Nummer 59.
Zondag 25 Juli Mi09
32e Jaargang:
Tweede Blad,
^PALJAS
bTnnenlanüT"
Gemengd Nieuws
FEU1LLB1 ON
Minister Snbron.
De Haagsche correspondent van de Tel.
schrijft
Het heengaan van den minister van Oor-
log, generaal Sabron, moet, hoe men ook
denke over zijn militair politieke beginselen,
ongetwijfeld bij zeer velen een gevoel van
weemoed opwekkeD, een besef, wat diepe
teleurstelling dit aftreden is voor den minister
zelf, die in de volvoering van zijn taak
zulk een waarachtige bevrediging scheen te
vinden. Genecaal Sabron is een hoogst be
kwaam militair, een van onze knapste opper
officieren en vestigde bij alles wat hij als
minister sprak, en deed, een indruk van
wilskracht en strikte eerlijkheid. Hij toonde
zich ongetwijfeld Gen man van kloekheiden
initiatief, die het leger boven alles liefhad.
Het behoeft dan ook niet verheeld te wor
den, dat vooral in officierskringen oprechte
teleurstelling hverscht over zijn aanstaaud
aftreden.
Neg eens, wij laten zijne beginselen on
besproken, maar vaststaat, dat Sabron nader
stond tot den geest en tot de opvattingen
van en in het leger, dan Staal. Hij was de
woordvoerder van het leger, de man, die
het vertegenwoordigde. Staal meer de per
soon, die de bestaande ideeen breken wilde,
en in 'n andeie richting leideD. Daarom
wordt het heengaan van minister Sabron in
het leger betreurd, En het ministerie ver
liest in hem een groote kracht.
Maar SaOron gaat en blijft.
Hij blijft, naar gemeld wordt, in het leger
Zijne gezondheid was tegen het drukke
miuisterswerk niet bestand En men noemt
hem reeds, zooals wij reeds mededeelden
als den opvolger van generaal Kool, aan
het hoofd van het veldleger. Hij en generaal
Thiange, zijn hiervoor thans de meest aan
gewezen personen.
Dit zullen vriend en tegenstander den
scheidenden minister willen gefuigen; hij
was een man van groote kennis, van eerlijk
heid en xan toewijding, wiens persoonlijk
optreden in de Staten Generaal een uitne-
mendeu indruk h^eft gemaakt.
Hond van R. K. Wcrkliedenvereenlgingen.
De vergadering van den Centralen Raac
van den Bond van R. K. Werkliedenver
eenigingeii in het diocees 's-Bosch, 18 Juli
te 'a-Bosch gehouden, waarop alle afdeelin-
gen met uitzondering van Leeuwen verte
genwoordigd waren, werd gpopend met een
flinke toespraak van den Voorzitter, de heer
Nieuwenhuizen, die bepleitte het verbanc
en samenwerken lusschen vakorganisatie en
algemeene werkliedenbeweging en derhalve
tengevolge de vakbeweging, de R K. Werk
liedenbonden niet in 't gedrang mogen worden
gebracht.
De Secretaris, de heer Herboldt, bracht
Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN.'"
OF
'Gefjciiltomv aan Deu wtëauD
1)
EERSTE DEEL.
I.
liet was ten jare 1792, dngteekening der
Franscho omwenteling.
Op een koudeu morgenstond van Januari
was er eene zonderlinge legering in het woud
van Touques opgeslagen, te midden eener
opene plaats, waar twee wegen zich kruisten
op 0Dg6veer een paar mijlen van IioDfl >ur, de
Normacdische haven.
Voor een grooten ketel, die op eeu ijzeren
driepikkel stond, zat eene vrouw.
In hare rechterhand hield zij een grof stuk
hout, waarmede zij het vuur aaupookto of
uam duu al eens e<n langen tinnen lepel om
len inhoud vau deu ketel rond te roeren
terwijl hare linkerhand een pns geboren wichtj
i aan hare borst hing, tegen het hart
jkte.
wicht bij haar zat een man, op zijn kleer
Jiers op den grond en herstelde, zoo goed
nogelijk, met eenige stukjes fijne koord, een
oud, versleten garreel.
Een weinig verder stond een magere ezel
met nokkeligen ruggegraat en hollen buik, de
weinige schaarsche grashalmen af te weiden
die daar groeiden.
