i> u n un e t? 101
Zondag 25 December iOlO.
33° J ang
I
Tweede Blad
ai
ir
MENGELWERK
Reclame.
9
Ingezonden Stukken.
V-
it
inako
Ei
irsf
nde
d\G
Alleen de nieren kimnen het
bloed filtreeren.
Geachte Redacteur-
In de openbare vergadering van 12 dezer
heb ik uitleg gegeven waorom ik op de ver
gadering van 3 December heb vo'drgeatemd,
dit doende onder protest daar meerdere punten
niet voldoende waren onderzocht en o.tn. het
gakozen bouwterrein niet was wat de des
kundige raadgever had aangewezen. Dezi
uitleg nu wenBch ik in uw geeerd blad te
herhalen, wijl nw verslaggever, hoe voortrel-
—^r
gpvoelin woede, en hij doet iets wat bij. (lelijk, het rechte te treffen. Maar niets
tot hiertpe zelfs in volslagen dronkenschap 5 schijnt hem passend toe. Alle* heeft Anneke
a 1 e. 1 1 .1 J L./] n1l.td Kal t/\i\ f\n tipr_
»sp
(Kerstvertelling.)
Het is wederom Zaterdagavond en bijna
kniddernach* Met kloppend hart en in
loodelijken angst zit zij, gelijk zoo menigen
IDQ^aterdagavond, te wachten op zijne thuis-
orost, de thuiskomst van den dronkaard
Jn haar kiud, haar eenig gebrekkig dochtertje,
wacht met haar. Het ligt iu haar bedje met
gesloten oogen, went moeder heeft het ver
maand //Slaap, Antieke, slaap zacht. Af
en. toe ech^'r, wanneer een diepe zucht
hoorbaar wordt fluistert de kleine
Moeder komt vader nog niet terug
En de moeder weet geen antwoord. Zoo is
het bijna iederen Zaterdagavond geweest,
reeds vele maanden lang, en zij beeft allt»
beproefd. Zij hetfi hem gesmepkt met zachte,
liefdevolle woordeD, zij heeft ernstig met
htm gesproken, zij heeft geweend en
gebeden alles tevergeefs
Niet altijd had zij hem zoo wakend ge
wacht, maar dan was het nog erger geweest.
Sidderend had zij dan te bed gelegen en
hij, meenende dat zij sliep, raasde nog erger
dau anders, schreeuwde om licht, en het
kind door dit leren uit zijne sluimering
wakker gcschiikt, werd lievig ontsteld. En
nu wacht zij iederen Zaterdagavond. Niemand
vermoedt, wat zij lijdt, slechts haar klein
meieje weet het. Haar overbuurvrouw, de
vrouw van den dagloooer Maarte.ns. had
eenmaal tot ha-»r gezegd
Nu ja uw man drinkt zich tegen
woordig ook een fliuk stuk iu den kraag,
maar enkel des Zaterdagsavonds als hij zijn
loon heeft, gekregeu. Ik heb het wel ge
hoord, maar dat beeft niets te beteekenen,
eens in de week 1 Mijn man komt alle
dagen dronken thui", dat is een kruis
Dus zij wordt nog benijd, wijl haar man
niet alle dagen drinkt 1 Groot* God bij
haar is het zeker nog slechts een begin
Hoejs hij er toe gekomen? Vroeger was
bij toch heel anders, hij was eeu vlijtige,
bekwame werkman, en zij waren zoo tevreden
te zameu, niettegenstaande hun eenig kind.
een ..wak, ziekelijk ichepseltje was. Dit
onverdiende leed dioegen zij gezamenlijk,
en zoo woog het niemand te zwaar. Hoe
rustig was hun leven met hun drieën Dat
is nu voorbijVoorbij de goede dsgen,
dat hij des Zaterdags uit de naburige stad
huiswaarts keerde en bij haar en tiun kind
gezellig te zatnen zat. De herberg hei ft
khet hem aangedaan, hij heeft geen rust meer
in zijne geriefelijke woning, die zij toch
1 zoo rein en ordelijk houdt. Eiken avond
verlaat hij het huis, maar hij komt op tijd
'm en nuchter thuis, hij weet, dat den volgenden
morgen bet dagwerk roept, en zoo ver is
hij nog niet, dat hij dit zou willen ver-
waarlnozen. Als meesterknecht moet hij
vroeg bij de hand zijü. Maar des Zaterdags
avonds blijft hij in de stad, dau heeft hij
tijd en Zondags siaap hij zijn roes uit.
