Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Waalwijksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen. Eerste 1 ftlad L ummer 91 Donderdag 16 November L911 «jam-gaiij 34e Jaargang. Dit nummer bestaat uit TWEE bladen. FEUILLETON. Gemeenteraad Dit Blad verschijnt Woensdag— en Zaterdagavond, abonnementsprijs per 8 maanden fO-^ö. Franco per post door het gehcele rijk f 0.90. Brieveningezonden stuklcengelden enz., franco te zenden aan aen Uitgever. UITGAVE: Telefoonnummer 38. Telegram-AdresECHO. Advertentiën 1—7 regels f 0.60daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regelsen advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contract^ gesloten. Reclames 15 cent per regel. Aan de orde is 4. Aangehouden verslag over de ont ginningen der landerijen. Mommersteeg. Daar ben ik niet mee ;evreden. Voorzitter. U kan alles in de notulen tomen nakijken. Ik maak geen valsche notulen hoor. Alle leden kunnen komen tontroleeren.Ik sta geen verdere dis cussie hierover toe. Mommersteeg. Sta je daar geen dis cussie over toe, moeten we dat dan zoo maar slikken, dat kan je begrijpen. Voorzitter. Dan moet je de notulen die door alle leden zijn goedgekeurd, maar komen nakijken. Mommersteeg. Maar ik ga op dat ding piet in, kan je begrijpen, ik ben niet ?ek hoor. Voorzitter. Dan gaat u er maar niet jp io, ook goed. Mommersteeg. Ik stem er volstrekt tiet mee in, dat kan je begrijpen een dlog waarin je je eigen gaat verheer lijken. Dat prul kan veel te goed worden weerlegd met je grond verbeteren De Voorzitter hamert en roept den jheer Mommersteeg tot de orde en zegt dat hij daarover dadelijk kan spreken en dat hij in zijn schrijven niets anders heeft jedaan dan een opsomming gegeven van de raadsbesluiten die de laatste 4 jaren zijn tot stand gekomen, uitsluitend omdat de heer Mommersteeg hem had verweten, dat hij totaal niets anders had gedaan dan noodelooze schulden maken. Onwaar heden staan er niet in en verheerlijkingen ook niet. De door den raad goedgekeurde notulen liggen voor al de leden steeds ter inzage. U behoeft er niet mede in jte stemmen, mijnheer Mommersteeg, dat is niet noodig hoor, het is alleen een brief van mij aan den raad gericht, die voor kennisgeving wordt aangenomen. Mommersteeg. Dat eikenhout achter 't Ven wat is dat als je de gemaakte onkosten er afneemt, dan schiet er geen cent over. En dat schaarhout dat f 148 heeft opgebracht, zooals ge daar zegt, neemt daar ook eens de onkosten af, dan wil ik er nog geen 50 cent voor geven. Voorzitter. Dat weid vroeger door u prulwerk genoemd en nu brengt het al f 148 op, wat vroeger niet werd verpacht- Maar 't is te belachelijk om hierover met u te discusieeren. Mommersteeg. De zilverkampen ook, dat heeft f35 opgebracht, maar daar moet je je mest wat er is opgereden ook eens bij rekenen. Voorzitter. Die mest die er is opge reden, werd 40 jaren lang aan de boeren weggegeven, die kost dus niets. Mommersteeg. En zoo is er zooveel. Voorzitter. Onwaarheden hier gaan zitten zeggen, meer kunt u niet. Maar noemt u nu ook eens op wat er door uw toedoen, door uw werken is lot stand gekomen. Ook dat kunt u niet, in alle 6 jaar dat ge lid bent geweest hebt ge niets gedaan, dan goede zaken afge broken. Mommersteeg. Die cijfers van jou zijn valsch, die zijn onbetrouwbaar, niet te vertrouwen. Ge kunt niet berekenen wat het je kost, ik weet het veel te goed. Ik koop liever voor f 1000 een goed stuk land in het Engelsche veld als daar gaan liggen prullen. Voorzitter. U begint weer met je lage verdachtmakingen en verwijten, maar ik heb er geen hand aan uit gestoken. Mommersteeg. Ik vertrouw m'n eigen het beste, 't Is een fod dat ding. Voorzitter. De heeren Wagenberg en van Heesbeen Mommersteeg zich hevig opwindend.... Dat fod, dat prul, dat heb ik kapot gescheurd. Dat is niets waard. Dat is een fod, een prul Een fod is het wat ik