Nummtr 89
Zondag 13 November 1910
33e Jaargang
i Tweede Blad
Gemeenteraadsvergadering.
PALJAS
FEUILLETON
I«gezonden Stukken.
van het Zuiden.
DRUNEN.
Openbare vergadering van den gemeen-
teraad op Woensdag 9 Nov. 1910 des
avonds ten 10 uur.
Voorzitter de Edelachtbare heer G.
van Huiten.
Ongeveer 6.15 uur opent de Voorzitter
de vergadering aanwezig de heeren van
Dal, van Spijk, v. d. Geld, Brok, van
Ilalder en Willemse afwezig het lid van
Son.
De notulen der vorige vergadering
worden voorgelezen en onveranderd
goedgekeurd en vastgesteld
Aan de orde
1. Ingekomen stukken.
a. Schrijven van den heer J. v. d. Leur,
am btenaar ter secretarie houdende dank
betuiging voor verhooging van zijn salaris.
b- Schrijven van Ged. Staten houden
de goedkeuring^ wijziging begrooting.
Voor kennisgeving aangenomen.
2. Gemeenschappelijke regeling vee
kring.
Voorzitter. Van den heer Burgemeester
van Heusden is een verzoek ingekomen
of wij weer genegen zijn de gemeen
schappelijke regeling voor een veekring
te verlengen. B. en W. stellen voor
gunstig op dit verzoek te beschikken.
Aldus wordt besloten
3. Voorstel van B. en W. om door te
gaan met het omwerken van woeste
gronden.
Voorzitter. Aangezien de resultaten
met het omwerken van woeste gronden
buitengewoon goed zijn, stel ik voor
f 1000 op de loopende begrooting te
brengen, dan kan door worden gewerkt.
Zonder discussie wordt het voorstel
van B. en W. met algemeene stemmen
aangenomen.
4- Benoeming van twee leden van het
armbestuur wegens periodieke aftreding
van de heeren F. van Drunen en G.
van Huiten.
j Met algemeene stemmen worden de
aftredende leden herkozen.
De Voorzitter dankt voor het opnieuw
in hem gestelde vertrouwen.
5. Benoeming van een onderwijzer
voor het herhalingsonderwijs.
Vooizitter. Het hoofd, de heer Klerxs
kan niet even als de heer Brok, die les
moet geven, daarom stel ik voor te
benoemen den onderwijzer v. d Linden
Met algemeene stemmen wordt de heer
v. d. Linden benoemd.
Voorzitter. Dan is nog iets te bespreken
aangaande het verhuren van Bouwland
Aangezien dit echter van al te persoon
lijken aard is stel ik voor dit evenals
reclames Hoofd, omslag in geheime
vergadering te behandelen.
Daar geen der leden meer in openbare
zitting het woord verlangt, sluit de Voor
zitter de openbare vergadering om over
te gaan in eene met gesloten deuren.
NIEUWKUIJK.
Vergadering van den Raad dezer
gemeente op Zaterdag 5 November jl
Voorzitter den Edelachtb. heer P. J.
v. d Broek.
Tegenwoordig zijn alle leden.
Circa 10 uur opent de Voorzitter de
vergadering, waarop de notulen der
vorige vergadering worden voorgelezen
goedgekeurd en vastgesteld.
Ingekomen 1 Schrijven van den heer
Commisaris der Koningin in de provincie
d.d. 3 Oct. j.l. tot benoeming der heeren
J. v. d. Besselaar en J v. d. Brand Wz.
tot leden van het college van zetters in
deze gemeente. Aangenomen voor
kennisgeving.
2 Schrijven van den heer Burgemeester
van Heusden, houdende voorstel de ge
meen schappelijke regeling omtrent de aan
stelling van een veearts voor de gemeenten
Nieuwkuik, Heusden, Oudheusden, Herpt,
Wijk, Veen, Genderen, Drongelen,
Meeuwen, Hedikhuizen en Drunen, ein
digende op 31 Dec. a.s- wederom met
1 jaar te verlengen. De Voorzitter deelt
hieromtrent nader mede dat het vorig
jaar die regeling tot dat tijdstip" is
aangegaan, in verband met eene in uit
zicht gestelde herziening van de prov-
districten voor den veearstenijkundigen-
dienst, welke herziening in elk geval
vóór 1 Januari 1911 zou plaats hebben.
