Summer 9L. Zondag 20 November 191U. 33fc Jaarg Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Eerste Blad. PALJAS ANTOON TIELEN, Dit nummer bestaat uit DRIE bladen. De Papendrechtsche Strafzaak, SUNLIGHT Uitgevek: FEUILLETON i OÖGENBUKKEN OM UIT te blazen zijn alleen mogelijk wanneer Sunlight Zeep wordt gebruikt. Zij bespaart lijd want de zuiverste zeep doet het vyérk. De Echo van het Zuiden, Waiilwjjksche en liiigstmtscke Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 8 maanden f0."5. franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveniugezouden stukkengelden enz.,' franco te zenden ;ian den Uitgever. WAALWIJK. Telefoonnummer 38. Advkktbntiën 17 regels f 0.60daarboven 8 cent per regel, grcote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contractfn gesloten. Reclames 15 cent per regel. Een storm van verontwaardiging die een noodkreet gelijkt, is opgegaan in de Nederlandsche pers over het psychiatrisch psychologisch rapport, door een drietal deskundigen van naam uitgebracht over de intellectueele en moreele betrouw baarheid van tal van bij de Papendrecht sche strafzaak betrokken getuigen. Voor al de openbaarmaking van dit onderzoek heeft algemeen afkeuring gewekt. Tot goed begrip diene dat de betee- kenis van intellectueele en moreele be trouwbaarheid aldus kan omschreven worden Intellectueele betrouwbaarheid is het vermogen van den persoon in kwestie om waarheid te sprekenmo reele betrouwbaarheid is de goede wil om dat te doen. Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN." OF (ftdffóeuttOHW aait Deit J&isvefijlutëawD. Het lijkt ons niet van belang ontbloot hier eens een korte bloemlezing te laten volgen vau hetgeen er zooal in de pers over geschreven is. Het vrijziunig-democratische Land en Volk noemt het een zonderlinge ver tooning, die dezer dagen heeft plaats gehad voor het gerechtshof te Arnhem. Verschillende inwoners van Papen- drecht en omstreken, zoo betoogt het blad worden daar onder het ontleedmes genomen door een drietal heeren psychiaters. Hun karakter, hun geestesgesteldheid, hun waarheidsliefde, alles wordt voor het geacht publiek haarfijn uitgeplozen en het resultaat door de pers over heel Nederland ver spreid. Het zijn geen misdadigers, die deze kuur ondergaan, het zijn lieden, die iD het algemeen belang worden geroepen om getuigenis af te leggen van de waarheid. Het Haagsche orgaan plaatst tegen deze wijze van procedeeren een woord van protest. «De heeren van het Hof moeten zich maar eens verplaatsen in de mogelijkheid dat ook zij als getuigen worden ge roepen in een strafzaak, en door zulk een drietal medische mandarijnen in bet openbaar onder handen worden ge nomen. De Nieuwe Courant spreekt van een «deskundig gevaar.* Het lijkt het blad een gevaarlijke uitbreiding van de taak van voorlichting des rechters, die naar de beginselen van onze strafprocedure aan deskundigen toekomt dat hier een geheele strafzaak gedurende een zekeren tijd om zoo te zeggen door de justitie uit hauden ge geven en overgedragen is aan medici, wier onderzoek niet met de gewone justieele waarborgen is omkleed. Er is hier feitelijk een zielkundige instructie gehouden naast de rechterlijke en dat het den rechter, om 't zacht uit te drukken, door deze behandeling bui tengewoon moeilijk is gemaakt zich on bevangen een eigen overtuiging omtrent de schuld van den beklaagde te vormen. En dit is juist immers, in elke rechtsge ding het eenige doel van het verhoor van getuigen en deskundigen... Het oud-liberale orgaan acht het niet 184) Ik «ie wol dat gij nog altijd even boos tegen hem zijt, zegde Rollac. Gelief mij te verontschuldigen, mevrouw, ik had geenszins het inzicht u te