Nummtr 89 Zondag 13 November 1910 33e Jaargang i Tweede Blad Gemeenteraadsvergadering. PALJAS FEUILLETON I«gezonden Stukken. van het Zuiden. DRUNEN. Openbare vergadering van den gemeen- teraad op Woensdag 9 Nov. 1910 des avonds ten 10 uur. Voorzitter de Edelachtbare heer G. van Huiten. Ongeveer 6.15 uur opent de Voorzitter de vergadering aanwezig de heeren van Dal, van Spijk, v. d. Geld, Brok, van Ilalder en Willemse afwezig het lid van Son. De notulen der vorige vergadering worden voorgelezen en onveranderd goedgekeurd en vastgesteld Aan de orde 1. Ingekomen stukken. a. Schrijven van den heer J. v. d. Leur, am btenaar ter secretarie houdende dank betuiging voor verhooging van zijn salaris. b- Schrijven van Ged. Staten houden de goedkeuring^ wijziging begrooting. Voor kennisgeving aangenomen. 2. Gemeenschappelijke regeling vee kring. Voorzitter. Van den heer Burgemeester van Heusden is een verzoek ingekomen of wij weer genegen zijn de gemeen schappelijke regeling voor een veekring te verlengen. B. en W. stellen voor gunstig op dit verzoek te beschikken. Aldus wordt besloten 3. Voorstel van B. en W. om door te gaan met het omwerken van woeste gronden. Voorzitter. Aangezien de resultaten met het omwerken van woeste gronden buitengewoon goed zijn, stel ik voor f 1000 op de loopende begrooting te brengen, dan kan door worden gewerkt. Zonder discussie wordt het voorstel van B. en W. met algemeene stemmen aangenomen. 4- Benoeming van twee leden van het armbestuur wegens periodieke aftreding van de heeren F. van Drunen en G. van Huiten. j Met algemeene stemmen worden de aftredende leden herkozen. De Voorzitter dankt voor het opnieuw in hem gestelde vertrouwen. 5. Benoeming van een onderwijzer voor het herhalingsonderwijs. Vooizitter. Het hoofd, de heer Klerxs kan niet even als de heer Brok, die les moet geven, daarom stel ik voor te benoemen den onderwijzer v. d Linden Met algemeene stemmen wordt de heer v. d. Linden benoemd. Voorzitter. Dan is nog iets te bespreken aangaande het verhuren van Bouwland Aangezien dit echter van al te persoon lijken aard is stel ik voor dit evenals reclames Hoofd, omslag in geheime vergadering te behandelen. Daar geen der leden meer in openbare zitting het woord verlangt, sluit de Voor zitter de openbare vergadering om over te gaan in eene met gesloten deuren. NIEUWKUIJK. Vergadering van den Raad dezer gemeente op Zaterdag 5 November jl Voorzitter den Edelachtb. heer P. J. v. d Broek. Tegenwoordig zijn alle leden. Circa 10 uur opent de Voorzitter de vergadering, waarop de notulen der vorige vergadering worden voorgelezen goedgekeurd en vastgesteld. Ingekomen 1 Schrijven van den heer Commisaris der Koningin in de provincie d.d. 3 Oct. j.l. tot benoeming der heeren J. v. d. Besselaar en J v. d. Brand Wz. tot leden van het college van zetters in deze gemeente. Aangenomen voor kennisgeving. 2 Schrijven van den heer Burgemeester van Heusden, houdende voorstel de ge meen schappelijke regeling omtrent de aan stelling van een veearts voor de gemeenten Nieuwkuik, Heusden, Oudheusden, Herpt, Wijk, Veen, Genderen, Drongelen, Meeuwen, Hedikhuizen en Drunen, ein digende op 31 Dec. a.s- wederom met 1 jaar te verlengen. De Voorzitter deelt hieromtrent nader mede dat het vorig jaar die regeling tot dat tijdstip" is aangegaan, in verband met eene in uit zicht gestelde herziening van de prov- districten voor den veearstenijkundigen- dienst, welke herziening in elk geval vóór 1 Januari 1911 zou plaats hebben. Aangezien nog geene regeling getroffen, is stelt genoemde Burgemeester den Raad vóór gemelde regeling opnieuw voor den tijd van 1 jaar ingaande 1 Jan. 1911 vast te stellen. Wordt hiertoe zonder eenige discusie besloten. Aan de orde 1 Goedkeuring der Degrooting van inkomsten en uitgaven van het Burgerlijk Armbestuur dezer gemeente dj. 1911 Zij wordt goedge keurd óp een ontvangst en uitgaven van f 1971.53. 