Nummer 26.
Zondag 2 April 1911.
34e Jaarg
Tweede Blad
PALJAS
Q,
LANDBOUW
Een onderhoud met den
heer Van Gijn.
FEUILLETON
BUITENLAND.
België.
Italië.
Zweden.
Echo van het Zuiden.
Dezer dagen hadden we het voorrecht
ir.et den heer Van Gijn, den directeur
der looiers- en schoenmakersvakschool,
een onderhoud te mogen hebben. Op
welwillende wijze stond hij ons te woord
en deelde ons het een en ander mede
omtrent de plannen van vakschool en
proefstation.
In de tweede helit van dit jaar nog
hopen we, zoo begon de hr. Van Gijn met
't proefstation en den voorlichtingsdienst
gereed te komen, waartoe de Regeering
zoolang een particulier huis zal huren.
Dat laatste zal heel spoedig plaats hebben
en dan is 't maar de quaestie, na de
noodige vertimmering, om daarin de
noodige apparaten en werktuigen te
plaatsen, welke voor inrichting van het
laboratorium noodig zijn, te zorgen voor
aanschaffing van balansen (fijne weeg
schalen), kasten en droogoven, toestellen
voor destillatie van water, inrichten van
tochtkasten, gemakkelijken watertoe- en
afvoer, gasleiding, etc. alle op zich
zelf Vrij eenvoudig, maar om hiervan een
practisch en doelmatig geheel te maken,
daarvoor is tijd en geduld noodig-
>Nu al'- zoo vertelde de heer Van
Gijn »zijn er analyseaanvragen van
looiers, maar 't laat zich begrijpen, dat
ik daaraan niet voldoen kan." Men moet
toch de zaak goed verstaan: er is op
't oogenblik nog niets klaar, noch van
de schoo', noch van het proefstation
Van gronds op moet dus alles gebouwd
en geïnstalleerd worden .Alleen de gelden
daartoe zijn indertijd door de kamers
gevoteerd overigens een niet onbe
langrijk punt, dat gaf de hr. Van Gijn
grifweg toe.
Van Regeeringswege zal binnenkort
een assisteotscheikundige benoemd wor
den voor het proefstation en is het
natuurlijk zaak, dat deze zich eerst bekend
maakt met de chemie op looierij-gebied.
Want onder ons gezegd dit spe
ciale gebied wordt uit den aard der
zaak weinig beoefend. Onderzoekingen
van looistoffen en leder, analyses van
looivochten en gebruikte looimaterialen,
zoowel in de plantaardige als minerale
looierij, vet- en traananalyses, beoordee
ling van leder, onderzoek op sterkte en
qualiteit op zuren, vermeende vervalschin-
gen van looistoffen, extracten, verzwa
ringen van leder (gelukkig doen de
Nederlanders daaraan nooit mede!),
voor al die soort van dingen komt een
gewoon chemicus in het begin te staan
als een kat in een vreemd pakhuis. (Deze
uitdrukking is niet van den heer Van
Gijn!). Natuurlijk went dat gauw, maar
Vod »L\S ECHO VAN HET ZUIDEN."
aanvankelijk moet toch al dat nieuwe
een paar malen gedaan worden, alvorens
men publieke analyses maakt.
Daarom zou het o. i. wel gewenscht
zijn, wanneer tijdens de installatie van
een en ander de benoemde assistent
in het buitenland aan een proefstation
of lederindustrie-laboratorium zou kunDen
werken. Dan ging er tevens geen tijd
verloren..
Een ander punt van belang ook al
van financieelen aard is de quaestie
van de tarief-regeling, welke gemaakt
dient te worden voor het analyseeren van
looistoffen, leder, vet, enz. Mogelijk zijn
sommigen in de meening, dat men in
't vervolg zich maar tot het proefstation
behoeft te wenden om inlichtingen en
dat men dan ad libitum onderzoekingen
kan laten verrichten Dat nu toch is niet
hel geval. De daartoe benoodigde
utensiliën moeten immers ook betaald
worden De heer Van Gijn meende dan
wel voor zes assistenten werk te hebben
hij was daarom bezig een billijk ontwerp
van tarieven te maken, eenigszins in den
geest van buitenlandsche inrichtingen.