kapot gescheurd heb. Al wat ge op schrijft is niet te vertrouwen. Hierna loopt de heer Mommersteeg onder gefluit en hilariteit weg, steeds roepend tot buiten op straat toe, een fod is het, niet te vertrouwen, een prul dat ik kapot gescheurd heb. De Voorzitter hamerde hevig en ver zocht het publiek dringend zich stil te houden, daar hij anders de tribune zou laten ontruimen. De heer Mommersteeg riep htj toe nu niet weg te loopen, maar zich te komen verdedigen. Van Heivoort van zijn zetel aan de groene tafel opvliegend n Als het publiek zich er ook mee gaat bemoeien, dan ga ik weg." En weg was ie De heer van Buul stond zwijgend van zijn zetel aan de groene tafel op en verliet zwijgend de vergadering.* Eenige oogenbllkken later kwam hij weer zwijgend terug- Voorzitter. Mijnheer Wagenberg, wil u zoo goed zijn te verklaren dat u zelf alles hebt opgemeten en ik er geen pen voor op het papier heb gezet. De heeren J. Wagenberg en van Heesbeen zeggen dat de grootte van het land door hen is gemeten en juist is. Boom. Dus dat fod is dan toch juist, afin, een voldoening is dat al een beetje. Voorzitter. En dan durft mijnheer Mommersteeg het bedriegerij noemen. Boom. Dat hij een veete heeft tegen den Voorzitter moet hij weten, maar die moet hij hier niet komen uitvechten en als het hier over gemeentebelangen gaat, dan moet hij niet wegloopen, daar moet hij net zoo goed aan mee werken als ieder ander lid. Dat fitten op de salarissen is een groote lage streek. Bij de waterschappen moeten de salaris sen van secretaris hooger opgevoerd worden, een postje wo.ar niets voor be hoeft te worden gedaan. Maar voor een wethouder, die dagelijks in de weer moet zijn en veel vergaderingen heeft te houden, en landerijen heeft te onder zoeken moet het salaris worden bekort, 't Is alles niets anders dan een fitterij op Burg. en Weth. En dan durf men ons nog verwijten dat wij liegen en valsche cijfers geven. Ik geef de verzekering dat ik zeker zoo eerlijk ben en zeker zoo actief voor de gemeente als Mommer steeg en als ieder ander lid. En zoolang ik hier zit zal ik eerlijk blijven. v. Heesbeen. Gij zegt dat de secretaris van een waterschap niets te doen heeft, maar met de algemeene omkading wel hoor. Boom. Ik wil niet persoonlijk zijn, dat past niet, anders zou ik u te veel Van »DE ECHO VAN HET ZUIDEN.1 1 Niettegenstaande al zijne voorzorgen, kwam bet gerucht over 't spook toch Rosamunde ter ooren. Toen zij eenige arme lieden bezocht, omtrent een kwartier van „Riviergezicht" wonende, bracht eene babbelachtige, oude vrouw haar geheel op de hoogte. Kort daarna hoorden de twee dienstboden - eene vrouw van eenigen leeftijd, met name Mugby, die als huishoudster en keukenmeid dienBt deed, en een aardig meisje, met name Suta Trott er ook van. Juffrouw Mugby gaf voor dat zij voor den van Screwton niet de minste vrees had. 'k Heb al zoo wat overal gewoond en ik heb reeds zoo dikwijls over spoken booren praten, zeide zij, maar 'k zag er nog nooit een met eigen oogen, en nu in mijn gevoelen ditals iemand koud varkensvleeEch, dat niet gaar gekookt is, 's avonds wil eten om nog niet eens te spreken van geroosterd en sterk gekruid vleescb met ouden ale, 7t geen nog ïwaarder is en als een steen in de maagt ligt of men moest er een luagje gember bij doen, zooveel als op een kwartje, en zooveel koolzure soda als op een dubbeltje liggen kan - en als men daarop terstond naar bed gaat, dan zal men allerlei soorten van spoken zieD. 