Achter deze groep, zag men eene oude
vermolmde koets, gedeeltelijk bedekt met een
sfuk grof -Mjnwaad, dat over eenige tonreepen
gespannen was en die deze arme lieden scheen
te beschutten -'tegen den kouden adem van den
noordenwind, die ijzig door de naakte takken
dor hoornen blies.
verslag uit van de werkzaamheden van den
Bond, vanaf de reorganisatie tengevolge der
statutenwijziging, deed ook rekening en
verantwoording als Secretaris-Penningmeester
terwijl hij ern appart verslag uitbracht van
den gehouden Sociale cursus te Eindhoven.
Tot commissie tot nazien der boeken wer
den benoerrd, J. v. Hest Tilburg, Fr. Geert-
sen Nijmegen en H. v. Rijzingen te Eind
lonen, die later verklaarden een en ander
in orde bevonden te hebben. De mededee-
iogen die gedaan werden aangaande de
vorderingen der Commissie in 't leven ge
roepen om te verkrijgen een nationaal
werkliedenorgaan, lokten eenige besprekingen
uit, waarin bejammerd werd, dat de R. K.
Volksbond uit 't bisdom Haarlem in deze
niet mee wilde werken, de wenschelijkheid
van een dergelijk orgaan werd algemeen
erkend en er op aangedrongen, dat het blad
voor de vier diocesen spoedig komen zou.
)oor de afdeelingen zal binuen twee maan
den een opgave gedaan worden, van de
adressen, waar men zich kan vervoegen om
inlichtingen omtrent goede en vertrouwde
kosthuizen.
De beperkingen der zittingen van het
Secretariaat, namens de Commissie voor het
Secretariaat, die een nieuwen rooster had
astgesteld en te voren aan do afdeelingen
toegezonden, door den Secretaris van den
Arbeid toegelicht, lokten van den kant der
Nijmeegsche, Helmondsche en Ossche afge
vaardigden r.og al discussie uit. De overige
afgevaardigden, wenschten voor hunne plaats
de bestaande regeling gehandhaafd te zien
en stemden tegen de nieuwe regeling.
Bij de verkiezing wegens het aftreden
van twee bestuursleden de heeren Sanders
uit Nijmegen en v. Kuik uit Waalwijk,
werd eerstgenoemde herkozen, terwijl in
plaats van v. Kuik gekozen werd H. v.
Rijzingen te Eindhoven. Aan v. Kuik werd
eeu woord van dsnk gebracht. Dj voorzitter
de heer Nieuwenhuizen werd bij acclamatie
herbenoemd als voorzitter. Door den voor
zitter en den adviseur weid een aansporend
woord gesproken tot het stichten en bevor
deren van meisjesorganisaties en vakverec-
nigingen voor arbeidsters.
De kwestie in de klompenindustrie te
Best en de dreigende uitsluiting aldaar werd
besproken en toegelicht. Eene Commissie
bestaande uit de heeien v. Rijen en Nieu
wenhuizen, die zich een vakman kunnen
assumeeren, werd benoemd om met het
bestuur der patroonsvereeniging te confe-
reeren en te trachten door onderhandeling
het conflict te voorkomen.
De Kaatsheuvelsche gedwougen winkel
nering werd besproken en zullen eventueele
pogingen om deze te bestrijden, op krach-
tigen steun van de zijde van den Centralen
Raad kunnen rekenen. De adviseur Mgr.
Prinsen sloot deze geanimeerde en vruchtbare
bijeenkomst met een toespraak, waarin werd
opgewekt tot versterking der organisatie en
der vakbeweging.
Kamerverkiezing llarlingen.
Bij de gisteren in het district Harlingen
gehouden stemming voor de Tweede Kamer
werden uitgebracht 5721 geldige stemmen.
(Aantal kiezers 7480).
Gekozen dr. J. ANKERMAN (chiist.-
hist.) met 3331 stemmen.
De heer A. Plate (lib.) had 1716, de
heer A. van der Heyde (soc.-dem.) 665
stemmen.
Bij de vorige stemming op 11 Juli
waren uitgebracht 6287 geldige stemmen en
verkregen de heeren dr. J. Th de Visser
(christ.-hist.) 3728 stemmen, L, W. J. K.
