Nummer 3
Zaterdag 6 Januari 1912
35e Jaargfj
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Waaiwi|ksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen.
I
sJQWs.
Eerste Blad.
eeuillëton7~
1
j(
V2
Dit nummer bestaat
uit DRIE bladen.
vto
c
Ged wongen Winkelne-
ring te Kaatsheuvel.
m
w§
Talofoonnummer 38. Telegram-Adres ECHO.
at. 6')
I
■i
De Echo van het Znide
en
Courant,
Dit Wad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 maanden f0.~5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
drieveningezonden stukken gelden ena., franco te «enden aan den
Uitgever.
UITGAVE:
AdvertenttKn 17 regels f 0.60daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën 8 maal ter plaatsing opgegevon
worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groet aantal Tegels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
ii.
De »Maasbodes schrijft:
In Kaatsheuvel, het belangrijkste cen
trum der Brabantsche schoenindustrie,
Vau „DE EUHO VAN HET ZUIDEN."
1669
en tot voor eenige jaren vooraan staande
in zake de gedwongen winkelnering,
heeft het te dezer plaatse ook be
sproken rapport van den Heer Staal
man zeer de aandacht getrokken.
De Kamer van Koophandel en Fa
brieken in die plaats heeft zelfs aan
leiding gevonden om zich met een adres
tot den minister van Landbouw, Nijver
heid en Handel te wenden.
Daarmee heeft deze Kamer de bedoe
ling om te wijzen op verschillende on
juistheden, die in het rapport voorko
men, om het beeld, dat van de indus
trie ter plaatse gegeven is, in een juister
licht te plaatsen en de reputatie der
plaats hoog te houden.
Te veel licht is er over de gedwon
gen winkelnering nog niet verspreid,
zoodat iedere poging om juiste gegevens
te verschaffen, is toe te juichen en het
te hopen is, dat ook van andere plaat
sen, zooals Dongen, Oisterwijk, Loon
op Zand, Baardwijk, Besoyen, stemmen
uit de praktijk klinken.
Er kan dan aan het rapport, waaraan
zooveel ijver en werkkracht ten koste
ge'egd is, hier en daar wat verbeterd
worden, zoodat het eindbeeld als geheel
betrouwbaar kan worden beschouwd.
<'t Blijkt na lezing van het adres der
Kaatsheuvelsche Kamer van Koophandel
wel, dat de Heer Staalman niet geheel
vrij was van wat Ernest Hello de on
rechtvaardigheid van verhpven zielen
noemdede partijdigheid ten behoeve
van de zwakken
Ook mag de conclusie worden ge
trokken, dat wij vóór eenige weken niet
te veel zeiden toen wij als onze mee
ning te kennen gaven»Een enkele
maal wel wekt het den schijn, alsof
meest de arbeiders de voornaamste
voorlichters waren, de patroons zich
nogal gesloten hielden".
Wat namelijk in het adres bekend
wordt omtrent de bewering in bet rap
port, als zouden de huishuren pl.m.
f 0 90 per week bedragen, doet een
nogal ernstige vergissing zien van den
kant des enquêteurseen vergissing,
die uit eenzijdige voorlichting zal zijn
voortgekomen en uit een eenigszins
lichtvaardige veralgemeening. Ook an
dere beweringen omtrent den algemee-
nen welstand zijn bezijden de waarheid,
als ten minste de Kamer van Koop
handel ten deze mag geloofd worden.
Men vergete evenwel niet, dat deze
zaken niet betreffen de hoofdzaken van
het rapport. Voor de patroons te Kaats
heuvel is het wel is waar niet van be
lang ontbloot, of de algemeene wel
stand hunner arbeiders te ongunstig
wordt voorgesteld en die der werkge
vers daarentegen te gunstig, maar in het
rapport gaat het in de allereerste plaats
om de gedwongen winkelneringen
hoe belangrijk voor de reputatie van
Kaatsheuvel de genoemde beweringen
zijn, in het rapport zijn het zaken van
De eigenares van een speelhuis riep
Uonoria uit. Dat is waarlijk een geschikte ge
zellin voor Reginald Eversleigh.
