Rummer 82
Zondag 15 October 1911
34e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Waaiwijksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen.
Eerste Blad.
OVER DE GRENZEN.
Dit nummer bestaat
uit DRIE bladen
FEUILLETON.
LANDBOUW.
Telefoonnummer 38. Telegram-AdresECHO.
Br.
j te
met
ds-
;ele
RG
N
v-
js.
ag)
De afschaffing van invoerende rechten
op schoen- en lederwerk ging, gelijk wij
in ons vorig stuk zagen, ook in Amerika
niet zonden strijd en verzet. Op huiden
waren sinds geruimen tijd al geen in
voerrechten meer. Doch wat zag men
toen gebeuren De huiden liepen binnen
korten tijd met hetzelfde procent omhoog
als dat der vroegere invoerende rechten,
zoodat de toestand feitelijk dezelfde
bleef als voorheen van een lagere hui
denmarkt, waarop velen met reden ge
hoopt hadden, was zoo goed als geen
sprake. Hieruit ziet men alweer, hoe
moeilijk het is iets op commercieel of
industrieel gebied met eenige zekerheid
te voorspellen en hoe de toestand der
markt vaak het product is van onbekende
factoren.
Meer stof waaide er in het land van
den Yankee op toen de Vereenigde Staten
en invoerrechten op landbouwproducten
afkomstig van Canada op hielden, wat
begrijpelijkerwijze den Agrariërs der
groote republiek een doorn in het oog
was. Met klem drongen deze laatsten
er bij de Regeering op aan, dat, nu men
met hunne belangen zoo weinig rekening
hield, ook andere artikelen voor hun le
vensonderhoud noodzakelijk of ge-
wenscht, onbelast konden binnen komen,
om daardoor ten deele in hun verlies
schadeloos gesteld te worden. De billijk
heid dier wenschen kon niet ontkend
worden, en na langdurige beraadslaging
schafte het Parlement de rechten op den
invoer van schoenen en lederartikelen
af. Juichten ook de Agrariërs en velen
met hen, een onweer stak op in de gele
deren der lederbewerkers, bevreesd als
deze waren dat door eene aanstaande
concurrentie a outrance met het Euro-
peesch continent, de arbeidsloonen ge
voelig dalen zouden. Zoo ziet men voor
welke moeielijkheden men komt te staan,
zoowel bij het invoeren als bij het af
schaffen van invoerrechten en terecht
mag het land, dat zich op dit terrein
gaat begeven, toegeroepen worden „Pas
op, hier liggen voetangels en klemmen!"
Zal die toestand in Amerika besten
digd blijven Moeielijk is het hierop een
antwoord te geven. Voorstanders van
vrijhandel hopen het natuurlijk, schenen
ook onder dezen er velen de meening
zijn toegedaan, dat in het land der ver
rassingen misschien even gemakkelijk
straks het hekken weer aan den ouden
paal zal gehangen worden. Te meer
worden zij in die meening gesterkt door
het feit, dat andere industrieelen zich
gereed maken ook hun wenschen bij
de Regeering in te dienen en het alzoo
te bezien staat, dat eindelijk geheel met
het vrijhandelstelsel gebroken moet wor
den, welk besluit zoo maar nietvoetstoots
genomen kan worden. Eén van beiden
moet dan noodwendig gebeurenOf
voortgaan, óf terugtreden op den weg,
dfen men nu begonnen is in te slaan.
Doch gesteld, dat het eenmaal genomen
besluit gehandhaafd blijft, zal het dan
voor den Europeeschen concurrent nog
wel zoo gemakkelijk blijken zich in de
Nieuwe wereld een afzet gebied te ver
overen. Men vergete niet, dat Amerika
door zijn verbazende consumptie juist
door den vrijen invoer van grondstoffen
of halffabrikaten een geweldigen voor
sprong heeft op al die landen, welke
op genoemde artikelen nog invoerrech
ten heffen. Niet ten onrechte kon men
dan ook in verscheidene, vooral Duit-
sche tijdschriften lezen, dat belasting op
van buiten ingevoerd leder, na het voor
beeld van Amerika, nu eigenlijk geen
zin meer haddat het hoog tijd begon
te worden met die handelstactiek te bre
ken wilde men over den Oceaan met goed
gevolg concurreeren. Daarbij komt, dank
zij de reusachtige kapitalen, dat de
schoenindustrie in Amerika een enorme
vlucht heeft genomen.