Aangezien nog geene regeling getroffen,
is stelt genoemde Burgemeester den
Raad vóór gemelde regeling opnieuw
voor den tijd van 1 jaar ingaande 1 Jan.
1911 vast te stellen. Wordt hiertoe zonder
eenige discusie besloten.
Aan de orde 1 Goedkeuring der
Degrooting van inkomsten en uitgaven
van het Burgerlijk Armbestuur dezer
gemeente dj. 1911 Zij wordt goedge
keurd óp een ontvangst en uitgaven
van f 1971.53.
2 Voorstel van den Voorzitter tot het
nemen van enkele proeven op gemeente
gronden iu de s>hoef< en op de «heuvels*
teneinde daardoor te trachten de pro
ductiviteit dierj gronden te verhoogen.
Tengevolge der merkelijk mindere op
brengst in de laatste jaren van het
bandhout, hetwelk sinds veie jaren eene
weldadige bron van inkomsten voor de
gemeente was, behooren z i. nieuwe
middelen beproefd te worden, ten einde
den ingezetenen zooveel mogelijk van
verhooging van belasting te vrijwaren.
Hij zou daarom willen voorstellen in de
hoef" enkele perceelen te behaveren,
waarvan naar zijne meening wel gunstige
rusultaten te wachten zijn. Blijkens on-
zoek bedragen de kosten van bewerking
(met inbegrip van zaaikoren en kunst
meststoffen) plm. f80 per H.A. dekken. Met «woorden'' kan men zoo
Lijkt dit oppervlakkig eene groote heerlijk strijden. We bevinden ons echter
uitgaaf voor de gemeente, hij meent met onze eigen opvatting in goed ge-
hieraan toch de voorkeur te moeten zeischap. Het kan den Weleerw. Heer
geven boven het idee om den huurder van Heeswijk niet onbekend zijn, dat
b.v. de bewerking over te laten, daar in andere «mannen van ontwikkeling", wier
het laatste geval, tenminste voor de ambt meebrengt dergelijke stukken eens
Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN."
tHoritV'HltotKv
aan
OF
Dew
JêuweftikdCawD.
132)
Maar hij stak weldra weer het hoofd op.
Welk belang kon Pierre Frochard er bij
hebben hem te verraden?
Was het zelfs niet heel gemakkelijk zijne
verkleefdheid en zijne stilzwijgendheid uit te
buiten.
Komaan, Vriend, riep hij, eene echte
vriendelijke gemeenschap veinzend, ik zag dat
gij bijna aan 't weenen waart en wilden eens
doen lachen...
Dat dacht ik ook.
Die ontroering moet uwe keel droog
gemaakt hebben.
Ja, de ontroering.... en de scherpe zee
wind 't is bijna of er een pekel in de
keel woei.
Welnu, kom wij zullen er een goeden
teug gaan opzetten. Ik betaal alles.
Ik ben te beleefd om uwe uitnoodiging
te weigeren.
Wel gesproken.'
De twee deugnieten verlieten het strand en
begaven zich naar eene nabij gelegen herberg
waar zij zich neerzetten voor eene flesch ouden
lekkeren Hollandschen brandewijn.
Vijf minuten daarna dacht Frochard er niet
meer aan den armen Belphégor te beklagen
hij had zijn geweten en zijn hart op den bodem
der flesch gelaten,
XVII,
Nu de rekening van den goochelaar gansch
vereffend was, had Rollac nog één doel
eerste jaren, de huurder billijkerwijze op
eenige reductie van den huurprijs zou
kunnen aanspraak maken en daar ziet
hij niet veel heil in, aangezien men dan
gevaar loopt dat de bewerking te kort
zal schieten. Hij onderwerpt zijn voorstel
aan het oordeel der vergadering welke
zich unaniem voor het voorstel verklaart
en besluit enkele perceelen op de aan
gegeven manier te bewerken en op
enkele perceelen hooiland eene flinke
kunstbemesting toe te passen teneinde
ook hierdoor te beproeven zoowel kwa
liteit als kwantiteit te vermeerderen.
Het lid de Hoog vraagt naar aanleiding
der dezen dagen gehouden bandenver
kooping of het niet wenschelijk ware het
bosch ten Westen van den Prov. weg
van bestemming te doen veranderen.
Het is toch gebleken, dat het bandhout
op die perceelen zeer weinig waarde
vertegenwoordigt, z i. moet elke ver
andering tot gunstiger resultaten leiden.