En wat nu de school aangaat 1 Volgend
jaar komt die zeker gereed, werd ons
meegedeeld, maar wanneer precies, ja,
dat hangt van zooveel omstandigheden
af dat de heer Van Gijn zich daarover
niet wenschte uit te laten. Er valt een
hoop te doen, voor men met detechnische
inrichting geheel klaar iseerst moet
die op papier uitgewerkt worden en dan
komt er natuurlijk bij den bouw zelf
nog heel wat kijken. Over deze zaak
zal èn met de commissie van advies, waar
over de directeur der school zich in zeer
waardeerende woorden uitliet, èn met
de leeraarsin casu voornamelijk
met den leeraar voor de afdeeling schoen
makerij nog menig woordje gewisseld
moeten worden vóór 't geheele project
gereed is. Het terrein is in alle geval
ruim groot genoeg en zooals 't globale
ontwerp er op 't oogenblik ligt, zal er
maar een gedeelte bebouwd worden
echter zal de inrichting zoo zijn, dat
men steeds uitbreiden kan.
Voor kracht zal waarschijnlijk een motor
gekozen worden en daar het gebouw
centraal verwarmd zal zijn, komt er van
zelf stoom, respectivelijk waim water ter
beschikking voor de looierij-afdeeling
Voor de leveringen van machines voor
beide afd. bestaan er thans reeds aanbie
dingen men behoeft zich dus niet bang
te maken dat ook in deze inrichting
iets te kort zal komen.
Wat het onderwijs betreft, zal dit we
afhangen van de eischen, die gesteld
worden tot toelating der school. Hiei-
over kon de heer Van Gijn zich dus
slechts zeer vaag uitlaten. Wanneer om
nu maar eens een voorbeeld te noemen
aan de toelating voor de looierijafdeeling
tot voorwaarde diploma H. B S. 5-jarige
aan
OF
Dew
Jêu weftj Ito
cursus werd gesteld, dan zon 't onder
wijs op heel andere basis geschoeid kun
nen worden dan wanneer men met veel
lagere eischen tevreden was. Dat er
inderdaad voorwaarden van eenig belang
gesteld dienen te worden, daarmee zal
eenieder 't wel eens zijn, Het onderwijs
aan verder gevorderde leerlingen zou er
anders te veel door lijden. Dit vraagstuk
zal overigens niet zoo gemakkelijk op te
lossen zijn, dat erkennen we volmon-
dig.
Het leerplan belooft voor de schoen
makerij en voor de leerlooierij van-zelf
sprekend zeer uiteenloopend te worden.
Dat theorie en practijk hand in hand
moeten gaan, staat echter op den voor
grond.
Gelijk men weet, is de heer van Gijn
steeds in Engeland werkzaam geweest
aan de Londeosche looiersschool en be
hoeft het wel geen betoog, dat hij 't
Engelsche leerplan van dergelijke in
richtingen van a tot z kent. Hij hoopt
zich echter ook persoonlijk van de andere
vakscholen op looiers- en schoenmakers-
gebied op de hoogte te stellen en zou
daartoe binnenkort naar Freiberg gaan,
waar hij meteen in de gelegenheid is het
Dultsche proefstation voor de lederin
dustrie te bezoeken, om zich dan naar
Weenen te begeven, waar hij behalve
de nieuwe inrichting van Prof. Kohnstein
vroeger W. Eitner) ook de schoenmakerij
aldaar in oogenschouw hoopt te nemen
ieder is immers wel met het feit bekend,
dat Weenen beroemd is om zijn hoogst
elegant schoeisel voor bals en andere
luxe-doeleinden 1 De bekende vakschool
voor de schoenmakerij te Wermelskirchen
is evenmin in 't reisplan vergeten, ter
wijl op den terugweg Luik en Brussel
aangedaan zullen worden, de eerste
plaats om de looiersschool te bezoeken
de laatste met 't oog op de nieuwe
schoenmakerij-afdeeling.
