Nummer 99
Donderdag 14 December L911
34e Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Waalwi|ksclie Stoomdrukkerij Antoo'nïielen
Eerste Blad.
Adverteert in dit blad,
Dit nummer bestaat
uit TWEE bladen.
FEUILLETON.
Kamer van Arbeid voor
het Schoenmakersbedrijf
te Waalwijk en de
Tarief wet.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f0.~6.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
UITGAVE:
Advkktbntiën 1—7 regels f 0.60daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën 8 maal ter plaatsing opgegeven
worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regehen,
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
't Motu Proprio.
De Zecreerwaarde zeergeleerde Heer
M. B. P. Rath, professor te Haaren, weidt
naar aanleiding van de commentaren
door enkele liberale bladen gegeven op
's Pausen MOTU PROPRIO over het
dagen van geestelijken voor de recht
bank daaraan in sHet Huisgezin» enkele
beschouwingen.
Vooral een zijner uitspraken is van
groot belang en meenen wij daarom on
zen lezers niet te mogen onthouden.
Professor RATH meent het o. m. niet
onwaarschijnlijk te mogen noemen, dat
voor ons land het Privilegium fori een
voudig heeft opgehouden te bestaan.
Onder de canonieke oorzaken toch, door
welk dit gevolg wordt teweeggebracht,
wordt onder meerdere ook genoemd het
in onbruik geraken met stilzwijgende
toestemming van den Apostolischen Stoel
En nu wordt door Dr. F. Heiner, Audi
tor van de Roomsche Rota, in de »Köin.
Volkszeitung, van 27 November, avond
blad, breedvoerig bewezen en uitdrukke
lijk verklaard, dat om genoemde reden
het Privilegium fori voor geheel het
Duitsche rijk inderdaad is afgeschaft.
Maar als dat zoo is, dan bestaat er ook
voor ons land eene zeer gegronde reden
om hetzelfde staande te houden. Hier
toch zijn de toestanden te dezen opzichte
zoo niet volkomen, dan toch nagenoeg
dezelfde als in die gedeelten van Duitsch-
land, waar de zaak van het Privilegium
fori niet door contract is geregeld. Maar
dan volgt daar ook uit, dat de kerke
lijke straf aan de schending van dit pri
vilegium verbonden ten onzent niet wordt
ingeloopen.*
Alzoo kunnen onze Roomsch-Katho-
lieke veldwachters, aldus besluit prof.
Rath, ook thans nog met een gerust
hart zich ter ruste neerleggen, en Han
delsblad c. s. kunnen gerust zijn met
hen.
De invloed van het Pauselijk decreet
betreffende de katholieke feestdagen op de
Zondagswet.
Verschillend zijn de meeningen, die
geuit worden over de vraag
Welke wijziging heeft het Pauselijk
decreet, betreffende de opheffing der
viering als Zondag van den tweeden
Kerstdag, den tweeden Paaschdag en
den tweeden Pinksterdag, gebracht in
de toepassing der Zondagswet
En toch is de oplossing heel en heel
eenvoudig. Art. 1 der Zondagswet toch
bepaald dat op Zondagen en op zooda-
nige godsdienstige feestdagen als door
de kerkgenootschappen van den chris-
telijken godsdienst dezer landen (dat
zijn zooals de considerans der wet aan
geeft de Vereenigde Nederlanden) al
gemeen erkend en gevierd worden, niet
alleen geen beroepsbezigheden zullen
mogen verricht worden, welke den gods
dienst zouden kunnen storen, maar dat
m het algemeen geen openbare arbeid
zal plaats hebben dan in geval van nood
zakelijkheid, als wanneer de plaatselijke
regeering daartoe toestemming zal geven.
De wet spreekt hier dus van »gods-
dienstige feestdagen door de kerkge
nootschappen van den christelijken gods
dienst dezer landen »algemeen* erkend
en gevierd* Waar nu door het Roomsch
Katholiek Kerkgenootschap 2e«Kersdag,
2e Paaschdag en 2e Pinksterdag niet
meer als Zondagen erkend en gevierd
worden, zal er toch wel niemand zijn
die durft beweren dat die dagen nog
„algemeen* erkende christelijke feest
dagen zijn. Welnu dan is de Zondagswet
daarop ook niet meer van toepassing
en mag dus op die dagen evenals op
gewone werkdagen marktdag gehouden
en beroepsbezigheden uitgeoefend wor
den.
