Nummer 7
Zondag 21 Januari 1912
35e Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Waalwijksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen.
Eerste Blad.
Goede Waar
weinig geld-.
Cacao
Dit nummer bestaat
uit DRIE bladen
FEUILLETON.
De Schoolarts voor de
Volksschool
Telefoonnummer 38. Telegram-AdresECHO.
voor
Probeert U eens eer\ busje
Kilo bus f 1.50
y20.90
y<t 0.42/4
Ho 0.18
en gij zult versteld ziin over de uitstekende,
kwaliteit in verhouding tot den prijs.
De Echo van het Zuiden,
Waalwpsche en Ungstnitscle Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden fü."?.
Franco per po9t door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
UITGAVE:
Advekthntiën 1—7 regels f 0.60daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën 8 maal ter plaatsing opgegeven
worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
DOOK
dr. D. Herderschee.
Nog altijd zijn er in Nederland steden
en niet alleen de kleinsten, waar de
oveiheid nog niet overtuigd is vau haar
plicht, om over te gaan tot het aanstel
len van schoolartsen een plicht, die het
noodzakelijk gevolg is van de over
heidsbemoeiing met de school.
Welke verwachtingen ieder persoonlijk
moge koesteren van de school zijner
wenscheo, waar de school is geworden
een zaak van overheidszorg, kan de
staat als zoodanig daar geen ander doel
mee hebben dan het opvoeden tot
bruikbare staatsburgers, en het school-
artsenvraagstuk komt dus voor de over
heid hierop neerin hoeverre kan
de schoolarts meewerken tot het be
reiken van het doel der school, het
kweeken van bruikbare staatsburgers
Het is niet tegen te spreken, dat de
school nadeelig kan zijn voor den ge
zondheidstoestand der kinderen, ieder
opmerkzaam schoolbezoeker heeft menige
dikke, blozende zesjarige al gauw na
het begin der school èn blos èn dikte
zien verliezen, en ook bij de ouderen
maakt de gezonde vacantiekleur al te
snel plaats voor de vale schoolkleur
t "geen wonder, waar de natuurlijke, voor
de ontwikkeling zoo heiizame bewe-
gingsdrang geen uitweg meer kan vinden
in het gezonde spelen in de buitenlucht
maar bedwongen moet worden in vaste,
alles behalve hygiënisch ingerichte
schoollokalen. En wat onze indruk ons
allang had doen vermoeden, heeft
Schmidt Maunard tot zekerheid gebracht
met zijn cijfers hij vond toch, hoe de
jaarlijksche gewichstoename bij zeven
jarigen, die niet schoolgingen, voor de
jongens 2,2 K.G. voor de me'sjes 1,9
K.G. bedroeg, bij schoolgaande zeven
jarige jongens 1,5 K.G meisjes 0,6 K.G,
Bovendien vond hij 12°/0 meisjes met
bloeda'moede aan het begin van het
schooljaar tegen 24°/0 aan het einde,
om slechts eokele van zijn cijfers te
noemen.
En niet alleen de algemeene voedings
toestand lijdt door het schoolbezoek,
ook sommige speciale organen moeten
het ontgelden, zooals bijvooibeeld het
oog. Cohn voDd een regelmatige toe
name vau het aantal bijzienden gedurende
de schooljaren Tscherning onderzocht
een groot aantal twintigjarigen en ver
deelde zijn materiaal in zes groepen,
naar gelang het aantal der op school
doorgebrachte jaren en zag nu in die
groepen een regelmatig stijgen der ge
vallen van myopieterwijl Straub uit
zijn onderzoekingen de slotsom trok, dat
het aantal bijzienden toeneemt met de
intensiteit van het onderwijs, ja de
myopie zelfs beschouwd kan worden ais
een indicator van de overlading. Wij
kunnen dus wel zeggen, dat, hoe groot
de invloed van den schedelvorm (ras
invloeden) op het ontstaan der bijziend
heid moge zijn, wij zonder tegenbewijs
ons wel moeten neerleggen bij de uit
spraak van deze onderzoekers, die langs
zoo verschillenden weg tot dezelfde con
clusie komen. Boveadien lijdt het ge
zichtsvermogen het meest in hygiënisch
slecht ingerichte scholen, waar de ver
lichting te wenschen overlaatde Deven
ter schoolartsen vergeleken 2) het aantal
afwijkingen der gezichtsscherpte in goed
verlichte scholen met die eener school,
waar 70 plaatsen onvoldoende, 37 slechte
verlichting hadden in de eerste hadden
gemiddeld nog geen 15 pCt. der leer
lingen dergelijke afwijkingen, in de laat
ste 24 pCt. Overeenkomstige cijfers zijn
ook in het buitenland gevonden, bij
voorbeeld in Liverpool :5)in de slecht
verlichte scholen hadden 18 31 pCt. der
jongens onvoldoende gezichtsscherpte,
in de goed verlichte 1345 pCt, bij de
meisjes resp. 23.28 pCt. en 18 44 pCt
Maar ernstiger nog worden de be
schuldigingen, wanneer men hoort dat
de school een rol speelt bij de versprei
ding der besmettelijke ziekten,1) ziekten,
waarvan enkelen zelfs de dood ten ge
volge kunnen hebben. De besmettings-
Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN.'