2 Voorstel van den Voorzitter tot het nemen van enkele proeven op gemeente gronden iu de s>hoef< en op de «heuvels* teneinde daardoor te trachten de pro ductiviteit dierj gronden te verhoogen. Tengevolge der merkelijk mindere op brengst in de laatste jaren van het bandhout, hetwelk sinds veie jaren eene weldadige bron van inkomsten voor de gemeente was, behooren z i. nieuwe middelen beproefd te worden, ten einde den ingezetenen zooveel mogelijk van verhooging van belasting te vrijwaren. Hij zou daarom willen voorstellen in de hoef" enkele perceelen te behaveren, waarvan naar zijne meening wel gunstige rusultaten te wachten zijn. Blijkens on- zoek bedragen de kosten van bewerking (met inbegrip van zaaikoren en kunst meststoffen) plm. f80 per H.A. dekken. Met «woorden'' kan men zoo Lijkt dit oppervlakkig eene groote heerlijk strijden. We bevinden ons echter uitgaaf voor de gemeente, hij meent met onze eigen opvatting in goed ge- hieraan toch de voorkeur te moeten zeischap. Het kan den Weleerw. Heer geven boven het idee om den huurder van Heeswijk niet onbekend zijn, dat b.v. de bewerking over te laten, daar in andere «mannen van ontwikkeling", wier het laatste geval, tenminste voor de ambt meebrengt dergelijke stukken eens Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN." tHoritV'HltotKv aan OF Dew JêuweftikdCawD. 132) Maar hij stak weldra weer het hoofd op. Welk belang kon Pierre Frochard er bij hebben hem te verraden? Was het zelfs niet heel gemakkelijk zijne verkleefdheid en zijne stilzwijgendheid uit te buiten. Komaan, Vriend, riep hij, eene echte vriendelijke gemeenschap veinzend, ik zag dat gij bijna aan 't weenen waart en wilden eens doen lachen... Dat dacht ik ook. Die ontroering moet uwe keel droog gemaakt hebben. Ja, de ontroering.... en de scherpe zee wind 't is bijna of er een pekel in de keel woei. Welnu, kom wij zullen er een goeden teug gaan opzetten. Ik betaal alles. Ik ben te beleefd om uwe uitnoodiging te weigeren. Wel gesproken.' De twee deugnieten verlieten het strand en begaven zich naar eene nabij gelegen herberg waar zij zich neerzetten voor eene flesch ouden lekkeren Hollandschen brandewijn. Vijf minuten daarna dacht Frochard er niet meer aan den armen Belphégor te beklagen hij had zijn geweten en zijn hart op den bodem der flesch gelaten, XVII, Nu de rekening van den goochelaar gansch vereffend was, had Rollac nog één doel eerste jaren, de huurder billijkerwijze op eenige reductie van den huurprijs zou kunnen aanspraak maken en daar ziet hij niet veel heil in, aangezien men dan gevaar loopt dat de bewerking te kort zal schieten. Hij onderwerpt zijn voorstel aan het oordeel der vergadering welke zich unaniem voor het voorstel verklaart en besluit enkele perceelen op de aan gegeven manier te bewerken en op enkele perceelen hooiland eene flinke kunstbemesting toe te passen teneinde ook hierdoor te beproeven zoowel kwa liteit als kwantiteit te vermeerderen. Het lid de Hoog vraagt naar aanleiding der dezen dagen gehouden bandenver kooping of het niet wenschelijk ware het bosch ten Westen van den Prov. weg van bestemming te doen veranderen. Het is toch gebleken, dat het bandhout op die perceelen zeer weinig waarde vertegenwoordigt, z i. moet elke ver andering tot gunstiger resultaten leiden. De Voorzitter zegt dat hij met genoegen dien drang tot verbetering uit de ver gadering ziet opgaan. Meermalen had ook hij dit idee overwogen, doch steeds bleef het bij vrome wenschen, daar de financieele kracht te klein was tot uit voering hiervan. Het lid de Hoog zegt dat het niet zijne bedoeling was het geheele blok in eens te bewerken, doch nu eens te beginnen bij wijze van proef met een paar perceelen waarvan hij de bewerking nader toelicht. Wordt besloten na eenige bespreking, met een paar perceelen de door het lid de Hoog aangegeven richting te volgen. Hierop sluit de Voorzitter de ver gadering. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) Waalwijk 11 Nov. 1910. MijnJu-er de Redacteur! Naar aanleiding van hetgeen de Wel eerw. Heer van Heeswijk in Uw blad van 9 November 11. schrijft, zou ik per soonlijk gaarne een paar opmerkingen maken. Bij voorbaat mijn dank voor de plaatsing. Over de kwestie zelve alleen nog dit Volgens den Weleerw. Heer van Hees wijk kunnen.«mannen van ontwikkeling", als ze goed lezen, wat geschreven is en hoe het geschreven is, met een beetje goeden wil de bedoelde artikelén wel zóó uitleggen, dat ze niet gevaarlijk zijn. En, waarachtig, de redactie dier stukken schijnt een zoodanige te wezen, dat er gelegenheid overbleef om den aftocht te critisch te bekijken, ook onze meening zijn toegedaan. Die zijn er dus ook lekker ingeloopen. En van dit standpunt beke ken is het bewuste artikel als een goed geslaagde grap te beschouwen. Zooiets is een heel onschuldig vermaak. Alleen zou ik dan in alle bescheidenheid den schrijver een vriendelijken raad willen geven, en dat isdeze aardigheden niet meer te plaatsen in een blad, waarvan de lezers over 't algemeen zeker niet wat men noemt «mannen van ont wikkeling" zijn en dit vooral niet te doen in dagen van opwinding en strijd. Voor die lezers in die tijdsomstandig heden blijven zulke grappen gevaarlijk. Mijn tweede opmerking betreft het slot van het ingezonden stuk, waar de Wel eerw. Heer van Heeswijk, om te bewij zen, dat iets niet welvoegelij'k is, zich zeil tot eene onwelvoeglijkheid laat verleiden. Z.E.w, gebruikt namelijk een voorbeeld dat onjuist en ongepast is. Mijnheer de Redacteur, om niet te veel plaatsruimte te vergen, zal ik het bewijs der onjuistheid weglaten. Die zal voor iedereen, die goed leest, wel duidelijk zijn. De Weleerw- Heer van Heeswijk schijnt er prijs op te stellen, door mij voor een serieus man te worden aange zien. Welnu, ik houd ZEw. voQr serieus genoeg, om zelf te begrijpen, dat het bovenbedoelde voorbeeld absoluut niet a pari en geheel onjuist is. Klaarblijke lijk heeft de zucht, een beetje persoon lijk te kunnen zijn, Z Ew. hier parten gespeeld. Dit nu is ongepast, te meer daar het voor een serieus man weinig inspanning moet kosten, te ontdekken, dat mijn naam toevallig door de alpha- betische volgorde der beginletters op de eerste plaats stond, en alleen als zoo danig onder ons tweede stuk terecht kwam. Ik betreur deze ongepastheid nog te meer, omdat eene herhaling hiervan mij zou verplichten, een einde te maken aan onze gezellige discussie. Om die onwelvoegelijkheid nog nader aan te toonen, zou ik hier als juist voorbeeld a pari een verhaaltje kunnen verzinnen, waarin ik den Heer van Heeswijk in een zijner kerkelijke functies liet optreden. Ik zal dat echter niet doen, M. de R want dat zou niet welvoegelijk zijn. JAN VAN GILS te geven, waarvoor bij voorbaat mijn dank, Die inzender begint met te schrijven dat deze match vooral uitblonk door het valscbe(!?) spel van K. H. M. K. Wel waarde vriend hoe komt u daaraan, daar alle leden van V. W. - na de match zelf verklaarden, dat er van valsch spel niet kon gesproken worden. Welke bedoeling hebt n hier dan mee, om zoo iets in de courant te vermelden, zat u misschien die nederlaag wat te dwars?? 