Nummer 102. Zondag 24 December 1911. 34 Jaargang Tweede Blad. Landbouw DE OORLOG! Kunt en Letteren. Rapport gedwongen winkelnering en de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Kaatsheuvel. De Kamer heeft 't volgende adres aan den Minister gezonden Niet zonder bevreemding nam onze Kamer kennis van het onder leiding van den Heer Directeur Generaal van den Arbeid, door den Heer A. P. Staal man uitgebracht rapport in zake ge dwongen winkelnering te Kaatsheuvel. Ofschoon niets minder in onze bedoe- ling ligt dan hier eene lans te breken voor het goed recht der gedwongen win kelnering, wenschen wij toch met nadruk te constateeren, dat het in voornoemd rapport ontworpen beeld van de toe standen te Kaatsheuvel in 't algemeen met beantwoordt aan de werkelijkheid, ja daarvan in meerdere opzichten zelfs zeer beduidend afwijkt. Begrijpelijk is het dan ook alleszins- dat ons van verschillende zijden de opmerking gewerd, dat het rapport, voor wat Kaatsheuvel betreft, uitsluitend erop gericht schijnt, de po sitie der arbeiders en de locale toestanden in een verkeerd en ongunstig licht te stellen. Diensvolgens heeft onze Kamer ge meend èn in 't belang van den goeden naam der ter plaatse gevestigde industrie èn om wille der reputatie van onze Ge meente, tegen zoodanige wijze van rap porteeren met kracht te moeten opkomen De grieven welke onze Kamer wenscht aan te voeren tegen het rapporr, voor zoover dit de toestanden van Kaatsheu vel bespreekt, zijn 1" dat het meedere onjuistheden bevat, 2" dat het seet partijdig is samenge steld. geit, de verdiensten zijn veelal te gering om een varken te houden. De woningen laten in het algemeen veel te wenschen over. Zij zijn slecht onderhouden en de drinkwatervoorzie ning is hoogst gebrekkig*. Met betrekking tot deze passage mer ken we op, dat niet, zooals het rapport zegt, >er zoo goed als geen huisjes gevonden worden, waarbij een lapje grond is, dat bebouwd kan worden,* maar dat- /apporteerd werd, tot zijn ware proportie's Aan Zijne Exellentie den Heer Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel. 's Gravenhage. Het zij ons vergund, deze tweevoudige grief van onjuisthtid en partijdigheid door eenige passages uit het rapport toe te lichten Zoo lezen we op blz. 11 van het rap port de onjuiste bewering »De huishuren bedragen pl. m. f0.90 per week,* enz. Door het neerschrijven van deze pas sage heeft de Enquêteur zich blijkbaar ten doel gesteld, eens scherp te doen uitkomen, hoe armoedig de toestand is waarin de huishurende bevolking van Kaatsheuvel en met name de arbeiders want over deze handelt het rapport verplicht is te leven. En nauwkeurig onderzoek echter, dat door onze Kamer omtrent dit punt is ingesteld, heeft geleid tot uitkomsten, die de boven aangevoerde bewering van het rapport ten krachtigste weer spreken. Uit dit onderzoek toch is gebleken, dat van de 651 arbeiderswoningen: 119 in eigendom worden bezeten 106 verhuurd worden voor een prijs varieerende tusschen f 1.25 en f 2.50 231 voor een prijs varieerende van f 1.- f 1,25; 195 voor een prijs benfcden f 1,—. Bovendien zij er hier op gewezen, dat de laatst genoemde 195 woningen, zoo niet alle, dan toch voor meer dan 7.o gedeelte gelegen zijn in de buiten wijken, zoodat deze voor een objectieve beoordeeling der plaatselijke toestanden eigenlijk niet eens in aanmerking be- hooren te komen. Eindelijk nog dient opgemerkt, dat de oorzaak van den lagen huurprijs in de buitenwijken moet gezocht worden in de omstandigheid, dat alle arbeiders woningen zoeken in de onmiddelijke na bijheid der fabrieken en deze fabrieken in de buitenwijken niet zijn te -vinden. Op grond van vorenstaande cijfers en bemerkingen constateeren wij daarom nadrukkelijk dat in voornoemd officieel rapport van den gemiddelden huurprijs der woningen een voorstelling wordt gegeven, die een bespotting mag heeten van de bestaande controleerbare wer kelijkheid. Eveneens onjuist is hetgeen we lezen op