Thomson (Uuie-lib) 1784 en H. A. J. van
Wijhe (soc.-dem.) 765.
Van Kol naar Indlë
Naar men uit Den Haag aan de /Tel.'
meldt, zou het niet herkozen Kamerlid Van
Kol, van plan zijn, zich metterwoon in
Indië te vestigen.
Handel tusschen Nederland cn België
Nederland voerde in de eerste 5 maanden
van dit jaar in België f 56,500,000 in, ter
wijl België in hetzelfde tijdperk f 55,000,000
in Nederland invoerde.
Nederland zond naar België vooral see,
boter, kaas, koffie, groenten, granen, ijzer
waren en visch België leverde aan Neder
land in hoofdzaak steenkolen, meststoffen,
granen, meel, erts en steenen.
<rsi Mill IIMIIJ IjhiktriIIHIMBO-vs
Albert Oursel, houder van het plaatsins-
bureau. Men haalde de politie en deze
brak de deur open. In de keuken vond
men een meisje, Germaine Bichon ge
naamd, volgens somige 15, volgens
anderen 18 jaar oud, gekleed in een
peignoir, in haar bloed badend op den
grond liggen. Zij was schrikkelijk ge
wond aan het hoofd en de dood was
pas sedert eenige minuten ingetreden.
Het meisje diende sedert zes maanden
bij Oursel.
Terwijl de politie nog aanwezig was,
kwam de portierster naar boven en zeide
tot haar man
Er is daareven een vrouw uitgegaan,
die mij heeft bang gemaakt. Gij waart
juist naar boven gegaan, ik kwam uit
de loge en eensklaps stond deze vrouw
voor mij. Ik heb haar gevraagd waar
gaat gij heen Ik kom Adèle bezoeken
die hier meid is. Ga naar boven zij is
daar. In plaats van nu naar boven te
gaan, zeide zij: Ha!..-... Welnu, ik zal
een andere maal terugkomen. Zij ging
heen. Ik volgde haar tot aan de deur
en ik heb haar zien stilstaan voor het
hek van Oursel Zij heeft de trap op
gekeken en is heengegaan.
Tot hiertoe heeft het onderzoek niets
meer aan het licht gebracht.
Een nieuwe moord te Parijs. Op de
eerste verdieping van no- 1 op den
boulevard Voltaire is een groot lokaal
verdeeld in vier afdeelingen, dienende
tot plaatsingsbureau. Dit bureau wordt
gehouden door een jongen man, bekend
onder den naam Albert-
Eiken Zaterdag begeeft hij zich naar
buiten en hij komt eerst 's Maandags-
morgens terug. Zaterdagavond vertrok
hij als naar gewoonte, na de buitendeur
van zijn kantoor te hebben afgesloten.
De portierster, die hem had zien heen
gaan, meende zeker te zijn dat er nie
mand meer in het lokaal aanwezig was.
Men oordeele dus over haar schrik toen
zij Zondagnamiddag om 2 uur eensklaps
kreten hoorde, geslaakt door een vrouw
en komende uit het gesloten kantoor.
De buren hoorde het ook en men liep
bijeen voor de deur van het apartement.
Maar de kreten hadden opgehouden en
men achtte het onnoodig zich verder
met de zaak te bemoeien.
Eenige minuten later was een koffie-
huisbediende beneden in het huis bezig
met glazen te wasscheu. Een warme
druppel viel op het hoofd, dan nog een,
dan een derde, die op zijn arm terecht
kwam.... >Maar dat is bloed 1 riep hij
vol schrik Madame, het regent hier
bloed 1»
Men ging naar boven en vond dat het
bloed moest komen uit de kamers van
Een ballon-visch. In de Nijl verschijnt
bij hoog water een merkwaardige visch,
welke door de Arabieren Fahak of Fa-
haka genoemd wordt. Zijn lichaam is
met een kleverig slijm bedekt, behalve
de buikstreek, welke met scherpe stekels
begroeid is.
Over dezen Fahak lezen we nog o a
het volgende Het meest interessante
dat men bij dezen visch aantreft is wel,
dat hij, door een groote hoeveelheid lucht
in te ademen, zich als een ballon kan
opblazen. In gewone omstandigheden
zwemt hij evenals de andere visschen
Dreigt er echter van den een of anderen
kant gevaar, dan zwemt hij zoo snel
mogelijk naar de oppervlakte van het
water en begint zijn slokdarm met lucht
vol te pompen. Hierdoor zet de buik
van deu visch zich zoodanig uit, dat hij
in oppervlakte het overige gedeelte van
het lichaam overtreft.