I mogelijkheid door de school hebben
enkele onderwijzers aan de lijve gevoeld,
naar ik uit ervaring weet, dit geldt voor
eenige minder ernstige ziekten als bof
(paratitis epidemica) krentenbaard (impe
tigo) of etterige ontsteking van het oog
(conjunctivitis mucipara). Hoe de hard
nekkige schimmelziekten van het behaar
de hoofd als favus en herpes, op school
verspreid kunnen worden, heeft van der
Wijk aangetoond, die in de pelten der
patiënten dc sporen, dus de overbrengers
dier schimmels, kon aanioonen. Erger
reeds wordt de zaak bij het trachoom,
een vooral bij de Joden voorkomende
oogziekte, die tot blindheid kan voeren
prof. Slraub bewees het besmettingsge
vaar uit de statistiek (een bij schoolon-
derzoekingen onmisbaar hulpmiddel), die
aangaf, hoe onder de Christenkinderen
op Jodenscholen tien keer vaker trachoom
voorkomt dan op gewone scholen.
Iets langer moeten wij stilstaan bij een
enkele levensgevaarlijke ziektein de
eerste plaats de mazelen, die een sterf
tecijfer van gemiddeld 4.7 pet. vertoonen
dus 47 dooden op 1000 zieken. Dat de
school bij de verspreiding der mazelen
een rol speelt, blijkt uit de aan fatalisme
grenzende lijdzaamheid, waarmede wordt
toegelaten hoe, vooral in de gezinnen
der meergegoeden, de mazelen het huis
gezin binnenkomen, als het oudste kind
de school binnenkomt. En ieder onder
wijzer kent de door mazelen half ontvolkte
laagste klasse. In geisoleerde dorpen,
waar langen tijd geen mazelen waren ge
weest, dus alle kinderen nog vatbaar
waren, heeft men den Invloed van de
school wel het duidelijkst kunnen nagaan:
den eersten tijd van de epidemie was
de verhouding tusschen de schoolgaande
en de niet-schoolgaande kinderen, die
ziek werden zoo ongeveer gelijk, dan
volgde plotseling een sterk overwegen
onder de schoolgaande kinderen, die
waren besmet door' een klasgeooor, die
op school was geweest gedurende het
latere tijdperk der ziekte, wanneer juist
de besmettelijkheid het grootst isen
per slot eindigde de epidemie met een
sterk overwegen der kleine niet school
gaande kinderen, die aangestoken waren
door den oudsten broer of zuster, die
de ziekte van de school hadden mee
gebracht. Het blijkt hieruit tevens, hoe
R
1712
65)
E^rst toen bij zijne kamer betrokken had,
trok de reiziger zjjn ruige overjas uit, waar-
van de kraag zijn gelaat nagenoeg geheel
bedekt hod. No werd het gele gelaat van
Victor Carrington zichtbaar, alsmede zijne
schitterende zwarte oogen, die dezen avond
bijzonder glinsterden.
Na haastig zijn maal genuttigd te hebben,
ging hij, in weerwil van de gevolleD sneeuw,
de binnenplaats op om eene sigaar te rooben,
zooals hij zeide tot een bedieDd6, die voorbij
ging. Hij had nog niet lang op en neer geloopen,
toen een man uit een der bijgebouwen kwam
en hem als een dief naderde.
Alles in orde, mijnheer, sprak de man
met zachte stem ik heb gedurende de laatste
twee dagen op den nitkijk gestaan.
Die mon was Jim HawkiDB, de knecht van
den heer Spavin.
Is de „Wilde Buffel" hier vroeg Victor.