Men staat eenvoudig verbaasd bij het
lezen, hoe de schoenfabrieken, daar zijn
ingericht/ hoe groot het productiecijfer
is, welke omzet er gedaan, welke winst
er gemaakt wordt. Nog voor enkele
dagen lazen wij b.v. het bericht, hoe
drie firma's zich vereenigden en daar
door beschikken over een kapitaal van
50 miljoen gulden, 18 fabrieken, waarin
8500 arbeiders werkzaam waren. Rekent
men de productie van elke fabriek slechts
op 3000 paar per week, dan worden
door deze firma alleen bijna 3 milj. paar
per jaar vervaardigd. Amerika kan dus
schier geheel in eigen behoefte voor
zien, ja meer nog, exporteert toene
mende quantums schoeisel zelfs naar
Europeesche landen. En het is verder
niet te ontkennen, dat Amerika, wat
modellen en jvormen betreft, toonaan
gevend is, zoozeer zelfs, dat men hier
als gedwongen is die modellen te irpi-
teeren.
Hoe verzot men ook in ons land op
Amerikaansche modellen was en nog is,
blijkt voldoende uit het feit, dat de in
Nourd-Brabant gefabriceerde schoenen,
die uit een oogpunt van soliditeit en
sierlijkheid in niets voor de Amerikaan
sche behoefden onder te doen, toch
eerst nog een Amerikaansch etiquet
moesten dragen, wilden zij bij het z.g.
mode volgend .Nederlandsch publiek
aftrek vinden. Hieruit valt nu allermints
de conclusie te trekken, dat de Ameri
kanen vooral voor schoeisel een goeden,
geraffineerden smaak bezitten, doch zij
zijn eene groote natie, allerwegen be
kend als hypermodern, die werken
schept, waarvan men in de Oude Wereld
schier geen „ahnung" had, die alles op
reusachtigen leest schoeit, voor moeiten
noch kosten terugdeinst, voor wie het
onmogelijke mogelijk is, die in één woord
den volkeren op velerlei gebied tot
voorbeeld gesteld kan worden, en die
men dus als van zelf navolgt, beter
gezegd, nabootst.
Op één gebied echter hebben wij
een voorsprong op hen, n.l. op dat der
arbeidsloonen. Betaalt men in Amerika
voor een goed fabrieksarbeider 10 tot
15 dollar, zelfs nog meer, hier, d. w. z.
in Nederland, blijft het loon gemiddeld
beneden de 5 dollar. Nu mogen levens
middelen, huisvesting, kleeding enz., hier
goedkooper zijn dan ginds, de verschillen
blijven niettemin zeer in het voordee
der Amerikanen. Door die beduidenc
hoogere loonen zijn de laatste verplicht
hun schoeisel duur te verkoopen, aan
prijzen, die concurrentie van buiten
mogelijk makendit moeten de con
currenten voor vracht- en verpakkings
kosten hunne noteering met een vrij aan
zienlijk procent vermeerderen. In dit
opzicht hebben wij, Nederlanders, tot
heden een dubbelen voorsprong, ook op
de Duitschers, n.l. den vrijen invoer tot
ïedenvan ruwe en bewerkte grondstoffen
en ook lagere arbeidsloonen. De ar
beidsloonen toch in Duitschland zijn
vooral in de laatste jaren zeer gestegen.