Juist gezegd en een goed gezelschap
voor Victor Uarrington niet minder.
Zijt gij iets van hem te weten gekomen
vroeg lady Eversleigh haastig.
Noen, mevrouw, dat nog Diet. Ten min
ste nog niets dat ons dienen knD. Ik heb de
buren en de v/i. keiiers ondervraagd, in de
hoedanigheid van brievenbesteller, dat een
d aanzien en vertrouwen geeft. Maar ik
an er niets anders uit krijgen, dan dat hij
een joDgmensch is van voorbeeldig gedrag,
die geregeld betaalt de beste zoon van de
meest achtenswaagdige moeder. Daar is niets
mee aan te vangen, mevrouw, zooals gij ziet.
Die huischelaar mompelde lady Evers
leigh. Een huichelaar, zoo bekend met de
fijnBte streken van bedrog, dat het hem zal
gelukken altijd het oordeel der wereld op zij
ne hand te hebben. Dus wat hem betreft,
heeft uw onderzoek nog tot niets geleid?
Tot nog toe neen, mevrouw, maar ik
heb goede hoop, Echter heb ik nog iets nieuws
over den baronet, dat u zal verbazen. Ik heb
de vriendschap aangehouden met de jonge
dienstbode in de Villiers-street gedurende de
laatste veertien dagen, en door baar ben ik
te weten gekomen, dat onze baronet op zeer
goeden voet staat met zijn neef, den beer
Dale van den Temple.
Zoo riep Honoria uit. Deze twee zie ik
al zeer ongaarne in vriendschappelijk ver
standhouding.
Toch is het zoo, mevrouw. De heer
(Douglas Dale, student in de rechten, gebruikte
rerleden week tweemaal het middagmaal met
air Reginald telkenmale verlieten de heeren
tusschen acht en negen ure 's avonds, te za-
men Villiers-street in een vigilante. Mijne
kennis, de dienstmeid, hoorde dat beide malen
hetzelfde adres aan den koetsier werd opge
geven, en dat wns Hilton-huis, Fuldham.
Douglas Dale een speler riep Honoria
uit en de makker van zijn afschuwelijken neef
Dat is zijn ODgeluk
ik ben het met u eens mevrouw, dat
het geen prettig nieuws is voor onzen jongen
vrhnd Douglas, antwoordde Larkspur.
Weet gij nog iets meer omtrent dia
vriendschap vroeg Honoria
Nog niet, mevrouw, maar dat zal wel
komen*
Houd hen in het oog riep zij uit. BeBpied
hen. Er ligt groot gevaar voor Douglas Dale
in dien omgang met zijn neef sir Reginald
Vergeet dat niet. Hij heeft alles te vreezeD,
zelfs de dood. Houdt bet oog op hen, mijnheer
Larkspur, volg hen dag en nacht.
Ik zal mijn plicht doeD, mevrouw,
wees daarvan verzekerd, antwoordde de po
litieman. Ik ben trotsch op mijne betrekking
en miin werk te doen, is myn grootste ge
noegen.
Ik reken op u
Doe dat gerust, mevrouw. O ja, 't is
goed dat ik er aan denk bier in huis heet
ik Andreasse. Wees zoo goed daaraan teden-
ken. De heer Andreasse, notarisklerk. De naam
Larkspur riekt te veel naar politie.
De inlichtingen door Andreasse Larkspur,
gegeven, wareD volkomen juist. Er beBtond
een gemeenzame omgang tusschen Douglas
Dale en zyn neef, sir Reginald Eversleigh,
en beide jongelieden brachten een groot ge
deelte van hunnen tijd samen door.
Douglas Dale was nog dezelfde eenvoudige,
openhartige, jonge man, die hij was voor zijn
oom Oswald hem vijf duizend ponden 's jaars
verzekerde maar sedert de weelde by hem
binnentrad, was de werklust verdwenen, en
in plaats van een leerzaam student werd Dou
glas een der velen, die slechts naaar den luim
van het oogenblik leven nu eens tcèrist in
de Alpen, dan weder visBcher in Noorwegen,
bezoeker van sociëteiten en gezelschapszalen,
den tweeden rang.