blz. 11, waar het rapport zegt >De woning-toestanden zijn te Kaatsheuvel aldus, dat er zoo goed als geen huisjes gevonden worden, waarbij een lapje grond is, dat bebouwd kan worden Verschillende arbeiders houden een integendeel schier iedere arbeider de be schikking heeft over een tuintje slechfs een ij tal woningen hiervan zijn uitge'- zonderd voldoende om zijne groenten, veelal ook aardappelen of andere veld vruchten te telen dat de nieuwere ge neratie der arbeiders, hoewel de ver diensten het meermalen toelaten, geen lust meer gevoelt om een varken te houden en dat de woningtoestanden alhier, blijkens het verslag der gezond heidscommissie te Waalwijk, niet slecht zijn te noemen. Bovendien heeft het onderhoud der woningen in dier voege plaats, dat slechts zelden klachten dien aangaande worden geuit of der Gezond heidscommissie, bij haar systematisch woningonderzoek, tot eenig ingrijpen aanleiding wordt gegeven. Een andere onjuistheid weer, die een nadere beschouwing alleszins waard is, vinden we in de clausule aan het einde van het rapport. Gedeeltelijk ten ge volge van de nieuwe wetsbepaling, ge deeltelijk om zich te onttrekken aan de critiek van publieke opinie of 'vakver- eeniging, vertoont zich ook al meer en meer het verschijnsel, dat de patroon den winkel liquideert, doch dezen over draagt aan een naaaten bloedverwant of meesterknecht. Meermalen wordt aldus een middel gevonden, om een familielid dat men anders toch zou moeten onder houden, een behoorlijk bestaan te ver zekeren, of om den meesterknecht op goedkoope wijze aan zich te binden. Eet namen was deze evolutie te Kaats heuvel waar te nemen. Enkele van het groote aantal patroonswinkels, dat ge durende het onderzoek was opgeheven trachte men, na afloop enquête, weder in den zooeven geschetsten vorm te herstellen. Zonder twijfel is dan ook reeds thans de toestand te Kaatsheuvel eenigzins minder gunstig dan het rapport aangeeft.* Met betrekking tot dit punt hebben wij nauwkeurig nagegaan, welke winkels van schoenfabrikanten, na de enquête op familieleden of 'meesterknechts zijn overgegaan of door dezen opgericht, terwijl wij tevens omtrent de toen reeds bestaande winkels een onderzoek hebben ingesteld. Daaruit is ons gebleken, dat nel de enquête door zoodanige personen geen enkel winkel in kruidenierswaren of ma nufacturen is opgerichtdat tijdens de enquête en ook thans nog vier winkels door vorenbedoelde personen worden gehouden n.l. drie in kruidenierswaren én aanverwante artikelen en één in lin gerie's dat twee dezer winkels een zeer uitgebreide clientele hebben onder vol strekt onafhankelijke personen, hetgeen duidt op een verkoop tegen concureeren- de prijzendat bij drie dier winkels niet de minste dwang is geconstateerd, terwijl bij den vierde nog de zelfde om standigheden gelden als tijdens de en quête.* Nó.'derhalve van verslechtering van dw#£toestand geen sprake kan zijn, bevtetfmdt het ons in hooge mate zulks toch in een officieel rapport omtrent deze zaak te moeten lezen, zoodat hier door bij het lezend publiek weer eens te meer een Indruk wordt gevestigd, die teneenenmale in strijd is met de werke lijkheid. Een ander punt, dat onze aandacht beeft gaande gemaakt, is gelegen in het feit, dat blijkens mondelinge en open baar-schriftelijke uitlatingen, (men zie daarvoor de verslagen der groote dag bladen van ons land) door het rapport de indruk is gewekt, dat de loonen der arbeiders hier ter plaats*; over 't alge meen lager zijn dan elders. Overigens lag het voor de hand dat het rapport dien indruk zou vestigen. Immers nadat in het rapport een in 't oog vallende staat is opgenomen van de lage loonen van een klein aantal werklieden, wordt als terloops onmiddel lijk daaraan toegevoegd de drieregelige opmerking>De machinale fabrieken betalen 20 tot 50 pet. meer dan de pa troons der handwerkers, terwijl er op de eerste 2 tot 279 uur korter gewerkt wordt dan de huisindustrieelen moeten doen, om vorenstaande loonen te be reiken.