jVummer 83
Donderdag 19 October L911
34e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Waaiwijksctie Stoomdrukkerij Antoon Tielen.
Eerste Blad.
MILITIEWET.
Dit nummer bestaat
uit TWEE bladen
FEUILLETON.
DE OORLOG.
rHNLAND.
België.
Telefoonnummer 38. Telegram-AdresECHO.
Contingent.
w»l«ljksrif en Liisslrialsrkr Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 maanden fÜ."6.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
UITGAVE:
Advertentiën 17 regels f 0.60daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën 8 maal ter plaatsing opgegeven,
worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten,
gesloten. Reclames 16 cent per regel.
i.
Men is in de Tweede Kamer met de
beraadslagingen aangevangen over een
wetsontwerp, dat voor ons geheele volk
van het grootste belang is de militiewet.
't Is wel treurig, maar 't ligt er nu
eenmaal toe een volk, dat niet door
indringers maar door eigen wettelijke
overheid wenscht te worden geregeerd,
dat prijs stelt op zijn onafhankelijkheid,
moet in staat zijn door de wapenen aan
dien wensch desnoods kracht te kunnen
bijzetten. Daartoe baat geen arbitrage
hof, geen vredespaleis alléén. Daartoe
is noodig een legermacht. Hierbij is re
kening te houden met twee voorwaarden
1) Die legermacht mag geen grootere
persoonlijke en geldelijke offers vragen,
dan strikt noodig is,
3) Die legermacht mag niet bestaan
io een troep mannen, die men in een
uniformjas steekt, en geweer en sabel
io de hand geefc maar moet uitmaken
een geoefend, de tucht eerbiedigend
leger, anders kan er onmogelijk sprake
lijn van macht.
Ons leger, zooals het thans onder de
militiewet van 1901 is, beschouwend,
komt men al dadelijk tot de bevinding,
dat aan de eerste der twee genoemde
voorwaarden met pijnlijke nauwgezet
heid is voldaan, maar dat de vervulling
der tweede voorwaarde alles te wenschen
overlaat. Om tot die overtuiging te
komen, neme men slechts kennis van
het advies van den Raad van Defensie,
leze men, wat o a. de generaals Van
Vlijmen in «de Tijd', Snijders in «De
Tijdspiegel*Kraijenhof van de Leur in
rijn uitmuntende brochure >Een beter
leger voor hetzelfde geld4 heeft ge
schreven, luistere men naar hetgeen mr.
t Hooft zoo waar en omonwonden in
de Eerste Kamer heeft uitgesproken.
Vandaar dan ook de verklaring van mi-
Vau „DE ECHO VAN HET ZUIDEN."
40)
Reginald Eversleigh beschouwde haar, van
de plaats waar hy zat, met een gevoel van
doodelijken haat.
Volgens de verklaring van den heer Mis
lenden, was sir Oswald Eversleigh gestorven
un de gevolgen van een fijn en weinig bekend
▼ergif. Hy had de sporen daarvan gevonden
in het ledig glas, dat men den volgenden dag
°p de tafel had zien Btaan, en de sporen van
datzalfde vargif lieten zich in de maag van den
overledene kennen.
Nadat de beide geneeskundigen geboord
'aren legde de bottelier Peterson den eed af.
Hij legde de omstandigheden bloot omtrent
den uitersten wil ën verklaarde dat hij de
hraf met water, eene andere met wijn en hot
ledige glas, voor sir Oswald had nedergezet.
Haaldet gy bet water zelf? vroeg de
rechter.
Ja, mijnheer sir Oswald stond er altijd
erg op, dat het water in ijs waB verkoeld
ik cam het nit een bak waarover ik alleen de
«org had.
En het glas
Ik nam het glas uit mijne eigene kast.
Weet gy zeker dat er nietB in het glas
toen gy het blad aan uwen meester gaaft
Zeer zeker. Ik maak bijzonder werk van
®ijn glaswerk de onder-bottelier moet daar
«oor zorgen, maar ik ben er aansprakelijk
yoor. Ik zou het ongetwijfeld gezien hebben,
'idien bet glas op den bodem onfrisch of
groezelig ware geweest.
9e geneesheeren hadden het water onder—
«°cht dat in de karaf over was gebleven en
«^klaarden dat het volkomen zuiver was. De
W'JQ was onaangeroerd. Het vergif kon dus
nister Heemskerk, dat de tegenwoordige
Regeering, werd de behandeling van
een nieuwe Militiewet nog verder ver
schoven, de verantwoordelijkheid voof
's lands belang niet langer zou kunnen
dragen.