Ho« vermoeid is zij bij elke beweging 1
E11 hoe klopt, haar het arme, zieke hart in
den boezem 1 Van week tot week wordt
het helaas erger. Spoedig wellicht ia zij
verlost van alle kwalen. Zij verlangt ook
zoo naar rust. Maar haar kind haar Anneke...,
moest zij dat niet achterlaten, dan stierf zij
gaarne, nog heden. Maar nu, nu moet zij
'T wenschen te blijven leven ter wille van het
arme schepseltje
Reeds is middernacht voorbij Is er wtl
1 iets vreeselijkers dan zulk wachten. Van
m den kerktoren klinkt het weder één. Een
uur na middernaoht. En hij is er nog niet.
Van uit het bedje klinkt de zachte stem
Komt vader nog niet moeder
Hij komt spoedig, slaap maar rustig,
mijn Anneke.
nog niet gedaan heeft, hij heft de hand op
en laat ze zwaar neervallen op zijne vrouw.
De arme weent niet, zij drukt alleen hare
linkerhand op het hart en zitt hem aan met
een blik, waarin alles ligt, wat zij gevoelt
smart en verachting.
Het zieke kind, dat de verlamde lede
maten nog slechts met moeite kon bewegen,
staarde van uit de kussens met wijd open
gespalkte oogen op den vader en moeder.
Dan ontwrong een erbarmelijk snikken zich
uit hare borst, een snikken, dat telfs den
dronkaard door het hart snijdt. Want zijn
kind, het zwakke plantje, hij kan het niet
zien lijden. Hij bemint het met alle kracht,
die in hem is. met eeue medelijdeude liefde.
En zoo ontnuchterde hem ook dit snikken.
Hij nadert het bedje en tracht met zware
tong, het kind gerust te stellen, tevens
schuine blikken op de moeder werpend.
Anneke wendt zich met moeite af, uiet
het gezicht naar den muur, sidderend over
het gehee.le kleine lichaam. Toornig wil hij
opbruischen, maar hij bedwingt zich en
zonder zich om zijne vrouw te bekommeren,
die op den ouder, met leder overtrokken
sioel naast den haard zit, werpt hij zich op
zijne legerstede. Spoedig valt de dronkaard
in een diepen slaap. Het steunen der vrouw,
die van een hartkramp is bevangen reeds
eenmaal had die kwaal haar aan den rand
van het graf gebracht wekt hem niet.
Anneke hoort bet kermen der moeder, het
zóu moeder willen helpen, inaa het kan niet.
Het ademt verlicht op, als na eenige
oogenblikken alles stil wordt. Moeder slaapt,
zoo denkt liet en eindelijk vallen ook Au-
nekes vermoeide cogleden dicht.
aden
cstof.
suur
Hoor... nu strompelen de schreden op
straateen slag tegen de deur... nu is bij
daar. Wankelend, stamelend, zijn aangezicht
ontsteld, de oogen flikkerend onrustig, m.t
bloed beloopen. Met toornige, onverdiende
verwijten overlaadt hij zijne vrouw. Zij kent
dat reeds. Zonder een woord tegen ie spre
ken, helpt zij hem met het uittrekken van
laarzen en jas. Hare kalmte vertoornt hem
nog meer, met hoonende woorden en zinue-
looze beschuldigingen tracht hij haar te
plagen. Zij spreekt niet tegen, verdedigt
zich niet, magf als het razen en vloeken
erger wordt, wijst zij met smeekend gebaar
naar het bed}# van het kind eB zucht De
arme kleine... zij is zoo bang Een oogen-
blik is het, als ontnuchterde hem de schaamte
over zich zelf, maar plotseling verandert dit
De morgen breekt aan en als de metse
laar zijn roes heeft uitgeslapen, vindt hij
zijn kind sluimerend en zijn vrouw., dood 1
Anneke kan, niet begrijp n, waarom moe-
der nooit m er wakker zal wordeu. Zij is
bevreesd voor den vader, als nog nooit te
voren. Vader is de schuld van alles.,, hij
heeft moeder geslagen, hij heeft haar niet
lief gehad en nu kau zij, Anneke, hem ook
niet liefhebben, hem, die toch vanaf dezen
morgen zoo goed eu zacht voor haar is,
nooit meer driftig en ruw, hoewel hij zijn
herbergbezoek blijft volhouden.