kwetsen. Ondanks zijne verontschuldigingen, kon de weduwe toch niet aanstonds bedaren en de ridder besloot alles goed te keuren wat zij tegen den armen jongen zon uitkramen. Ik wil niet dat men mij nog over mijnen kleinneef, spreke, vervolgde Mevr. de Verman- dois. Gij hebt gelijk, mevrouw. Ik verloochen hem Dat verdient hij. Ik zal hem onterven Dat recht hebt gij. Weihoe het huis zijner bloedverwanten ontvlochten om zich aan een losbandig leven over te geven 't Is ongehoord t De vriendschap eener slechte vrouw boven de liefde van zijne groot-tante stellen 1 't Is afschuwelyk En indien gij hem ooit ontmoet, dan raoogt gij hem van mijnentwege zeggen dat ik hem nooit wil weerzien Dat zal ik ook doen. De Conrgemonts en de Vermandois we ten wat zij hunnen rang en hunnen naam ver schuldigd zijn... De wednwe had heel de litanie harer schoon ste scheldwoorden afgelezen, zonder zich te kunnen bedaren. Zy kreeg bijna eenen zenuwaanval en bevend van woede terwijl zij een fonkelenden blik op den ridder wierp om hem te verwijten dat hij haar dergelijke ontroering veroorzaakt had, stond zij op en ging naar hare kamer- Gedurende dit tooneel, had M de Courge- mont zich voorzichtig terzijde gehouden. Hij wist bij ondervinding dat de minste zij ner opmerkingen olie op het vunr zou storten. Wanneer zijne zuster vertrokken was, spra/c hij: Ach mijn waarde neef, wat een onge lukkig gedacht hebt gij toch gehad aan mij ne zuster nieuws te vragen over Hercules. Niets doet haar meer in gramschap ontsteken dan deze herinnering Ik zelf durf er haar niet van spreken. Ik heb spijt deze onbescheidenheid te hebben begaan en mijne waarde nicht te hebben gekrenkt, verklaarde de ridder. Geloof me viij, ik heb heel onschuldig daar gehandeld. Maar wezenlijk was hij innig verheugd de oude te hebben geplaagd. Maar, hernam hij.de jonge burggraaf heeft dus wel slecht gehandeld? Wat isernasijne vlucht gebeurd? Hetgeen er ouvermijdleijk moest gebeuren. Na zijne vlocht gaf hij geen teeken van le ven meer. Langen tijd was ik volstrekt onbe kend mei hetgeen hij verrichtte. Nu onlangs heb ik echter heel toevallig vernomen dat hij met een danseres gehuwd is en te Versailles in eene heel rijk gemeubileerde villa of een kas teeltje is gaan wonen. Te Versailles Op een buiten Ja, 't is maur een dorp en zal zoo blijven zoolang het Hof er niet is weergekeerd. Het is overigens voor Hercules veel beter zich zooveel mogelijk verborgen te houden, dan in Parijs rond te loopen. Ik heb u reeds gezegd hoe pijnlijk het is te moeten denken dat hij op de kap zijner echtgenoote leven moet. Die toestand kan hij niet lang uithouden. Ik beschik ongelukkiglijk over de middelen niet om er een einde aan te stellen. Ik zon eenige honderden louis behoeven en de koning laat ons in de ellende. Wij leven altijd zoo zachtjes aan, in afwachting dat onze goederen ons zullen weergeschonken worden. Daarin is vooral de oorzaak gelegen dat onmogelijk, dat er in Nederland drie nieuwe psychiaters van erkenden roep te vinden zijn, die na een onderzoek van het onderzoek en van de psyche hunner drie collega's tot de slotsom zouden komen, dat deze zelf gewerkt hebben onder den bewusten drang eener vooropgezette meening, en betoogt ver volgens, dat de onrustbarende uitzetting van de grenzen der deskundige voor lichting ten eenenmale strijden met de beproefde beginselen onzer rechtspleging en niet alleen de rechten van den be klaagde ernstig bedreigen maar ook een gevaar zijn voor de veiligheid en de achtbaarheid van eiken Nederlandschen burger. De Nieuwe Courant" bedankt er voor om onderworpen te worden aan een medisch onderzoek naar hare psychische (minder) waardigheid door deskundigen