Ja, mijnheer en zoo frisch als een hoentje.
En heelt hy op deze reis niets geleden?
Volstrekt niet, mynheer. Ik bracht hem
in kleine dagreizen hier, daar ik wist dat gij
hem versch moest hebben. En hij is versch,
buitengewoon versch. Misschien wilt gij hem
eens zien
Ja zeker.
Jim Hawkins bracht den heer Carrington
naar den stal en de geneesheer had, bij het
zwakke licht van een stallantaarn, het genoegen
dan brnine te zien staan.
Dat paard was inderdaad een fraai exem
plaar van een raspaard.
Zijne kwaadaardige natuur was Blechts te
herkennen aan zyn schitterenden oogappel,
aan de wijde neusgaten en aan de trotsche
het mogelijk is, dat op de volksscholen
gemiddeld 80 pet- der zesjarigen reeds
voor het schoolgaan mazelen hebben
gehad en toch de school invloed heeft,
en wel door middel van de oudste kin
deren, die, op school ziek geworden,
thuis de vele jonge kinderen besmetten,
In groote steden als Berlijn, Breslau e.a.
heeft men statistisch den schoollnvloed
aangetoond men zag gedurende de
groote vacantie het aantal mazelen-geval-
len sterk afnemen om spoedig na het
begin der scholen weer te stijgen, iets
dat bij de andere kinderziekten niet
werd gezien, zoodat de oorzaak niet in
de exodus der kinderen (vacantiekoloniëD
etc.) kan liggen, terwijl seizoeninvloeden
waarschijnlijk niet in het spel zijn.
Voor kinkhoest met een sterfte van
7 pCt. geldt ongeveer hetzelfde als voor
mazeleD, bij beiden komt de schoolin-
tectie tot stand door de besmeitelijkheid
dier ziekten in het latende stadium
Anders weer in het gevaar, dat dreigt
door roodvonk of diphtherie hier zijn het
de niet herkende, onbehandelde lichte ge
vallen bij kinderen, die de school blijven
bezoeken en de smetstof om zich heen
verspreiden of wel klinisch genezen ge
vallen, die nog smetstof herbergen, dus
houdiDg van zijn nek. Victor Carrington stoml
op een afstand, gedurende eenige oogenblik-
ken het beest gade te slaan,
Hebt gij ooit acht geslagen op die witte
plek? vroeg Victor, naar een boef van het
paard wijzende.
Ja, mijnheer, als men het weet, let men
er onwillekeurig op, maar anders zou men hot
niet zien Die plek is, naar mijn oordeel, eene
soort van gebrek, waot zonder dat zou het
beest geen wit haar aan 't lijf hebben.
Dat ducht ik ook, antwoordde Carring-
toD. Mijn vriend is er toevallig jnist de man
naar om geen paard te willen hebben, dat een
gebrek heeft, hoe gering ook, vooral wanneer
hij h6t gebrek opmerkt voor bij het paard
heeft gebruikt en er de goede hoedanigheden
niet van kent. Maar ik heb een middel ge-
vondeu om hierin te voorzien, en dat moet gij
ten uitvoer brongeD.
Ik ben uw man, mijnheer, wat het ook
zyn moge.
De geneesheer haalde een fleecbje en eenige
penaeelen uit zyn zak.
In dit fiescbje is brnine verf, zeide hij,
en gij moet dat wit plekje met dit vocht ver
wen, nadat gij don „Wilden Buffel" verzorgd
hebt, zoodat bet dier geheel ter aflevering ge
reed is, als mijn vriend hem komt halen. Gij
moet dit twee of driemaal met korte tnsschec-
poozen herhalen, 't Ia nog al sterk en er zal
veel water toe uoodig zijn, om het te doan
verdwijnen.
Jim Hawkins lachte hartelyk over dezen
kunstgreep.
Ge zyt een slimme vogel, mijnheer 1 riep
hij uit Dat is jnist een streek voor een koop
man in kanarievogels, zooals ze dat in de
„Zeven Zonnewijzers" doeD. Men neemt eene
muscb, verft haar goed geel en verkoopt ze
aan den onnoozelen liefhebber voor den schoon-
sten kanarievogel, die ooit in een kooitje zat
misschien in den beginne wel wat droomerig,
maar zeker de beste zanger, als hij maar eens
aan mijnheer en mevrouw gewend is. Kijk,
kijk zingt hij niet mooi? neen, geen slag.