Zoo was schrijver dezer regelen onlangs
in Cleve, dat op hetgebied der schoen
industrie, een kolossale vlucht heeft
genomen en een tweede Pirinasens be
looft te worden. De bouw ondernemers
aldaar klaagden steen en been over de
moeielijkheid om aan jeugdige werk
krachten te komen, daar allen, aangelokt
door voor hun leeftijd hooge, te hooge
loonen, naar de schoenfabrieken togen.
Knapen, ook meisjes van nauwelijks 14
jaar. konden reeds 6 tot 10 mark week
loon bedingen.
Doch er zijn voor den bloei eener
industrie nog andere middelen noodig
dan de reeds genoemde en hiertoe mag
in de eerste plaats ook genoemd worden
de intellectueele ontwikkeling van den
arbeider zoo goed als van den patroon.
Nu zal wel niemand ons tegenspreken,
dat het intellect van den Duitschen
arbeider, die in den langere leerplicht,
verplicht herhalingsonderwijs „Fortbil-
dungsschulen" enz. enz. meer onderwijs
geniet dan de Nederlandsche, beduidend
hooger staat. Die meerdere ontwikkeling
komt de industrie ten goede, wijl daar
door baas als gezellen een breederen
kijk op den gang en de ontwikkeling
van het bedrijf hebben en spoediger
begrijpen, waar en hoe voor hunne nij
verheid een nieuw afzetgebied te verove
ren valt. Dat de Duitsche arbeider, gelijk
men zegt, ook meer „Ausdauer" bezit
dan de onze, mag misschien met reden
betwijfeld worden. Slaan wij een blik
op den economischen toestand der groote
Europeesche Rijken, dan zien wij bij
allen het zelfde streven, n.l. het zoeken
naar koloniën, om aldaar een afzetge
bied te vinden voor de overproductie
in het vaderland. Om deze reden zoekt
Duitschland zijne handelspositie in
Marokko te handhaven en te versterken,
tracht Italië zich van Tripolis te verze
keren en klinkt zelfs uit Oostenrijk, dat
tot heden nog geen koloniën bezit, al
duidelijker het verlangen om ook in
het bezit van streken te komen, waar
het op industrieel gebied een bevoor
rechte positie zou kunnen innemen. En
dat streven wordt natuurlijk door En
geland in de eerste plaats, en, zij het
ook in mindere mate, door Frankiijk
met leede oogen aangezien. Er bestaat
thans tusschen de volkeren een formeele
strijd op handels- gebied, een strijd,
wel is waar onbloedig, maar die toch
met groote vinnigheid gestreden wordt.
Aan wie zal hierin de palm der over
winning geschonken worden 't Is moei
elijk te zeggen, doch ongetwijfeld zal
zij die natie in den schoot vallen, die
de meeste krachtsinspanning toont en
moeiten noch kosten ontziet om zich
door instellingen van allerlei aard, als:
consulaten, handelsbureau's, het uitzen
den van reizigers, agenten en wat dies
meer, zij zich blijven den invloed in het
Moederland weet te verschaffen. Gelukkig
mogen wij zeggen toonen ook velen
onzer groote industrieelen, dat zij in den
wedstrijd der volkeren niet van achter
willen staan, 't Is een feit, dat door
hen niet alleen in Duitschland, maar
ook in België, Frankrijk, Zwitserland,
Denemarken, Perzië en Egypte reeds
geimporteerd wordt. En er is alle reden
om te veronderstellen, dat hun debouché
nog beduidend zal toenemen, wanneer
naast ontplooiing van alle werkkrachten,
ook de industrie zich zal mogen blijven
verheugen in den geheel of zoo goed
als geheel vrijen invoer van leder en
benoodigde fournituren.
Chilisalpeter in 't najaar.