wier eerste wetenschappelijke notie is, dat er geen mensch in de beschaafde wereld rond loopt aan wien niet ergens een steek aan los is- Wij bedanken er voor door de wetenschap in 't publiek binnenste buiten gekeerd te worden, wanneer wij toevallig iets gezien of ge hoord hebben, waardoor onze getuigenis voor de justitie van belang kan zijn Ook het «Handelsblad1' vestigt de aan dacht op deze veel besproken zaak. Het blad wijst er in de eerste plaats óp dat thans door den Arnhemschen rechter niet alleen meer beschuldigden maar ook eenige dozijnen Nederlandsche burgers, getuigen, die in het belang van de goede rechtspraak waren opgekomen, in handen van een drietal krankzinnigen- dokters zijn gesteld. En een aanzienlijk aantal van die getuigen zijn door die krankzinnigen artsen na een onderzoek geestelijk minder waardig bevonden b. v. lijdende aan «imbeci-litas'' of aan waanzin. Reeds het feit zelf is merkwaardig doch van zeer groot belang acht het Amsterdamsche orgaan ook de vraag, hoe de rechter staat tegenover deze «deskundige'' minderwaardig verklarin gen. Indien de rechter daar een groote waarde aan blijkt te hechten, beteekent dit zeer veel voor allen, die vrienden of familieleden hebben, wier intellectueele ontwikkeling of moreele zelfbeheersching beneden 't gemiddelde zijn en die zij, mijne zuster zoo bitsig is. Weldra zult gij den hertog de Montbazon weerzien, gelief bij hem nan te dringen opdat bij den Koning zijne belofte herinnerehij zal u dat niet weigeren. Gij moogt op mij rekenen, zei Rollac. 's Anderdaags 's morgens, begaf de ridder zich naar de woning van den subBtitnat waar de hertog hem het antwoord op zijnen brief moest zendeD, Stipt genomen kon die brief reeds den vorigen dag uangekomen zijn en het is dus te begrij pen dat de ridder er met des te meer onge duld op wachtte dot er reeds één dag over den tijd verloopen was. In stede van éénen brief te vinden, lagen er twee die het zegel van de Montbazon droegen. De eene was voor Rollac, de andere voor M. de Courgemont. De eerste behelsde een kredietbewijs voor eenen bankier oit Ronen en een zeer kort briefje waarin de hertog den ridder geluk wenschte over den goeden uitslag zijner on derneming ?n tevene bet verlangen uitdrukte hem zoo Bpoedig mogelijk te zien en persoon lyk zijne dankbaarheid te kunnen uitdrnkkeo. De tweede brief was aan M. de Conrgemont gericht die met bevende hand het zegel verbrak, want de man was diep ontroerd. Met moeite las hij de eerste regels, zette zijnen bril op, nam hem af, zette hem weer op, knischte de glazen met zijnen zakdoek alsof bij er niet kon uit wijs worden lang zamerhand nochtans helderde zijn gelaat op, en opeens begon bij te roepen God dank 1 Leve de koning !,.- Ach mijn waarde vriend de Montbazon hondt deftig zijn woord/... Deelt hij u het groote nieuws niet mede Welk groot nieuws?... vroeg Rollac. Daar! lees zelf wat hij schrijft... Waar lijk ik ben benauwd verkeerd te hebben gelezen. De ridder nam den brief welken de baron bem toereikte en las vlnchtig. De hertog, zoo zegde bij, dankt u voorden nitstekenden dienst welken gij hem bewezen hebt door mij uwen bijstand te verleenen en bij te hebben gedragen tot de inscheping van Belphégor... mochten deze ooit als getuigen worden opgeroepen, zeer ongaarne publiekelijk door deskundigen geclaseerd zouden zien onder de geestelijk minderwaardigen. Van groote beteekenis acht het blad 't gebeurde verder voor de ontwikkeling van ooze rechtspleging. Immers in cri- mineele zaken komen getuigen, uit een intellectueel en moreel zeer laag staand milieu, haast, dagelijks voor. Zeer, zeer vaak zijn die getuigen, getuigen a charge men behoeft niet te vragen tot