Nummer 62.
Zondag 7 Augustus 1910.
aarg
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
Het Sociale Laboratorium.
PALJAS
ANTOON TIELEN,
Dit nummer bestaat
uit DRIE bladen.
LANDBOUW.
SUNLIGHT
Uitgever:
FEUILLETON
WAALWIJK. Telefoonnummer 38.
OOGENBLIKKEN OM UIT
te blazen zijn alleen mogelijk
wanneer Sunlight Zeep wordt
gebruikt. Zij bespaart tijd
want
de zuiverste zeep doet het werk.
De Echo van het Zuiden,
Waahvpsclic en Laagslraatsrhc Courant,
Dit Blad verscliijnt Woensdag— en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 maanden f O.^S.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukkengelden enz., ffanco te zendeu
Uitgever.
aan
den
Advkrtentikn 17 regels f 0.60daarboven 8 cent per regel, grcote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeveiij
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
VMi
V. (Slot.)
Ofschoon dit slotartikel wel wat lang
achteraan komt, gelieve de lezer te bedenken
dat andere actueeler stof voor moest gaan
bovendien, wat in een goed vat is, verzuurt
niet.
We hebben dan in onze resks artikelen
onder bovenstaanden titel de volgende Nieuw-
Zeelandsche sociale wetten behandeldde
Wet óp de arbitrage in arbeidsgeschillende
Wet op de f abriehen en Werkplaatsen, de
Wet op de Winkels en Kantoren, de Wet op
den Arbeid in de mijnende Invalidileits-
Ouderdoms- en Ziekteverzekering, en de Wet
de Arbeiderswoningen en Arbeidsbeurzen.
ziet een volledig stel sociale wetten,
echter Dog met eenige vermeerderd
oo
Men
Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN.'
OF
Deu
cHoiuveftjlwEawD.
106)
Komaan, wat eiscbt gij? vroeg de
ridder.
Oh 1 bijna niets... Ik zon slechts willen
weten waar Madeleine is... om met haar alles
in der minne te schikken Zij zou mij voorzeker
bevestigen al wat gij mij van harentwege hebt
medegedeeld... Aldus zou er geen misverstand
mogelijk zijn en wij zouden, zij en ik, als goede
vrienden van elkander scheiden. Elk zou
zijnen weg gaan. Ja, zoo zou dat beter wezen...
Is dat ook uwe meening niet heer afgezant
vroeg de goochelaar spottend en tevens
snijdend.
Maar, wedervoer Rollac, ik begrijp de
noodzakelijkheid dezer ontmoeting niet,
vermits ik belast ben met u te onderhan
delen
Bij deze woorden liet Belphégor eensklaps
den spottenden toon varen, die bij tot biertoe
bad aangeslagen.
- Ah, riep hij, met bulderende stem, ziet
ge wel dat gij liegt
Ellendeling gij durft... riep de ridder
blozend van gramschap.
Ja, gij liegtvervolgde de goochelaar met
klimmende woede. Waarom weigert gij mij den
naam van dien hertog bekend te maken
Waarom is mijne vrouw zoo geheimzinnig
vertrokken? Waarom houdt gij haar voor my
verborgen?... Omdat gij haar misleid hebt,
omdat gij haar door list en geweld meegelokt
hebt; omdat gij mjj haar ontstolen hebt 1...
Ziedaar wat gij in het schild voerdetde vrouw
van den armen goochelaar ontstelen, die voor
konden worden, doch ter kenschetsing van
den sociaalwetgevenden toestand in ons
„Sociaal Laboratorium/' lijkt ons bovenstaand
rijtje voldoende. Reeds bij de afzonderlijke
behandeling der wetten veroorloofden wij
ons hier en daar enkele kanlteekeningen, die
besproken regelingen le kennen gaven. Dit
sluit echter niet uit, dat we ook niet de
nadeelen dezer wettelijke bescherming van
het geheele sociale en economische leven
zouden inzien. Zoo b.v. is het wel opmerkelijk
dat behalve de Staatspoorwegen en de Staats-
kolenmijnenook de verdere Staatsbedrijven
niet onder de wet vallen. Dit toont o. i.
reeds voldoende aan, dat zelfs in het moderne
NieuwZeeland een duidelijk zichtbare
grenslijn getrokken wordt tusschen het
staats- en het maatschappelijk organisme,
in 't bizouder, waar dit laatste de particuliere
industrie en nijverheid betreft. Te op
merkelijker is dit verschijnsel als men bedenkt
dat deze ver doorgedreven sociale wetgeving
vooral tot stand gekomen is onder den
invloed van een sterke bovendrijvende socialis
tische partij.
