r, Nummer 31 Zondag 16 April 1911 34e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Waalwij'ksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen. Eerste Blad. Fa SC HEN. ""paljas Dit nummer bestaat uit DRIE bladen. CH LÜI FEUILLETON Liet nieuwe tarief van Invoerrechten. Telefoonnummer 38. Telegram-AdresECHO. brag 264 N. cho van net Zuiden, IVnnlwyksfhe «11 Ijangstrantsche Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 8 maanden f0."6. Franto per post door het geheel* rijk f 0.90. Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden aan Uitgever. den UITGAVE: Advkrtbntiën 1—7 regels f 0-60daarbove* 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 8 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een g»oot aantal rtgels en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten, gesloten. Reclames 16 cent per regel En Joseph van Arimathea een leer ling van Jezus, maar in het geheim, uit vrees voor de Joden richtte tot Pilatus het verzoek om Jezus' lichaam te mogen afnemen en Pilatus stemde toe- Hij kwam dan Jezus' lichaam afnemen. Ook Nico- deinus kwam, die vroeger des nachts Hem bezocht had, en bracht een mengsel mede van myrrhe-hars en aloë bladeren, ongeveer honderd pond. Zij namen dan Jezus lichaam af en legden zijn hoofd in den schoot zijner moeder. Geen kind zoo lief, Geen smart zoo groot Als Jezus in den moederschoot l Ziedaar drie versregels, die een nieuwe j wereldgeschiedenis inluiden. »Het is vol bracht 1« Zoo had het uit den goddelijken mond geklonken. Ja, het was volbracht 1 De Godmensch was den schandelijksten dood gestorven, den dood des kruises, om het menschdom te verlossenom den menschen den hemel te openen, het goddelijke paradijs, dat gesloten was, nadat Adam en Eva het aardsche paradijs hadden ontwijd door hunne ongehoor zaamheid. En de wereld moest eerst het schouw spel zien, dat het hoofd van den ont zielden Godmensch in den schoot zijner moeder lag. Geen kind zoo lief, Geen smart zoo groot, Als Jezus in den moederschoot 1 Ziedaar drie versregels, die reeds meer dan 19 eeuwen lang alle kunstenaars der wereld geïnspireerd hebben, om hunne Von „DE ECHO VAN HET ZUIDEN." OF J&fóewttoiiw aait Dew Jêitvveltjlióixtud 180) Men las er op: GRAAF SERIGNY DE GESTIÈItES Prokureur des Konings. En ouder deze woorden welke haastig door eene koortsige hand werden geschreven .Biedt zijne eerbiedige hulde aau M. den hertog de Montbazon, betreurt grootelijks hem niet te vinden en zal de eer hebben terug te keeren, vóór het einde van den namiddag om bem te onderhouden over eene der dringendste zakeD.» 't Is wel inderdaad hetgeen ik dacht, mompelde de oude edelman de kaart op zij werpend, zonder er groot belang aan te hechten. Wat een haast, parbleu! Niets vnurt den ijver der menschen zoo zeer aau dan hun eigen belang. De hertog dacht niet lang na over dezen wysgeerigen stelregel. Hij zette zich neer, met het hoofd schuddend, in zijnen ruimen zetel en begon zijne korres— pondentie te doorbladeren, die nogal groot was en welke by den tyd niet had gehad 's morgens te overzien. Brieven waarin vragen van alle soort voor kwamen. waren in het grootste getal. Hij had ze spoedig gelezen en gerangschikt Gewoonlijk, antwoordde hy er niet zeil op, belastte eenen secretaris met deze zorg... Dit vet geschrift was datgene van den be— beste, hunne heiligste kuns'krachten te beproeven aan het op doek of het in beeld weergeven wat dit eenvoudige gedicht uitdrukt. Geen kind zoo lief, Geen smart zoo groot, Als Jezus in den moederschoot Iets aangrijpenders, een grootere wereld van smart kan men zich ook niet denken 1 Daar zit de heiligste moeder, die ooit ter wereld geleefd heeft en leven zal daar ligt