'k Heb nooit met mijne spijsvertering gespeeld, en daarom ziin mij nooit geesten verschenen. De kleine Suze was volstrekt zulk een vrij geest niet. Das avonds kon zy de gedachte Diet van zich zetten aan den geest van den ouden Screwton, en na ft vallen van den avond ion zij zich evenmin in den kleinen tuin van van den kapitein gewaagd hebben, als regel recht op de ingeloopen. monding van een kanon zijn Rosamunde Dnncombe deed haar best, de huishoudster in moed te evenaren. Er hadden nooit spoken bestaan en zij zouden ook nimmer bestaan, en al de dwaze geschiedenissen, c?ie men over spoken vertelde, bestonden Blechts in de verbeelding van hen, die er over spraken. Zoo stonden de zaken ten huize van kapitein Duncoq^be, op 't tijdstip dat zwarte Milsom uit Van Diemensland terugkeerde. Twee nachten na die terugkomst bad er eene gebeurtenis plaats, die nimmer eenig be woner van Joseph Duncombe'B huis uit het geheugen zou gewischt wordeu. Was een koude, maar schoone avond de volle maan scheen helder in den kleinen tuin van „Riviexzicht". Kapitein Dancombe en zijne dochter zaten alleen in de huishoud kamer, voor 't gezellig haardvuur, verdiept in het geliefkoosde spel des kapiteins tric-trac. Jufvrouw Mugby, de huishoudster, had den geheelen dag geklaagd over rhumatiek, ten gevolge waarvan zij, nadat de thee in de keuken gebruikt was, naar bed ging, aan Suze Trott het aardige dienstmeisje, overlatende, het keurig Japansch porseleinen theegoed, met den dampenden zilveren theeketel, in de voorkamer binnen te brengen waar Rosamunde met haar vader zat. Zoo gebeurde het dat Snze Trott, na het theegoed te hebben afgewasschen en weggezet, bij het vnur ging zitten, om eene nieuwe muts op te maken, die bestemd was om eenen jongen bakker geheel te betooveron. De knappe, jonge bakker was gewoon zich veel langer aan de denr van „Rivierzicht" op te honden dan zijne bezigheden vereischten, en dezelfde jonge bakker, had meer dan eens gedoeld op eene verbintenis met mejuffrouw Suze Trott. De lijd vlood snel heen voor Snze, die zich in hare gedachten bezig hield met gemelden bakker, met zalige toekomst, de warme be loften, de teerdere woordjes die hy haar had ingefluisterd, toen zij den vorigen Zondag samen uit de kerk kwamen. Toen de klok tien ure sloeg, keek zij plot seling op en zag dat zij het vuur had laten nitgaan. 't Was een griezelig gevoel, zoo alleen be neden in huis te zijn, nadat iedereen naar bed zeggen. Van Heesbeen. Dan zeg je al te veel. Voorzitter. Ik wil hier even verklaren dat wat wethouder Boom in het belang van de gemeente doet, niet gemakkelijk met geld is te betalen Er gaat bijna geen dag voorbij, of hij offert eenige uren op om werkzaamheden te verrichten in het belang van de gemeente. Een werkman mag men zijn loon niet ont houden, maar hier gaat men het pro- beeren het een wethouder te doen. Boom. Afin, gezegd is al vast door den heer Wagenberg dat de cijfers niet onjuist ziju. Voorzitter. Ik dank daar den heer Wagenberg voor. De registers zijn voor leden altijd ter Inzage. En nog langer door den heer Mommersteeg voor leugenaar, onbetrouwbaar persoon, kwa jongen aan de kaak gesteld te worden, verkies ik niet. Hij, die zich wil rang schikken onder de eerste burgers van Vlijmen moest zich over zulke minne .uitdrukkingen schamen. De heer J. Wagenberg zegt ook aan de hand van het verslag een berekening gemaakt te hebben doch tot een ander conclusie te zijn gekomen. In een langdurig betoog, dat aanhou dend door andere leden werd onder broken en waarin spreker zegt dat hij van een gedeelte zijner berekening geen goede definitie kan geven, althans niet zoo kan uiteenzetten dat men hem be grijpt, komt hij tot de slotsom dat de verbetering van het land niets meer op brengt doch ook geen weggegooid geld is. De heer Room vond gedurende dit betoog gelegenheid op te merken, dat het land, doordat er nooit iets aan werdt gedaan, niet werd bemest, voortdurend slechter is geworden. Het beste is dit i te merken aan enkele perceelen die wel zijn onderhouden zooals het land van de heeren Timmermans en nog enkele andere heeren. Verder wijst hij er op dat door be vloeiing van thans niet dat slip meer wordt aangevoerd als vroeger, toen het water rechtstreeks uit de Maas kwam. De Voorzitter zegt niet