En al zijn we het nu voor 't grootste ge
deelte eens met de meening van den Lim-
bnrgschen Secretaris van Arbpid, den heer
Henri Hermans, die in het voorwoord van
zijn „Handboek voor de Arbeidswetten*
constateert, dat algemeen in de lande de
goede werking dezer wetgeving wordt erkend
en dat de critek, die i.og op een of twee
wetten wordt uitgeoefend, niet het beginsel
dier wetten, maar slechts punten van onder
geschikt belang en de wijze van uitvoering
betreft, toch mogen we niet verheelen, dat
bij een diepere beschouwing der werking
dezer wetten enkele schaduwzijden opvallen,
die bij een onbevoorooideelden toeschouwer
de geestdrift eenigszins doet bekoelen en
minstens voorzichtig doet zijn in het aan
raden tot overneming dezer sociale regelingen
zonder een nauwkeurige vergelijking van de
maatschappelijke, politieke en sociaal-econo
mische toestanden hier en in Nieuw-Zeeland.
Zoo zegt o. a. de Duitsche sociaalpolitic..s
Alfred Manus, die zich behalve door zijn
ve lbeteekenende werkzaamheid op het gebied
van het geheele verzekeringswezen ook door
zijn groote sociaal-politieke studiereizen naar
Japan, Au»tralië en Nieuw-Zeeland bekend
heeft gemaakt in zijn 251ste deel der
„Volkswirt83haftlichen Zeitfragen* van
Nieuw-Zeeland en zijne sociale wetgeving
het volgende Nieuw-Zeeland is ongeveer
zoo groot als Italië, doch heeft slechts
1 millioen inwoners. Het is rijk aan delf
stoffen van iederen aard, heeft een gezond
klimaat en wordt geregeerd door een mini
sterie, wiens streven 't is. geen armoede te
laten opkomen doch ook geen reuzenvermogens
Op sociaal-politiek gebied heerscht er de
zuivere democratie, ja zelfs het algemeene
vrouwenkiesrecht kent men er. De minimum-
loouen zijn voor alle takken der industrie
wettelijk vastgelegd. Iedereen, boven de 65
jaar, wiens inkomen onder een bepaald
minimum blijft, bekomt ejn rijkspensioen,
stakingen komen er bijna niet voor, wijl
voor alle arbeidsconflicten een arbitragehof
bestaat.
En toch, ondanks deze ver doorgedreven
sociale verzekering, of wellicht juist tenge
volge dezer alles omvattende sociale wet
geving geniet Nieuw-Zeeland de twijfelachtige
eer, den grootsten schuldenlast per inwoner
te bezitten, n.l, 14-00 Mark of 840 golden
per hoofd, d.i. dus voor het geheele land
een schuldenlast van maar eventjes 840
millioen gulden, en daf voor 1 mill, inwoners.
Wat de uitvoer betreft, is voor Nieuw-
Zeeland een niet onbelangrijke vermindering
te coustateeren, trots den grooten rijkdom
der natuurschatter, die Nieuw-Zeeland in
zijn zuo gezegenden bodem bezit. Dit wijst
op een toestand der industrie, die hare
concurrentiekracht op de wereldmarkt niet
allervoordeeligst doet uitkomen, hoogst
waarschijnlijk tengevolge van de te ver door
gevoerde belasting door de sociale wetgeving.
Ook zijn er de maatschappelijke tegenstanden,
ondanks de wettelijke' nivelleering of gelijk
making, al even groot als in het oude Europa.
Ook in Nieuw-Zeeland kent men dn» nog
ten volle den klassenstrijd, evengoed de
werkloosheid.
Bij een dergelijke schildering is bet te
begrijpen, dat Dr. Mares voor het navolgen
der wetgeving in Nieuw-Zeeland zijn waar
schuwende stem laat hooren. Woordelijk zegt
hij dienaangaande het volgende„Hoeden
wij ons er voor, op groud van mooi gekleurde
berichten al te critiekloos de experimenten
van Nieow-Zeeland na te volgen, alvorens
hunne bruikbaarheid in zware tijden geble
ken is. Wij kunnen niet, gelijk Nieuw-
Zeeland, zon buitengewoon vlug weiten
veranderen of opheffen, waarvan in de praktijk
gebleken is, dat zij niet goed of slecht-* ge
deeltelijk doeltreffend zijn. Geen nuchter
denkend Nieuw-Zeelander ontkent 't dan
ook, dat men nog midden in 't proef-stadium
staat eu dat men eerst verdere ervaringen
moet afwachten, eer men een beslissend eind
oordeel over de sociale hervormingswetten
kan uitspreken.