De metselaar verkwijnt van berouw en
zelfverwijt. Hij had heelemaal niet meer a»n
hare kwaal gedacht en zij had ook nooit
m*er geklaagd. En nu is het gebeurd. Hij
is haar moordenaar eB met zijne vrouw
heeft hij ook zijn kiüd verloren En toch
heeft hij beiden zoo innig bemind. Alleen
dat ellendige drinken hij kan het niet laten,
het is zoo verleidelijk met vroolijke kame
raden bij het gelag te zitten thuis is
het zoo stil en eentonig. En zoo velen doen
het immers. Daarom was hij toch geen
slecht mensch. En dat zoo iets moest komen 1
Zijn berouw helpt niets. Dood blijft dood.
Maar nu moet hij toch gaan leven voor
zijn kind leven en werken. Hij is naar
de stad verhuisd, voor zijne liefde aan An.
neke. Wie weet hoe lang hij het teere plantje
nog behouden mag De oude tante die op
zijn verzoek met hem is gaan wonen, meeut
ook dat het kind niet laDg meer zal leven.
Hij geloofde uat iu eene andere omgeving
Anneke spoediger vertrouwen zou stellen, in
den vader en daarom bad hij het geboorte
dorp verlaten. Die verwachting was echter
vergeefs. Sedert den dood der moeder was
het kind steeds stil en bedroefd. Hij smeekte
wel eens dringend om hare liefde, haar
vertrouwen, want hij zou zoo graag eens
een juichkreet van haar vernemen. Zij had
toch wel in hare ziekte met moeder gescheitst
en in de handen geklapt. O, als Anneke
maar eens hare armpjes om zijnen hals wilde
slaan, hem wilde liefkozen, hij zou niet
meer drinken 1 Tevergeefs echter wachtte hij
hierop. De gestorven moeder heeft alles
mede naar het graf genomen. Vol angst
blik! en de kinderoogen rond als hij nadert,
iu niets schept Aniieke meer plezier.
Hij brengt wel eens wat speelgoed mede
en wanneer hij dan met zijne geschenken
thuis komt eu ze iu Aunekes schoot legt,
zegt ze alleen netjes „Dank u wel Vader.''
Geen vreugdekreet komt over hare lippen,
en tevergeefs wacht hij op eene liefkozing.
Hij voelt dat het kind zijn rechter is, de
straf voor zijne zonde die hij bedreven heeft.
Hij mist nu zijne vrouw het meest, die
vrouw waar hij toch altijd gelukkig mee
geleefd had.
reeds gehad en alles heefi het zoo onver
schillig aangenomen. Nauwelijks too veren
zijue geschenken een zwak, gedwongen lachje
op haar gelaat. O. en het kind wordt steeds
zwakker, immer bleeker en bleeker worden
de wangetjes. Hij zal ook hei kind verliezen,
het zal naar zijne moeder gaan, dan ziju
die twee vereenigd, en hij is alleen, uitge-
stooteu uit den bond
Hij vindt niets in de uitstallingen, en
zoo gaat hij verder, verder tot de huizen
verminderen en hij zich bevindt op den
weg, dien hij zoo vaak gegaan is, toen
zijne vrouw nog leefde, den weg naar zijn
geboortedorp. Iets dwingt hem den weg te
vervolgen, voor den eersten keer sedert hij
in de stad woont. Hij hoort klokkeugelui
en denkt aan het aanstaande Kerstfeest en
met die gedachten stapt hij immer voort.
Nu is hij reeds bij het kerkhof en met een
beklemd gemoed zet hij daar zijn eersten voet
en gaat langzaam voort. Bij een groenen
grafheuvel knielt hij ueder, voor den eersteu
keer. Gras is erop gewascher. en van een
nabij gelegeu graf is het donkeie wintergroen
er over gegroeid en kleine blauwe sterretjes
blinken vriendelijk tusschen het dorre ge
boomte.
Hij wi! bidden hij stamelt het Onze
Vader, aandachtig en smeekend gelijk een
kind „Vergeef ons onze schulden,...' hier
houdt hij op, eu een zware zucht ontsnapt
zijne borst. Of zijne schuld hem eindelijk
vergeven wordt Of zijue wereld>che rechter
zijn klein meisje, hem nog eenmaal haar
hart zal schenken Door al deze gedachten
komt hij langzamerhand in een vredevolle
stemming. Hij gevoelt zich als iemand, die
iets beeft wedergevonden, dat hij verloren
had en smartelijk had gemist.. Hij neemt
het vaste besluit niet meer te drinken.