accoord te kunnen gaan met de berekening van den heer Wagenberg. Hij wijst er op dat meer goed land is verkregen wat ook niet voorbij mag worden gezien. Hij hoopt echter met den heer Wagenberg binnenkort eens samen te kunnen praten, meer officieus. De heer Boom wijst er verder nog op dat men over 10 jaar eerst voor goed een oordeel kan vormen. Hij begrijpt niet waarom nu steeds gefit moet worden op die werkzaamheden, 't Is een besluit met meerderheid genomen. Waarom moet de minderheid nu altijd gaan zitten fitten Over 10 jaar mag men mij gerust ter verantwoording roepen, maar nu verwacht ik van Mommersteeg nog geen verwijten. Van Buul. Eerst is gezegd dat wel 20 pCt, rente zou worden verkregen en nu heet het van 14 pCt. Ik wil maar zeggen dat men nu zoo gauw geen pluimpjes behoeft te geven ook. Voorzitter wij behoeven geen pluimpjes te hebben, dat wenschen wij niet. Besloten wordt de perceelen land van af no. 10—26 der gemeente te verpachten op voorwaarden zooals in een vorige vergadering is bepaald. Op eenig aandringen van verschillende heeren geeft de heer Boom de grootte van de perceelen op die echter plm. genomen rqoeten worden daar de per ceelen moeielijk zijn te meten en alleen door een landmeter juist zou kunnen worden gedaan. Perceel 10132, 11126, 12 114, 13—106, 14—96, 15—106, 16—113, 17-98, 18-99, 19110, 20—107, 21 219, 22 116,23—114, 24—111,25—111 en 26-96. Gemiddeld hebben die perceelen op gebracht f673. Wordt besloten in de volgende week alsnog de perceelen in het Ven te verpachten. De heer Boom stelt hierna voor om op de Meerheuvel op 2 bunderland een proef te nemen met slakkenmeel wat on geveer f 30 zal kosten. Hiertoe wordt besloten. Hierna wordt de vergadering gesloten. WASPIK. Openbare vergadering van den raad dezer gemeente op Vrijdag 10 Novem ber, des avonds ten 8 uur. Voorzitter de E Achtb. hr. Dekkers. Ongeveer 6 uur opent de Voorzitter de vergadering. Aanwezig alle leden. De notulen der vorige vergadering was gegaan. Doch de jonge Suze had zich nu eenmaal vast voorgenomen die nieuwe rents af te maken; zy ging dus weer in de keuken zitten en werkte voort. Nauwelijks had zij de schaar nogmaals ter hond genomen om een stuk lint af te knippen, toen zij een gelnid hoorde, alsof er voorzichtig buiten op het vensterblind achter haar, werd gestreken, Zy uitte eun lichten kreet van schrik en liet de schaar vallen, als ware die gloeiend geweest. Wat kon dat voor een geluid zyn, 's avonds te tien ure? Gedurende eenige oogenblikken waB het meisje als verstijfd van Bchrik. Doch plotseling vlogen hare gedachten terug tot hem, met wiens beeld zij zich den geheelen avond had bezig gehouden. Was 't niet onmogelijk, dat de knappe bakker haar iets heel bijzon ders te zeggen had en dat hij haar aldus van zijne tegenwoordigheid geheimzinnig wilde kennis geven? Weer hoorde zij die lichte, voorzichtige aanraking van hot blind. Thans verzamelde Snze al haren moed, nam den grooten platten kandelaar in de hand en ging naar de kleine deur, die van het waschhok naar den tuin leidde. Zij opende die deur en zag behoedzaam rond. Er was niemand te zien die vervelende bakker wilde zeker eens heel geestig zijn en haar eenen schrik op het lijf jagen, dacht zij. Maar Snze had het er nu opgezet, zich geen echrik te laten aanjagen door de streken van een aanbidder; daarom trippelde zij moedig den tain io, altijd met den kandelaar in de By' de eerste schrede blies de wind de kaars nit, hetgeen echter van weinig beteekenis, was, daar de volle maan alle voorwerpen even duidelijk deed onderscheiden als bij klaar lichten dag. o -L Ik weet wel wie het is nep onze nit, hare stem verheffende, opdat de verliefde bakker het zon hoorenmaar 't is groote schande een arm meisje te willen verschrikken als zij geheel alleen zit. Nauwelijks waren die woorden over hare lippen of de kandelaar ontglipte aan hare bevende