Onmogelijk kan de toestand van ons
leger zooals die thans is, langer blijven
voortbestaan De vorige Minister van
Oorlog, generaal Cool, stelde dan ook
reeds vroeger verschillende wijzigingen in
de Militiewet 1901 voor die wijzigingen
waren echter zóó groot, zóó diep in
grijpend, dat men gerust van een geheel
nieuwe Militiewet spreken kon. In hoofd
zaak heeft de tegenwoordige minister
Colijn de wet van zijn voorganger over
genomen, doch daarin eeoige verande
ringen aangebracht, die nagenoeg alle
verbeteringen mogen worden genoemd.
Zoo is o.a. het instituut van de 4 maan-
ders afgeschaft, de eerste diensttijd der
militairen werkers op 141/» maand vast
gesteld, het blijvend gedeelte in stand
gehouden enz Blijvend gedeelte bij ves
tingartillerie en infanterie bedraag over
beide wapens 38004500 man de dienst
daarbij duurt niet korter dan 4 en niet
langer dan I2V2 maand. De twee hoofd
punten bleven echter dezelfde Vermeer
dering van het contingent en de eerste
oefeningstijd met de herhalingsoefenin
gen van de onbereden korpsen, (met
uitzondering van pantserfort-artillerie en
torpedisten)
Het zou ons te ver voeren, om de ge
heele Militiewet in al haar ondeideelen
in ons blad te bespreken wij zullen ons
dan ook tot de twee meest voorname
punten bepalen lo. De vermeerdering
van het contingent, 2o De eerste oefe
ningstijd met herhalingsoefeningen bij
de onbereden korpsen.
Volgens de thans van kracht zijnde
Militiewet van 1901 worden jaarlijks in
het geheel 17,500 man opgeroepen voor
den werkelijken dienst. De diensttijd
(niet te verwarren met eerste oefenings
tijd) duurt acht jaar, in welk tijdperk
nog drie herhalingsoefeningen plaats
vinden, die te zamen 9—22 weken duren.
Het nieuwe wetsontwerp nu stelt voor
het contingent te verhoogen ente brengen
op 23000 man, waarvan de militare
slechts in het glas de kamer zijn binnengeko
men, en de bottelier ve/zekorde dat niemand
dan by zelf en zijn ondergeschikte, toegang
hadden tot de plouts waar de glazon bewaard
werden.
Hoe was het dan mogelijk dat de baronet
anders gedood was dan door zijne eigene hand
Riginald Eversleigh was een der laatste ge
tuigen. Liij deelde het onderhoud mede, het
welk hij met zijn oom had, op den dag vóór
dat sir Oswald stierf. Hij maakte melding
van de mededeelingen door Lydia Graham
gedaan hij zeide alles, wat maar schande
en verachting kon brengen over de vrouw,
daar bleek en zwijgend nederzat, baar lot
flink in het aangezicht ziende.
Zij scheen geen acht te slaan op deze schan
delijke bijzonderheden.
Gednrende de laatste dageu en nachten had
zij zooveel doodsangst doorgestaan, dat bet
haar toescheen dat niets meer bij machte was
haar te kwetsen.
Zij had de schande moeten verduren van
het wantrouwen haars echtgenoots. De man,
dien zij zoo teeder beminde, had haar met
verachting eD afschuw van zich gostooten.
Welke nieuwe ramp kon haar nog voorkomen,
die gelijk stond met al wat zij reeds had te
verduren Reginald Eversleigh liet zich door
zijnen haat en woede verleiden de grenzen der
voorzichtigheid te overschrijden. Hij deelde
de geschiedenis mede vau den vernietigden
uitersten wil en beschuldigde stoutweg lady
Eversleigh daarvan de daderes te zijn.
Gij vergeet u zelve, sir Reginald, sprak
de rechter. Gij zijt hier als getuige, niet als
beschuldiger,
Moet ik dan zwijgen als ik weet dat die
vrouw schuldig is aan eene misdaad, die mij
van mijn erfdeel berooft riep de jonge man
heftig uit. Wie anders dan zij had er belang
bij dat het testament vernietigd werd Wie
moest zoozeer naar den dood van mijn oom
verlangen? Waarom verborg zij zich in het
kasteel, als het niet was met een misdadig
doel Voor bet vallen van den avond verliet
zij hare vertrekken, na een brief van afscheid
aan haren echtgenoot te hebben geschr ven.