* De rapporteur heeft zich echter wel gewacht, daarbij te vermelden hoe on gemeen ver het aantal der in laatstge noemde fabrieken werkzame arbeiders, dat der eerste overtreft. En toch was dit gebiedend_noodzakelijk^ geweest om de waarde van hetgeen daaromtrent ge- Tprug te brengen. Overigens zullen door ons aan het slot van dit rekwest de juiste cijfers aangaande deze verhouding worden medegedeeld. Maar reeds hier wijzen wij erop dat in tegenstelling met wat het rapport zegt de loonen in Kaatsheuvel over 't alge meen zelfs hooger zijn, dan in de omt liggende plaatsen, zooals duidelijk hieruit blijkt 1 o dat zich gedurende de laatste jaren, alhier verschillende goede werkkrachten van elders hebben gevestigd en te dezer plaatsen op de fabrieken werkzaam zijn 2o dat het aantal werklieden uit an dere plaatsen, die op de hier gevestigde schoenfabrieken werk hebben gezocht en gevonden, meer dan 147 bedraagt; 3o dat het aantal woningen voor van elders komende werklieden, niet voldoende is voor aller huisvesting, zoodat door den R. K. Patroonsbond te dezer plaatse is besloten tot oprichting eener bouw- vereeniging in den zin der woningwet. Maar behalve de boven met name genoemde en nog meer andere onjuist heden van minder ernstigen aard, treffen we in het rapport over onze plaats, pas sages aan, die blijk geven van eene partijdigheidwelke wij allerminst hadden verwacht in een door een officieel aan gesteld ambtenaar aan de Regeering uitgebracht enquête-verslag. Zoo lezen we op blz. 8 >Een bezoeker van deze plaats wordt reeds dadelijk getroffen door het feit, dat de van straat zichtbare winkels slechts weinige zijn en dat deze dan nog een buitengewoon gering werk van hunne uitstallingen maken. Hier vindt men bo vendien nog de voor het oog van den vreemde verborgen winkels, die door hun typisch voorkomen de beschrijving over waard zijn. Men treedt b.v. een dubbel huis binnen, dat vooral in deze armelijke omgeving den indruk maakt van door zeer welva rende lieden bewoond te worden. De marmeren gang en de meubileering van de vertrekken ter weerszijden van deze bevestigen die impressie. Aan het einde van dezen gang vindt men een ruimte, die slechts spaarzaam van uit een steegje naast het huis verlicht, alles bevat wat men gewoon is in een volkomen uitge- rusten winkel te vinden. Achter dit ver trek is dan meestal de z. g. werkplaats, die echter vaak slechts bestaat uit een kamer, waar he »tuig* wordt gesneden en het werk wordt uitgegeven en in ontvangst genomen. De enquêteur geeft hier blijkbaar den vrijen teugel aan zijne fantaisie. Zeker het is eene illustratie die pakt en het gewenschte gevolg niet mist, als men wijst op zoo'n marmeren gang, rijk ge stoffeerde vertrekken en daarnaast eene, van uit een steegje spaarzaam verlichte ruimte waarin het winkelbedrijf wordt uitgeoefend zoo'n beeld immers biedt den lezer stof te over tot denken en... vermoedens, die met de waarheid lijnrecht in strijd zijn. Wij moeten echter daar tegen opmerken, dat ons in Kaatsheuvel niet ééne woning met marmeren gang bekendis en dat iedereen, die geen vreem deling is in onze plaats, zeer goed weet dat de woningen der werkgevers, behou dens enkele uitzonderingen,het eenvoudig bnrgerlijke niet te bovengaan, alsmede dat de levenswbze van haast alle patroons zeer bescheiden moet genoemd worden. En toch moet de bovenvermelde, door den rapporteur ontworpen schets, dienst doen als type der patroonswoningen in Kaatsheuvel. Op eene andere plaats weer zegt het rapport, dat verschillende winkeliers-pa troons »eenvoudig afkondigen*, dat zij b.v. wenschen >dat in plaats van Don derdag 2 uur, op Vrijdag te 3 uur zal gewinkeld worden. Maar met welk recht stelt de Rappor teur als regel voor, wat slechts bij uit zondering, als ziekte en andere buiten gewone omstandigheden, plaats heeft? Op blz. 11 heet het: Hoezeer men uit alles geld weet te slaan, moge blijken uit het feit, dat>eens een