1 Nu gaat die heer den scheidsrechter befitten. Waarom? misschien omdat hij zoo goed werd geholpen, door den grensrechter van V.W. Wanneer zoo iemand, (grensrechter) met de vlag zwaait, is dit een teeken dat er gezondigd is tegen de regels van het voetbalspel, dat is waar. Dit gebeurde m. i. 3 maal, waarop de scheidsrechter verplicht was, en wat hij ook deed, het spel te staken. Op zijn vraag aan den grensrechter (den heer J. de Bont) waar- voor hij zwaaide, kreeg hij ten antwoord l4dat f weet ik niet, wel jongen ik heb niet gezwaaid t nou gauw Toen dit de derde maal f Mijnheer de Redacteur. Verleen mij s. v p. een kleine plaafsru mte in uw veelgelezen blad, om den inzender van het ingezonden stuk uit Waspik, voorkomende in uw blad van Zondag 1.1. handelende over de match welke hier gespeeld is tusschen K. H. M. K en V. W. alhier, een klein antwoordje Madeleine huwen en de schoonzoon worden van dén hertog de Montbazon, in afwachting dat hij zijn erfgenaam zou wezen. Hij zou zich dus weldra naar Parijs begeven om de vruchten van zijne moeiolijke onder neming te plukken Na het vertrek van de «Jeune Henri" bleef hij nog een paar uren in Le Havre, juist den noodigen tijd om Pierre Frochard van kleeding te doen veranderen en hem in de livrei te steken van kamerdienaar in een odelijk huis. Hij vond eene bijna nog nieuwe plunje bij eenen ouden kleerverkooper en ging dan in het hotel «Amirauté" ontbijten. Daarna stapte hij in de postjees welke hij vooruit reeds had besteld en die hem naar Rouen moest brengen, want hij kon toch niet nalaten een klein bezoek bij den baron de Courgemont te gaan afleggen om hem den goeden uitslag van zijne stoutmoedige onder neming te melden. Hij was vergezeld van zijnen nieuwen kamerknecht want dit was de rol welke zijn medeplichtige aangenomen had te vervullen, in afwachting van wat beters. Het was onder hen mondelings overeen ge komen dat Frochard in het publiek Baptiste zou heeten en het ambt zou waarnemen van eersten dienaar en vertrouweling van den heer ridder. Die overeenkomst had niets nanstootelijks voor den gewezen hansworst. Dit strookte integendeel heel en gansch met zyn karakter en zijn begaafdheden en hij begreep dat dit het eenige middel was om nauw verbonden te blijven aan den deugniet wiens fortuin bij weldra zou deelen. Was by daarenboven de echte, ware mee ste van zijnen™ heer niet, vermits hij zijn ge heim kende? Wat Lavarennes betreft, hij zou voorzeker liever een anderen knecht gewenscht hebben die hem wat minder in den weg liep maar hij had de gelegenheid niet te mogen kiezen en daarbij hij dacht dat zijn gewezen mede gevangene van Brest hem nog m enigen dienst zou kunnen bewijzen. Alles wel overwogen, was het nog "beter in hem vertrouwen te stellen dan een en andere met zijne geheime enplannen bekend te maken. Gedurende de twee dagen dat de ridder sfwezig was geweest, bad M. de Courgemont geen oogenblik rust genoten. Welk gebruik zou zijn neef maken van het mandaat dat hij zich zoo laaghartig had laten ontrukken Zou hij in zijne onderneming slagen? Waren er geen negen kansen tegen eene, dat hij zou mislukken, ondanks het betrouwen dat hy in zich zeiven stelde? En de ongelukkige substituut, wiens verstand geheel en al op hol geraakte, voorzag reeds het oogenblik dat alles zou bekend zijn en hij zou afgezet worden. Hij zou door zijne vijanden aangeklaagd wordenhij viel iu de ongenade des konings en verloor niet alleen zijne plaats, maar ook alle hoop op de restitutie zijner goedereD. Ondanks alles