Hierdoor verliest de visch het even
wicht, zoodat hij met den opgeblazen
buik naar boven gekeerd op de golven
<omt te drijven. Tegelijkertijd zet hij
daarbij zijn stakels in de hoogte. Door
deze gedaante-verandering is hij tegen
den aanval zijner vervolgers beschermd.
Zijn dezen hem genaderd en hebben zij
op zeer onaangename wijze met zijn
scherpe stekels kennis gemaakt, dan is
jij hen al zeer spoedig de lust tot verdere
aanvallen geweken en ongestoord laten
ze hem dan verder drijven.
Vat een mensch dezen wonderbaren
visch beet, dan blaast het dier zich nog
Al werkend zoug de man uit volle borst
oen oud, gewestelijk liedje, als scheen hij zich
zelveB moed in 't harte te willen drijven, en
zijn klein gezin op te beuren.
En met zijne zuivere, welluidende stem,
ging hij dan nog verder datzelfde liedje zingen,
waarvan de eigenaardige wijze vroolijk in de
dood8che stilte van het bosch weerklonk, toen
zijne vrouw hem onderbrak.
Zij had eene laatste maal de takjes hout
aangeblazen die op het smeulende, wegster
vende vuur lagen.
Willem, riep zij, het vuur gaat uit. ik
heb geen hout meer. En de soep is nog niet
gekookt. De kleine laat ons wel laDg op uijue
terugkomst wachten als hem maar geen
ongeluk overkomen is
Komaan, Kotrien, gij verontrust u toch
zoo gemakkelijk Vreest gij misschien dat de
kleine door eouen wolf verslonden zij
Neen, maar hij is misschien verdwaald.
Als hij vergezeld is door den trouwen
Spits, den verstaudigsten hond van heel ons
land en mijn hesten leerling, is zulks volstrekt
onmogelijk I Men hoeft niet te vreezen dat
deze hem op eeu dwaalspoor zal brengen I Als
Belphégor zijnen weg niet meer vindt, dan
mo< t hij slechts den hond volgen om ons
weder te vinden.
De man verliet zijn werk, stond op, floot
driemaal op zijn vingers en riep
Oh la Belphégor Oh la I Spits hier
Eerst bleef zijn geroep onbeantwoord.
De vrouw die geenszins zoo vertrouwend
was als haar mau, wierp een angstigen blik
naar don kant van het bosch.
Willem floot en riep nog herhaalde malen.
Eindelijk hoorde men het geblaf van eenen
hond, terwijl een kinderstem riep
Hier, vader! hier ben ik
En weldra zag men uit het kreupelhout
een witten poedelhond spriDgen, die recht op
de vrouw kwam aaDgeloopen, tevreden rond
haar huppelde, hare handen en de wangen,
van het aardige molleken, dat op moeders
armen rustte, overlikte en eindelijk dwaasweg
tusschen de heenen van zijnen meester sprong.
Kort achter hem volgde een kleine, zeven
of achtjarigen knaap, die een dikken mutsaard
droog hout achter hem sleepte.
't Wordt tijd gromde de vader als de
kleine aankwam, uwe moeder begon reeds
ongerust te worden.
Maar de zachte uitdrukking die op zijn
gelaat te lezen stond, logecstratte den harschen
toon dien hij aan zijne woorden wilde geven.
Geef mij dien mutsaard voor mij is dat
eene veer, maar voor u is dat eene vracht
gelijk voor een muilezel. Gij zult nog menig
bord soep moeten eten, jongen, vooraleer
den herkuul te kennen spelen.
Zijt ge dan zoover geweest vroeg do
moeder op hare benrt.
Ja, moeder, ik mo?st wel, dichtbij was
er niet eeu takje te vinden.