Het kost hem moeite van den grafheuvel
te scheiden. Maar hij moet huiswaarts. Hij
heeft heden echter nog niets voor zijn kind.
Toch komt hij niet gaarne met leege hand-u
thuis. Wist hij slechts ietsZou Anneke
pleizier hebben iu die reeds verdorde bloe
men Wie weetHij plukt een handvol,
groet nog eenmaal het graf en stapt dan in
de schemering van dezen winteravond huis
waarts, waar zeker zijn ziek kind hem* met
ongeduld wacht.
Thuisgekomen vindt hij Anneke in haar
stoel voor de beeltenis v»n het Goddelijk
kiudj.% in diep gebed verzonken, H*t is
reeds de negende avond dat Anneke daar
zit te bidden, voor de bekeering van haar
vader en dat zij gauw naar moeder zou
mogen gaan In de kamer is het bijna
donker, maar toch herkent het kind nog de
bloemen die vader bevend in haar schoot
legt. „Daar, Anneke, ik wi t niet, wat ik
u mee zou brengen I*
„Dank p wel, vader' het gedwongen
lachje verschijnt weder „vanwaar zijn zij
Vader'.
De metselaar aarzelt een oogenblik. Dan
zegt hij „op het graf van moeder hebben
zij gebloeid was hedenavond, daar, en ik
dacht misschien
„Vader, lieve, beste Vader' als een
verlossende kreet klonk het uit den bleeken
kindermond en twee magere armptjes om
klemden den hals van den man. „Gij
waart daarginds, op dezen avond, en gij
brengt mij bloempjes van moeders grat
O, mijn gebed is verhoord Vader, dau hebt
gij moeder toch lief gehad, al hebt gij haar
ook.... O, vader... ik ben zoo blij... als ik
nu spoedig in den hemel kom, kau ik moe
der vertellen dat gij haar toch bemindet,
niet waar, vader Wat zal moeder zich ver
heugen
Steeds inniger omhelst het kind de vader.
Hij voelt zich verjongd, nieuw leven door
stroomt hem. Hij heeft ziju kind weerge
vonden, en in zijn kind zijn gestorveu vieuw.
En hij weet, er is een genadige rechter En
samen vieren zy vroolijk de volgende dagen
het schoone Kerstfeest en danken den
goeden God.
Iedere drie minuten van het leven gaat
het bloed door de nieren «>m gefiltreerd te
worden. Wanneer het de nieren bereiktis
iet zwaar beladen met gifiige onzuiverheden
wanneer het de nieren verlaat, ia het 't zui
verste bloed van het geheele lichaam.
Doch wanneer de nieren niet behoorlijk
werken wordt uw geheele gestel langzamer
hand vergiftigd, want de in het bloed
achtergebleven vergiften verspreiaen ziekte
en verderf door het geheele lichaam.
Gij gaat u zwak, prikkelbaar eu afgemat
gevoelen. Uw slaap wordt verstoord eu is
onrustig, eu somtijds hebt ge een gevoel of
de rug u zou breken, wanneer gij u in het
bed omkeert.
'8 Morgens staat gij op met een ellendig
gevoel iu uw rug en met pijn in de lendenen
Uw oogen zijn dof en opgeblazen en uw
handen en enkels zwellen op. Di urine
heeft eeu onuatuurlijke kleur eu komt in zeer
groote of zeer kleine hoeveelheden. Bij
vochtig weer zijn uw ledematen stram en
rheumatisch.
Wanneer gij uw nieren verwaarloost zul
len zij hun geschiktheid om het bloed te
filtreere» verliezen, en hreidt uw kwaal zich
langzaam uit tol lendenjicht, kwellende uiine-
kwalen, niersteen waterzucht, heupjicht, chro
nische rheumatiek, en verwoesting der nieren.
Alleen een nieren geneesmiddel kan de nie
ren heelen. Foster'* Rugpijn Nieren Pillen
dienen enkel voor de nieren en blaas. Zij
herstellen en heelen de nieren, en helpen
hen om hun kracht te herwinnen tot hel
filtreeren van het bloed en het afvoeren van
vloeibaren onzuiverhedeu.
Op iedere doos échte Foster's Rngpijn
Nieren Pillen komt de naam van het ge-
ueeemiddel voluit voor. Zij zijn te Waalwijk
verkrijgbaar bij de WedOrie Duinoulio, Markt.