wat hij aanwendde om kalm en bedaard te schijnen, ontsnapte zijn onrust oaD zijne zuster niet. Maar, broeder, wat hebt gij toch vroeg deze. Gij zijt zoo bleek als een wassen beeld, gij eet niet, gij Bpreekt niet. Zoudt gij misschien ziek zijn gij moet den dokter spreken. Mij deert niets zuster, antwoordde de baron, het is enkel misschien wat vermoeienis... Zoudt gij misschien slecht nieuws uit Parijs ontvangen hebben Ik wil niet dat ge iets verborgen houdt. Gij kunt het niet loochenen. Er Bcheelt iets zeg ik u. Is het laatste bezoek van uwen neef daarvan misschien niet de oorzaak Hij zou ook veel beter weggebleven zyn.... Wat iB hij hier eigenlijk komen doen? Wat heeft hij u verteld? Zou hij onbeschaamd genoeg geweest zijn u geld te durven vragen Geenszins Gij weet wel, dat sedert hij mejufl'er de Montbazon heeft weergevonden, de geldkas van den hertog voor hem open staat. Hoe zou het mij daarenboven mogelyk zyn hem geld te leenen, vermits gij de beurs houdt Om het even, die ronker staat my niet niet aan hij is zoo brutaal en gemeen van manieren, dat ik zou willen dat bij hier weg bleef, want ik vrees dat hij u den eenen of den anderen dag zal overhalen om eene dom heid te begaan. In alle geval, ik stel vast dat gij slecht gestemd zijt sedert bij de laatste maal hier kwam. Dat iB toch een zonderlingsamen- treffen. Ik verzeker u, dat zulks hoegenaamd geen betrekking heeft op Maak dat de ganzen wijs, mij kunt gij niet bedriegen.... En is onze eigene toestand dan niet genoeg om mij wrevelig te maken, vermits gij zelf gedurig er over aan het knorren mijt Tot hiertoe scheen dit u niet zoo zeer ter harte gaat. En nu trekt gij u dien toestand zoo zeer aan? Ik wensch u geluk! Maar het is niet genoeg daarover te knorren, men moet handelen. Wat zijt gij van zin Door het talrijk vragen der weduwe uitge lokt wist de baron niet al te wel wat hij te zijner verdediging zou aanwendenhij was niet gewoon te liegen... En nochtans zou hij nooit de waarheid dur ven zeggen, aan zijne zuster het gevaarlijke spel durven bekend maken waaraan hij zich met Rollac gewaagd had, des te meer daar deze geenszins in de goede gunst stond bij Mevr. de Vermandois. Dit alles maakte hem nog meer ongerust, en hy wachtte met ongeduld op den uitslag der onderneming. Hij was ook zeer verheugd, wanneer de ridder, nauwelijks aangemeld, binnenkwam en riep Goddank mijn waarde kozijn, 't ib er mee gedaan Die woorden deden als bij tooverBlag zijne onrust verdwijnen. Zoo uwe onderneming is gelukt Volkomen. Op het oogenblik dat ik u spreek, is Belphégor in volle zee, op reis naar Amerika Wel zeker Den goochelaar en zlinen zoon in 't net lokken, hen beiden gelijk een koopwaarpak bijeenbinden en inschepen, dit allrs is maar kinderspel voor mij. En gij hebt waarlijk geenen tegenstand ontmoet Wie zou tegenstand gebodsn hebben 't Is zonderling. Hoegenaamd niet Zij sliepen. Ik begrijp 't Gij hebt van hunnen slaap gebruik gemaakt. ver. zich herhaalde, werd door den seer, van K. H. M. K. tegen hem gezegd «Bonte, als ge nou zoo iets weer doet dan ga je van bet terrein af 1" Daar echter onze grensrechter steeds j bleef door mopperen over dit gezegde, werd hem door een der spelers gezegd «hou je smosl". Waarom nu in het ingezonden stuk dit alles op den scheidsrechter geworpen De derde vraag die de inzender in zijn stuk scbijft. «Hebben de voetballers die aan een match deelnemen het recht een grensrechter van het terrein af te jagen kan ik hier mede beantwoord hebben, als men het voren staande nagaat, waarop een nJAantwoord moet volgen daar deze grensrechter het spel voor den scheidsrechter niet vergemakkelijkte