Nummer 37 Zondag 5 Mei 1912 35e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Waalwf|ksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen, ifi Eerste Blad. Raden- en Ziektewet. 50 V2 CM Dit nummer bestaat uit DRIE bladen FEUILLETON. Vio Telefoonnummer 38. Telegram-Adres: ECHO. Waalwpsclie en Langstraatsclie Courant, Dii Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdag vond. abonnementsprijs per 8 maanden f0."6. ?ranco per post door het gel:eele rijk f 0.90. Brieveningezonden stak ken f gelden ens., franco te «enden aan den Uitgever UITGAVE: AdvebtentiEn 17 regels f 0.60daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 8 maal ter pla&tsirg opgegeven worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. 2186 Het verslag is verschenen der Com missie van Voorbereiding, benoemd voor het onderzoek van het ontwerp-Raden- wet en het ontwerp-Ziektewet. Het verslag, dat niet minder dan 158 bladzijden telt, behandelt, na een in- Vaa „DE ECHO VAN HET ZUIDEN"'"7^ leiding, achtereenvolgens lo. den rechts grond, 2o. het verband tusschen de verschillende sociale verzekeringen, 3o. de organisatie van locale organen, 4o. den omvang der verzekering, 5o. de toelating van verzekering bij bijzondere ziekenkassen, 6o. de dekking van de kosten der verzekering en 7o. de finan- cieele gevolgen van de wetsontwerpen. Vervolgens worden de artikelen beban deld. In de inleiding wordt herinnerd aan de bespreking in de openbare vergade ringen van de Tweede Kamer van Juni 1911 van de drie vraagpunten, die de Commissie aan de Kamer had voorge legd, naar aanleiding waarvan de Minister Mejuffrouw Smithaon geleidde Andreas Larkspur bij zijne nasporiogen van kamer tot kamer zij en Steven Plumpton waren alleen tegenwoordig toen de glazen deur onderzocht werd. Sluit gij dia döur 's nachts altijd vroeg de heer Larkspur aan den knecht. Altyd, mynheer. 's Mans stem en gelaat spanden samen om hem bij een ervaren politieman in verdenking te brengen. Andreas Larkspur wist dat de man bepaald loog Woet gij zeker dat ge die deur in dien bewusten nacbt hebt gesloten Zeer zeker, mijnheer. De politieman zag de sluiting na, er was een zeer sterken, ijzeren boom aan, maar die werkte zoo stroef, dat men duidelijk kon zien hoe zelden er gebruik van werd gemaakt. Mejuffrouw Smithson btte daar niet op, de heer Larkspur wel. Het was zijn vak om overal op te letten. Herinnert ge u wat ge dien avond hebt gedaan? vroeg hij opnieuw aan den verbijs terden SteveD. Neen, mijnbeer, dat kan ik u niot juist meer zeggen, stamelde de knecht. Waart gij toen hier in hnis? -—Ja mijnheer, dat geloof ik wel, Weet ge 't niet zeker. Ja, mijnheer, ik geloof wel dat ik stellig kan zeggen, dat ik er in was, itjbtterde de ongelukkige, jonge man, die in rijnen ijver om zijn makker te heipen, de eentf mwaarheid op de andere stapelde. Hy wist dat by op de stilzwij^Ldheid der anderen kon staat maken en dat oen hunner het geheim van hun feest bij Milsom zou ver raden. Na de plaatselijke gesteldheid te hebben onderzocht, ontbeet de heer Larkspur op zijn gemak in de kamer d8r huishoudster, waarna bij nogmaals bet dorp ingingthans evenwel niet naar „De Hen en de Kuikens", maar naar de herberg van den heer Mounders. Hier vond hij slechts eenige schippers en landlieden, hier en daar op de houten banken der herberg verspreid, hun bier uit gele aarden kannen drinkende en zich vermijdende in eene atmos feer, die bovenmate met sterke tabakslacht bezwangerd was. De heer Larkspur gaf zich de moeite niet naar het gesprek dezer mannen te luisteren hij keek de kamers even rond en ging toen naar het buffet, waar bij een glas brandewijn met water bestelde aan de meid, die de zaken van den heer Mounders bij diens afwezigheid waarnam. Zoo, meisje, uw baas is van huis, niet waar? zeide hy op zijn innemendsten toon terwijl hij zijn glas brandewijn met water langzaam opslorpte. Ja, mynheer, dat is hij. Woet gij ook wanneer hij terugkomt? vroeg de heer Larkspur. Och neen, mijnheer, volstrekt niet. Of waar hij heen is? - Neen, mynheer, dat weet ik ook niet Mijn baas is de man niet om zich voorby te pratenhij zegt nooit iemand iets om het zoo maar nit te drnkken. Wanneer ging hij heen? Het meisje noemde den morgen waarop het verdwijnen der dochter van sir Oswald Ever- sleigh ontdekt werd. Hij ging zeer vroeg weg, nietwaar ver volgde de heer Larkspur, schijnbaar onver schillig. Ja, dat geloof ik