Toezending geschiedt fraoco na ontvangst van
postwissel f 1,75 voor ééu off 10.voor
zes doozen.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
felijk zijne recensies verder zij, het volgende
uw nummer van 19 dezer niet heeft weer
gegeven
Ik zeide dan dat ik door het knndig rapport
van den heer van Mierlo voorgelicht eu door
zijn verdere gegaveuB het nat eener gasfabriek
inziende, er dan zelfB nog voor zon hebben
gestemd, al mocht wijk A, niet aansluiten
wijl ik mij bewust was niet te vertegenwoor
diger te zijn van wijk A. alleen maar van de
gansche gemeente waartoe dus ook Kaatsheuvel
behoort. Dat ik echter omgekeerd van de
KaatshenvelBche leden ook dezelfde ridderlijk
heid mocht verwrehten, gedachtig dat zij
eveneens de belangen hadden voor te staan
van de gansche gemeente waartoe dus ook wijk
A, behoort.
Met deze aanvulling znlt U mij zeer ver
plichten. M. de Redacteur, en heb ik hiermede
myn laatste woord in deze materie gezegd.
Hoogachtend,
l)Ed. dw. dienaar,
J. B. F. v. d. HEUVEL
Loonopzand 21 Dec. 1910
TT
Het is wederom Zaterdagavond, en tevens
daags voor het groote Kerstfeest. De met
selaar gaat van uit de kroeg langs de winkels
hij zoekt iets voor ziju kind, om het bij
zijne thuiskomst te verblijden een speeltuig
iets lekkers, misschien gelukt het hem ein-
Tot aan den herfst heeft Anneke, een en
al liefde eu goedheid voor haar vader. De
metselaar hoort nog eeue haar vroolijken
lach, geniet nog de vreugde in stralende
kinderoogen te blikken, als hij 'e avonds
thuis komt. Iu den herfst toen de bladeren
vielen, ging Anneke naar hare moeder. Die
moest eindelijk vernemen, dat Vader haar
bemind heeft 1' De metselaar is nu geheel
alleen, alleen met de herinnering aan vrouw
en kind en aan zijn schuld, maar deze her
innering kwelt hem niet meer.
Geachte Redactie.
Ter toelichtiDg voor diepenen Uwer lezers die
met eemge belangstelling de debatten lazen iD
in uw blad van 19 dezer over de te Kaatsheu
vel te bonwon steenkolengoslabriek, diene het
volpende
De Loonsche raadsleden wilden de gasfabriek
gebouwd zien te Kaatsheuvel (wijk B) met
aansluiting van wijk A (Loonopzand). Met
deze aansluiting, die volgens den zaakui.digen
beer v. M. gansch gemotiveerd wbb bij afname
van 55000 M3 beoogden zy het huiselijk belang
van duizend inwoners in het verlicbtingsgebied
te Loonopzand woonachtig en tevens eene goede
straatverlichting voor al hare inwonerB. Zij
wenschten daarbij de hoogst mogelyke renta
biliteit aan de fabriek te geven door deze te
plaatsen nabij het tramstation Kaatsheuvel—
Nieuweweg om de volgende voordeelen
lo. goedkoop bouwterrein.
2o. natuurlijke ligging aan verharde wegen
langs tramlijn.
3o. goedkoopere constructie der gasfabriek
zelve wegens hoogere ligging der bouwplaats
waardoor besparing aan grondwerken en voor
deeligeraanvoer van bouwmaterialen.
4o. goedkoopere aansluiting van wijk A
daar Kaatsheuvel—Nieuweweg ruim 20 min.
dichter bij Loonopzand is dan Kaatsheuvel
Kattensteeg
5o. voordeeliger, sneller en zekerder fco—
lenaanvoer.
60. voeg bij al die voordeelen de aanwijzing
van den deskundige zelf.
De KaatsheuTelsche leden wilden ook de
gasfabriek doch gebouwd in de Kattensteeg.
Waarom? Om door dezelve te komen tot een
verharden weg naar, en tot overkapping van het
statiou Kaatsheuvel -Gapelle. De Gasfabriek
in spe moest das bij hare geboorte al bt-el wat
toeren maken En al betoogde du het com
missielid v.d. H. in verband met bovengenoemde
voordeelen, dat de waterweg ook werkelijk dB
weg was tot geregelden kolenaanvoer en van
af de haven van Waalwijk de Hollandeche
Buurtspoorwegen de beste aanvoerder, d en
dan liever zich voor altijd gewaagd aan de
willekeur van voerlieden en alles per as aan
gevoerd want, ziet Ge de heeren hebben een
hekel aan de trammaatschappij en bijgevolg
ook aan hare mildste tarieven dan liever er
op los gebouwd en ja de deskundige .de
fabriek rendeert toch. begrepen en Loon op
zand mag ,zoodra dit blijkt, aansluiten ;voor—
waar een plezierig vooruitzicht.