in haar schoot het bebloede, afgemagerde hoofd van haar ontzielden zoon, haar eenig kind I Wat moet er in de ziel dezer moeder zijn omgegaan?! Welke uitdrukking moet baar ascetisch schoon gelaat wel vertoond hebben Want zij had geweten, dat dit komen moest, dat haar goddelijken Zoon voor het menschdom zou sterven opdat dit leven zou 1 Welnu, die uitdrukking van de diepste moedersmart, geheiligd door het bewust zijn van het gebrachte offer aan de rr.enschheid, ziedaar, een opgave voor een kunstenaar, even groot als moeilijk, even begeesterend als verheven. Doch op den eersten dag der week, zeer vroeg in den morgen, gingen ze naar het graf met de reukstoffen, dieze bereid hadden. Ze vonden echter den steen van het graf weggewenteld. En binnen getreden vonden ze het lichaam van den Heere Jezus niet. En terwijl ze hierover in verlegenheid waren, zie, daar stonden twee mannen bij haar in schitte rend gewaad. Toe 1 zij nu bevreesd werden en het aangezicht ter aarde neigden, spraken ze tot haarWat zoekt gij den levende bij de dooden Hij is niet hier, maar Hij is verrezen I Hij is verrezen I Ziedaar weer een paar woorden, waarin een wereldgebeurtenis neen, meer dan dat ligt opgesloten. Hij is verrezen 1 Ware Hij niet verrezen, heerder van Montbazon, die zooals men zegt, .eene Bchoone hand-« had. Deze liet bem weten dat alles in bet domein goed ging; hij deed wilwillend de uitmuntende uitslagen van zijn bestuur kennen, in eenen bloemigen stijl, waarin geestige uitdrukkingen. De hertog vernam met voldoening, dat eenige achterstallige pachten waren biDcen gekomen en dat het afgehakt hout voordeelig werd verkocht Hij was nog onder den invloed van deze voldoening, wanneer zijne oogen opeen schrift, vielen, waarvau hij den oorsprong raadde enkel aan het opschriit, welk er werd opgeplaast met een onregelmatig geschrift en lichtelijk bevend. Zoo. zoo. dacht hij, een briel van Cour- gement.' Hij moet volkomen in zijn nieuw verblijf zijn gevestigd; laat zien wat hij mij meldt... Hel... hoogstwaarschijnlijk niets belau- ryks... Na het zegel te hebben verbroken opende M. de Montbazon den omslag, zonder zich te haasten, gelyk iemand wiens nieuwsgierigheid maar klein is. Hij had echter nauwelijks de eerste regels van den brief doorloopen, waarvan wy den voornaamsteD zin hebben weergeven, als hij opsprong, door verbaasdheid aangedaan. Welk vertelsel is dat? riep hij uit.'t Is om er rechtstaande van in slaap te valleD/ Heb ik wel gelezen? En hij hernam zijne lezing met meer oandaebt, het papier op afstand houdend, ïooals de ouderlingen dit doen die wijdzichtig zyn. Naarmate hij met de leziDg vorderde, werd zijn aangezicht somberder, een plooi ontstond tusschen zijne wenkbrauwen. Wanneer bij ze geëindigd had, begon hij ze opnieuw, elk woord om zoo te zeggen spellend Neen, hij bedroog zich niet, hij leed aan geene oogschemering. De oud-groot-baljuw kondigde hem wel aan dat zijn kleinneel verdacht werd van bedrog en dat zekere M. de Préval zich sterk geloofde te bewijzen dat de ridder de Rollac te Lützen werd gedood. Hij voegde er by, wel is waar, dat de be weringen van M. de Préval bevestiging noodig hadden, dat hij ze ging onderzoeken en een onderzoek openeo... Dub niets zekers, een Chiistus ware een verheven mensck ge weest, gelijk zoo velen thans in Hem zien. Ware Hij niet verrezen, Zijn lijden en sterven hadden een episode in de geschiedenis der Joden gevormd, zooals zoo vele ongeloovige geschiedvorschers thans leeraren. Ware Hij niet verrezen, Zijne Kerk ware een menschelijke instel ling, evenals het Mohammedanisme en zoovele andere religieuse stelsels 1 Ware rlij niet verrezen, Petrus' steenrots ware een zandheuveltje en reeds