Over de algemeene intellectueele ontwik
keling van Nieuw-Zeeland schreef Dr. Mares
een afzonderlijk artikel in No. 21 der yln-
ternationalen Wochenschrift liir Wissenschaft
Kunst und Technik* (Bijlade van de Mün-
cher Allgemeiner Zeitung)*. In een beschou
wing van het Nieu w'Zeelandsche schoolwezen
komt de schrijver tot het resultaat, dat dit
ver achter het Duitsche blijft. Wel bestaat
er leerplicht en is het onderwijs kosteloos,
toch schijnt de algemeene leerdwang slechts
een papieren kind te zijn. De ouders trachten
nog hunne kinderen onder allerlei voor
wendsels van de school verre te houden. Van
daar is het aantal analphabeten er nog vrij
groot, n.l. 15°/0» terwijl het b.v. in Duitech-
land slechts 0,08°/« bedraagt.
De hoogeschool staat ook op geen hoogen
trap, terwijl de theaters niet anders geven,
dan operetten in tingel-tangel- stukken.
ür. Mares, hierover zeer verwonderd,
richtte daarom tot eenige Nieuw-Zeelandsche
arbeiders-voormannen de vraag; „Wat doet
u eigenlijk met uwe veel vrijen tijd Over
algemeen hebt U hier Uw Ideaalacht
uren werken, acht urfn slapen en achturen
genieten bij een loon van f5 daags. Wat
doet U nu iu uwe vrije uren, om U iutel-
lectueel te verheffen Doet U in dit vrije
derde deel van den dag nog iets anders dan
sport, spelen, drinken eu wedden Deze
vraag bevreemdde zelfs de leiders der ar
beiders. Dr. Mares schrijft hierover letterlijk
Bij deze maatschappelijk en Hygiënisch zoo
goed gestelde menschen heerscht omtrent al
die dingen zonder dat wij ons middel-Eu-
ropetërs het leven niet levenswaard voor
stellen een onverschilligheid, die den vorscher
ar de geestelijke ontwikkeling der Aus
traliërs niet alleen verbaasd, doch nog meer
bedroeft,*
De innerlijke oorzaken dezer geestelijke
cehterlijkbeid der Nieuw-Zeelandsche cultuur
zijn de volgende Ten eerste heeft de bijna
systematische doorvoering der gelijke beloo
ning van lichamelijken en geestelijken arbeid
den laalsten meer en meer op den achter
grond geschoven. De mensphen trekken bij
gelijke betaling den lichamelijken arbeid voor,
daar deze een niet zoo lange leertijd vordert
als de geestelijke en dientengevolge schatten
zij dan ook intellectueele werkzaamheden
geringer dan men dat ten onzent doet.
De eenige geestelijke werkzaamheid, waar
voor de Nieuw-Zeelanders een bijzondere
voorliefde gevoelen, zegt Dr. Mares, is
de politiek 1
Ziedaar het oordeel van een man, die ter
plaatse zelf ons „Sociaal Laboratorium* be
studeerd heeft.
Wat daartoe te zeggen DitOntegen-
zeggelijk heeft de sociale wetgeving in Nieuw-
Zeeland veel, zelfs zeer veel goeds en na
volgenswaardig, doch ieder land en dus
ook het onze, moet zijne sociale wetgeving
regelen naar desociaal-economische toestanden
daar bestaande en in verband met de eigen
aardigheden van den volksaard. Een blind
navolgen zou onverstandig zijn. Daarom
gelukkig het laud, dat eene regeering heeft,
die niet te veel naar links noch naar rechts
kijkt, maar haar eigen weg volgt.
Moge zoo onze regeering doen
niets te wereld er zou in toegestemd hebben
van haar te scheiden En nu dit uw plan
gelukt is, nu komt gy hom geld aanbieden
Achteruitik wil uw geld niet. hoort ge.
Ik wil Madeleine Ik wil mijn geluk
Hola.' mijnheer Belphégor, antwoordde
Rollac, wat zachtjes, hé vriend, niet zoo hoog
op uw paard
Zoo hoog als ik wilmijnheer de ridder
Met wil of men geweld zult gij u onder
werpen.
Ik zal mij niet onderwerpen tenzij aan
den wil van Madeleine vrij uitgedrukt door
baarzelve.
Ik heb u baren wil bekend gemaakt.
Zoolang zij zelve niet spreekt, zal ik het
gelooven, Ik vraag u nogmaals of ge mij wilt
zeggen waar myne vrouw is
Neen 1
Zeg het of ik.„.