Deze meening vindt ook steun in de
conclusie van den advocaat-generaal bij
den Hoogen Raad, d.d. 1 Februari 1909,
die eveneens van oordeel is, dat het
voor overtreding der Zondagswet nood
zakelijk is dat de feestdag, waarop ar
beid verricht is, door de Kerkgenoot
schappen van den christelijken gods
dienst algemeen erkend en gevierd worde<
Van «DE ECHO VAN HET ZUIDEN.'
Onder de zaken, die bij de nieuwe
wet wijziging ondergingen, nemen de
vrijstellingen een voorname plaats in.
Behouden werden de vrijstellingen we
gens eigen dienst, die wegens aanwezig
heid van in hetzelfde jaar geboren broe
ders. Vervallen is die wegens ongeschikt
heid hieronder begrepen onvoldoende
lichaamslengte terwijl werden toe
gevoegd vier nieuwe redenen van vrij
stelling die met toepassing eener aan
zienlijke verruiming, in de plaats treden
van de tegenwoordige ontheffing van
den werkelijken dienst.
Deze vier nieuwe redenen van vrij
stelling zijn
lo. wegens het bekleeden van een
geestelijk of van een godsdienstigmenSch-
lievend ambt of wegens opleiding tot
zoodanig ambt.
2o. wegens kostwinnerschap
3o. wegens woonplaats of toekomstige
woonplaats op redelijke gronden aan
te toonen in de koloniën of bezit
tingen des Riiks in andere werelddeelen-
4o. in bijzondere gevallen.
De onder lo. 3o. genoemde vrijstel
lingen zullen telkens voor één jaar ver
leend worden, die onder lo en 2o ge
noemd gaan in definitieve vrijstelling
over, zoo bij de ten vijfden male te
nemen beslissing de grond voor de vrij
stelling nog aanwezig wordt geacht; die
onder 3o blijft den geheelen dienstduur
bij de militie haar tijdelijke aard behou
den terwijl die onder 4o wordt verleend
hetzij voor den geheelen dienstijd, hetzij
voor een gedeelte daarvan.
De vrijstelling wegens eigen dienst
en wegens broederdienst is alleen dan
geldig zoo reden daarvoor aanwezig op
21 Maart. Bij de vrijstelling wegens aan
wezigheid van in hetzelfde jaar geboren
broeders doet^ zich de eigenaardigheid
voor, dat de Militieraad Rechts uitspraak
mag doen in zijn tweede zitting. Dan
zal de keuring zijn afgeloopen en is
bekend, in hoeverre de broeders voor
den dienst geschikt zijn bevonden. Overi
gens moet voor de geldigheid dezer
vrijstelling voldaan worden aan den eisch,
dat de grond daarvoor aanwezig is op
het oogenblik, waai op de raad uitspraak
doet.
De vrijstellingen onder 3o en 4o ge
noemd kunnen niet anders dan door de
Kroon worden verleend. Het vorenstaande
doet zien, dat op het gebied der vrij- I
stelling de verandering werkelijk groot is.
Wordt wegens kostwinnerschap van
een dienstplichtige thans als regel ver
goeding toegekend en bedroeg het aan
tal op dien grond verleende ontheffingen
elk jaar slechts een 30-tal, voortaan zal
vrijstelling regel worden en zal het aan
tal vrij te stellen kostwinners op elke
lichting naar schatting wellicht 5000 be
dragen. De vergoedingen blijven echter
bestaanwenscht een kostwinner geen
vrijstelling dan kan vergoeding worden
toegekend.
Ook zooder dat kostwinnerschap recht
streeks aanwijsbaar s kan toch wegens
persoonlijke onmisbaarheid voor de in
standhouding der middelen van bestaan
van het gezin vrijstelling worden verleend.
Dit geval wordt dan beschouwd niet te
vallen onder de redenen onder 2o, doch
onder de bijzondere gevallen, hiervoor
onder 4o genoemd en zal die vrijstelling
dus door de Kroon moeten verleend
worden.
In de vergadering onzer Kamer, ge-
ïouden op 20 November j.l., waarin
vier leden-patroons en vier leden-werk-
ieden tegenwoordig waren, werd het
besluit genomen de bezwaren, die onze
Kamer tegen het aanhangige ontwerp
Tariefwet heeft, voor zoover de Schoen
industrie bij dit wetsontwerp betrokken
is, aan de Tweede Kamer der Staten-
Generaal in onderstaanden open brief
mee te deelen.
Een lid-werkman bleef buiten stem-
55)
Ziet gij die schoone vrouw met dat glau-
zende haar en die witte camelia's? vroeg hij,
na de aandacht van don Engelscb man op ver
schillende personen van naam te hebben ge
vestigd. Dat is mevrouw Durski, de jonge,
rijke weduwe van een Oostenrijkech officier
en een der meeBt gevierde schoonen van geheel
Parijs.