Voor een groot deel zal van 't resultaat
van deze reis afhangen, hoe 't leerplan
op de vakschool te Waalwijk ingericht
zal worden.
De practische zijde van het bedrijf,
zoowel die van de lederbereiding als van
de schoenfabrikage, zal allerminst uit het
oog verloren worden dien indruk ont
vingen we eveneens uit ons gesprek met
den directeur der school.
Wat de lederbereiding betreft, zal men
evenveel aandacht schenken aan de plant
aardige als aan de minerale looiing. In
de chroomlooierij, ververij, fabricage van
licht en gekleurd leder zal minstens even
gelegenheid tot onderricht bestaan als in
de meer eenvoudige bereiding van zwaar
plantaardig geproduceerd leder, iets
waarmede we volkomen accoord kunnen
gaan.
We mochten voorts een uitnoodiging
van den heer van Gijn ontvangen om,
zoodra 't voorloopige proefstation
later komt dit in de school gereed
is, daar een kijkje te komen nemen. Met
genoegen zullen we hieraan gevolg geven
en hopen we dan de lezers hierover
eveneens het een en het ander mede te
deelen. (Leder-Industrie) B.
Het plan bestaat, dat de beide
eeraren eveneens spoedigbenoemdzullen
worden.
176)
Drommelswat loopt mijn vriend Mont-
bazon vooruit!. Het is meer dan tyd dat
wij hem tegenhouden
En M. de Courgemont ging aan zijne schrijf
tafel zitten en schreef zoo spoedig mogelijk den
volgenden brief:
■Mijn waarde hertog
»A1 de hoedanigheidswoorden die Mevr. de
Savigné in haar woordenboek bezit, zouden
niet voldoende zijn om u de verbazing af te
schilderen, welke gij gaat ondervinden, en welke
bij mij veroorzaakt werd, aangaande den ridder
de liollac, door eenen zijner oud-vrienden en
oud-wapenbroeders, M. de Préval, dien ik hier
bij toeval heb ontmoet. De ridder zou, zoo
gezegd, gesneuveld zijn te Lutzen, en do man
die zich onder den naam van den ridder heeft
aangeboden, zou maar een bedrieger zyn 1...
De man dien ik voor mijnen klein-neef heb
aangezien en dien gij als eenen schoonzoon
wilt aanvaarden en met weldaden beloonen,
zou niets anders wezen dan een schaamtelooze
bedrieger
nik kan voor het oogenblik in geene nadere
bijzonderheden treden, aangezien ik nauwelijks
den tijd heb om u te verwittigen.
»Neem eBkel in acht dat de bewijzen, welke
M. de Préval my geleverd heeft, mijns dunkens,
ernstig moeten in onderzoek genomen worden.
nZoo bet Bchijnt, zijn wij beiden slachtoffers
van eene ougeloofelyke bedriegerij.
„Dit tweede huwelijk van uwe kleindochter
zou misschien veel erger zijn dan het eerste
waarvan gij de verbreking vraagt.
„Wat mij betreft, ik zal zonder uitstel een
onderzoek instellen en nauwkeurig de gezegdens
van M. de Préval uitvorschen.
nlutusschen zult gy van uwen kant in
lichtingen nemen en den handel en wandel van
den ridder gade slaan, zonder hem echter eenig
mistrouwen te toonen.
Wij hebben hem vast, laat ons zorgen dat
hij niet ontsnapt
■Indien hij plichtig is, moeten wij hem voor
beeldig straffen
■Ach mijn waarde vriend, wat een voorval
Ik ben er waarlijk ziek van..."
Da prokureur was inderdaad gansch ont
steld en aan het middagmaal merkte zijne
zuster heel wel op dat hij verstrooid was en
weinig eetluBt had.
Óp al hare vragen vergenoegde hij zich te
antwoorden dat hij buitengewoon veel werk
had en bovendien vermoeid was.
Hij wilde de echte reden zyuer onrust niet
bekennen omdat hij wel voorzag, dat, wanneer
zij met de waarheid zou bekend zijn, zij hem
nog meer verwijtingen zou doen en waar
schijnlyk wel zou geraden hebben dat Kollac
een deugniet was.
