Nummer 75.
Zondag 19 September 1909.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
f
Eerste Blad.
III
BERNSTEIN'S TOEKOMSTSTM
~PAJLJ AS
ANTOON TIELEN,
Dit nummer bestaat
uit DRiE Bladen.
LANDBOUW.
Uitgever:
Zij die zich tegen het
volgend kwartaal op dit
blad abonneeren, ontvan
gen de tot dien datum
verschijnende nummers
GRATIS.
FETJ1LLE1 ON
WAALWIJK. Telefoonnummer 38.
OGGLNBLSKKEN OM UIT
te öSazen zijn aSleeo mogelijk
wanneer Sunföght Zeep wordt
gebruikt. Zij bespaart lijd
want
de zuiverste zeep doet liet werk. B
Sunlightzeep schaafjes om zachte
zeep te maken.
Gratis te bekomen bij uwen
winkelier in ruil voor 5 omslagen
straatsclie ('«Brut
i i. i ■mui -i -.r» nv -"** - Jr ■-'-'••'ir.m.v "i"' <-^5
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 maanden f()."5.
wrant o per post door bet geheele rijk f0.90.
Brieven, ingezonden stuiken, gelden enz., franco te zenden aan deD
Uitgever.
Advertenties 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent p8r regel, gTootr
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden Zmaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer vodrdeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
1211 f>
II.
Even onjuist en onbewijsbaar is Bern-
steins stelling, dat over 25 jaren 90 pCt.
Vaa „DeTcHO VAN HET ZUIDEN."
OF
J^efDenltomv aan Dew J'êwwefijkebawD.
17)
Hij stelde vast dat de inwoners van Fre-
nense en Blancmesnil rijp waren om de nieuwe
stelsels aan te kleven. De lieden van Mont-
bazon waren nog te zeer aan hunnen leenheer
verkleefd, uitgenomen die welke op de grens
van Blancmesnil woonden en reeds het voor
beeld hunner buren begonnen te volgen.
Het was dus in deze omstreken dat bij
vooral moest werken.
Hij verzekerde zich de medewerking van
Claude Cacheux, eenen strooper van den echten
stempel, bereid om alles zonder omzien uit te
werken en gelastte hem, zooals wij gezien
hebben, al de misnoegden samen te brengen
en den opstand onder hen aan te stoken.
Weldra stond hij aan het hoofd van eene
kleine legerbende die op het eerste teeken te
velde zou trekken en hem altijd en in alles
blindelings gehoorzamen.
Het geheimzinnige van zijnen persoon ver
meerderde nog zijnen invloed op de boereu,
die hem bijna als een bovennatuurlijk wezen
beschouwden, uit hoofde van zijne zonderlinge
verdwijning en niet minder wonderbare ver
rijzenis, want de ingewijden wisten nu wie hij
eigenlijk was, maar zij hadden allen op hunne
ziel gezworen dat zij het geheim zouden be
waren en hem niet anders zouden noemen als
»de vriend'' hetgeen eigenlijk eene verkorting
was vau nde vriend des volks".
LaDglois had aan de leden van het comité
beloofd het bewijs te znllon leveren van do
verstandhouding des markiezen de Montbazon
met de uitwijkelingen.
der industrieële bevolking enkel uit loon
arbeiders bestaan zal. Deze veronder
stelling berust op de socialistische ver
armingstheorie, volgens welke de steeds
grootere opeenhooping van kapitaal in
slechts enkele handen het getal der zelf
standige burgers, dus de middenstand,
moet verminderen. Dit is echter, gelijk
de tegenwoordige maatschappelijke gang
aantoont, geenszins het geval- Wij wijzen
slechts op de vennootschappen ten
onzent en de actien-gezelschappen in
Duitschland, waaruit ten duidelijkste
blijkt, dat de middenstand niet verdrongen
wordt. Bovendien, waar we over de
geheele linie van de middenstandsbe
weging een krachtige actie waarneemt,
daar kunnen we gerust de conclusie
maken, dat er nog meer ontwikkelings
fazen gevonden zullen worden voor zelf
standige middeustandsklassen.
Ten slotte is ook de aanmatigende
veronderstelling van Bernstein, dat de
loonarbeiders allen of minstens voor het
allergrootste deel tot het socialisme
zullen overgaan, een niet te bewijzen
conclusie. Vele duizenden van arbeiders,
die aanvankelijk het veel belovende so
cialisme toebehoorden, zijn allengs uit de
niets gevende partij getreden en velen
andsren zullen dit voorbeeld nog volgen.