Dit kan niet gezegd worden, waar
het een tweede voorname opmerking
in het adres aangaathet aantal n.l.
van hen, die bij gedwongen winkelne
ring betrokken zijn.
Het rapport schat ze in Kaatsheuvel
op ongeveer 200. Dat was in den loop
van het jaar 1910. Het adres van de
Kamer van Koophandel noemt het aan
tal 142 op 1 Januari 1911.
Werkelijk is hier een aanzienlijk ver
schil, dat wel niet geheel zal kunnen
worden verklaard, al is het zeer wel
mogelijk, dat in het kleine tijdsverschil
nog een enkele winkel is opgeheven, ol
het aantal arbeiders der winkelende pa
troons is verminderd, 'te meer waar het
rapport reeds aangeeft, dat de toestand
ieder oogenblik veranderde. Het ver
moeden blijft een weinig tegen de juist
heid van het rapport, hetgeen te be
treuren is.
Iets anders staat hier tegenover. De
zeer gedetailleerde staten, waarin de
prijzen der patroonswinkels worden ver
geleken met die in andere, en waaruit
de omzet en winst der patroonswinkels
wordt berekend, zijn in het adres onaan
gevochten gelaten. Hieruit zal wel mo
gen opgemaakt worden, dat de ernst
van de winkelnering, voor zoover zij
voorkomt, niet te schril is geschilderd.
Niet ter zake is de laatste opmerking
van het adres. Het rapport zoo zegt
de Kamer van Koophandel schildert
uitzonderingstoestand: Van de 1264
arbeiders te Kaatsheuvel zijn er 142 bij
gedwongen winkelnering betrokken.
Gelukkig is deze opmerking op zich
zelf juist, maar ter zake is zij nietwant
het rapport heeft geen anderen indruk
willen vestigen.
Indien de gedwongen winkelnering
tot den regel behoorde, dan ware de
toestand al bijzonder ernstig. Nu zij
echter uitzonderingstoestand, blijft zij
niettemin een ernstig kwaad.
Een ernstig kwaad van te grooten
omvang.
Wat wel beschouwd, na aftrek ook
van de partijdigheid en overdrijving,
die ook aan het adres der Kamer van
Koophandel niet ontbreekt, blijft er ont
zaglijk veel over dat verbetering behoeft.
Wij denken hier nog aan de jongste
boekverzamelaar of dilettant-letterkundige.
Hij behield zijne kamers in den Temple.;
hij heette nog student in de rechten, maar
had geen lust meer om de rechterlijke loop
baan te volge«j.
Zijn broeder Lionel was protestantsche pre
dikant geworden van lialgrove, een dorp in
Dorsetshire, eene kleine gemeente, waareene
oude kerk stond, 't Was een dier plaatsen,
welke slechts rijke menscben ten deel vallen.
Lionel was een volkomen landjonker en
vond overvloedig gelegenheid om, na zijne
plichten te hebben vervuld, aan zijne liefbeb
b»ry voor de jacht toe te geven.
De armen van Halgrove hadden reden om.
aich te verheugen dat hun leeraar een ver
mogend man was. Ds weldaden van den heer
Dale schenen onuitputtelijk voor zijne behoef
tige gemeenteleden.
De woniDg des predikante was een schoon,
oud huis, in 't midden van een romantisch
landschap gelegen, zooals men slechts in een
schilderij zou verwachten. Heuvelen, houtge
was en water werkten samen om het landschap
bekoorlijk te maken bet oude gebouw van
roode steenen kwam tusschen kwam tusschen
de groene boomgroepen uit, als een beeld
van den echten Engelschen huiselijken haard.
Oorspronkelijk was het een kasteel geweest
en sommige gedeelten waren zeer ond.