De Voorzitter zegt dat hij met genoegen
dien drang tot verbetering uit de ver
gadering ziet opgaan. Meermalen had
ook hij dit idee overwogen, doch steeds
bleef het bij vrome wenschen, daar de
financieele kracht te klein was tot uit
voering hiervan.
Het lid de Hoog zegt dat het niet zijne
bedoeling was het geheele blok in eens
te bewerken, doch nu eens te beginnen
bij wijze van proef met een paar perceelen
waarvan hij de bewerking nader toelicht.
Wordt besloten na eenige bespreking,
met een paar perceelen de door het lid
de Hoog aangegeven richting te volgen.
Hierop sluit de Voorzitter de ver
gadering.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Waalwijk 11 Nov. 1910.
MijnJu-er de Redacteur!
Naar aanleiding van hetgeen de Wel
eerw. Heer van Heeswijk in Uw blad
van 9 November 11. schrijft, zou ik per
soonlijk gaarne een paar opmerkingen
maken. Bij voorbaat mijn dank voor de
plaatsing.
Over de kwestie zelve alleen nog dit
Volgens den Weleerw. Heer van Hees
wijk kunnen.«mannen van ontwikkeling",
als ze goed lezen, wat geschreven is en
hoe het geschreven is, met een beetje
goeden wil de bedoelde artikelén wel
zóó uitleggen, dat ze niet gevaarlijk zijn.
En, waarachtig, de redactie dier stukken
schijnt een zoodanige te wezen, dat er
gelegenheid overbleef om den aftocht te
critisch te bekijken, ook onze meening
zijn toegedaan. Die zijn er dus ook lekker
ingeloopen. En van dit standpunt beke
ken is het bewuste artikel als een goed
geslaagde grap te beschouwen. Zooiets
is een heel onschuldig vermaak. Alleen
zou ik dan in alle bescheidenheid den
schrijver een vriendelijken raad willen
geven, en dat isdeze aardigheden niet
meer te plaatsen in een blad, waarvan
de lezers over 't algemeen zeker niet
wat men noemt «mannen van ont
wikkeling" zijn en dit vooral niet te
doen in dagen van opwinding en strijd.
Voor die lezers in die tijdsomstandig
heden blijven zulke grappen gevaarlijk.
Mijn tweede opmerking betreft het slot
van het ingezonden stuk, waar de Wel
eerw. Heer van Heeswijk, om te bewij
zen, dat iets niet welvoegelij'k is, zich zeil
tot eene onwelvoeglijkheid laat verleiden.
Z.E.w, gebruikt namelijk een voorbeeld
dat onjuist en ongepast is.
Mijnheer de Redacteur, om niet te veel
plaatsruimte te vergen, zal ik het bewijs
der onjuistheid weglaten. Die zal voor
iedereen, die goed leest, wel duidelijk
zijn. De Weleerw- Heer van Heeswijk
schijnt er prijs op te stellen, door mij
voor een serieus man te worden aange
zien. Welnu, ik houd ZEw. voQr serieus
genoeg, om zelf te begrijpen, dat het
bovenbedoelde voorbeeld absoluut niet
a pari en geheel onjuist is. Klaarblijke
lijk heeft de zucht, een beetje persoon
lijk te kunnen zijn, Z Ew. hier parten
gespeeld. Dit nu is ongepast, te meer
daar het voor een serieus man weinig
inspanning moet kosten, te ontdekken,
dat mijn naam toevallig door de alpha-
betische volgorde der beginletters op de
eerste plaats stond, en alleen als zoo
danig onder ons tweede stuk terecht
kwam. Ik betreur deze ongepastheid nog
te meer, omdat eene herhaling hiervan
mij zou verplichten, een einde te maken
aan onze gezellige discussie. Om die
onwelvoegelijkheid nog nader aan te
toonen, zou ik hier als juist voorbeeld
a pari een verhaaltje kunnen verzinnen,
waarin ik den Heer van Heeswijk in een
zijner kerkelijke functies liet optreden.
Ik zal dat echter niet doen, M. de R
want dat zou niet welvoegelijk zijn.
JAN VAN GILS
te geven, waarvoor bij voorbaat mijn dank,
Die inzender begint met te schrijven dat
deze match vooral uitblonk door het valscbe(!?)
spel van K. H. M. K. Wel waarde vriend hoe
komt u daaraan, daar alle leden van V. W. -
na de match zelf verklaarden, dat er van
valsch spel niet kon gesproken worden.