Hier zijn het fiescbje en de penseelen,
Hawkins. Nu weet gij wat ge doen moet.
Alles in orde, beste heer.
Goeden avond dan, sprak Victor, terwijl
hij den stal verliet. Hij bl*ef niet in de sneeuw
wandelen tot hij zijne Bigaar had opgerookt,
maar ging Daar zijne kamer terng, waar hij
weldra in eeu gerusten slaap lag.
Den volgenden morgen was by zeer vroeg
op. Hli ging naar beneden, na op zyne kamer
te hebben ontbeten, sprak met den hospes en
bunrde een goed, sterk paard, dat gewoonlijk
gebezigd werd door den eigenaar de „De Twee
Sleutels" op zijne teebteu naar en van de
markten der omliggende dorpen Victor Car-
riDgton besteeg dit paard en reed door de ge
meente naar het dorp Uallgrove.
Hij steeg voor eene dorpsherberg af, om zyn
paard water te geven, en dood een paar vra
gen aan den kastelein.
Waar is ergens de pastorie van Hallgrove
vroeg by.
Omtrent een kwart mijl verder, mijnheer,
antwoordde de man gy komt er van zelfs als
ge den weg volgt. Een groot rood huis, juist
aan de rivier.
Dank u. Er iB immers een goed jacht
terrein.
Ja, dat is er zeker, mijnheer. De honden
voor de vossenjacht van Horsley komen altijd
hier.
Wannear is er weer wat te doen t
Overmorgen, mijnheer. Men zal bijeen
komen in Hallgrove-Fcrry, vyf kwart mijl
aan die zijde van da pastorie, te tien ure 's mor
gens, Ik heb gehoord, dat het eene byzonder
groote jachtpartij zal zijd. Onze domicé zal
een nieuw paard berijden, dat zijn broeder
hem geschonken heeft.
Inderdaad?
Ja, mijnheer, gisteren middag was ik in
de stallen en beb het dier gezien. Een prachtig
beest, vijf voet hoog.
CarriDgton ging op weg naar de pastorie
van Hallgrove. Hy bende Lionel Dale genoeg
om te vermoeden dat men geene zwarigheid
zou maken, als hij om de Btallen heen dwaalde,
Hij reed stoutmoedig de plaats op en vroeg
om den geestelijke te sprekeD. Deze was niet
thnis, doch de knecht zeide dat de bezoeker
maar binnen moest gaan en zijn kaartje afge
ven de hoer Dale zou spoedig terng aijnhij
was gaan wandelen met kapitein Graham en
diens zuster. Victor Carrington glimlachte
even gevaarlijk zijn als de kinderen der
eerste categorie. In de verslagen der
Londensche schoolartsen vinden wij her
haaldelijk gevallen van infectie op deze
wijze tot stand gekomen en ook in Am
sterdam zijn gevallen waargenomen, zelfs
met doodelijken afloop.
De studie der besmettelijke ziekten
doet tevens het gevaar kenneD, dat kan
ontstaan uit het verzuimen van het nemen
van hygiënische maatregelen, nog steeds
zien wij het gemeenschappelijk gebruik
van drinkkroezen (bof, diphtherie, rood
vonk enz), potlooden en boeken» terwijl
toch nog na maanden kwaadaardige
diphtheriebaccillen zijn gevonden aan
boeken door een diphtheriebacillen-drager
besmet. Dat onvoldoende licht, lucht en
ruimte bijvoorbeeld demazelenbesmetting
in de hand kan werken bleek o. a. in
Woolwichmazelen krijgt men in den
regel slechts een keer, maar zoo goed
als iedereen is vatbaar voor die ziekte,
alle kinderen, die dus op school komen
en nog geen mazelen hebben gehad kan
men »vatbaren« noemen; dr. Thomas
nu vond dat van die >vatbaren« op
school 13.2 pCt. tot 65 pCt. besmet
werden, daarentegen op de slecht geven
tileerde, te kleine hulpscholen 81.5 pCt.
onwillekeurig op het hooren van Lydia's naam.
Dos zijt gij ook hier? dacht hy 't is toch
beter dat gij mij bij deze gelegenheid niet ziet,
nu ik, evenals ten opzichte van sir Oswald,
eene spaak in 't wiel uwer plannen steeg.
