijft de dokter toch jammerde
Angelie.
Hier ben ik, mevrouw, antwoordde
dokter Moreou, die juist binnenkwam.
De dokter onderzocht de wonde, verbond
ze en bleef bedenkelijk voor zich zien, zonder
iets te zeggen
He wel, mijnheer vroeg de advokaat
in angstige spanning.
De dokter schudde het hoofd.
Angelie begreep deze stomme veroordeeling,
door den man dor wetenschap uitgesproken,
en zonk op bare knieën vóór het bed néér.
Ik blijf voorloopig hier, mevrouw,
zeide de geneesheer tot de jonge vrouw, en
zal in de naaste kamer wachten, om uwen
dierbaren gekwetste, zooveel in mijn ver
mogen is, te verlichten en de vragen to
beantwoorden, die het gerecht tot mij zal
moeten richten.
Het gerecht sprak Nerval als een echo.
Hij sloot de oogen en bleef roerloos liggen.
Er kon nauwelijks een half nnr verloopen
zijn, toen vader Falot en de eerwaarde heer
Bernard gelijktijdig de kamer van den ster
vende binnentraden.
Nerval ontroerde blijkbaar, zijne lippen
bewogen zich krampachtig, en met moeite
fluisterde hij Maximiliaan in het oor
Ga met uwe vrouw heen
Toen zijDe kinderen de kamer verlaten
hadden en Nerval zich met de beide mannen
alleen zag, waarvan de eene de goddelijke
gerechtigheid vertegenwoordigde en de andere
do wereldlijke gerechtigheid voor hem ver
persoonlijkte, vouwde hij met blijkbare ont
zetting de haBden
Ik ben bang I kermde bij, ik ben bang i
God is goed antwoordde de priester.
Ik schaam mij voegde de stervende er bij.
Anrillac trad nader.
Wees niet bevreeesd voor den dood,
sprak bij bemoedigend, en bekommer u niet
om de menschen... Do priester zal u straks
zeggen, dat gij op God kunt betrouwen ik
voor mij smeek n, te denken aan het heil
uwer ziel... Gij schaamt u Voor wien... Voor
den priester, die u in naam van God gaat
nanhooren, en zich morgen de bekentenissen
niet meer zal herinneren... voor mij wat
kunt gij te zeggen hebben, dat ik niet weet.
(Slot volgt.)