Welke bedoeling hebt n hier dan mee, om
zoo iets in de courant te vermelden, zat u
misschien die nederlaag wat te dwars?? 1
Nu gaat die heer den scheidsrechter befitten.
Waarom? misschien omdat hij zoo goed
werd geholpen, door den grensrechter van V.W.
Wanneer zoo iemand, (grensrechter) met de
vlag zwaait, is dit een teeken dat er gezondigd
is tegen de regels van het voetbalspel, dat is
waar. Dit gebeurde m. i. 3 maal, waarop de
scheidsrechter verplicht was, en wat hij ook
deed, het spel te staken. Op zijn vraag aan
den grensrechter (den heer J. de Bont) waar-
voor hij zwaaide, kreeg hij ten antwoord l4dat f
weet ik niet, wel jongen ik heb niet gezwaaid t
nou gauw Toen dit de derde maal f
Mijnheer de Redacteur.
Verleen mij s. v p. een kleine plaafsru mte
in uw veelgelezen blad, om den inzender van
het ingezonden stuk uit Waspik, voorkomende
in uw blad van Zondag 1.1. handelende over
de match welke hier gespeeld is tusschen K.
H. M. K en V. W. alhier, een klein antwoordje
Madeleine huwen en de schoonzoon worden
van dén hertog de Montbazon, in afwachting
dat hij zijn erfgenaam zou wezen.
Hij zou zich dus weldra naar Parijs begeven
om de vruchten van zijne moeiolijke onder
neming te plukken
Na het vertrek van de «Jeune Henri" bleef
hij nog een paar uren in Le Havre, juist den
noodigen tijd om Pierre Frochard van kleeding
te doen veranderen en hem in de livrei te
steken van kamerdienaar in een odelijk huis.
Hij vond eene bijna nog nieuwe plunje bij
eenen ouden kleerverkooper en ging dan in het
hotel «Amirauté" ontbijten.
Daarna stapte hij in de postjees welke hij
vooruit reeds had besteld en die hem naar
Rouen moest brengen, want hij kon toch niet
nalaten een klein bezoek bij den baron de
Courgemont te gaan afleggen om hem den
goeden uitslag van zijne stoutmoedige onder
neming te melden.
Hij was vergezeld van zijnen nieuwen
kamerknecht want dit was de rol welke zijn
medeplichtige aangenomen had te vervullen,
in afwachting van wat beters.
Het was onder hen mondelings overeen ge
komen dat Frochard in het publiek Baptiste
zou heeten en het ambt zou waarnemen van
eersten dienaar en vertrouweling van den heer
ridder.
Die overeenkomst had niets nanstootelijks
voor den gewezen hansworst.
Dit strookte integendeel heel en gansch met
zyn karakter en zijn begaafdheden en hij
begreep dat dit het eenige middel was om
nauw verbonden te blijven aan den deugniet
wiens fortuin bij weldra zou deelen.
Was by daarenboven de echte, ware mee ste
van zijnen™ heer niet, vermits hij zijn ge
heim kende?
Wat Lavarennes betreft, hij zou voorzeker
liever een anderen knecht gewenscht hebben
die hem wat minder in den weg liep maar hij
had de gelegenheid niet te mogen kiezen en
daarbij hij dacht dat zijn gewezen mede
gevangene van Brest hem nog m enigen dienst
zou kunnen bewijzen.
Alles wel overwogen, was het nog "beter in
hem vertrouwen te stellen dan een en andere met
zijne geheime enplannen bekend te maken.
Gedurende de twee dagen dat de ridder
sfwezig was geweest, bad M. de Courgemont
geen oogenblik rust genoten.
Welk gebruik zou zijn neef maken van het
mandaat dat hij zich zoo laaghartig had laten
ontrukken
Zou hij in zijne onderneming slagen?
Waren er geen negen kansen tegen eene,
dat hij zou mislukken, ondanks het betrouwen
dat hy in zich zeiven stelde?
En de ongelukkige substituut, wiens
verstand geheel en al op hol geraakte, voorzag
reeds het oogenblik dat alles zou bekend zijn
en hij zou afgezet worden.
Hij zou door zijne vijanden aangeklaagd
wordenhij viel iu de ongenade des konings
en verloor niet alleen zijne plaats, maar ook
alle hoop op de restitutie zijner goedereD.
Ondanks alles wat hij aanwendde om kalm
en bedaard te schijnen, ontsnapte zijn onrust
oaD zijne zuster niet.