Bovendien, zal de geloovig blijvende
arbeider en deze zal Goddank nog
altijd een zeer groot deel der arbeiders
schap uitmaken nimmer tot het socialis
me overgaan, zoodat ook dit derde motief
van Bernstein's Toekomststaat op zeer
zwakke, ja onlogische gegevens rust.
Maar hoe zwak de beentjes van
Bernsteins geesteskind dan ook mogen
zijn de lezer wenscht toch zeker gaarne
te weten, hoe er dit zoo ongeveer in
zijne volle gestalte zal uitzien. Wij zullen
hem trachten te bevredigen.
Wij willen beginnen met op te merken
dat Bernstein een nuchterer profeet is
dan zijne voorgangers Bebel en Kautsky.
Hij ziet zeer goed in, dat een rechtloo-
ze versocialiseering der geheele voort
brenging praktisch onmogelijk is. Hij
wil daarom slechts een gedeeltelijke
versocialiseering. Niet alles zal »staats-
goed4 worden, neen, ook een tot op
zekere hoogte zelfstandige werkzaamheid
zal den burgers gewaarborgd blijven
Wat echter niet en wat wèl versociali-
seerd zal worden, naar welk beginsel,
hierbij zal worden gehandeld en eindelijk,
hoe dat alles feitelijk in zijn werk moet
gaan zonder tegenover de eene klasse
van eigenaren onbillijk te zijn, terwijl
men eene andere bevoordeelt, daarover
zwijgt de Toekomststaatprofeet. Ten
gevolge van deze beperkte doorvoering
van den Toekomststaat, kan in den
Bernsteinsche ook geen sprake zijn van
een volledige gelijkheid der loonen, zoo
dat, waar de eene minder en de andere
meer verdient, ook kapitaalvorming kan
plaats hebben. Alleen het groote onder
scheid tusschen rijk en arm, dat thans
bestaat, zal dan worden opgeheven en
wel hierdoor, dat talrijke takken van
bestaan, de productiefste het eerst na
tuurlijk, tot staatseigendom gemaakt
zullen worden en vóór alles zullen alle
middelen, die thans velen zonder eigen
lijken arbeid veel geld doen verwerven,
onmogelijk worden gemaakt, door alle
grond- en mijnbezit aan het particulier
eigendom te onttrekken, om in gemeen-
tebezit te worden omgezet.
Dat klinkt heel mooi, doch de groote
moeilijkheid schuilt hierin, om juist uit
te maken welke inkomens zonder arbeid
verkregen worden. Het besturen van
een kolenmijnbedrijf, de kundige leiding
van een groot landbouw- en veebedrijf
beroepen, welke volgens socialisten
feitelijk geen eigenlijken arbeid vergen
eischen vaak meer arbeid (geestes
arbeid) dan de arbeider lichamelijken
arbeid moet geven. En al waren deze
twee groote bedrijven aan den Staat
gekomen, dan nog zouden niet alle
dergelijke beroepen uit de wereld ge
schaft zijn, want, waar altijd nog private
beroepen zijn toegelaten daar kan toch
niet verhinderd worden, dat iemand zijn
bespaard geld aan een ander uitleent
tegen rente, wat toch volgens socialis
tische leer zeer zeker een inkomen geeft,
zonder werken. Naar onze meening is
de Bernsteinsche Toekomststaat niets
beter dan de Bebelschede laatste is
echter meer consequent opgezet. Niet
temin kunnen beide onmogelijkheden
genoemd wo'den, hoewel in den Bebel
sche ontegenzeggelijk meer methode
zit.
Uit de opbrengst der staatsbedrijven
zal in den Bernsteinschen Toekomststaat
Ziehier hoe hij dit bewijs in handen kreeg.
Hij zelf was vroeger belast geweest m-t het
overbreugon der briefwisseling tusschen den
hertog en zijuen zoon met medewerking vau
eenen scheepskapitein, nu reedor gewordeu,
zekeren M. Augot.
Langlois wist bijgevolg dat die brieven op
bepaalde dagen, 't is te zeggen, den Zaterdag
van elke week, afgeleverd werden. Hij moest
dus zorgen eenen dezer brieven in handen te
krijgen en ongetwijfeld zou hij wel den eenen
of anderen volzin behelzen die den markies
zou verdacht maken.