Zij is zeer schoon, antwoordde Reginald
onachtzaam maar 't is eene koude, onbezielde
schoonheid 't is een gelaat als van was
gekneed.
Wacht, dan zal ik u haar eens bezield
laten zien, antwoordde Leonce. We zullen
terstond naar hore loge gaan.
Toen, na het einde van het volgende bedrijf
de gordijn viel, verlieten de beide heeren
hunne plaats en begaven zich naar de loge
van mevrouw Durski.
Zij werden beleefd ontvangen en Reginald
Eversleigh zag terstond, dat het gelaat dier
vrouw, hoe kond en onbezield het ook schij
nen mocht, niet de bekoorlijkheid miste, welke
een beschaafde geeBt er aan kan verleenen.
Zij Bprak goed en had de manieren der hoogere
kringen. Reginald was verwonderd, dat alleen
die kleine, Engelsche vrouw bij haar was, en
dan nog wel gekleed in versleten zwart flu
weel. -
Na de opera vergezelden sir Reginald en
Hector Leonce mevrouw Durski naar hare
woning in den faubourg St. Honoré, en daar
zag de baronet een gewaagder spel dan hij
ooit te voren in het particulier huis eener
vrouw had zien spelen. Bij deze gelsgenheid
had de schoone weduwe zelve aan do speel
tafel plaats genomen, en Reginald zag genoeg
om haar te beoordeeleD. Hij bespeurde dat
die vrouw hartstochtelijk verslaafd was aan
het spel, waarin zij een innig zielsgenot vond.
Hij zag hare oogen, anders zoo koud en ernstig
thans koortsachtige stralen schieten hij zag
de rooskleurige wangen thans met bloedrood
overtogenhij zag da vrouw, die bet masker
had afgeworpen' zich geheel overgevende aan
haar spel.
Na dezen avond bezocht Reginald Eversleigh
geregeld de salons der schoone Oostenrijksche.
Ook voor hem had het woeste genot dor speel
tafel eene onweerstaanbare aantrekkingskracht.
Ic hare sierlijke vertrekken ontmoette hij
rijke menschen, die tevens woedende spelers
waren doch hij vond er weinig mannen, die
er nitzagen alsof zij zich zonden laten uit
plunderen. Hier hielp geene gevatheid of
bedrog; hier was hij aan al de wisselingen
van het lot overgegeven. Het lot was voor
hem tamelijk gelijk; hij verliet Parijs rijker
noch armer dan voor zijne kennismaking met
Panline Durski.
Deze kennismaking oefende evenwel een
machtigen invloed uit op zijn verdor leven
weinigen konden weerstand bieden aan de
bekoring, welke men in het gezelschap der
Oostenrijksche weduwe ondervond, zonder dat
die bekoring te omschrijven was of daaraan
een bepaalde naam kon gegeven worden. De
wraDge vrnchten van slecht gedrag en dwaas
heid hadden hart en hoofd van Reginald
Eversleigh beroofd van het betronwen en de
oprechtheid, die de jeugd sieren, en deze
vrouw was in zijne oogen niets anders dan
eene gelukzoekBter, gevaarlijk voor allen die
met haar in aanraking kwamen.
Hij wist dit en toch gaf hij zich over aan
d9 bekoring van haar gezelschap. Avond op
avond bezocht hij de salons in den faubonrg
St. Honoré. Hij ging er heen, ook al wcs bij
te arm om te spelen, dan vergenoegde hij zich
met achter den stoel van Panline Durski te
staan als haar getrouwe cavelier.
Gedurende geruimen tijd scheen zij geen
acht te slaan op zijne toewijding. Zij kwam
hem steeds met denzelfden kouden glimlach
tegen en begroette hem met dezelfde bestu
deerde beleeidheid. Doch op zekeren avond dat
hij wat vroeger kwam, vond hij haar alleen
en treurig gestemd.
Toen eerst werd hij gewaar dat het leven,
't welk zij leidde, haar tegenstonddat zij den
hartstocht verfoeide, die haar behoerschte. Ge
woonlijk was zij zeer terughoudend omtrent
hare gevoelensmaar dien avond liet zij alle
terughoudendheid varen en sprak met een
ernBt en eene warmte, die haar eene dubbele
bekoorlijkheid verleenden in de oogen van
Reginald Eversleigh.
Ik ben zulk een diep gezonken schepsel,
zeide zij, dat gij u misschien nooit do moeite
hebt gegeven om na te gaan hoe ik tot den
tegenwoordigen Btaal ben gekomen, en toch
moet het u verwonderd hebben, eene vrouw
van hooge geboorte in den poel te zien neer
gedaald waarin ge mij thans viodt, zoo diep
gezonken dat ik de gezellin van spelers
zelve eene speelster ben. Ik zal u mijn levens
loop verhalen.