handenzij stond aan dep grond genageld, als een beeld, van schrik en ont zetting. Juist tegenover haar langzaam de denr van het waschhnis naderende, zag zij een vreeBelijk verschijnsel dat haar, door herhaalde be schrijving, maar al te goed bekend was. Daar was het 1 Daar was het spook, het nevelachtige beeld van den maD, die zich in dit zelfde huis van het leven had beroofd eene lange, spookachtige verschijning, gehuld in een groot, grauw laken. Een vunrroode doek, om het hoofd gewonden, deed nog meer de lijkkleur van het gelaat uitkomen. Bij 't naderen van dit wezen, week bnze terug in het gras en liet den weg vrij. Het spook schreed met langzamen, plechtigen gang voorwaarts en trad het huis binnen door de denr van het waschhok. Snze Heef eenige minuteu op het gras staan, verstyfd van Bchrik en buiten Btaat zich te bewegen. Maar plot seling kreeg hare nieuwsgierigheid de boven hand en zij volgde het spook in huis, Door de keukendeur zog zij de verschyning by den haard staande, de handen over de vuurplaat uitstrekken en naar iets in den schoorsteen 2oeken. Ongetwijleld was dit de bewaarplaats geweest, waar de gierigaard zijn goud verborg, en nu keerde de geest tot de plek terug, waar de man by zijn leven zijne schatten had verborgen. Snze vloog den gang door en den trap op naar boven, naar de kamer van haar meester. Zij klopte hevig op de deur, uitroepende Mijnheer 1 bet spook het spook De geest van den ouden gierigaard is in de keuken 1 Wat? bulderde de kapitein, plotseling nit zijnen rnstigen slaap gewekt. Het meisje herhaalde het vreeselyk bericht. De kapitein sprong het bed uit, sloeg een slaaprok om en stormde de trappen af, met het meisje achter zich. Zij kwamen jaist bijtijds om te zien hoe bet spook met zijn rood hoofdtooisel en lang grauw laken, langzaam de denr van het waschhuis De ^kapitein volgde he; spook in den tnin, doch bleef op eerbiedigen afstand toen de geest met waardigheid langs het zachte pad de lau rierhaag bereikte. De verschijning naderde de rivieren verdween in den dikken mist, die aan den oever uit het water opsteeg. Joseph Duncombe beefde. Een geeBt was juist het eenige, wat het stoutmoedig hart vpn den ouden zeerob kon doen sidderen. Toen de verschijning uit het gezicht was, ging de kapitein naar de plaats waar zij door de üaag was verdwenen. Uier zag hij dat het gras Bterk was platgetrapt als door een zwaren mansstap en dat de jonge laurieren waren ter zijde gebogen. Dat was vreemd. Hij ging naar de keuken, vergezeld door Suze Trott, die, hoewel sidderende a!s een espenblad, toch nog tegenwoordigheid van geest genoeg had om een lucifer te vinden en licht aan te steken.. Daarop nam de kapitoin do geheele keuken in oogenschonw. Op den haard, aan zijne voeten; zag hij iets glinsteren. Hij bukte om het op te rapen en merkte dat het een zonderling muntstuk was, op eigen— aardigo manier geslagen. Dat was nog vreemder. Do kapitein stak het muntstuk in zyn zak. Dat zal ik goed bewaren, meisje, zeide hij. Geesten laten gewoonlijk niets achter. Een vreeselijk besluit. Toon de hagedoorns in de bosschen van ltaynham bloeiden, ving een nienw leven aan in de drachtige zalen van het oud kasteel. Der schoone weduwe werd eeno- dochter ge boren, een zachte steun en troost in de dagen van eenzaamheid en droefenis. Honoria Evers- leigh verhief baar hart tot God en uitte eene dankbetuiging voor do oneindige goedheid haar betoond Zij had haar woord gebonden van het uur af, waarin haar echtgenoot gestorven was, bad zij het kasteel niet verlaten. Zij hnd alleen geleefd, onbezocht, onbekend tevreden rn hare eenzaamheid, zeldzaam verder wa^~ delende of rijdende dan de grenzen vod het park of het woud. (Wordt vervolgd). De Echo van hef Zuiden IVaalwyksclie en Langstraatsche Courant, 48) lUIU Kwnwwg- -I XV.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1911 | | pagina 1