Op zekeren Zaterdag dan, kwam Barnabas,
die nu het volle vertrouwen van den markies
geroot, met zijne kar van Hod fleur, alwaar
hij de brieven, uit Engeland gekomen, was
gaan halen.
Hij reed in vollen draf door hot boBch en
scheen er geen zin in te hebben op zoo een
ijzigen Decemberdag als den avond om 4 ure
reeds begint te vallen, lang uit te blijven.
Op eens hinnikte het paard, dat hij instap
deed gaan om den heuvel op te klimmen,
spitste de ooren en sprong snuivend tor zijde
Op hetzelfde oogenblik kwamen vier gemas
kerde mannen uit het kreupelhout te voorschijn.
Twee hunner hielden het paard bij d9n
toom, terwijl de twee anderen op de kar
sprongeD, den pachter eon prop in den mond
duwden, vastbonden eu duchtig afranselden
om daarna al zijne zakken te doorsnuffelen en
hem de zorgvuldig verborgen briefwisseling
te ontnemen.
De aanval was zoo onverwacht en zóó wel
aan boord gelegd, dat Barnabas geenen tijd
had om zich tot verdediging te bereiden.
Hij kon overigens slechts gebruik maken
ven zijne zweep en zijne foische vuisten en
zou ongetwijfeld onder het getal der aanval
Iers bezweken zijn.
Half verwurgd en half doodgeslagen, keerde
hij eerst verscheidene nren daarna tot het
bewustzijn terug op het geroep van welbekende
stemmen.
De markies was ongerust over zijn lang
wegblijven, hij die altijd zoo stipt was, en
had verscheidene dienstknechten op verkon-
niug uitgezonden.
Eerst ontmoetten zij het paard waarvan de
iedereen een minimum-inkomen, het z.g.
>sociale minimum4 genieten. De vraag
is echter, of die bedragen daartoe toe
reikend zullen zijn. Wij vreezen dat velen
liever niet of weinig werken zullen, en
het liefst het »sociale minimum4 opstrij
ken zonder daarvoor den noodigen arbeid
te verrichten. En wat moet er dan van
de staatsbedrijven komen De bodem
moge dan nog zooveel schatten aan
ijzer en steenkolen bevatten als er geen
handen zijn, om deze er uit te halen,
geeft die rijkdom niets-
De staat kan dezulken echter dwingen
heet het, dus ook Bernstein komt niet
zonder arbeidsdwang klaar. Hij wil te
dien einde arbeidsinspectie's inrichten,
welker beambten de dicipline in de
staatsbedrijven handhaven en degenen,
die niet vrijwillig werken willen tot den
arbeid zullen dwingen. Dat beteekent
echter niets meer of minder dan van de
geheele maatschappelijke staatsinrichting
één groot arbeids- of tuchthuis te maken.
Bérnstein vleit zich echter met de hoop,
dat de menschen, als eenmaal de Toe
komststaat daar is, engelen zullen zijn
en den hun opgeiegden arbeid vrijwil
lig zullen uitvoeren.
Deze naïeve hoope toont weder voor
de zooveelste maal aan, hoe weinig van
deze socialistische dweepers de menschen-
natuur kennen. Had Bernstein met
eenigen zijner roode broederen eenige
jaren in een fabriek te zamen gewerkt,
dan zou hij wel tot de ontdekking ge
komen zijn, dat deze heeren in geen ge
val zouden arbeiden, als de staat hun
zonder te werken toch hun levensonder
houd garandeerde.
In een derde artikel de rest van dit
heerlijke luchtkasteel.
Niet te versmaden voordeelen
der kalibemesting.