maar tcel moeielijker maakte. Wat de inzender verder schrijft van dat I een der spelers van V. W. gewoon werd aan- I gepakt, en over het terrein gesmeten iB heele- I maal gelogen. Dan komt die mijnheer verder met oen hands- bal maken voor goal,, waardoor K. H.M.K. een vrije schop ten deel viel en den schijn gaf alBof ook V. W het, recht op zoo'n vrije schop had moeten hebben. Hierop kan ik antwoorden alBdat de scheidsrechter volkomen gelijk had, een penaltybal aan K. H. M. K. toe te kenneB. Of kennen de spelers van V. W. de groote van het doelgebied nog niet? Wat hij verder schrijft, dat dit bij K. H .M. K. elf meter moet zijn, moet ik melde dat V W. niet eenB bij het doel van K .H *M .K is ge- 1 weest, daar bijna heel den wedstrijd op V, W's helft is gespeeld geworden. Het eenigste puntje dat zij behaalden, mocht hun beste spe ler ter wereld brengen, na eenig gescharrel voor het doel, zoodat de keeper geen bal zag. en dus doelpunten zekei was. Ten slotte haalt de inzender nog iets aan over enkelde leden van K. H. M. K. Hiervan M. de R. kan ik sl cht schrijven, daar mij hier niets van bekend is, maar ik geloof ge-" noeg gezegd te hebben dat het hier een persoon lijke kwestie is. Nu vraag ik alle voetballers af, wat zij er van denken, om na een viendschappelijke match, welke zij verloren, zich te wreken op een scheidsrechter die volkomen goed was te noemen- V. W. wil ik een goede raad geven Wanneer zij weereens spelen voor een vriendschappelijke match en bang zijn voor het verlies, om zelf; een scheidsrechter mede te brengen, dan be hoeven we later geen stukken meer te lezen van een partydigen of onkundigen scheids rechter U mijnheer de de Redacteur nogmaals dan kende voor de verleende plaatsruimte, blijf ik met de meeste hoogachting Uw dw dn. SPORTVRIEND. Ja, sen slaap die ik hun zelf had over gezonden.,. Eenige druppels artseny in eene kruik cider... Zij waren dood Dood 1 riep de substituut, heel verschrikt. Gy hadt mij nochtans stellig beloofd... Wees gerust, kozijn, wees gerust, ik heb onze overeenkomst volkomen geëerbiedigd, onderbrak Rollac al lachende. Ik zeg dat zij tydelijk... dood waren. Nu echter zijn ze reeds verrezen en smaken het genoegen eener zeer schoone reis. Dat is welzei M. de Courgemont, ter wijl een diepe zucht zijn hart scheen te ont lasten. Gij hadt mij waarlijk schrik aangejaagd^ Oh kozijn, hoe hebt gy één enkel cogenblik kunnen veronderstellen dat ik u, tegen wil en dank, medeplichtig zou gemaakt hebben van iets dat gij afkeerdet? Van het oogenblik af dat gij zoo goed waart mij uwe kostbare medehulp te verleenen, was het mijn plicht de schroomvalligheid van uw geweten te eerbiedigen. Ik denk dat ik uwe inzichten niet ben te buiten gegaan. Paljas leeft, maar wij zijn van hem ontslagen en hij zal onB n niet meer lastig vallen De magistraat aanschouwde den ridder me bewondering. j Hij reikte hem beide handen en vryeu loori latend aan hetgeen hij innerlijk gevoelde vood dien man, zoo krachtdadig in zyne handelwijze en tevenB zoo slim en zoo vindingrijk, zegde hy Ik wensch u van harte geluk, myn waarde kozijn. Weet gij wel dat gij waardig, zyt aan het hoofd te staan van 's koning* politie Niet waar zei Rollac. Gij betreurt dus niet my dit mandaat op uw eigen gezag t^ hebben toegestaan Ik herken dat gij er u eerlijk van tediend hebt en ik ben gelukkig tot het welslagen De hertog zal weten hoe krachtdadig gij my hebt by gestaan. Nu blijft mij niett meer over dan hem het goede nieuws te gaar melden. Ik vertrek heden nog naar Parys Gij bebt gelijk. Dit duit geen uitstel. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1910 | | pagina 5