Maar, broeder, wat hebt gij toch vroeg
deze. Gij zijt zoo bleek als een wassen beeld,
gij eet niet, gij Bpreekt niet. Zoudt gij misschien
ziek zijn gij moet den dokter spreken.
Mij deert niets zuster, antwoordde de
baron, het is enkel misschien wat vermoeienis...
Zoudt gij misschien slecht nieuws uit
Parijs ontvangen hebben Ik wil niet dat ge
iets verborgen houdt.
Gij kunt het niet loochenen. Er Bcheelt
iets zeg ik u. Is het laatste bezoek van uwen
neef daarvan misschien niet de oorzaak Hij
zou ook veel beter weggebleven zyn.... Wat
iB hij hier eigenlijk komen doen? Wat heeft
hij u verteld? Zou hij onbeschaamd genoeg
geweest zijn u geld te durven vragen
Geenszins Gij weet wel, dat sedert hij
mejufl'er de Montbazon heeft weergevonden,
de geldkas van den hertog voor hem open
staat. Hoe zou het mij daarenboven mogelyk
zyn hem geld te leenen, vermits gij de beurs
houdt
Om het even, die ronker staat my niet
niet aan hij is zoo brutaal en gemeen van
manieren, dat ik zou willen dat bij hier weg
bleef, want ik vrees dat hij u den eenen of
den anderen dag zal overhalen om eene dom
heid te begaan. In alle geval, ik stel vast dat
gij slecht gestemd zijt sedert bij de laatste maal
hier kwam. Dat iB toch een zonderlingsamen-
treffen.
Ik verzeker u, dat zulks hoegenaamd
geen betrekking heeft op
Maak dat de ganzen wijs, mij kunt
gij niet bedriegen....
En is onze eigene toestand dan niet
genoeg om mij wrevelig te maken, vermits gij
zelf gedurig er over aan het knorren mijt
Tot hiertoe scheen dit u niet zoo zeer ter
harte gaat. En nu trekt gij u dien toestand
zoo zeer aan? Ik wensch u geluk! Maar het
is niet genoeg daarover te knorren, men moet
handelen. Wat zijt gij van zin
Door het talrijk vragen der weduwe uitge
lokt wist de baron niet al te wel wat hij te
zijner verdediging zou aanwendenhij was
niet gewoon te liegen...
En nochtans zou hij nooit de waarheid dur
ven zeggen, aan zijne zuster het gevaarlijke
spel durven bekend maken waaraan hij zich
met Rollac gewaagd had, des te meer daar
deze geenszins in de goede gunst stond bij
Mevr. de Vermandois.
Dit alles maakte hem nog meer ongerust,
en hy wachtte met ongeduld op den uitslag
der onderneming.
Hij was ook zeer verheugd, wanneer de
ridder, nauwelijks aangemeld, binnenkwam
en riep
Goddank mijn waarde kozijn, 't ib er
mee gedaan
Die woorden deden als bij tooverBlag zijne
onrust verdwijnen.
Zoo uwe onderneming is gelukt
Volkomen. Op het oogenblik dat ik u
spreek, is Belphégor in volle zee, op reis naar
Amerika
Wel zeker
Den goochelaar en zlinen zoon in 't net
lokken, hen beiden gelijk een koopwaarpak
bijeenbinden en inschepen, dit allrs is maar
kinderspel voor mij.
En gij hebt waarlijk geenen tegenstand
ontmoet
Wie zou tegenstand gebodsn hebben
't Is zonderling.
Hoegenaamd niet Zij sliepen.
Ik begrijp 't Gij hebt van hunnen slaap
gebruik gemaakt.
ver.
zich herhaalde, werd door den seer, van K. H.
M. K. tegen hem gezegd «Bonte, als ge nou
zoo iets weer doet dan ga je van bet terrein
af 1" Daar echter onze grensrechter steeds j
bleef door mopperen over dit gezegde, werd
hem door een der spelers gezegd «hou je smosl".
Waarom nu in het ingezonden stuk dit alles
op den scheidsrechter geworpen
De derde vraag die de inzender in zijn stuk
scbijft. «Hebben de voetballers die aan een
match deelnemen het recht een grensrechter
van het terrein af te jagen kan ik hier
mede beantwoord hebben, als men het voren
staande nagaat, waarop een nJAantwoord
moet volgen daar deze grensrechter het spel
voor den scheidsrechter niet vergemakkelijkte
maar tcel moeielijker maakte.