Waar was zij en wat deed zij nadat zy hare
vertrekken had verlaten
werkers thans meegerekend 1 16300
bij de Infanterie zullen worden Ingedeeld;
de overige behooreu tot de zeemilitie
vestingartillerie, genie, militaire wielrijders
en de bereden wapens. De diensttijd
wordt daarentegen verkort en tot zes
jaar teruggebracht, terwijl bij de bereden
korpsen de tweede en bij de onbereden
korpsen de derde herhalingsoefening
komt te vervallen.
Hoewel deze verhooging van het con
tingent de sterkte van het leger in
vredestijd belangrijk verhoogt, blijft de
sterkte op oorlogsvoet toch dezelfde.
Immers, krachtens de Militiewet van
1902 heeft de regeering in tijd van
oorlog de beschikking over 8 lichtingen
van 17,500 man; bij de ontworpen
militiewet over lichtingen van 23,000
man, wat, na aftrek van het verloop
(d. i. het uitvallen van soldaten om
allerlei redenen aan den dienst), in beide
gevallen uitkomt op een totaal van
121,000 man. Zeer terecht wordt o.i.
deze legersterkte voor Nederland vol
doende genoemd, mits (en dit mits moet
onthouden worden, daar komen we later
op terug) het leger «voldoende is ge
oefend en uitgerust/'
Het valt niet te betwisten, dat die
verhooging van het contingent het zeer
belangrijk voordeel meebrengt, dat men
steeds de onmiddelijke beschikking heeft
over een groot aantal gewapenden, voor
alle gebeurlijkheden gereed, en ook is
niet zonder grond in de Memorie van
Toelichting als een ander niet te
onderschatten voordeel aangehaald, dat
«die verhooging niet zal nalaten zeer
gunstigen Invloed te oefenen op de uit
komsten der opleiding van het kader
zoowel als van de manschappen.
Tegenover deze voordeelen staat echter
een groot nadeel, n.l. de zeer belang
rijke kosten, die de contingentsverhoo-
ging veroorzaken zal. In de Memorie
van Toelichting wordt gesproken van
een cijfer van f 1,260,000, waarvan
echter een groot bedrag zou afgaan,
op andere uitgaven bespaard. Als de
Raad van Defensie in zijn advies van
's ministers kostenberekening getuigt,
«dat verwachtingen in uitzicht worden
gesteld, die moeilijk te verwezenlijken
zullen zijn4, kan men veilig aannemen,
dat met de contingentsverhooging op zijn
Laat mij op deze vragen antwoorden, sir
Reginald Eversleigh, riep eene Btern in de deur.
De jonge baronet keerde zich om en herkende
den sprekende. Het was de oude vriend van
zijn oom, kapitein Capplestone, die ongemerkt
de kamer was binnengekomen, terwijl Reginald
zijne getuigenis aflegde, Hij zat nog in zyn
ziekenstoel en was nog niet bij machte, zich
zonder hnlp to bewegen.
Laat mij op die vragen antwoorden,
herhaalde hij daar even hoor ik van
den onaangenamen toestand waarin lady
Eversleigh verkeert. Ik verzoek terstond
onder eede gehoord te worden, want mijne
getuigenis kan van eenig gewicht zijn voor
die dame.
Reginald ging zitten hij gevoelde zich
onmachtig, het recht van gehooid te worden,
aan den kapitein te betwisten hoewel hij dat
volgaarne had gedaan.
Voor het eerst op dien dag gaf lady Ever
sleigh eenig teeken van aandoening. Zij sloeg
de oogeu op naar het bruine gelaat van den
kapitein, met een vochtigen blik, waarin dank
baarheid en vertrouwen doorstraalden.
De kapitein legde den eed af en verklaarde
daarop in korte, afgebroken zinsneden, zonder
te wachten tot hij gevraagd werd, het volgende
Gy vraagt waar lady Eversleigh den
nacht doorbracht, waarin haar echtgenoot
stierf en hoe dat zij dien doorbracht. Op
beide vragen kan ik antwoorden zij bleef
dien nacht in mijne kamer, een oud, ziek man
oppassende, die half razend was door de
pijnigingen van de reumatiek zy was daar,
schreiende dat sir Oswald niet aan hare on
schuld wilde gelooven. Gij vraagt misschien,
hoe zij dien nacht in mijne kamers kwam. Ik
zal kort antwoorden. Voor zy het kasteel
verliet, verzocht zij mijnen ouden bediende,
haar in mijne kamer toe te laten. Zij was ii#
mijne ziekte zeer medelijdend en zorgzaam
voor mij geweest. Mijn knecht is een norsche,
lompe kerelmaar hij is gevoelig voor elke
zorg, die aan zijnen meester wordt betoond.