En van woede bevend, de oogen von
kelend, de vuisten gebald, nam Paljas eene
dreigende houding aan.
De kleine Jacques sloeg dit tafereel met
verwondering gade maar was ook wel tier
over de flinke houding van zijnen vader
tegenover dien edelman, voor wien hij in
zijn binnenste een vurigen haat vöelde blaken,
alhoewel hij te jong was om te begrijpen
welke rol die vervloekte man speelde.
Rollac trad een paar schreden achteruit.
Hij haalde onder zijn mantel eene pistool
uit en het op de borst van den goochelaar
richtend
Zoo gij eenen stap vooruit komt schiet
ik u neer
De knaap slaakte eenen gil.
Paljas vreesde niet. Met eenen stevigen
vuistslag op den arm van zijnen tegenstrever,
had bij dezen ontwapend.
Rollac begreep dat bij de zwakste was hij
hield zich op zijne hoede en keerde zich naar
de deur.
Paljas was fier over zijne spierkracht en,
hem verachtend aankijkend, sprak hij spot
tend
Welnu mijn edelman, wat is er Draagt
men nu vuurwapens op zak om iemand te
overtuigen Dat komt niet van pas... kijk...
ik heb niets dan mijne armen en mijne
vuisten maar die zijn stevig
Daaraan twijfel ik geenszins, antwoordde
de ridder, die het voorzichtig achtte met
streken om te gaan maar als gij mij zult
doodgeslaan hebben, zult gij dan verder ge
vorderd zijn? Geloot mij, dit zou juist het
Blecbtste middel zijn om uwe zaken te schikken
en gij zoudt er niets dan de galei of het
schavot bij winnen. Is het daar dat gij wilt
komen
Die redevoering was raak.
De goochelaar, die in den grond zoo eerlijk
was, kon niet met onverschilligheid de ge
volgen aanzien van den moord welken hij
bijna gepleegd had want hij voelde wel
dat hij in zijne gramschap den zendeling des
hertogen zou vastgepakt en niet meer levend
zou losgelaten hebben-
Hij een moordenaar Hij wiens gansche
leven vlekkeloos was, hij zou gebrandmerkt
worden Neen 1 dat niet.
Gij weet zeer wel waartoe ik zou komen,
antwoordde hij. Maar waarom komt gij mij
hier uitdagen?
Gij zyt mis en de gramschap misleidt u,
bracht de sluwe ridder in. Ik ben hier ge
komen als bemiddelaar...
Men zou het waarachtig zeggen, zei
Paljas, de pistool aanwijzende die op den
grond lag.
Had ik ongelijk te veronderstellen dat
ik tegenover een driftigen en opbruisenden
man gelijk gij, misschien zou verplicht ge
weest zijn mij te verdedigen Wie van ons
beiden heeft eerst den andere bedreigd
Overigens, ware ik zoo boos als gij veron
derstelt, dan zou ik bier niet gekomen zijn.
Ik kon gemakkelijk wegblijven. Ik herhaal u
nogmaals dat ik bier kom als een ware vriend
om u vredelievende voorwaarden voor te
stellen.
Welke voorwaarden
Wy bieden u een fortuin aan. 't Is te
zeggen het middel om dadelijk het ellendig
leven dat gij sedert uwe kindsheid leidt te
kunnen vaarwel zeggen en, zoo het u belieft,
uwen zoon op to voeden gelijk een welstel—
lenden burger
Dat is goed 1
Op ééne voorwaarde..
En die is
Dat gij het voltrokken feit zondt aan
nemen.
Dat begrijp ik niet.
Er zijn noodlottige dingen in het leven
tegen dewelke wij niet kunnen opkomen zoo
min als wij de aarde kunnen verhinderen
rond te draaien of de beken stroomopwaarts
te doen vlieten. Kunt gij verhelpen dat zij,
welke gij als uwe vrouw aanschouwt en de
dochter waandet van een eenvoudigen boer,
de ware dochter is van een der edelste ge
slachten van Frankrijk kunt gij dat verhelpen
dat zij hare familie heeft weergevonden
Neen. niet waar? Welnu, gij moet van den
nood eene dengd maken.
Gij spreekt gelijk een boek, mijnheer.
Alles wel ingezien is het verlieB eener
vrouw toch niet zoo onherstelbaar.
Voorzekerdat is een heel alledaagsch
voorval dat licht kan hersteld worden.
Waarover men algauw getroost is.
Ja slechts eene verandering van gewoon
te...
Zonder te rekenen dat vele weduwenaars
ot echtgenooten die door hunne vrouw worden
verlaten, niet altijd eene vergoeding vinden
gelijk die welke men u aanbiedt.