Douglas Dale noemde Hallgrove de gelukkige
vallei. De broeders waren beiden ongehuwd
de rechtsgeleerde bezocht den predikant dik
werf. Hij genoot gaarne rust na de vermoeie
nissen van het onstuimig leven in Londen.
Evenals zijn broeder, vond by geDOt in de
ontmoetingen en gevaren van het jachtveld
en zelden ging er een jachtseizoen voorbij,
zonder dat men hem op Hallegrove zag.
Te Londen had hij zijn clubs en de huizen
van zijne vrienden. De overleggende mama's
van het West-End vonden zich gestreeld den
heer Dale op hare partij te mogen ontvangen
De genoegens van fatsoenlijke kringen zijn
somtijds geschikt, oin na eenigen tijd ver
velend, flauw en doelloos te schijnen aan een
jong, ongehuwd man, die niets te doen heeft
en ruim van geldmiddelen is voorzien. Douglas
Dale begon genoeg te krijgen van diners,
bloemen-tentoonstellingen en morgen-concerten
bespreking in de Tweede Kamer, waar
de heer Arts, die verklaarde in de stre
ken der gedwongen winkelnering goed
bekend te zijn, als zijn oordeel te ken
nen gaf. dat de schildering in het rap
port nog beneden den ernst van den
toestand bleef.*)
Is 't dan wonder, dat wij het rapport
een weinig in bescherming namen
De omvang van het kwaad zal echter,
naar wij vast vertrouwen, afnemen, spoe
diger wellicht dan men verwacht. De
openbare meening is op dit punt, óók
niet weinig door de publiciteit van het
rapport, waakzaam.
Zelfs meenen wij in het adres van de
Kamer van Koophandel een toon te be
luisteren, die afkeuring van het kwaad
der gedwongen winkelnering inhoudt.
Voor ons die in deze zaak alles
verwachten van het particulier initiatief,
van de samenwerking van patroons en
arbeiders en van de openbare meening
zegt het veel.
Voor een strafbepaling, zooals de af
gevaardigde voor Tilburg vroeg, kunnen
wij slechts zeer weinig voelen.
Minister Talma, die verklaarde dat de
zaak zijn voortdurende aandacht had,
maakte terstond al reeds de opmerking,
dat het uiterst moeilijk zou zijn een
strafbepaling te handhaven in deze
materie.
Wel is er dan het voordeel, dat de
zaak wordt aangepakt door het Open
baar Ministerie, dat niet, zooals de ar
beider, beschroomd behoeft te wezen.
Maar aan den anderen kant blijft de
bewijslast zwaar.
Er zal moeten blijken, wettig en over
tuigend van een uitgeoefenden dwang,
niet een physieken, maar een moreelen.
Maar dan een moreele dwang, die niet
in duidelijke bewoordingen wordt uitge
oefend, doch genoeg heeft aan een
veelbeteekenend gebaar, of een onschul-
dig praatje of zelfs op van-zelf-sprekend-
heden berust.
In Frankrijk is er de*wetvan25 Maart
1910, waarvan we de werking niet ken
nen, doch wel gissen kunnen. De strenge
strafbepaling op de bepaling op de ge
dwongen winkelnering bedreigt een
boete van 50 a 2000 frans. Makkelijk
toe te passen is die wet, dunkt ons, bij
verre na niet.
id die stemming ontmoette hij zyn neef
Reginald Eversleigh in eene clnb, waarvan
beiden lid waren.
Eversleigh kon zeir aangenaam zijn als hij
dit verkoos, en bij deze gelegenheid deed hij
zijne uiterste best, om een goeden indruk op
Douglas Dale te maken. Tot nog toe had
Douglas weinig sympathie voor zijn neef gehad
nu echter begon hij zich te verbeelden, dat hij
aan een vooroordeel had toegegeven. Hij ge
voelde dat Reginald eenige reden had om zich
verongelijkt te achten en zijne grootmoedige
inborBt noopte hem. de vriendschapshand te
reiken aan een man die in den levensstrijd het
onderspit had gedolven.