089
li
De Echo van het Zuiden,
Wil al wijk se l)i' en Usgstrutsche Courant,
Dit Blad verscVynt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 maanden f0."5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken f gelden enz., franco te zenden aan
Uitgever.
den
UITGAVE:
Advertïntlën 1—7 regels f0.60; daarboven 8 cent per regel, grcote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën 8 maal ter plaatsing opgegeven,
worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels eu
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten,
gesloten. Reclames 16 cent per regel.
n
Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN."
n
39)
Welk hewijB bebt ge toch aüdera noodig
dan het bewijs der waarheid vervolgde Re
ginald heftig Wie anders had belang by het
vernietigen van dat stnk Wie zou ook meer
dan waarschijnlijk naar den dood van mijn
oom verlangen Zij is hier nit dit huis ver
dreven men dacht dat zij het kasteel ver
laten had, maar in stede van heen te gaan,
verborg ze zich ergens en wachtte hare kans
af. Als er een moord gepleegd is wie kan dan
nog twijfelen dat zij het deed Wie kan nog
vragen, of zij het testament verbrandde dat
haar van alles beroofde en haar schandmerkte
Gy zijt te heftig, sir Reginald antwoordde
de magistraat Ik wil u toegeven dat er grond
ia voor vermoedens in de omstandigheden,
welke gij daar opnoemtmaar in znlk een
verschrikkelijk geval most men niet met ver
moedens zoo lichtvaardig omspringen. Ik acht
mij evenwel gerechtigd om een bevel tot ge
vangenneming van lady Eversleigh uit te vaar
digen, als verdacht van medeplichtigheid aan
den moord op haren echtgenoot gepleegd
want alles iB zoo geheimzinnig, zoo zonderling
ala men de omstandigheden in onderling ver
band beschouwt do dood van nwen oom
dogr vergif, terstond na de verdrijving van
zijne vrouw en het verbranden van het tea
tament, 't welk de bezittingen van haar op
u overbracht. Morgen zal ik hier een onder
soek instellen terstond na de lijkschouwing,
en ik zal trachten de gebeurtenissen zeer
nauwkeurig na te gaan. Al» lady Eversleigh
onschuldig is. zal hare tijdelijke gevangenschap
haar geen kwaad doeD. Zij behoeft haar eigen
vertrek niet te verlaten en zeer weinig men—
«chen buiten aelfs in het kasteel behoeven
van hare aanhouding te weten. Ik geloof dat
ik zelf haar zal bewaken en haar van de treu
rige noodzakelijkheid overtuigen.
Ja, en bedrogen worden door hare fijne
tong, sprak Reginald bits. Zij betooverde
mijn arme oom geheel en al. Weet gy dat
hij haar uit het slijk opraapte en niet meer
van haar verleden wist uan van de bewoners
der maan? Als gij haar ziet, dan zal zij n
inpakken zooals zij hem inpakte.
Ik ben niet bang voor bare hekserijen, ant
woordde de ambtenaar met waardigheid. Ik
zal mijne plicht dden, sir Reginald, daar
kunt gij zeker van zijn.
Reginald Eversleigh sprak niet meer. Hy
verliet de boekerij, zonder een enkel woord
tegen een der heeren te zeggen. De wanhoop
welke hem had aangegrepen, was te vreesdij
om zich in woorden te uiten. Alleen in zijne
kamer opgesloten, knarste hij op de tanden
van woede.
Stommelingen, lafaards, gekken die wij
geweest zijn met onze fijn geslepen plannen
riep hij nit, do kamer als een wild dier open
neer loopende. Zij zegepraalt odb ten spijt
zy kan ons bespotten Ea Victor Carrington
de man wiens verstand onmogelijkheden zou
bewerken wat een gemeene gek heeft hij
getoond te zijn 1 Ik dacht dat er iets boven
natuurlijks was in zijn welslagen, zoo zonder
ling liep de fortuin hem mede en nu op
het laatste oogenblik als wij den beker aan
de lippen hebben, wordt die ons uit de handen
gerukt en tegen den grond geworpen.
XII.
Een vriend in den nood.
Terwijl de nieuwe baronet zich overgaf aan
de pijnigende gedachten, welke teleurgestelde
geld en eerzucht by hem opwekten, zat Honoria
kalm in hare kamer, treurig peinzende over
den dood van baren echtgenoot.