Reginald Eversleigh hief de handen smee
kend op.
Ik smeek n, waarde mevronw, sprak hy
vertel mij niet. Ik bewonder en vereer u. Gy
moet steeds in mijn oog de schoonste vrouw
blijven, welke uwe geschiedenis ook zij.
Ja, de schoonste, herhaalde Pauline met
minachting. Gy, mannen, denkt dat eene vrouw
te roemen om hare schoonheid, haar troost
schenkt voor elke vernedering. Lang heb ik
datgene, wat gij mijne schoonheid noemt, als
de grootste ramp op aarde beschouwd, zoo
weinig geluk heeft zij mij bezorgd.^ Ik zal u
mijne geschiedenis verhalen, dat is mijne eenige
rechtvaardiging.
Welaan, ik luister. Wanneer gy over u zelve
spreekt, zullen uwe woorden mij 't meeste
belang inboezemen.
Ik werd onder spelers opgevoed, Reginald
Evereleigh, zoo begon Pauline Dnrski op hef-
tigen toon. Mijn vader was een onverbeterlijke
speler en voor ik van kind meieje was geworden,
had hij het aanzienlijke vermogen, dat ik bet
mijne zou noemeD, verspeeld. Als meisje was
ik gewend aan 't rammelen der dobbelsteenen
en 't uitroepen van rouge et noir. Nacht op
nacht heb ik gezeten aan de vensters van mijn
vertrek, om de verlichte ramen van mijn vader
te bespieden, waar ik wist dat nijpende ar
moede al nader en nader kwam, terwijl de
ming.
De voorzitter-werkman D. Voogd
stemde tegen en motiveerde zijne stem
als volgt:
a. Van de Tariefwet verwacht ik
zekerder en spoediger invoering der
sociale wetten
b. Ik ben ook niet overtuigd, dat
prijsverhooging van schoenwerk niet
mogelijk zal zijn
c. Ook verwacht ik bij invoering
van de Tariefwet meer werk, dcror het
vermoedelijk verrijzen van meerdere
fabrieken.
Hoogmogende Heeren
Waar de belangen van de schoen
industrie in zoo groote mate betrokken
zijn bij het aanhangige ontwerp Tarief
wet, door de daarin voorgestelde heffing
of verhooging van invoerrechten op
leder en andere artikelen voor de ver
vaardiging van schoenen noodig, als
manufacturen, waaronder voorkomen
schoenvoerings, paklinnens, lint; verder
garens, touw, celloluid schoenhaken en
ringen, gom, spijkers, was, verf, om
v.an drijfwerk onderdeelen en messen
niet te spreken, allen genoemd in de
groepen III, VI, VIII, IX, XII, XV, volg
nummers 194, 274, 284, 293, 330, a. b.
c. d. 331 d. e. 334 a. b. 340, 343, 344,
345, 348, 349, 384, 394, 397, 455, 475,
479, 488 en 489, mag onze Kamer zich
niet onbetuigd laten en neemt de vrij
heid UHoogmogenden onderstaande in
ernstige overweging te geven.
Het behoeft geen betoog, dat elk
recht op leder en de andere hierboven
genoemde artikelen de schoenindustrie
moet drukken.
Dank zij den vrijen invoer van leder
hier te lande is de Nederlandsche schoen
industrie er in geslaagd het buitenlandsch
fabrikaat voor het grootsche gedeelte
van de Hollandsche markt te verdringen
en heeft zij zelfs haar eigen fabrikaat
op de buitenlandsche markt kunnen in
voeren.
De onderlinge concurrentie van de bin-
nenlandsche schoenfabrikanten maakte
het noodzakelijk, dat men zich ging
toeleggen op export, dit was ook noodig
om de overproductie, die er ontstond.
Het zou zeer te betreuren zijn, dat de
uitvoer van schoenen door heffing van
rechten op leder enz. zou worden be
moeilijkt of wellicht onmogelijk gemaakt.
Men bedenke, dat de gevolgen daarvan
zeer ernstig kunnen zijn, doordat de
fabrikanten, die thans grootendeels voor
export werken, alsdan hunne productie
uren van den slapeloozen nacht langzaam
voorby kropen.
Arme Pauline I
Mijne moeder stierf jong, uitgeput door
devoortdurende koorts van overspanning, welke
aan de vrouw eens spelers onvermijdelijk eigen
is. Zij stierf en ik bleef alleen achter, schoon,
als gij wilt, en zooals de wereld meende
erfgename van een aanzienlijk vermogen, want
niemand wist dat de overvloed, die eenmaal
de mijne had moeten zijn, in die nachten van
dwaasheid en verkwisting was versmolten.