patroon aan zijn werkman voor het opteekenen winkelboekje I der gekochte waren een van l'/8 cent verkocht voor de som van 5 cent. Het oppervlakkig lezende publiek denkt natuurlijk na kennisneming van zoo'n raak betoog dat die patroons in Kaatsheuvel toch echte uitbuiters zijn I Maar als men de zaak nauwkeurig beziet, wat blijkt dan De algemeen opgezette stelling hoezeer men [de pa troons) uit alles (een enkel winkelboekje geld weet te slaan*, wordt hier wederom bewezen door...een uitzondering Wij kunnen hiermede volstaan. Alleen willen we er nog op wijzen, dat het hier besproken rapport van gedwongen win kelnering te Kaatsheuvel, ook al ware het geheel overeenkomstig de waarheid en onpartijdig samengesteld, volstrekt niet weergeeft, wat men noemt: den heerschenden toestand in onze plaats, doch slechts betrekking heeft op een betrekkelijk zeer kleinen kring van pa troons en arbeiders, zooals overduidelijk blijkt uit het feit, dat op 1 Januari 1911, van de 1264 arbeiders te Kaatsheuvel niet minder dan 1122 werkzaam waren bij patroons die geen winkel hebben terwijl slechts 142 een dienstbetrekking vervul den, bij fabrikanten die nog winkelnering dreven. Door al het vorenstaande meent onze Kamer het door haar uitgesproken twee voudig verwijt van onjuistheid en partij digheid genoegzaam te hebben gerecht vaardigd. Weshalve wij de vrijheid nemen, Uwe Excellentie eerbiedig te verzoeken,alsnog een nieuw en onpartijdig onderzoek te doen instellen. Te meer durven wij daarop bij Uwe Excellentie aandringen, omdat de in dit rekwest door ons bestreden beweringen, geen nevenzaken betreffen doch kardinale punten uit het rapport. En daar wij meenen, dat de onverdiende blaam, die door dit rapport op onze gemeente en onze industrie is geworpen, alleen door een hernieuwd en onbevoor oordeeld onderzoek kan worden wegge nomen, zoo zien wij met vertrouwen van Uwe Excellentie een gunstige beschik king op ons verzoek te gemoet. De Kamer van Koophandel en Fabrieken te Kaatsheuvel. Credo Pugno Ik geloof, ik strijd, beknopte Apologie door Pater Bas v, Kesteren O. C. Al melo J. T. Sommer. Onder stempel der Ned. Apol. Ver Sl Petrus Canisius is een werkje ver schenen dat bij ruime verspreiding hoogst nuttig zal werken. Het is een beknopte Apologie bewerkt door den op dii ge bied gunstig bekenden Pater Bas. van Kesteren O. C. 't Boekje is geheel in den volkstoon geschreven. Het eerste deel bevat een gemakkelijk te volgen duidelijke verde digingen verklaring onzer groote Geloofs waarheden het bestaan van God, de Schepping, de Openbaring, bewijzen voor de Godheid van Christus, dat de Kath. Kerk alleen de ware kerk is enz. Het tweede gedeelte behandelt in ^hoofd stukken de verhoudingen tusschen Kerk en Maatschappij, bijv. met betrekking tot kunst en wetenschap, arbeid, eigen dom, landbouw, beschaving, onderwijs, huwelijk enz. Dit boekje moet nu door allen die er voor in de gelegenheid zijn, eens flink verspreid worden in Vereenigingen, Pa tronaten, Congregatiën enz. De prijs, 20 cents voor het 115 bladz. tellende en keurig gedrukte boekje is zoo luttel dat daarover geen bezwaar be hoeft te bestaan. t Is inderdaad een degelijke Apologie begrijpelijk zelfs voor minder-ontwikkelden die er ook nog wel wat uit kunnen leeren. Van de wies; tot het grap De gebeden der H. Kerk op den evensweg. Ameio J. T. Sommer. Dit boekje is zeker verschenen naar aanleiding van het onlangs gehouden .iturgisch Congres, waarop en niet alleen daar zoo werd aangedrongen dat de Katholiek zal verstaan wat de Katholieke Kerk bidt bij gewichtige gebeurteinissen tijdens zijn leven en bij zijn dood. In een een handig deeltje zijn thans die heerlijke gebeden bij Doop, Vormsel, Huwelijk, Kerkgang, bij ziekte sterven en begraven, vereenigd en voor 10 cents verkrijgbaar. Overbodig te zeg gen dat dit boekje in geen katholiek ïuisgezin ontbreken mag en het zeer geschikt is om bij gelegenheden te wor den uitgereikt. De invloed eener