Zij had hem oprecht en eerlijk lief gehad.
Voor zij met sir Oswald in aanraking kwam,
was haar leven te ellendig geweest om toe te
geven aan de romaneske droomen of dichter
lijke verbeelding van een jeugdig meisieshart
De meisjesjaren der vrouw, die zich Honoria
De Schoenlndmtrle.
»Kainiet en slakkenmeel en soms
ook kalk vormen de najaarsbemesting
der wintergranen*.
De lezer, die iets van bemesting weet,
concludeert hierbij direct, dat dit geen
volledige bemesting is. In kalniet immers
geeft men kali, in slakkenmeel phos
phor z u u r, in de kalkmeststof kalk,
rest nog de stikstof. Waar blijft
deze De stikstof mag toch niet ont
breken Zeker niet. En 't zou zeker
logisch zijn, wanneer nevens de drie
genoemde meststoffen ook nog een vierde,
noemde, waren bezoedeld door den verpes
tenden invloed der misdaad van de personen
bij dewelke zij had verbleven. Slecbti toen
dankbaarheid voorde goedheid van sir Oswald
het ijs van dat troteche karakter deed ontdooien
ontlook de vrouwelijke zwakheid van Honpria
toen eerst maakte de liefde een innige,
onvermengde liefde zich meester van haar hart,
Dia gehechtheid was des te inniger, daar
r.ij de eerste liefde van een edel hart was.
Honoria had in haren echtgenoot alles veraerd,
wat zij zich ooit van mannelijke deugd ge
droomd had.
En hij was voor hanr verloren hy was
gestorven in de overtuiging dat zij hem be
drogen had
Ik had alles kunnen verdragen, behalve
dat, dacht zij in hare wanhoop.
Dd magistraat kwam by haar en deelde
haar medo, welke pijnlyke noodzakelijkheid
hem was opgelegd. Hij maakte baar evenwel
niet bekend met hst vernietigen van den
nitersten wil en deelde haar evenmin mede dat
de geneesheeren zich onbewimpeld verkloard
hadden over den aard van sir Oswald's einde.
Hij zeida baar slechts dat er verdachte om
standigheden met dien dood verhonden waren
en dat het noodzakelijk werd die omstandig
heden zorgvuldig te onderzoeken.
Het onderzoek kan niet te nauwkeurig
zijn, antwoordde Honoria volijverig. Ik
dat er eene misdaad in bet spel is en dat de
beste en edelste man gevallen is als het
slachtoffer van een moordenaar. O, mijnheer,
als gij waarheid van verdichting kunt onder
kennen, dan smeek ik u, te luisteren naar het
verhaal, dat mijn arme echtgenoot niet wilde
gelooven het verhaal van het laagste ver
raad, dat ooit gepleegd werd jegens eene hulpe-
looze vrouw.
De heer Ashburne verklaarde zich bereid
alles aan te hooren wat lady Eversleigh zou
willen mededeelenmaar bij waarschuwde
haar voor opgaven die naderhand tegen haar
zouden kunnen gebezigd worden.
Honoria deelde hem de omstandigheden mede
die zij aan sir Oswald had kenbaar gemaakt
het valsch alarm over den toestand van harsn
echtgenoot, den rit naar Tower, en den nacht
in doodsangst, tusschen die puinhopen door-
gebruchtdoch tot hare schrik bemerkte zij
dat die man haar niet geloofde. Het verhaal
scheen onwaarschijnlijk en verzonnen en zij
was reeds veroordeeld door het publiek Men
verwachtte leugens van haar te vernemen en
de waarheid, die «ij had te openbaren, scheen
een zeer dom en onnoozel verzinsel,
Gilbert Ashbnrne zeide niet dat hij lmar
niet geloofde, maar hoe beleefd zijne woorden
ook waren, las zij de teekenen van wantrouwen
op zijn gelaat, Zij bemerkte dat zijn oordeel
ever haar was verergerd, nadat hij de ver
klaring had aangehoord, welke hore eenigste
verdediging was.