Hij liet lady Eversleigh bij mij toe, hoe ziek
ik ook ware. Zij deelde mij alles mede wat
zij aan haren echtgenoot had verklaard. Hy
weigerde mij te gelooven, kapitein Capplestone,
zeide zy hij die mij eenmaal zoo teeder be-
minst jaarlijks een millioen zal zijn ge
moeid. Hieibij komen dan nog de groote
uitgaven in ééns voor kazerne-bouw,
met de blijvende kosten van herstelling
en onderhoud.
Hoewel geenszins blind voor de hier
boven vermelde voordeelen kunnen wij,
alles in aanmerking genomen, de con
tingentsverhooging maar slapjes toejui
chen en vestigen wij de aandacht op
het denkbeeld door Generaal Kraijenhof
van de Leur in zijn reeds aangehaalde
brochure ontwikkeld>Met lichtingen
>van 20,000 man, een 6 jarigen actfeven
ten 5 jaren landweerplicht met een 12
»maandelijkschen len diensttijd voor de
«infanterie en het niet verkorten van
«den len oefentijd der voorgeoefenden,
«kon men een goed geoefend voldoend
«sterk leger verkrijgen van 100.000 man
«voor slechts ongeveer f86,000 meer4.
Gevechten-
Over het laatste gevecht buitenTripolis
meldt de „Agence Ottomane Zondag
ochtend kwam het tot een nieuw gevecht
tusschen Turksche troepen ten getale van
500 man en de Italianen, dicht bij de
14 waterputten van Boemeliana Gedu
rende een hevig geweervuur, dat 50
minuten aanhield, verloren de Italianen
23 dooden en 14 gewonden onder wie
twee officieren De Turken verloren 3
dooden en 12 gewonden.
Over den aanval in den nacht van 13
op 14 October op Italiaansch stelling voor
Tripolis bij de waterputten van Boeme-
liana seint de correspondent van de
.,Secolo''Sedert den lOden October is
deze blangrtjke positie door een afdeeling
van het 14ste regiment infanterie uit
Genua bezet. Voor de tweede maal trachtte
in den nacht op Zaterdag een sterke
Turksche afdeeling de waterleiding van
Tripolis af te brekeu Tegen kwartvoor
vieren des nachts bemerkten de vooruit
geschoven Italiaansche posten den nade
renden vijand en trokken zich zonder te
vuren terug op het hoofdkorps. Het was
den Turken zoowel erom te doen om de
putten, als om een groote karavaan met
levensmiddelen te dekken, die zich op
marsch bevond naar Soenie ben Adin,
minde, weigjrde mij te gelooven. Daarom
kom ik tot u, zijn besten en oudsten vriend,
cpdat later, als ik ver weg zal zijn, en de
tijd het hart van mijn echtgenoot te mijnen
opzichte zal hebben vermurwd, gij een goed
woord voor mij zondt kunnen doen. En ik
geloofde haar. Ja, mijnheer, of liever sir
Reginald Eversleigh ik geloofde die vrouw
en ik geloof haar nog.
Al die bijzonderheden zijn inderdaad
overbodig, mijnheer Capplestone, zeide de
rechter de vraag is wanneer betrok lady
Eversleigh uwe kamer en wanneer verliet
zij die
Zy kwam in den schemeravond by mij
en zij verliet mijne kamer niet vóór den vol
genden dag, nadat men het afsterven van mijn
armen vriend had ontdekt. Toen zij mij haar
verhaal gedaan had en haar voornemen mede
gedeeld om oogeDblikkelijk het kasteel te
verlaten, verzocht ik haar tot den volgenden
morgen te blij veD. Ik zeide haar dat zij in mijne
kamers veilig zou zyn. Niemand, buiten mijn
ouden knecht en mij, zon weten dat zij het
kasteel niet verlaten had, en dan volgenden
dag, als nadenken den toorn van sir Oswald
bekoeld had, dan zou ik misschien in staat
zijn, met goed gevolg ten behoeve der vrouw
op te treden, aan wier onschuld ik onvoor
waardelijk geloofde, niettegenstaande al de
omstandigheden samenspanden om haar te
veroordeelen. Lady Eversleigh kende den in
vloed, dien ik over haren echtgenoot had, en
gaf, na eenige overreding vaD mijne zijde, aan
myn voorstel gehoor. Mijn duivelscb podagra
waB toevallig veel erger dan gewoonlijk en de
vrouw van myn vriend hielp mijn bediende
om my op te passen, met het geduld van een
engel of van eene zuster van liefdadigheid. Zij
verliet den geheelen nacht geen oogenblik
mijne kamer. Zy betrad mijn vertrek voor
dat het testament kon gemaakt zyn en zij
verliet het slechts na den dood van haren
eohtgenoot.