XI.
Onze lezers zullen misschien denken dat
Rollac, wanneer hy Versailles verliet, naar
eene verafgelegen streek vertrokken was.
Verre van daar.
De stoutmoedige dief was eenvoudig naar
Parijs gegaan.
OndankB de politie, is er geene stad waar
het gemakkelijker is zich te verbergen.
Laat ons naar de me Galande gaan.
Het is eene dier smalle, kronkelachtige
modderige straatjes die tusschen de Seine en
de place Maubert gelegen zijn.
Het is negen ure 's avonds.
Een enkele lantaarn met eene olielamp moet
de heele straat verlichten.
Twee mannen met witgekalkte kleeding
blijven staan voor de herberg: »Aux enfants
de la Creuse.
en zwavelzure kali slechts 250 en 200 KG.
Verder heeft men op zand meer kali
noodig dan op de klei en bij knol en
wortelgewassen meer dan op granen
Als regel kan men stellen, dat men op
een matig vruchtbaren grond bij een
sterk-kalibehoevenp gewas 1000 KG.
■cainiet op de Hectare noodig heeft.
Hoe men met de kalimest moet omgaan.
Bij het gebruik van elke meststof, en
dus ook bij het gebruik van het een of
ander kalizout, is het van het hoogste ge
wicht, dat men op de hoogte is van de
behandeling der mest. Tevens moet men
weten, wanneer en hoe men de mest op het
land moet brengen, en hoeveel men er per
gemetof per H.A. moet geven Nu het
gebruik der kalizouten in den laatsten
tijd hoe langer hoe meer toeneemt, acht
ik het niet overbodig een en ander aan de
lezers van dit blad mede te deelen omtrent
de wijze, waarop de kalizouten behandeld
moeten worden. De kalizouten moeten in
de eerste plaats besteld worden met garan
tie van een zeker gehalte aan kali en een
zeker pet. fijnheid. Het is het best de
zouten te koopen per kiloprocent, dat wil
zeggen, men betaalt per procent. Het is
niet noodig dat de zouten aanstonds uit
gestrooid worden, als men ze gekocht
heeft; men kan ze zonder verlies gerust
een tijdje bewaren, als men maar zorgt dat
men ze droog houdt. Behalve dat men
verlies heeft, beginnen vele kalimestof-
fen, vooral het kainiet, als het vochtig
wordt, klompen te vormen, die slechts
moeilijk fijn te krijgen zijn. Hóe fijner he
kainiet is, hoe beter. Kan men het zout
niet droog bewaren, dan vermenge men
het met wat turfmolm. Het vocht dringt
daarin en het zout gaat niet vast zitten
Thomasslakkenmeel en kalk mogen met
kainiet of eenig ander kalizout alleen
onmiddelijk voor het uitstrooien vermengd
worden. Overigens kan men kalizouten
met alle andere meststoffen vermengen
Alle kalizouten moeten onder geploegd
en onder gehakt worden. Alleen op gras
landen meerjarig klaverland wordt kali als
overbemesting gegeven. Wat de tijd der
bemesting aangaat kan het volgende
dienen. In den herfst of in den winter
tot in het late voorjaar geeft men het
best de ongezuiverde zouten, zooals kai
niet, carnaliet enz. De overige, dus de
gezuiverde zouten, zooals chloorkalium,
zwavelzure kalimagnesia (ook patentkali
genoemd) enz., kan men alle in 't voorjaar
geven. En nu de voorname vraag, hoeveel
kalimest moeten de verschillende gewas
sen hebben Heeft men van kainiet 1000
KG. noodig, dan behoeft men van patent
kali slechts 400 KG. en van chloorkalium
Zij eindigden hun gesprek.
Daarna stieten zij de dear open en traden
eene herberg binnen, waar de walm der smout-
lamp een ongelooflijken rook verspreidde en
eeu kerel, met rood opgezwollen belwezen,
achter zijnen toog lag te slapen.
Bij de intrede der klanten werd hij wakker.
Hij was op het punt te roepenHoudt den
dief
Maar hij had de bezoekers herkend en
gromde.