En waar is die mijnheer Carrington thans
te vinden? vroeg hij.
Dat weet ik niet. Na zyn laag plan
te hebben volvoerd en zijn vriond m zijne
erfenis te hebben hersteld, veronderstal ik dat
hij zorg gedragen heeft, aich te verwijderen van
het tooneel zyner schaudaden.
De magistraat zag haar uitvorschend in bet
gelaat. Waa dit voorwendsel of was zy werke
lijk onbekend met de vernietiging van den
nitersten wil? Geloofde zij werkelijk dat de
goederen voor haar verloren waran
Vóór dat de lijkschouwing in de groote eet
zaal gehouden zcu worden, ontmeeten Regi
nald Eversleigh en Victor Carrington elkander
op de afgesproken plaats in de dennenlaan.
Een oogopslag overtuigde Victor dat er iets
vreeselijks. sedert den vorigen dag, was voor
gevallen. Reginald verhaalde hem in korte
bittere bewoordingen dat het testamen. ver
m^gGUzÜt ongetwijfeld een knappe kop,
mynh® r Carringtou, voegdo hy er bitter by;
maar hoe slim gij ook wezen rnoogt, gy zyt,
eren goed als de grootste uil, bedrogen en
geheel vernietigd. Begrijpt gy het wel goed.
Carrington Met al uw wurmen zyn we geen
hal ren cent rijker geworden.
Carrington zweeg een oogenblik doch toen
bii na eeDigen tyd sprak, gat zijne stem blyk
van eene wanhoop, die in hare somberheid
ruim zoo groot was als de heftigheid van z.jn
makker.
Ik kan het niet gelooven I nep h|J met
holle stem uit. Ik verzeker u dat gy eene
ongemerkte font moet hebben begaan. Het
testament kan niet vernietigd zijn
Ik beb de Btnkken in mijne hand gehad
antwoordde Reginald; ik zag mijn naam staan
op een stak verbrand papier zonder eenige
waarde. Al wat er nog van overbleef, behalve
dat armzalig gedeelte; was een hoop asch in
den haard.
Ik zag dat hy het testament maakte, ik
zag het eenige oren róór zijn dood.
Zaagt ge dat hij het tchreef?
Ja ik stond buiten nan het raam der
boekerij.
En gij 1... dat is al te vreeselyk 1 riep
Reginald uit,
Wat is te vreeselyk
Hetgeen dien nacht gebeurde.
Dat gaat ona niet aan, antwoordde Vic
tor die nwen oom vermoordde, vernietigde
het testament gesteld dat uw oom vermoord
S'— Geloof ge dat werkelijk Carrington, of
steek gy er den draak mede?
Wat zou ik er dan andern van kunnei:
gelooven
Da twee mannen scheidden. Reginald Ever
sleigh wist dat hij by het rechterlijk onder
zoek tegenwoordig moest zijn. De dokter weer
hield hem niet.
Op dit oogenblik ten minste, was de plan
nenmaker ten einde raad.
Het onderzoek had plaats, byoa terstond
nadat Reginald op het kasteel terug was ge-
k°üeD'eerste getuige was de knecht, die sijn
meester dood had gevondendaarna kwamen
de twee geneesheeren wier verklaring van veel
Het verhoor geschiedde met gesloten deuren
en niemand werd toegelaten, die geene ge
tuigenis had af te leggen. Lady Eeyersleigh
zat aan het andere einde van de tafel waar
aan de rechter—commissaris gezeten was lij
had geweigerd zich van rechtskundige knipte
voorzien en verklaarde op hare onschuld en
daarop alleen, te bouwen. Troticb, kalm, zich
zelve geheel meester, vertoonde zy zich voor
de aanwezigen en ontweek de onderzoekende
blikken niet, die baar van alle kanten aan—
'ta"den- (Wordt „rvolgd).