De twee heeren gebruikten te zamen het
middagmaal in de club zij ontmoetten elkaar
herhaaldelijk, soms bij toeval, ook wel volgens
afspraak. De club was eene plaats, waar in
alle bedaardheid veel gespeeld werd door
hoogst verdienstelijke whistspelers doch vóór
hij met Reginald in aanraking kwam, had
Douglas nooit eene kaart aangeraakt.
Langzamerhand veranderde zijne gewoonte
geheel en al, onder den invloed van zijn neef
en van Victor Carrington. Nu eens liet hy zich
overhalen om eene partij écarté te spelen,
dan weder zette hy zich aan de whisttafel neder.
Drie maanden na zyne eerste ontmoeting met
Reginald, vergezelde hij de baronet naar
Hilton-huis, waar hij werd voorgesteld aan
de schoone Oostenrijksche weduwe.
Sir Reginald Eversleigh speelde zijnen rol
met alle voorzichtigheid. Eerst nadat hij de
speelzucht bij zijn bloedverwant had opgewekt
waagde hij het, hem in het fatsoenlijke speel
hol te brengen, waarvan Pauline Durski aau
het hoofd stond.
Deze kennismaking had een noodlottigen in
vloed op zijn leven. Hij was onbeschadigd
door den gloeienden oven van het Londensch
leven gekomeü vele vrouwen hadden getracht
hem in bare macht te krijgen, maar zijn hart
was nog geheel vry, toen hij den drempel van
Hilton-huis overschreed,
Hy zag Pauline Durski en beminde haar.
Hij beminde haar van het eerste oogenblik af
met eene belanglooza gehechtheid, die even
ver verbeven was boven de zelfzuchtige ge
negenheid van Reginald Eversleigh, als de
hemel boven de aarde.
Doch zij had haar hart reeds weggeschonken
en wel aan den maD, wiens gejaagdheid zij
kende en dien zij, ondanks haar zelve ba
minde.
Sir Reginald bemerkte terstond hoe het met
zijn nest gesteld was. Op deze omstandigheid
had hij gerekend. Douglas Dale, de onderdanige
slaat van mevrouw Durski, zou een gemakkelijk
slachtoffer zijn een groot gedeelte der be
zittingen van Sir Oswald kon aldus den ont
erfde neef verrijken. Victor Carrington zag toe
eu deelde den buit, maar blikte met min
achting neer op de moeite, die Eversleigh
zich gaf.
Gij denkt al heel wat uit te richten
mijn waarde Reginald zeide hij, en inderdaad,
wij beiden trachten zoo wat te leven van
de verliezen. die de heer Dale lijdt,
om noch niet van onze béste mevrouw
Durski te spreken, die ook voor haar
gedeelte van den buit opkomt. Maar tocb, wat
geeft dat alles? Misschieu hoogstens eenige
honderden ponden min of moer. Ik geloof dat
gij een grootscher plan op touw zoudt knunoq
zetten, en ik zal u zeggen hoe,
Ik heb reeds genoeg van uwe plannen
antwoordde sir Reginald, en wensch er mij
niet meer mee in te laten. Wat hebben ze my
opgebracht
Dit gesprek had plaats in de Villiers-Btroet,
in de schamele vertrekken vau sir Reginald.
De twee heeren zaten tegenover elkaar met
een klein tafeltje tusschen beideD. Victor
CarriDgton rustte met de boide ellebogen op
de tafel en zag zijn makker vlak in 't gelaat
Denk niet, Reginald Eversleigh, z^j
hij, dat ik altijd falen moet, omdat he^
eens mislukt is. De duivel zelf spt-L
vorigen keer tegen mijmaar de tijd za?
dat de duivel zich aan myne zijde Bchaai
zijt voorbeschikt om eigenaar te wordej
tienduizend ponden sterling 'a jaars ..^el
heb mijn taak gesteld u die te bezorgd
Houd op. Carrington. Denkt gij dat ik
«ou gedoogen
V'
(Wordt vervolgd.)