Ah! zijt gy daar?... Gy ziet wel dat er
hier niemand meer is. Ik wachtte juist op
u om te sluiten.
Hij rekte zich eens uit en gaapte dat zyne
kaaksbeenen bijna opengespalkt blevep.
Men zou zeggen dat gij op de lappen
zijt, want gij zult my toch niet wijs maken
dat gij nu van uw werk komt Uwe werk
gezellen zijn sedert lang slapen. Indien gij
denkt dat ik alle avonden zal opblyven om
op u te wachten, dan zijt gij mis, hoor
-— Komaan, père Lafourcade, antwoordde
de jjngste der twee werklieden, gij moet
daarom niet boos zijn, het zal niet meer
gebeuren. Wy hebben heden in de stad gezellif
gegeten, bij eenen vriend uit onze streek wij
waren landgenooten ondereen en gij begrijpt
wel...
Ik begryp slechts één ding, bromde de
herbergier, 't is dat ik om half negen sluit
eo wie dan niet binnen is, kan maar buiten
blyven.
Gy hebt gelijk, oude vreugdeverstoorder
antwoordde dezelfde heel vroolijk, slaat ons
in de boete.
In de boete
Ja, van iets lekkers. Wat verkiest gij?
Ik trakteer.
Humik zou u alles moeten weigeren...
komaan... wij zullen er toch maar een kleintje
cassis op zetten.
Dat is wel gesproken 1
De oude Btelde drie borrels op de Bchenk-
bank, haalde eene fleech van het rek en schonk
drie schouten van eene likeur die er byna
gelijk inkt uitzag.
Op uwe gezondheidI zegde hij.
Op de uwe, baas 1 antwoordden de twee
gezellen.
De bekroningen der Brusselsche
tentoonstelling.
Het tfH. v. Antw." schrijft:
wDe lijst der bekroonden van de tentoon
stelling te Brussel die tijdens de prijsuit-
deeling slechts als proeve gereed was, is nu
bepaald vastgesteld, en zal 'eerlang in de
tfMon teur* verschijnen.
Er zijn meer dan 5000 onderscheidingen.
Eene afzonderlijke lijst zal worden opge
maakt en afgekondigd van personen, die tot
het welgelukken der tentoonstelling bij
droegen.
De diploma's en medailles zullen tegen
Juli gereed zijn.
De diploma's zoo voor de bekroonden als
voor huune medewerkers bestemd, zullen
40.000 in getal zijn.
Er waren in 't geheel 30.000 tentoonitel-
lers waaronder 6000 Belgen.*
Er werd eens getikt en de drie glazen wer
den te gelijkertijd aan den mond gebracht.
Lakker, hein? zei de baas met de tong
klapperend.
Weldat is niet slecht, zei de man die
trakteerde, zich den moi d met den rug der
hand afvegend, waarachter hij tevens zijn
scheef gezicht kon verbergen.
't Is wat te zoet, opperde de andere
kameraad, de tong over de lippen strijkend..
Men kan overigens nooit eene likeur bij een
eerste glas goed proeven. Schenk ons Dog een
glas, baas. 't Is mijne beurt.
De drinkebroers namen het voorstel aan en
tikten nogmaalB.
Welnuvroeg de herbergier, vindt ge
hem nu beter?
't Is een echte fluweel op de maag.
Ik beweer ook dat gij nergens zulken
goeden passis kunt drinken Ik maak hem
ook zelf.
Toen elke werkman zijne schuld betaald
bad, scheen de oude Lifoarcade van goed
humeur en zegde glimlachend
Dat gaat goed, jongens, dat gaat goed
Ge moet niet kwaad zijn, hoor, omdat ik
wat op u gegromd beb. Ik ga nog al graag vroeg
slapen, ziet ge dat komt omdat, dat ik
van 's morgens vroeg, bij 't krieken van den
dag reeds moet te been zijn om iedereen te
wekken Daar is uw sleutel en uwe kaars
Ik ga de vensterluiken sluiten en mij dan
ter ruste leggen. Goeden avond
Goeden avond, baaB
De twee werkgezellen verdwenen laDgs eene
glazen deur in den achtergrond der herberg
en klommen de trap op die onder hunne
stappen kraakten-
De eerste droeg eene geel wassen kaars die
de vuile, vochtige muren verlichtte.