Het is duidelijk, dat het doel der be
mesting in de eerste plaats is, voedings
stoffen aan de plant te geven. Toch is
dat niet het eenige doel. Vaak wil men
iets anders bereiken. Zoo dient kalk niet
in de eerste plaats als voedingsstof. Kalk
heet daarom een indirecte meststof. Be
halve de directe werking komt bij de
kalizouten ook de indirecte in aanmer
king, welke laatste veroorzaakt wordt
door in het kaïniet en andere kalizouten
aanwezige nevenzouten, door het chloor-
magnesium, het chloornatrium, alsook
door het meer of minder groote chloor-
gehalte. Vroeger meende men, dat het
chloormagnesium de planten veel nadeel
doet, een bijtende werking er op uit
oefent, zonder dat men voor deze mee-
uing een anderen grond had dan eenige
proeven, genomen in water, waarin ge
noemde stof was opgelost. Op den akker
heeft men integendeel vaak een bepaald
gunstigen invloed van het genoemde
zout, vooral voor de ontwikkeling der
halmgewassen, waargenomen en hetzelfde
is het geval ten opzichte van het chloor
natrium (keukenzout) waarvan het reeds
vroeger bekend was, dat het bij de
halrngewassen de volkomen ontwikkeling
van de graankorrels bevordert en tegelijk
het rijpworden spoediger doet plaats
hebben en op de grasgronden dikwijls
de kwantiteit en de kwaliteit van het
gras verhoogt In de laatste jaren hebben
vooral Paul Wagner en Maercker door
nauwkeurige proeven den gunstigen in
vloed van de in de ruwe kalizouten aan
wezige nevenzouten, vooral van het
keukenzout en het chloormagnesium
aangetoond.
De kalibemesting werkt niet alleen bij
de kalirijke planten gunstig, maar meer
malen ook bij kaliarme.
Men heeft b. v. tij de aan kali betrek
kelijk arme halmgewassen gunstige
gevolgen op zandgrond en gemergelden
zandgrond. Ook vlas heeft onder den
invloed dezer zouten menigmaal betere
en grootere oogsten gegeven. Vooral
echter oefenen zij een gunstigen invloed
op die planten, welke een gemiddelde
hoeveelheid kali bevatten, dus op weiden,
op klavergewassen, op groen- en voeder
gewassen enz. Het is daarbij echter
wenschelijk dat de grond eenigszins los
is en genoegzaam water doorlaat. Dat
de kalizouten verder op den groei der
erwten inwerken is eveneens bij eenige
directe proefnemingen gebleken echter
vertoonde zich hierbij niet zooals bij de
zomer halmgewassen een bespoediging
van het rijp worden doch integendeel
werd de bloeitijd en het geheele tijdperk
van groei verlengd, wat bij dit gewas
strengen warec losgesneden en eenige meters
verder ontdekten zij de kar waarop de gansch
bebloede Barnabas lag.
Men sneed aanstonds zijne banden los, trok
do prop uit zijnen mond en trachtte hem te
doen bijkomen, maar toon de arme man do
spraak teruggekregen bad, kou hij slechts zeer
onvolmaakt vertellen wat er met hem was
voorgevallen.
Die aanval, vooruit bedacht, was zoo snel
geweest, dat de pachter zich alleen herinnerde
dat de aanvallers met vier en gemaskerd wa
ren. Onmogelijk hen te herkennen, hij had ze
zelfs zóó weinig bemerkt, dat hij niet kon
zeggen of het lieden van den lande of wel
ba:in8trooper8 waren.
Hij dacht eerst dat zij het enkel op zijne
beurs gemunt hadden en inderdaad deze was
verdwenen maar, bij nader onderzoek, stelde
bij vast dat de brief aan den markies insge
lijks gestolen was.
Het middel, door Langlois bedacht en door
Cacheux eu drie zijner gezellen uitgevoerd, was
volkomen gelukt.
Men had juist eenen der meest bezwarende
brieven van den hertog de Montbazon in ban
den gekregen. In dit Bchrijven viel hij hèvig
uit tegen den nieuwen 6taat van zaken en tegen
do neerlooze" besluiten der Nationale Verga
dering hij zette zijnen zoon dringend aan de
zijde bij de uitwijkelingen nin wier midden
zijne plaats aangeduid was" te komen voegen
en zeide, als laatste beweegreden, dat een
langer verblijf in Frankrijk hem aan menig
gevaar zou blootstellen zonder van eenig nut
te wezen voor de zaak der ware koniugsge-
zinden »die zonder de hulp der vreemde
mogendheden niet konden zegepralen."
Langlois zond den brief naar het comité der
nasporingen.
Ilij had hot verwachte uitwerks*!.
De aanhouding van den markies de Mont
bazon, beschuldigd van hoog verraad werd
aanstonds besloten.
De gendarmerie van Pont-l'Evuque en de
veili«hoidwacht van Lisieux zouden desaan-
gaande omstandige bevelen ontvangen. Hun
werd gelast niet alleen den Markies
aan te houden, maar ook bezit te nemen van
het kasteel en de aanhoorendo eigendommen
krachtens de wet tegen de emigrés die op den
1 Januari eerstvolgend, 't is te zeggen binnen
weinige dagen in werkiüg zou gebracht worden,
Langlois had een bepaald plan eerst zou
hij de bevoegde overheid laten handelen.