Dat is waar.
En gij zijt waarlijk in uw lot nog zoo
slecht niet misdeeld. Vele menschen zonden
u benijden.
Daaraan twijfel ik geenszins.
Gij behoeft dus ook niet te klagen.
Ik klaag niet. Beter benijd dan beBcbreid
Wel gesproken 1 Nu zie ik dat gij einde
lijk redelyk wordtwij zollen wel tot akkoord
komen.
Daar ligt het kalf gebonden
Rollac dacht reeds te zegepralen.
Zoo dat wij tot akkoord zijn, Bprak hy.
Gy gaat de verbintenis aan u tegen de ver
brekiDg van uw huwelijk niet meer te ver
zetten, dat gfj overigens hebt aangegaan met
een minderjarig meisje, waarvan u de eigen
zelvigheid te dien tijde onbekend was, boven
dien belooft gij nog, geen woord over dit
huwejijk aan iemand te spreken alsof die ver
bintenis nooit hadde bestaan...
En als ik daarin niet toestemde, onderbrak
Ealigebrek.'
»Het land wou niet. De boer begreep
er niets van, Er werd toch goed geploegd
en gemest. Hij maakte nog al wat stal
mest niet zoo heel veei, maar hij kon
toch geregeld om de drie, vier jaar
overal met de kar komen. Ook had hij
nu en dan al eens wat chilisalpeter en
superphosphaat gegeven. Toch merkte
hij, dat zijn oogsten niet meer waren,
zooals vroegerdat hij het op den duur
niet zoo zou kunnen volhouden.c
Vertel me nu eerst eens wat gij zoo
al verbouwd hebt op de verschillende
perceelen. En er volgde voor de ver
schillende perceelen in verschilleude
volgorde aardappelen, rogge, haver, boek
weit, mangelwortels, klaver, knollen spurrie
enz. En welke gewassen door elkander
genomen, verbouwdet gij het meest
Aardappelen, haver, rogge En de
oogst werd verkocht? >Ja de oogst werd
verkocht.* En zeg me nu nog eens hoe
veel beesten ge op stal hebt en wat ge
ze voert. >Gewoonlijk vier, soms vijf. Ik
heb een aardige weide waar ze in den
zomer genoeg gras vinden. Ook haal ik
nog wat hooi naar binnen. En verder
knollen en mangels en
Genoeg, vriend, ik weet het al Begin
Paljas, wat zou er dan gebeuren?
Dan zou men zonder uwe toestemming
handelen, antwoordde de ridder en de opspraak
welke gy zondt verwekken zou op u zeiven
terugvallen. Gy zoudt alleB opeens verliezen
uwe vronw en de vergoeding welke men u
wil toestaan.
En zoo ik mijne rechten deed gelden
Ik heb het u reeds gezegd, het gerecht
zou ons voordeelig zijn.
Zelfs tegen wil en dank van Madeleine?
Madeleine heeft geenen wil dan die barer
familie.
Zijt ge wel zeker daarvan?
Ik verzeker het u.
Sedert eenige oovenblikken had Paljas alles
gedaan wat mogelijk was om kalm te tchynen
en alzoo zijnen tegenspreker te misleiden, maar
het onweder had niet opgehouden iu zijn
binnenste te woeden Opeens schoot hij weer op.
Ho ho heer ridder, rieh hij. Dat uw
hertog van ik weet niet waar, ryk en machtig
genoeg is om my te verpletteren, dat neem ik
wel aan dat het roekeloos is voor een armen
duivel, zooals ik, zich tegen znlk eene hoog
geplaatste persqnage te verzetten, dat is ook
waar; dat er rechters zijn om hem gelyk te
geven, dat iB onmogelijk maar dat Madeleine
aan dat huichelspel de hand zou leeDen, neen,
ziet ge, dat kan ik maar niet gelooven... dat
is onmoogelijk
Nochthans...
Neen, ik geloof het niet Op het eerste
oogenblik ben ik wreed jegens haar geweest
en heb ik haar beschuldigd maar gedurende
den nacht heb ik alles wel nagedacht. Zij is
zoo goed... zoo liefderijk... zoo verkleefd...
zoo gewetensvol En zij zou mij hebben
verraden En zij zou hare plichten ver
geten Zij, de moeder mijner kinderen
Eene zoo plotselinge verandering Toe dan 1
Gy zegt dat zij van edelen bloede ie? Welnu,
hebben de edellieden een ander hart dan de
andere menschen Ik kende haar beter
dan wie ook, ik 1
(Wordt vervelgd.)
0