welke gevolgen dit alles thans leiden kan en hoe dergelijke verklaring van deskun digen bij vele getuigen a charge door den verdediger gevraagd zullen worden. Besluitende zegt het blad Alles staat hier op zijn kop. Het Open baar Ministerie, anders gewoonlijk de scherpe tegenstander van den psycholo- gischen deskundige, die den beklaagde aan den straffenden arm der gerechtig heid wil ontrukken, stond hier naast de psychologen, die een half dozijn arge- looze getuigen yoor altijd het merkteeken van imbeciliteit of waanzin op het voor hoofd willen- drukken. Een treffende eensgezindheid heerschte er tusschen den advocaat-generaal, de raadsheeren, en de drie krankzinnigen-artsen In de >Aieuwe Rott. Courantkomt de psychiater J. J. v. d. Horst op, tegen, wat hij noemt «het voortwoekerend psy chologische in de rechtspleging*. Hij haalt eerst verschillende uitspraken van psychiaters aan, om een overzicht te geven van hun denkbeelden. Zoo o.m. van Prof. Bolland, die sprekende over den invloed der psychiatrie op het straf recht zegt: «Onbedrevenheid in deleer van de rede maakt rechters in onze dagen overmatig afhankelijk van de meeningen eener onwijze zielkundigheid*. Vervolgens geeft de heer v- d. Horst, eene eigen beschouwing. «De psychologische afglijding der rechtspleging zegt hij, welke wij dezer dagen in ons land ter zake van een geruchtmakende rechtszaak voor het eerst in zoo opvallende mate hebben waargenomen, mag een zeer bedenke lijke inleiding heeten laat een ontwik kelingder rechtspleging vermoeden welke op den duur allicht compromitteerend kon blijken voor twee zijden voor psychiatrie en rechtspleging beide. Ja. En daar hij die schuld .van erkentenis wilde betalen, is hij naar den Koning gegaan om over uwen toestand en uwe belaDgen te spreken Zijne Majesteit heeft hem heel vrien delijk ontvangen en alles toegestaan wat hij voor u gevraagd heeft... Gij zijt tot prokurenr des Koning8 benoemd te Donai... Juist zoo maar verder... heb ik goed gelezen Al uw9 eigendommen zullen n eerstdaags terug geschonken worden, evenals aan de andere leden uwer familie... Dat staat er geschreven niet waar Eigenhandig door den hertog geschreven. Ik wen&ch n gelnk heer prokurenr, gij ziet wel dat de hulp welke gij mij hebt verleend u geen ongeluk heeft bijgebracht... Laat mij toe u te omhelzen, mijn waarde kozijn... En hevig aangedaan, met de tranen in de oogen, drukte de baron den ridder aan zijne borst. Daarna belde hij de meid. Beth, gebood hij, loop aanstonds bij uwe meesteres en zeg haar dat zij spoedig hier korae Terwijl de dikke normandische meid de bevelen van haren meester uitvoerde, stapte M. de Courgemont zenuwachtig op en neer in de zaal, in zijn eigen mompelend Dat is eeDe aangename verrassing voor myne zuster Nu ten minste zal zij een vrien delijk gezicht kunnen opzetten en aan haar gehuil een eiDde maken. De oude dame stoöd gewoonlijk nog al vroeg op want zij sliep zeer weinig. Zij geleek zelfs eenigszins op het wyf uit de fabel, die altijd de eerste wakker was, wanneer de baan kraaide. Alhoewel haar opschik nog niet gansch voltrokken was, spoedde zij zich de nitnoodi ging van haren broeder te beantwoorden, zonder den tijd te nemen haar morgenkleed en hare slaapmuts nf te leggen Zij die gewoonlijk slecht gezind was, trek nu nog «een veel zuurder gezicht, toen zij het kabinet van den snbstitnut binnentrad en den ridder bemerkte Het was haar zeer pijnlijk zoo maar half «Wij zijn in deze dan ook allerminst vol hoop gestemd voor de naaste toe komstweten ons in deze oppositie deel uit te maken van een bedroevend kleine minderheid doch gevoelen allerminst be hoefte tot zwijgen, waar wij met leed wezen zich zien