Met beaten dank. FELIX
Loonopzand 20 Dec 1910
Mijnheer de Redacteur.
Veroorloof mij in uw blad emige
kantteekeningen te maken op het inge
zonden stuk van een zekeren F- Coolen
en A Marcelis uit Tilburg voorkomend
in het nummer van Woensdag 14 De
cember.
Deze heeren trachten den Nederl. R. K.
Lederbewerkersbond als een bandelooze
bende, en den heer Roestenberg, be
ambte van geuoemden bond als een
Robespierre* iu de 2e macht aan te
dienen bij de lezers van uw blad.
Naar aanleiding waarvan Op Don
derdag 8 December hield de afdeeling
Drunen Elshout van den N.R.K L.A.B.
eene propaganda-vergadering te Elshout
in de zaal der Eerw. Broeders.
Coolen, voorzitter van de Christ Leder-
bewerkersvereeniging uit Tilburg was
(naar hij schrijft) ook naar die vergade-
rlng getogen om den heer Roesten-
berg >eens» in het openbaar te hooren
spreken.
Zeg, Coolen, heb jij Roestenberg nog
nooit in 't openbaar hooren spreken
Weet je 't niet meer, hoe openbaar
Roestenberg kort geleden tegen u sprak
in Dongen
Coolen wilde dien dag eens een bezoek
brengen aan de z.g. Langstraat, om met
de arbeiders »eens« wat te praten over
vakorganisatie
Neen, Coolen, zoo dikwijls u reeds in
de Langstraat zijt geweest, spraakt u
niet over vakorganisatie, maar hield u
wat onzinnige en verwarde praatjes over
den vorm der vakorganisatie.
En als u dan in Kaatshenvel kwaamt
en daar op het kantoor van den
N.R K.LA.B. met een heel zoetsappig
gezicht Roestenberg en ondergeteekende
wat stroop om den mond smeerde en
over de degelijke werkzaamheid van on
zen Bond de loftrompet staakt, ging u
eenige dagen nadien de werkzaamheid
van onzen Bond afbreken eu den Eerw.
Adviseur in een hatelijk daglicht stel
len in het blaadje >De Christelijke
Strijder*.
Daarom noemen de katholieke arbei
ders der Langstraat dat blaadje niet
anders dan »De Christelijke Verrader»:
een juiste naam I behalve dat er 't Chris
telijke gerust kan afgelaten worden.
Aan dat blaadje, Coolen, gooit gij en
de leden van uw vereenigingetje al uwe
centen weg in plaats van die te be- -
steden aan degelijke vakactie.
Gij, Coolen, noemt u propagandist der
Christ, vakorganisatie en meent daarom
naar... Elshout te moeten komen.
Och Coolen, wat zijt u toch flink pro
pagandist 1 Hebt u in Tilburg al uit
gepropageerd Daar wonen 800 Leder
bewerkers en van al die lederbewerkers
heeft uwe vereeniging na 4 jaren arbeid,
volgens 't adresboek reeds 24 leden,
zegge en schrijve vier en twintig, kunnen
winnen, dus zes per jaar. Blijf derhaive
voorloopig in Tiiburgdaar is werk
genoeg voor u. Of is uw licht daar
reeds uitgedoofd en meent u uw licht
thans te moeten ontsteken in het kleine
eenvoudige landelijke plaatsje Elshout
waar hoogstens een 20taUëderbewe»kers
wonen, die katholiek zijn in me g en
been
Wat doet u, Coolen, toch s er ds n -a-
onze vergaderingen komen. Hebt u sdf
niet zooveel fut, dat u de me^chen bn
elkaar kunt krijgen, en moeten wij cr
steeds voor zorgen, dat ook aan u de
gelegenheid gegeven worde..-., propa^
ganda te kunnen maken. Tracht tocM
zelf de menschen bij elkaar te brengen....
en loer niet steeds op onze vergaderingen
om daar de rust te komen verstoren
door uwe on-katholieke propaganda voor