lang van den aardbodem verdwenen. Doch Hij is verrezen en daarmede staat Zijn goddelijke natuur boven allen twijfel 1 Doch Hij is verrezen en hiermede is Zijn leven en sterven het van God reeds in het paradijs voorspelde verlossings werk Doch Hij is verrezen en daarmede staat vast als een granieten rots Christus Kerk en zullen de poorten der hel niets tegen Haar vermogen Doch Hij is verrezen en dit legt ons den plicht op, ook onze zieleverrijzenis te bewerken. Ook voor ons allen persoonlijk klinkt het schoone en verheffende »Resurrexlt 1« Ook wij moeten voor onze ziel dit ieest der verrijzenis tot daadzaak maken, willen wij deelachtig worden aan het Rijk, dat Christus met Zijn verrijzenis voor ons geopend heeft 1 Welaan dan, die heerlijke roepstem gevolgd I Ook wij moeten niet langer den leven den bij de dooden zoeken, d. w. z. het werkelijke, geestelijke leven bij de zonden der menschen. Neen, wil ook voor ons het >Resurrexlt« zijn heiligste beteekenis hebben, dan moeten ook wij ons ziele- leven in Christus vernieuwen. En in dien zin wenschen wij onzen lezers van gan- scher harte EEN ZALIG PAASCHFEEST Wij lezen in de „Schoenindustrie" Met niet geringe belangstelling werd door belanghebbenden bij de Schoenin dustrie naar het nieuwe tarief van invoer rechten uitgezien cn geen wonder, groote zeer groote belangen voor onze industrie zijn daarbij betrokken. Reeds sinds vele jaren werden bij verschillende gelegen heden als er sprake was van wijziging van het tarief, aan de daarbij betrokken autoriteiten onze belangen kenbaar ge maakt. Voor 't laatst was dit ook het geval, bij de thans voorgenomen wijzi ging. Toen is door eene commissie uit den Algem. Bond van Schoenfabrikanten in een conferentie gehouden met den Heer Slotemaker op grond van de noodige gegevens, duidelijk aangetoond dat een belasting op leer, maar vooral op overleer, voor de Schoenmakerij in hooge mate belemmerend zou wezen, dat de export die pas voor goed aan het opkomen is daardoor zoude vernietigd worden en dat dit dus voor de talrijke werkgevers en het aanzienlijk getal werklieden in deze industrie de meest nadeelige gevolgen zoude hebben. Men had goede hoop, als 't ware de stellige verwachting dat de billijke wenschen van een zoo belangrijke industrie als de onze een goed gehoor zouden gevon den hebben, dat men rekening zou ge houden hebben met de belangen van die vele nijveren, die kosten noch moeiten ontzien hebben, om in het buitenland een afzet van hun fabrikaat te vinden en daardoor getracht hebben hier een bloeiende industrie te scheppen en te vestigen die welvaart in ons vaderland zou kunnen verspreiden, welvaart voor den industrieel, maar ook voor de groote massa werklieden, welvaart voor den ïandel, en eveneens voor den midden stand. Bitter is dus de ontgoocheling Reeds enkele weken voor dat het tarief aan de Kamer werd aangeboden was een en ander uitgelekt, maar men kon het niet gelooven, men kon niet aan nemen dat men en zoolleer zelfs in hooge mate en ook overleer zou gaan belasten. Dat men dus de belangrijke schoenindustrie zou gaan belemmeren eenvoudige misslag, ;waarscbynlijk!. Weihoe! dacht de hertog, zouden wij ons in Blaop laten wiegen door een stoutmoedigen avonturier? Dit is onmogelijk! Die arme Cour- gemont is altyd dezelfde: uitmuntend menscb; maar geen hoofd, en gereed om het compas te verliezen. Babbelaars uit het binnenland zullen zijne borsens in de war hebben gebracht Nochtans, men moet het wel bekennen, mijn toekomende kleinzoon beeft eenigszius zonderlin ge manieren... Zou hy?... Neen, neen, nog eene, dit is ODmogelijkl... En de oude edelman, diep ontroerd, werd geslingerd tusschen de vermoedens welke zijnen geest