Uwe getuigenis is alles afdoende, kapitein
Capplestone, zeide de rechter, en ontlast lady
Eversleigh van elke verdenking.
Mijne verklaring kan geheel bevestigd
worden door mijn ouden bediende, Salomon
Grundy, als er bevestiging noodig is, voegde
dat 5 uur van Tripolis verwijderd is, waar
zich een vooruitgeschoven post van de
Turken bevindt, welker hoofd ver in het
binnenland staat. De eerste schotenvielen
om 3 uur 20 des morgens. De aanvallers
zullen ongeveer 300 ruiters geteld heb
ben. Bij hun nadering stegen zij van de
paarden af en stelden zich op zoodanigen
afstand van elkaar op, dat zij een rij
vormden, even breed als een bataljon
van het 84ste regiment. Er werd terstond
een levendig vuur geopend. Dit werd
ondersteund door een batterij van de
mariniers en spoedig daarop door twee
compagnieën van het 40ste regiment in-
fantrle. Na ongeveer 30 minuten trokken
de aanvallers terug langs denzelfden weg
dien zij gekomen waren. Wegens de
duisternis werd van vervolging afgezien.
Zondagnacht had wederom een gevecht
in -den omtrek van de stad Tripolis
plaats, ditmaal oostelijk bij Sebcha. Bij
het licht uan de volle maan sloopen de
Arabieren naderbij en vuurden op 60
pas afstand. Den volgenden morgen
zag men aan de patroonhulzen en aan
de voetstappen in het zand, dat er
slechts 15 man geweest waren. De
Italianen moeten geen verliezen geleden
hebben.
De geviecnteraads-ver kiezingen.
De anders voor de binnenlandsche
politiek volstrekt geen beteekenis heb
bende gemeenteraadsverkiezingen (de
helft d»r gemeenteraden moest vernieuwd
worden), hebben een politiek referendum
opgeleverd, want zooals al gemeld ston
den ze geheel in het teeken van het
katholieke schoolwetsontwerp van den
vorigen premier Schollaert. De vereeolg-
de liberalen en socialisten althans trok
ken ter stembus op onder de leuze
Weg met de clericale schoolwet I waarbij
nog gevoegd werd Leve het algemeen
kiesrecht.
In Brussel, Antwerpen, Gent en Luik
kreeg het liberale-socialistische kartel de
absolute meerderheid, zoodat geen der
aftredende katholieken herkozen werd.
da kapitein er by.
Dat is onnoodig, kapitein Capplestone.
Reginald Eversleigh beet woedend op zyn
knevel. De verklaring van dien man bewees
overtuigend, dat lady Eversleigh het testament
niet vernietigd had. Dus moest sir Oswald het
belangrijke document zelf hebben verbrand.
Ed waarom
Eene vreeselijke overtuiging maakte zich
thans van den jongen baronet meester. Hij
was zeker, dat de brief van Maria Goodwin
ten tweede mule zijne toekomBt had vernietigd.
E»n noodlottig toeval had dat schrijven zijn
oom in handen gespoeld, nadat het testament
gemaakt was en op het gezicht daarvan, had
sir Oswald zich het vaste voornemen herinnerd,
dat hij in Arlington-street had opgevat.
Volkomen ondergaDg grijnsde Reginald Evers
leigh aan. Bezitter van een hollen titel en van
een inkomen, dat eene bespotting was voor
een man met zijne weidsche behoeften, voorzag
hy een leven van smaad en ellende. Maar hij
dacht niet na over zijne eigene zonden en de
fouten die hom $ooveel ellende hadden berok
kend. Hij vervloekte den misgreep van Victor
Carrington en beschouwde zich als diens
slachtoffer.
De uitspraak van den rechter luidde dat
sir Oswald door vergif stierf, zonder dat bleek
wie de dader was.
De meesten hielden zich overtuigd, dat de
baronet een zelfmoord had gepleegd. Het pu
bliek in en om Roynham uitte zich hevig tegen
de weduwe. Sir Oswald was algemeen geacht
en men beschouwdo zijn treurig einde al» haar
werk. Zij was vrijgesproken van alle mede
plichtigheid aan den dood maar zij werd niet
ontheven van de schuld, het hart van haren
echtgenoot door valschheid te hebben gebroken.
Hare onbekende afkomst en haar geheel
gemis aan vrienden, namon de menschen tegen
haar in. Wat moest het verleden van die
vronw wel zijn, die in hareg weduwstaat geen
enkelen vriend had, om haar hnlp en troost
te bieden
(Wordt vervolgd).