Neen, de vreemdeling bedanktebij kou
niet op mijnheer Dale wachten hij was zoo
voorzichtig geweest, voor hy naar het huis
re d, zich te verzekeren dat Dale niot thnis
was maar als de kneoht bem den weg
wilde wijzen, zon hy gaarne den anderen weg
teruggaan. Zeker, de man kon hem den weg
wijzen, niets was gemakkelijkerals mijnheer
hst pad links wilde inslaan, het plantsoen
voorbij, dan kwam hij langs de stallen en
dan lag de weg recht voor hem. Victor Car-
ringtoii nam genoegen met deze aanwijzingen
doch zijne verdere handelingen bewezeu geens
zins, dat bij aoo'n haast had, als hy den
knecht bad willen wijsmaken. Minstens een
half nnr nadat Victor Carrington het zoo
even vermelde gesprek bad gevoerd, ging hy
het heb uit, na de plaatselijke gesteldheid
goed te hebben opgenomen en reed langs den
anderen weg naar Trimley terng
Daar ging hij onmiddellijk naer den stal,
ontmoette den knecht van den heer Spavin en
gaf dezen zyn afscheid. Heden middag zal ik
den „Bnffel" naar mijn vriend breDgen, zeide
hij tot Hawkins. Hier is uw geldgij kunt
nu naar Lenden teruggaan, als ge dat verkiest.
Ik geloof dat mijn vriend zeer tevreden zal
zyn met mijn koop.
Zoo zeide Hawkins, die zoo herhaaldelyk
den slechten brandewijn had aangesproken,
dat hy tamelijk onverschillig was omtrent het
geen om hem heen gebeurde en geen ander
verlangen koesterde dan om ook voor het
vervolg de gunst te verwerveü van den aulden
kooper hij heeft maar op zijne tellen te passen
we moeten allen op ons tellen passen, en
meer heb ik er u niet van te zeggen, sprak hy
Hierna verdween Hawkins voor altijd nit
de oogen van Victor Carrington, met nog eene
extra fooi en eene groote flescb met zijnen
geliefkoosden drank, in zijn zak. De menschen
in do herberg zagen Carrington al byzonder
weinigtoch vernam de hospes met eemge
verwondering het bevel om het paard te zadelen,
dat in zijn stal stond en dat jnist toen de
laatste schemering van het winterdoglicht ver
dween. Carrington bad do herberg niet verlaten
gedareude dien geheelen dag. Hy was onver
schillig voor het feestelyk aanzien van die
streekï zat geheel alleen in zijne kleine slaap
kamer, over een klein boek gebogen, dat met
zyn net, fijn handschrift vol geschreven was,
of overlegde zijne plannen, die hunne verwe
zenlijking zoo naby waren hij genoot in die
eeuzaamheid en gaf zich aan zijn cynisraHS
over, dat zijn hoofdkaraktertrek was. Hij lachte
om de dwazen, voor wien de Kersttijd oen
plechtig tijdstip iehij zelf aanbad zyne af
goden macht en geld.
Het paard werd voorgebracht, Carrington
besteeg het zonder eenige moeite en reed heen
in do BchemeriDg. De „Wilde BnfteluJwas zeer
kalm en hij b"gon te twijfelen aan den kwaden
naam dien het beest had. Als het nn de on
tembare duivel eens niet ware, dacht hy.
waarvoor hij mij verbocht is wanneer al
mijne pionnen nn weer eens mislukten, wat
don? Och, dan zon men zich op eene andere
wijze van Lionel Dale moeten ontdoen en ik
zon slechts den prijs van het paard armer zyn
maar aan den onderen kont, de „Wilde Buffel"
die na een dag in eene^iiet zeer milde herberg
te hebben doorgebracht, byuo in een volslagen
duisternis langs een zworen zandweg stapte,
zonder dat Carrington een oog op bet voeder
had geslagen, was zeker een geheel ander beest
dan hy in het jachtveld zou blijken te zijn.
Deze omstandigheden overwegende, reed Car
rington stapvoets naar Hallgrove. Al de be
dienden, pachters en dorpers, waren vereenigd
onder het gastvrije dok von Lionel Dale. Na
hot feest was men verzameld tot het aauhooren
van verhalen en al de belangryke praatjes van
znlb eene vereeniging. Victor CarriDgton be
reikte volkomen het doel, waarvoor bij gekomen
was, en toeD hy de herberg weder bereikte
en zijn paard aan den hospes overgaf, was
niemand in staat te bevroeden, dat "Niagara"
in den herberr-stal stond en de „Wilde Bnfldl"
in dien van Hallgrove.
(Wordt vervolgd).