Dat is ook niet te verwonderen, zei de
man. Het gedeelte van het bosch dat tegen
de baan ligt, wordt al te druk bezocht. De
ongelukkigen zijn reeds lang daar geweest
eu hebben alles opgeraapt. Drommels Men
zit hun ook zoo niet meer op de hielen gelijk
vroeger. De rijke hoeren hel ben meer dan
eene reden om de arme meDSchen wat beter
te behandelen en wat minder gierig te zijn
op het droog hout. Er is vtrandenug in de
lucht sedert de Bastille ingenomen werd
Welnu, Belphégor, gij hebt dapper gewerkt,
gij zijt een brave jongen ga omhels uwe
goede moeder, die reeds dacht dat gij verloren
waart.
Het knaapje reikte zijne koudo waogen
waarop da moeder twee dikke, klappende
zoenen drukte.
De vader maakte den mutsaard Iob en wierp
eenige dunne takjes op de smeulende ascb
die bijna uitgebrand was.
Onder het blazen van zijnen machtigen
adem, kronkelden welhaast de vlammen weer
rond den ketel, waarvan de inhoud in korten
tijd nu aan 't koken ging en een lekkeren
geur verspreidde.
Ah de smakelijke soep die wij zullen
eten riep Willem. Door dit droge koude
weder heb ik een waarachtigen wolvenhonger
gekregen. Gij vrouw, gij zult zeker ook wel
eene ledige plaats in uwe maag voelen.
Wat die kleine kadodder betreft, voegde
bij er bij, terwijl hij op den zuigeling wees.
die kerel bekreunt zich noch om middagmaal
meer op dan gewoonlijk. De Fahak is
zich dus wel bewust, dat dit een krachtige
maatregel is om zich te verdedigen.
Is het gevaar geweken, dan laat de
visch onder een zacht gefluit, de lucht
uit zijn lichaam ontsnappen en neemt
dan langzamerhand zijn normale gestalte
weer aan.
Ontploffing op een Rijnboot Maandagmid
dag had op de Rijnboot >Gutenberg"
een ketelontploffing plaats, waarbij een
stoker zware brandwonden bekwam en
ook eenige passagiers lichter gewond wer
den. Gelukkig gebeurde het juist toen
de boot te Rolandseck aanlegde, zoo
dat de passagiers haar spoedig konden
verlaten. Nog een tweede stoker en 2
keukenmeisjes bekwamen ernstig leisel
en moesten in het hospitaal te Bonn
worden opgenomen. De schade aan de
boot was van weinig beteekenis, zoodat
deze Dinsdag haar reis naar Mainz kon
voortzetten.
Het ongeluk op de wielerbaan. In het
Elisabeth ziekenhuis te Berlijn, is nog
een slachoffer van het ongeluk, dat
Zondag in de wielerbaan plaats had,
overleden, zoodat het aantal der om het
leven gekomen thans zes bedraagt
Moordaanslag in een pastorie. Op den
pastoor van het Belgische dorp Borgworm
is Maandagmorgen een moordaanslag
gepleegd door twee personen, die zich
gedurende den nacht in een tuinhuisje
schuil hadden gehouden. Zij sloegen
den priester met hamers op het hoofd
en brachten hem zoo vier zware wonden
toe.
Daar de aanval in den tuin plaats had,
konden de moordenaars, op zijn hulpge
roep, gemakkelijk langs een tuindeur op
straat vluchten.
De meid en de buren kwamen toege
sneld, toen de pastoor bloedend in den
tuin lag.
De dokter, die aanstonds geroepen
werd, kon de beangstigde omstanders
gerust stellen over den aard der won
den, die, hoewel zeer ernstig, toch niet
levensgevaarlijk zijn.
De gendarmerie|nam aanstonds de
noodige maatregelen om de moordenaars
op te zoeken. En het duurde niet lang
of zij waren aangehouden te Darion.
Het zijn beide Duitschers. Zij zijn dade
lijk ondervraagd en reeds een paar uren
na de misdaad was het parket van Luik
ter plaatse.
Automobiel ongeluk. Gisteren is onder
Schoondijke een automobiel in een kreek
gereden, waarbij de onbezoldigde rijks
veldwachter Abeele uit Sint Kruis levens
gevaarlijk werd gewond. De chauffeur
van de auto is eveneens ernstig gewond.
Auto ongelvk te Lubeck- Een van Tra-
vemünde komende automobiel reen in
een troep soldaten, die van nachoefening
noch om avondstond, hq vindt de tafel altijd
gedekt.