bestormden en de ovetuiging dat hijzich zoo erg niet had kunnen laten bedriegen Wat er ook van zij, besloot bij, ik wil weten wat er van is en, in afwachting van den uitslag welke het onderzoek van Courgemont zal opleveren, ge ik zelf, zonder langer te wachteD. Hij was geneigd Rollac te doen roepen, en reeds bief hy de hand om de bel te slaan, wanneer Beaugrand vereccheen, roepende: M. de prokureur des konings! M. de Gestières, ganscb in het zwart gekleed, overschreed den drempel en kwam met ver baasten stap vooruit, hetgeen fel afstak met de plechtige gewoonte zijner fiere bonding. Mijnheer de hertog., stamelde hy, zijne hooge gestalte buigend. M. de Montbazon was opgestaan om hem te ontvangen. Al mijne hulde, mijnheer de prokureur, zegde bij, en gansch mijne spijt dat gij mij zooeven niet hebt thuis gevonden. Wat is de reden van de eer welke uw bezoek mij aandoet. Mijnheer de hertog, antwoordde de ma gistraat gelief mijne verechooningen te aanvaar den. Geloof dat ik mij zoo dringend bij u niet aanbieden zou, indien mijne pogiDgen niet verreebtvaardigd waren door eene zaak van bet hoogste gewicht. Nu kome nwij ter zake! zegde de hertog tot zich zelveu, eenen zetel biedende aan den bezoeker en zich neerzettend. Maar welke hoogdravende inleidinpl Die magistraten kunnen niet eenvoudig spreken, dacht hij, zy denken altoos dat zij eene pleitrede of een rekwisitorium moeten voordragen. om een in omvang van het aantal be drijven en aantal werklieden veel minder belangrijke leer-industrie te beschermen. Maar het vreemdst van alles is, het voorgestelde recht op chroom gelooid geiten- en schapenleer. Van een daarin hier te lande bestaande industrie kan men toch kwalijk spreken, dat is al te dwaasen juist in dat artikel worden enorme hoeveelheden gebruikt die de schoenfabrikant persé in het buitenland koopen moet. Wij vragen ons af wat heeft den Minister er toe kunnen leiden om een recht van 2°/0 daarop voor te stellen. Om daardoor een nieuwen tak van nijverheid in ons land op te richten Daarvoor is het recht veel te laag (afge zien nog van de omstandigheid dat zelfs met hooger recht toch zulk een industrie hier niet kunstmatig aan te kweeken en tot bloei te brengen valt). Bestond er een industrie in, dan zou het als een bescherming daarvoor kunnen gelden. Doch een industrie daarin bestaat hier niet. Er blijft dus niets anders over, als ons de redeneering van den Minister zoo te denken: >n dat artikel worden enorme partijen aangevoerd, wanneer daar 2°/o op geheven wordt dan geeft dit een aardig voordeeltje voor mijn berooide schatkist. Doch op die wijze wordt er dan toch maar een industrie, waar zooveel men schen hun bestaan in vinden, die voor de sociale wetgeving, tengevolge van het talrijk personeel toch al zooveel moet opbrengen, en dje bij eventueele ziekte verzekering opnieuw en naar verhouding tegenover de leer-industrie weer veel zwaarder zal belast worden, er maar aan gewaagd. Men moet ons nu niet aan boord komen door te zeggen dat die onnoozele 2% de schoenindustrie niet zal hinderen; dat daardoor de export niet zal vernietigd worden. Wij weten beter, wij weten dat die 2u/o op het artikel niet te verhalen zijn, zeker niet in het buitenland, zelfs zal dit in het binnnland nog inoeielijk genoeg zijn, en wij weten ook dat zelfs de geringste winstderving, die over het groot aantal genomen een )eduidend cijfer gaat worden, niet gemist kan worden. En met deze wetenschap vragen wij met klem of men zulk een belasting die ondernemende fabrikanten mag opleggen, die trots ontzaggelijke Van het hoogste gewicht, vervolgde M, de Gestières, die klaarblijkend zijne rede voering had voorbereid en alles in het werk stelde om