Uit eiken gang hoorde men het eentonig
gesnork komen van een aantal lieden die met
tien, vijftien man, in dezelfde kamer, hnnne
stramme leden, na den arbeid van den dag
lieten uitrusten.
Buiten die gemeenschappelijke slaapkamers,
waren er eenige kleinere, waar de »ryke lie
den" die er niet opzagen een weinig m6er te
betalen, op hun gemak konden elk alleen
slapen.
Het nieuwe ministerie.
Het nieuwe ministerie schijnt nu klaai
te zijn.
Acht ministers van het kabinet Luzzati
blijven.
Giolottie, Aprile en Nitti komen erbij,
de eerste als minister-president en Binnen-
landsche Zaken, de tweede als minister vsh
Justitie, de derde van Landbouw.
Geeu socialist is erin gekomen.
Maar deze twee laatsten behooren tot de
links radikale, zoodat Giolotti toch gebleven
is buiten de gematigde partijen.
Dit laatste ministerie Giolotti heeft dan
ook een heel ander karakter dan het vorige.
Meer radikaal.
En niet onwaarschijnlijk meer anticlericaal.
Een nieuw ernstig conflict dreigt in de
bouwvakken van Zweden uit te breken. De
werkgevers hebben den eisch gesteld, dat
bet vanaf 1 April in te toeren nieuwe
collectief arbeidscontract voor vijf jaar zal
gelden, terwijl de werklieden zich hoogstens
voor 2 jaar willen verbinden. Men ver
wacht daarom, dat er een staking zal uit
breken, waaraan minstens 25000 man zal
deelnemen. De regeering zal met beide
partijen onderhandelingen voeren, het voor
uitzicht op een schikking is echter gering,
doch niet geheel uitgesloten.
Onze twee gezellen waren onder deze laatste.
Zij hadden een zolderkamertje gehuurd, dat
onder 't dak gelegen was.
Daar hadden zij geenen onbescheiden buur
man te vreezen, zij konden slechts door de
ratten gestoord worden.
Toen zij in hunne kamer gekomen waren,
alhoewel niemand hen kon afluisteren, begon
nen zij met ingehouden stem te spreken, terwyl
zij zich uitkleedden om onder de ruwe lakens
van hun bed te kruipeD.
Zoo haast zy in hun bed lagen, zei de eene
Laat ons de kaars maar uitblazende
woorden hebben geene kleur
De baas had intusschen zijne herberg ge
sloten en terwijl hy naar zijn bed ging
dacht hij in zijn eigen
Nog al vieze kerels, die nieuwgekome—
nen 't Is gelijk, 't zyn toch goede die wel
betalen Eerlijke lieden I
Zijne beoordeeling zou voorzeker niet zoo
gunstig geweest zijn en de man zou niet zoo
gerust geslapen hebben, indien hij het gesprek
zijner twee klanten bad kannen afluisteren.
Laat ons voorzichtig wezen, ging deze
voort die aangeraden had het licht uit te
blazen moest men bemerken dat wij waken,
dat zou kunnen argwaan opwekken. Wy
moeten zooveel mogelijk trachten dat men ons
niet opmerke wy hebben reeds ongelyk gehad
heden avond zoo laat thuiB te komenik
meende dat de oude Lafourcade ging ruzie
zoeken. Wij moeten de gewoonten der andere
gezellen volgen, zoo niet zouden wy ons zeiven
verraden.
Het is mijne schuld niet, antwoordde de
andere gezel, dat wy niet vroeger tehuis zyn
gekomen. Gy hadt my rendez-vous gesteld
aan de Duivelsbrugik heb daar meer dan
eene half uur op u staan wachten.
Ik was te ver gegaan. Voor éénmaal is
dat niet zoo erg maar wy moeten niet
herbeginnen. Wij zullen hier overigens niet
beschimmelen. Binnen weinige dagen zal er
nieuws zijn.
Zoo?
(Wordt vervolgd).