ontwikkelen een toene mende scheiding tusschen het in het vtlk levende «rechtsbewustzijn" en de officieele «rechtswetenschap* der mo derne juristen welke zich meer en meer gevangen geven aan «deterministisch» redeneerende psychiaters, die uit den aard hunner verkeerde «natuur* weten schappelijke opleiding van het recht, d. i. van de verwerkelijking der «vrijheid*, geen begrip hebben«. Inderdaad mag het bedenkelijk ge noemd worden, zoo de psychiater, met zijn Lombroso-denkbeelden in de rechts pleging komt ingrijpen en de stelling verdedigen, dat de misdadiger eigenlijk geen misdadiger, maar slechts het slacht offer is van zijn minderwaardig zielkundig bestaan. Alle schuld valt zoodoende weg. Men is, die men is, schreef on'angs de «Standaard*, veelal krachtens zijn geboorte, en anders krachtens van zijn wil onafhankelijke omstandigheden. Daardoor is een macht over den per soon gekomen, waaraan hij geen weer- stand kon bieden. Gedwongen gaf hij toe, en dit toegeven bracht hem tot een daad, waarbij niet de getroffene, maar hij zelf het slachtoffer is, het slachtoffer van zijn ge.estelijk bestaan van anderer invloeden, van zijn levensmilieu. Lombroso'sche en de sociologisch- crimineele denkbeelden mengen zich dan dooreen. En ge eindigt met niet aan den getroffene maar aan hem die de wandaad pleegde, uw medelijden en uw deernis te verpanden. Het strafrecht dient juist, om den innerlijk onthutste, die tot misdaad neigt zedelijk te sterken en van zijn misdaad af te houden. Maar de psychiater wil veelal dien zedelijken steun aan den minderwaardige ontnemen en pleit op zijn feitelijke onschuld. Vinden nu zulke averechtsche denk beelden ingang, dan acht de bedorvene van geest, dat er voor hem niet langer gekleed voor eenen vreemdeling te verschijnen die ;eeds niet al te wel in haren gonst Btond en vooral was zij boos omdat zij haar gelaat en heur haar nog niet geschikt had om hare verouderde trekken nog wat te verjongen. Het was derhalve niet hoog noodig, want zij werd zoo beschaamd, dat hare wangen rooder waren dan wanneer zij met blanketsel waren bestreken Zij beantwoordde den groet van Rollac niet Ah.' sprak zij, de wenkbrauwen fronsend en op den baron eenen blik vestigend die vol verwijtBelen lag, ik dacht dat gy alleen waart waarom heeft die lompe Beth mij niet gezegd dat er iemand bij n was?... Welke öene zon- derhnge gedachte mij reeds zoo vroeg te komen storen, juist alsof onze wooing in brand stond Waarom hebt ge mij doen roepen Spreek, wat is er gebeurd Eene zeer gewichtige zaak, zuster, eene zeer gewichtige zaak! herhaalde M. de Cour gemont. De post heeft mij uit Parijs zeer goede tijdingen meegebracht en ik heb het goed geacht n aanstonds te doen roepen opdat gij zonder uitstel de vreugde zoudet deelen welke deze tijdingen mij veroorzaken. De hertog... Zijne Majesteit... volledige ristitutie 1 Hij was zoodanig ontroerd, dat hij onsa menhangende woorden stamelde. Wat beteekent dat?... Wordt gy zinne loos 1 kefte de ongeduldige „douairière" Wij worden geenzins zinneloos, onderbrak Rollac, alsof hij in zijnen eigen naam sprak. Wij zijn prokurenr des konings aan het Hof van Donai benoemd en daarenboven worden nl onze goederen ons weergeBchonken... Wat verteld gij daar, mijnbeer Niets dan de zuivere waarheid, zuster, bevestigde de baron. Ziedaar, en leus zelve. En hij reikte den brief aan mevr. de Ver mandois. Deze las den inbond met luide stem en hare ongeloovigheid moest voor dit bewijs onder doen. Een glimlach d(e de weerspiegeling was van hare innige tevredenheid, plooide bare lip pen, maar haar hoogmoed waB nog niet over wonnen. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1910 | | pagina 1