Belphégor zal ook zijn deel aan den hond
üiet geven, meen ik.
Voorzeker niet vader
Best zoo Terwijl moeder nog wat zorgt
dat niets aanbrandt, zult gij mij h.lpen de
tafel dekken.
Hij ging naar de koets, trok eene xvitte
houten kast te voorschijn, keerde deze met
den bodem naar omhoog en gaf dan aan den
kleine drie bruine schotels, drie houten lepels
eene tinnen drinkschaal en eene korst roggen
brood, met last dit op do nieuwerwetsche
tafel te plaatsen.
Intusschen ging de man altijd voort met
praten.
Zeer wel l Belphégor, zeer wel Ik ben
over u tevreden, vriendje, en met St. Jan
krijgt ge opslag van loon.
Ontbreekt er niets meer
Neon, vader.
Belphégor, ere zijt een ekster. Open uwe
kijkers en zog mij wat ge ziet, of btter, wat
ge niet ziet.
Ik... ik weet niet, stamelde het kind,
dat onder deze vraag wel eene list voelde.
Welnu wat ge niet ziet is onze drank
Nochtans is de drank een belangrijk gedeelte
van het eetmaal.
Daarop ging do man tusschen het kreupel
bout m, om niet verre vau daar aan eene
koele bron eene kruik water te gaan putten.
Na een kwartiertje was hij terug.
Ik ben verplicht geweest het ijs te breken
dat de ton bedekte, sprak hij, maar ziehier
nu eeue lekkere teug witte wijn die n voor
zeker naar het hoofd niet zal stijgen, en
misschieD wat koel is. Wij zullen hem wat
laten opwarmen dat wordt zoo altijd gedaan
voor jongen „Bordeaux"
Het sp3k, de kooien en aardappelen, die in
den ketel ondereen gemengd waren, schenen
nu genoegzaam gekookt en volkomen gaar te
zijn.
Iedereen op zijne post! wapens in de
hand riep de huisvader met de vork op zijn
bord tikkend. Gy eerst, vrouw, sprak hij tot
de moeder. Het kleiutje verlaDgt niets beter
dan te slapen nu zij haar buiksken vol heeft.
Leg haar te bed.
De vrouw legde het kind in ge koets op een
klein matrasje met gekapt stroo gevuld zij
wikkelde het zoo zorgvuldig mogelijk in en
dekte het met een stuk oude gebrocheerde stof
die vroeger misschien wel tot gordijn gediend
had.
Daarna kuste zij haren lieveling en nam dan
weder hare plaats aan de zoogezegde tafel en
bediende elk van eene boordevollen schotel
soep.
Op hunne knieën rond de kas gezeten, aten
zij alles om het smakelijkst, eerst de soep dan
de groenten en eindelijk het spek met een
stevige brok roggebrood.
Tevredenheid was de saus van dit eenvoudig
middagmaal, en menig rijk man zou met
naijver den eetlust gadegeslagen hebben van
die arme drommels, die tot aan hunne ooreu
in het droge roggebrood beten en in plaats van
wijn, het heldere, koude water der bosschen
dronken.
Die gelukkige lieden waren nochtans maar
eenvoudige kunstenmakers, zooals overigens
heel hun uiterlijk aanduidde.
Om zich tegen de koude te vrijwaren hadden
zij al hunne kleederen over elkander aange
trokken, en onder de gelapte jas van vader en
zoon, kon men bet hoog gekleurde en met
Lovertjes belegde goochelaarspak bespeuren
Overigens zag men in de open kar eene
trommel en eene spreekbuis liggen, alsook
verscheidene bijzondere toestellen voor het
uitvoeren van kunststukjes en goochelarijen.
De vader was een man van omtrent vijf en
dertig jaar oud, van middelmatige gestalte,
wel gebouwd en wel gespierd, en door de
oefening, zeer los en zwierig in zijne bewe
gingen.
Het was oen fraaie type van den zuiderling,
en de adem dor vrye lucht en de warme
zonnestralen hadden zijn glad geschoren aan
gezicht verdiept en verbruind.
De vrouw, ietwat jonger dan haar man was
blond, had blozende rozige wangen, gelijk een
Vlaamsche meid, en geleek geenszins op do
gewone en alom bekende zigeuners.
(Wordt vervolgd.)