Wat de inzender verder schrijft van dat I
een der spelers van V. W. gewoon werd aan- I
gepakt, en over het terrein gesmeten iB heele- I
maal gelogen.
Dan komt die mijnheer verder met oen hands-
bal maken voor goal,, waardoor K. H.M.K.
een vrije schop ten deel viel en den schijn gaf
alBof ook V. W het, recht op zoo'n vrije schop
had moeten hebben. Hierop kan ik antwoorden
alBdat de scheidsrechter volkomen gelijk had,
een penaltybal aan K. H. M. K. toe te kenneB.
Of kennen de spelers van V. W. de groote van
het doelgebied nog niet?
Wat hij verder schrijft, dat dit bij K. H .M.
K. elf meter moet zijn, moet ik melde dat
V W. niet eenB bij het doel van K .H *M .K is ge- 1
weest, daar bijna heel den wedstrijd op V,
W's helft is gespeeld geworden. Het eenigste
puntje dat zij behaalden, mocht hun beste spe
ler ter wereld brengen, na eenig gescharrel
voor het doel, zoodat de keeper geen bal zag.
en dus doelpunten zekei was.
Ten slotte haalt de inzender nog iets aan
over enkelde leden van K. H. M. K. Hiervan
M. de R. kan ik sl cht schrijven, daar mij
hier niets van bekend is, maar ik geloof ge-"
noeg gezegd te hebben dat het hier een persoon
lijke kwestie is.
Nu vraag ik alle voetballers af, wat zij er van
denken, om na een viendschappelijke match,
welke zij verloren, zich te wreken op een
scheidsrechter die volkomen goed was te
noemen-
V. W. wil ik een goede raad geven Wanneer
zij weereens spelen voor een vriendschappelijke
match en bang zijn voor het verlies, om zelf;
een scheidsrechter mede te brengen, dan be
hoeven we later geen stukken meer te lezen
van een partydigen of onkundigen scheids
rechter
U mijnheer de de Redacteur nogmaals dan
kende voor de verleende plaatsruimte, blijf ik
met de meeste hoogachting
Uw dw dn.
SPORTVRIEND.
Ja, sen slaap die ik hun zelf had over
gezonden.,. Eenige druppels artseny in eene
kruik cider... Zij waren dood
Dood 1 riep de substituut, heel verschrikt.
Gy hadt mij nochtans stellig beloofd...
Wees gerust, kozijn, wees gerust, ik heb
onze overeenkomst volkomen geëerbiedigd,
onderbrak Rollac al lachende. Ik zeg dat zij
tydelijk... dood waren.
Nu echter zijn ze reeds verrezen en smaken
het genoegen eener zeer schoone reis.
Dat is welzei M. de Courgemont, ter
wijl een diepe zucht zijn hart scheen te ont
lasten. Gij hadt mij waarlijk schrik aangejaagd^
Oh kozijn, hoe hebt gy één enkel
cogenblik kunnen veronderstellen dat ik u,
tegen wil en dank, medeplichtig zou gemaakt
hebben van iets dat gij afkeerdet? Van het
oogenblik af dat gij zoo goed waart mij uwe
kostbare medehulp te verleenen, was het mijn
plicht de schroomvalligheid van uw geweten
te eerbiedigen. Ik denk dat ik uwe inzichten
niet ben te buiten gegaan. Paljas leeft, maar
wij zijn van hem ontslagen en hij zal onB n
niet meer lastig vallen
De magistraat aanschouwde den ridder me
bewondering. j
Hij reikte hem beide handen en vryeu loori
latend aan hetgeen hij innerlijk gevoelde vood
dien man, zoo krachtdadig in zyne handelwijze
en tevenB zoo slim en zoo vindingrijk, zegde
hy
Ik wensch u van harte geluk, myn
waarde kozijn. Weet gij wel dat gij waardig,
zyt aan het hoofd te staan van 's koning*
politie
Niet waar zei Rollac. Gij betreurt dus
niet my dit mandaat op uw eigen gezag t^
hebben toegestaan
Ik herken dat gij er u eerlijk van tediend
hebt en ik ben gelukkig tot het welslagen
De hertog zal weten hoe krachtdadig
gij my hebt by gestaan. Nu blijft mij niett
meer over dan hem het goede nieuws te gaar
melden. Ik vertrek heden nog naar Parys
Gij bebt gelijk. Dit duit geen uitstel.
(Wordt vervolgd.)