"Hij en zijne partijgangers zouden, om zoo
te zeggen, achterop blijven als om een handje
toe te steken.
Dank zij deze listige voorzorg, zou hij alles
weten te verbloemen indien zijne mannen,
zooals hij het overigens wel hoopte, zich aan
rooverij en plundering overgaven en zon hij
uitleggen dat, de misschien overdreven ijver
van ruwe en onbeschaafde landslieden, om de
rechterlijke uitspraken der Natie te doen uit
voeren, hoegenaamd geene bestraffing kan
verdienen.
Da lezers hebban hierboven gezien, dat de
oud-rentmeester de laatsta maatregelen geno
men had in de vergadering b\j Claude Cachenx,
op kerstnacht gehouden.
Alhoewel de lieden van 't kasteel niets wisten
van betgeen er tegen hen beraamd werd, toch
genoten zij dezelfde gerustheid niet meer.
De hinderlaag waarin Barnabas aangevallen
werd, had het wantrouwen van den markies
opgewekt.
Tot nog toe had hij zijn vertrek van dag
tot dag voor verschillende redenen uitgesteld.
Eerst was het omdat hij steeds hoopte zij
nen vader te kunnen overhalen om weer naar
Frankrijk te komen al was het maar om de
verbeuring der goederen te beletten, want de
afstand, welken dezen ten voordeele vau zijnen
zoon had willen doen, was niet gewettigd ge
worden, omdat de gever een emigré was.
Verder en vooral om reden dat de markiezin
nog altijd ziekelijk was ton gevolge der hevige
ontroering welke zij doorstaan had, gedurende
den nacht dat Barnabas, gansch bebloed uit
het bosch werd thuis gebracht.
Hij vreesde dat zij de reis niet zonder gevaar
voor hare gezondheid en voor die van het
kindje zou knnnen vardureD.
Nieuwjaar was aangebroken en hij bevond
zich nog te MontbazoD.
Het noodlottige tijdstip naderdede wind
der omwonteliDg woedde hoe langer hoe heviger
over het land en de haat tegen de emigrés
groeide van dag tot dag aaD. De markies
begreep «lat indien hij nog langer verwijlde,
hij uit het kasteel zijner voorvaderen zou
weggejaagd worden.
Alles was onvermijdelijk verlorenniets
bleef er den markies nog over dan den weg
der ballingschap in te slaan en hij begreep
dat hij er toe moest besluiteD.
Hij deelde zijn voornemen aan Barnabas
mede die hem absoluut niet tegensprak, maar
eerder aanmoedigde.
Sedert eenigen tijd was de waakzame pachter
niet meer gerust.
Als wij moeten scheiden, heer markies,
verklaarde hij rondborstig, dan iB het beste dit
zoo haastig mogelijk te doen. Dezer dagen
heb ik zoo 't een en 't ander afgespied en ik
verzeker n dat er ets tegen ons troeit.
Mijns inziens heeft M. de hertog ongelijk
gohad kost wat kost in Engeland te willen
blijven en daarenboven, zonder echter te weten
wat er eigenlijk in den brief stond dien men
mij ontstolen heelt, beu ik toch verzekerd dat
dit schrijven u nog menig leed zal berokkenen.
De kerels die mij aangevallen hebben, had
den zeker een slecht plan.
Wat mij betreft, ik heb ook wel myne eigene
gedachte.
En welke is uwe gedachte, meeBter Bar-
ffias
Dat er binnen kort groote verandering
zal komen. Laat ons oppassen.
Ware ik in de plaats van M. den markies,
ik zou niet langer dralen. Mijnheer zal mij
verschoonen dat ik hem zoo vrij en frank
toespreek, ondanks mijn vurig verlangen hem
iü ons midden te zien verblijvenmaar hij
weet hoezeer ik hem verkleefd en voor zijne
belangen bezorgd ben
De markies had volle vertrouwen in de
voorzichtigheid van zijnen pachter. Hy besloot
zijn vaderland binnen de drie dagen te ver
laten, den noodigen tijd om alles in orde te
brengen en beval dat men alles aanstonds tot
de nfreis zou gereed maken.
De samenspraak die zijne laatste aarzelingen
uit den weg had geruimd, had 's morgens
plaats gehad.
{Wordt vervolgd.)