Men wist dat mijn vader speelde, dat bij wan
hopig speelde, doch weinigen kenden het
bedrag van zijn verlies. Na den dood mijner
moeder verlangde mijn vader, dat ik aan het
hoofd zijner huishouding zon stuan. Ik ontving
zijne vrienden, ik stond achter zijn stoel als
hij écarté speelde, of zat naast hem aan tafel
teekeningen te maken bij het rouge et noir.
Toen gevoelde ik voor 't eerst dien vreeselyken
hartBtocht. die mij, geloof ik. in het bloed zit.
Langzaam, maar zeker, overmeesterde my de
ofschuwelyke speelwoede. Ik volgde het spel
ik leerde die kunst verstaan, welke de eenige
bezigheid was van allen, die my omriugden.
Daarna speelde ik zelve, eerst met sommige
jongere gasten écarté ter hond nemende, daarna
een klein goudstuk op ronge et noir wagende,
terwijl mijne bewonderaars mijne stoutmoedig
heid prezen. Bij deze bijeenkomsten waren
geene andere vrouwen tegenwoordig dam ken
Mathilde Brewer, die destijds mijne gouver
nante was. Mijn vader wilde seen dames by
die nachtelijke uitspattingen zien bare tegen
woordigheid zon de genoegens der speeltafel
slechts bedorven hebbeD. In den beginne voelde
ik al het onaangename van mijnen toestanden
ik zag met onbescbryflijken angst de toekomst
tegemoet, wanneer ik gebrek te verduren zou
hebben. Doch had eenmaol de speelwoede zich
van mij meester gemaakt, dan vergat ik allen
angst voor de dingen die komen zonden, dan
was ik even onberaden als mijn vader en zyne
gasten. Ik dacht aan nietB anders dan aan de
opwekking van het oogenblik le winnen
aan de speeltafel was gelukkig te zynte
verliezen was wanhoop. «.mïw
Zoo vervloog mijne jeugd tot bet oogenblik
dat mijn vader mij bekend maakte, dat kolonel
Dnrski mij zijne hand en zijn vermogen had
a&Dgeboden en dat mij niets overbleef dan
hem tot echtgenoot te nemen,
Zoo? Aldus was uw eerste huwelijk geep
huwelijk uit genegenheid vroeg Reginald met
geestdrift.
Genegenheid antwoordde 1 auuna mot
minachting. Neen, 't was een huwelijk uit
berekening, door een vader gesloten, die 't
geluk zijner dochter minder telde dan eene
goede tegenpartij bij 't spel. Mijn vader zeide
mij, dat ik te'kiezen had tnsschen Leopold
Dnrski of 't gebrek. Dit hnis kan n niet
langer beschutten, Bprak hy. Ik moet vlochten
mij staat de weg open om naar Amerika te
gaan en mijne persoonlijkheid in vreemde
steden te verliezeD. Ik kan onmogelijk te
Weenen blyren, waar men mij als den ver
armden graaf Veschi met de vingers zon
nawijzeD. Maar heb ik n tot mya last, dan
ben ik aan handen en voeten gebondeD.
Ronddolende als gelukzoeker, kan de fortuin
mij gnnstig zijn maar met eene hnlpelooze
vrouw achter mij kan ik niets beginnen. Er
valt niet te kiezen, Panline, besloot hij vast
beraden, een andere uitweg is onmogelyk
gij moet de vronw worden van Leopold Durski.
En gij gaaft uwe toestemming
Ik vraag u, Reginald Eversleigh, bleef
mij iets anders over Liefde was voor my
een woord zonder bateekenis. Leopold Dnrski
was eens zoo oud als ik, uiterlijk een fatsoenlijk
man.Men zeide dat hy vermogend was hy
stond hoog aangeschreven bij het Oostenryksch
Hof Ik was soo geheel hulpeloos, zoo verlaten
zoo'wanhopend, dat bet geene verwondering
kan bareD, dat ik het lot aanvaardde, hetwelk
mijn vader mij opdrong, zonder te letten op
het vreugdeloos verschiet, waarin alleen de
speeltafel my eenige afleiding zon schenken.
Ik verliet het huis van een speler om mijn
leven aan dat van een anderen speler te ver
binden, want Leopold Durski was de vriend
en metgezel m(jns vaderBdezelfde hartstocht
beheerschte beiden.
(Wordt vervolgd.)
e Écho van het Zuiden,
Waahvijksclie en Laiigstrnatsctae Courant,