zijne welsprekeDheid den vollen toom te geven. Deze zaak, inderdaad, beeft zooveel belang voor de justitie als voor uzeiven; wat meer is, de Staat ook heeft er het grootste be lang by. Ja. ja. onderbrak M. de Montbazon zijne gedachte volgend en vindend dat deze inleiding nutteloos was het gerecht beeft begrepen dat het voor het welzijn van den Staat noodig was den adel niet in minachting te laten valleD, die al zijn gezag noodig heelt om zijne plaats iB de samenleving te hernemen, nade misbruiken der Revelatie bb der Regeering van M. Buo naparte. Het is daarom dat het aarzelen zal wettelijk de betreurenswaarnige ongepaste kop peling te verbreken die eene der eerste famihën van Frankrijk onteert't is daarom ook dat het ons beeft beloofd de zaak geheim te honden ten einde ons de onaangename uitleggingen van het publiek te sparen. De oplossing is nabijM. de zegelbewaarder gaf er mij nog de verzekering van, dezen morgen in de Tuileriën gij ziet geene hinderpalen, onderstel ik, voor de uitvoering zyner schikkingen Geene maar De rechtspleging is bijna gesloten, zoo ik mij niet bedrieger blijft niets meer te hooren over dan de getuigenis van den ridder de Rollac en deze plichtpleging eens verveld zal de uitspraak van het vonnis zich niet laten wachten. Dit gezegde had de verlegenheid van den prokureur vermeerderd. De nsam van den edelman schonk hem het overganspunt welk hy zocht om zich nit den slag te trekkeD. Het was juist over deu heer ridder de Rollac dat ik u kwam onderhouden ver klaarde hij, en ik vraag de toelating u eenige vragen te stellen betrekkelijk uwen gaBt Ia het een verhoor dat gij mij wilt doen ondergaan? vraagde. M. de Montbazon met zekere fierheid. De magistraat beet zich op de lippen. Voor het oogeobhk, mijnheer de hertog, antwoordde hy, zijn wy op het terrein van een gew.oon gesprek. Nogeens, gelief myne rechtzinnige verschoonïng te aanvaarden en Q niet te ergeren om mijne woorden; straks znlt gij erkennen, ik ben er zeker van, dut k mijnen plicht vervul en dat ik n terzelfder tijd eenen dienst bewijs... Verschoonïng 1 antwoordde de hertog bedaarder, ik veiBta niet goed... Er is dnB geene Bpraak van de verbreking van het huwelijk mijner kleindochter?... Gij hebt n vergist, er is uitsluitend spraak van M de Rollac. Hal... spreek dun, ik lnister. Ik herhaal het u, mijnheer de hertog, ik ben verplicht vooreerst met het stellen vun van vragen te werk te gaan. Het zy zoo 1 mijnheer, ondervraag 1 Kent gij M. den ridder do Rollac sedert laDgen tyd? Slechts sedert eenige maanden. In welke omstandigheden hebt gij be trekkingen met hem aangekneopt De hertog vertelde hoe de ridder zich had aangeboden om de dochter van den markies op te zoeken, die zeer klein zijnde aan goo chelaars werd toevertrouwd,zzijnen ijver en welgelnkken in de vervulling ijner moeielijke zendinu Wist gij niets over zijn verleden? Ik h«b soueven de eer gehad u uit te leggen dat bet toeval alleen mij in betrekking had gesteld met M de Rollac. Wanneer ik zijn aanbod bad aanvaard, belette hem do noodzakelijkheid van spoedig te handelen, op straf van een ernstig spoor te verliezen, zich bij mij persoonlijk aan te bieden, en, gedurende den veldtocht dien hij had onder nomen om myne kleindochter terug te vinden en ze te onttrekken aan het zonderling middeD, waarin zij sedert hare eerBte jaren leefde, konden wij met elkander slechts per brief in onderhandeling treden. Ik heb hem onlangs voor de eerste maal gezien, wanneer bij te Parijs is gekomen na zijne opzoekingen tot een goed einde te hebben gebracht En gy hebt Diets verdachts bemerkt in zynen persoon, in zijne hooding (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1911 | | pagina 1