bemesting met kali- zouten op distels en andere onkruiden. De heer J. Kraupatz bestuurder van het landgoed Chodau bij Karlsbad in Bohemen, vertelt in het tijdschrift »Die Rrnhrüng der Pflanze* iets eigenaardigs, dat hij zelf ondervond omtrent den in vloed van kaïniet op distels. Ik wil het hier navertellen. Verscheidene jaren achter elkander bemerkte ik, dat na bemesting der wei den met kaïniet en de distels zich slecht ontwikkelden. Toen ik eens een proef nam en daarbij eenige weiden met zeer veel kaïniet wenschte te bemesten, viel een tamelijk groot stukje kaïniet op een aan den rand der weide staande distel. Toen ik twee dagen later er langs wan delde, bemerkte ik, dat de eerst nog weelderig groeiende distel, geheel ver welkt was. Dat schreef ik natuurlijk aan het stukje kainiet toe. Om zekerheid te hebben, nam ik eenige grepen kaïniet en strooide die op de veelvuldig voor komende distels uit. En zie, het resultaat was verrasend, na eenige weken waren alle distels, zelfs hunne wortels afge storven. Ik merkte de plaatsen, welke op die wijze behandeld waren en hield ze in de volgende jaren in 't oog. De distels bleven weg en in de plaats daar van begon er welig gras en vooral kla ver te groeien. Dit gaf mij aanleiding om mijn proeven voort te zetten Overal, op de geheele bezitting, liet ik op alle plaatsen, waar zich in de weide distels bevonden van welken aard ook, kainiet strooien en niet alleen liet ik dit kali- zout op distels werpen, maar ook op mossen en ander onkruid, dat zich hier en daar in groote hoeveelheid mocht be vinden. Telkens met hetzelfde gevolg, na eenige jaren waren alle weiden van onkruid gezuiverd Kaïaiet is daarom, in den herfst uitgestrooid niet alleen een uitstekende bemesting voor weiden, maar ook het beste middel tegen de ver delging van onkruid. Het gevecht bij Bit Tobros. Ruim 16 K.M. in vogelvlucht ten Z.O. van Aïn-Zara ligt, temidden van bebouwd land aan den voet van de uitloopers van den Dzjebel Tarhoena, het gebergte van Tarhoena, en aan den grooten karavaan weg naar het binnenlandBir Tobros. Bir beteekent waterput, Aïn bron. De weg van de karavanen wordt bepaald door de plaatsen waar water gevonden wordt. Bir Tobros is de eerste pleister plaats na Aïn-Zara. Het ligt voor de hand, dat de Turken, nadat zij Aïn-Zara opgegeven hadden, bij Bir Tobros hunne voorposten opgesteld hebben, terwijl hun hoofdmacht verder op het gebergte terugtrok. Bij Bir Tobros is sedert vele dagen na het groote gevecht bij Aïn-Zara het eerste ernstige treffen geleverd, dat den Italianen een voorproef geweest moet zijn van het verzet, dat zij bij den opmarsch naar het binnenland in voor de Turken gunstig terrein zullen te overwinnen hebben. Het terrein gaat bij Bir Tobros langzaam op en ten Oosten ervan loopt de geul van de Wadi Samar, een van de stroompjes, diein den regentijd water van het gebergte naar de vlakte voeren. De Italiaansche lezing van het gevecht luidt als volgt: „Dinsdagochtend hebben twee batal jons bersaglieri, drie bataljons grenadiers en een afdeeling berggeschut van Aïn- Zara uit een verkenning in de richting van Bir Tobros ondernomen. Het verzet waarop men stuitte leidde tot een ge vecht, dat met den terugtocht van de Turken geëindigd is, De Italiaansche troepen brachten den nacht op het veld door. „Om op alle gebeurlijkheden verdacht te zijn, heeft men 's nachts nog drie andere bataljons gemengde troepen met een batterij veldartillerie ter versterking ;ezonden. „Verder is Woensdagochtend, voor iet aanbreken van den dag, een regiment ruiterij uit Florence naar de plaats van het gevecht gezonden. „Daar de Turken niet meer versche nen, zijn al deze troepen opnieuw naar Aïn-Zara teruggekeerd. „De geheele divisie van geheraal PecorinGiraldi was hun uit Aïn-Zara tegemoetgetrokken. Ter bewaking van het kamp had men vier bataljons, die Echo van het Zuiden. \T A f* cf\rr\ iron

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1911 | | pagina 5