wel, antwoordde zij Ik was dien morgen te zes ure op, maar de baas was al laDg weg, toen ik beneden kwam Er was geen spoor meer van hem te vinden Zoo, zoide da heer Larkspur, was hij den vorigen avond laat op? Ja, het was elf ure toen by my naar bed zond, mij zoo ruw aansprekende als zijne gewoonte was. Eu binnen het uur kan bij niet Talma verschillende wijzigingen in het wetsontwerp had aangebracht. Nadat de ontwerpen opnieuw in ver gaderingen van de commissie waren be sproken, werden een aantal punten op gesteld en aan den Minister toegezonden onder uitnoodiging daaromtrent met de commissie in mondeling overleg te treden. Dit mondeling overleg heeft plaats gehad in Januari van dit jaar en tenge volge van dit mondeling overleg heeft de Minister weer vele wijzigingen in het wetsontwerp aangebracht. Daaronder zijn er van groote beteekenis. Zoo werd naar aanleiding van de zoowel van de zijde van politieke tegenstanders als van politieke medestanders van het tegenwoordige kabinet gemaakte op merkingen wijziging gebiacht in de regeling omtrent het ziekengeld. In de plaats van de bepaling, die als minimum- uitkeering eischte 50 percent van het gemiddelde loon, is een bepaling ge treden, die als uitkeering vaststelt 70 percent van het gemiddelde loon, met bevoegdheid van den Raad van Arbeid, om de uitkeering op 50 percent te be palen of op een hooger percentage te stellen. Voorts werd gelegenheid gegeven arbeiders, die gedurende korter tijd in een dienstbetrekking zijn dan noodig is om krachtens den wettelijken regel onder de ziekteverzekering te vallen, in die verzekering op te nemen. Ook deed de Minister de toezegging in het wets ontwerp tot herziening der Ongevallen wet de bepaling te zullen opnemen, dat terzake van de ziekengelduitkeeringen, welke gedurende de eerste drie maanden na het ongeval worden verstrekt aan personen, die ond r de Ongevallenwet vallen, door de Rijksverzekeringsbank aan de ziekenkassen een bedrag zal worden vergoed, gelijkstaande met 20 percent van het gemiddelde der loon- klasse van den verzekerde, vermenig vuldigd met het aantal dagen dat de uitkeering duurde. Na vaststelling van het verslag hadden de leden der Kamer gelegenheid amen dementen in te dienen, waarvan gebruik is gemaakt door de heeren Van Vuuren, Patijn, Duys en zes anderen, Kooien, Aalberse en Passtoors, Duys, Van Lennep, Roodhuysen, Treub en Teenstra, Aalberse en twee anderen, De Wykers- slooth en Aalbtrse. Bij het verslag zijn gevoegd een ont- werp-Radenwet en een ontwerp-Ziekte wet, waarin alle aangebrachte wijzigingen zijn opgenomen. Ten aanzien van den rechtsgrond werden in de Nota van de Commissie aan den Minister verschillende bezwaren geopperd tegen het standpunt van den Minister in de Memorie van Toelichting, dat de Overheid bevoegd is zich door invoering eener verplichte ziekteverzeke ring te mengen in de persoonlijke be langen der burgers, zoo zelfs, dat de Overheid den burger beperkt in de vrije beschikking over het Inkomen, dat hij door zijn arbeid verwerft. Het standpunt van de principieele be strijders van de verplichte verzekering is nader uiteengezet in een door de heeren De Savornin Lohman en Van Idsinga bij het afdeelingsonderzoek van het Invaliditeitsontwerp ingediende Nota. Ten einde de meeningen van deze leden tot haar volle recht te doen komen, heeft de Commissie die Nota tegelijk met haar Verslag gepubliceerd. De besprekingen over het verband tusschen de verschillende sociale vet zekeringen liepen in de eerste plaats over het feit, dat de regeering aan de organisatie der ziekteverzekering den voorrang heeft ge geven boven die van ouderdoms- en invaliditeitsverzekering. Men betoogde, dat in de kringen der arbeiders het verlan gen naar het tot stand komen eener ziekteverzekering veel minder sterk Is dan de wensch naar verzekering tegen de gevolgen van invaliditeit en vooral van ouderdom. Hiertegenover betoogde de Minister, dat het minder sterke ver langen bij de arbeiders naar een ziekte verzekering dan naar verzekering tegen gevolgen van invaliditeit en ouderdom geen voldoend motief is om aan laatst genoemde verzekering den voorrang te geven. Ook over de wijze, waarop de Minis ter verband wil leggen tusschen de ziekteverzekering en de ongevallenverz. naar bed zijn gegaan, waut ik bleef 's minstens net zoo laDg wakker, nieuwsgierig wat bij daar beneden te doen bud maar gedurende al dien tijd hoorde ik beat niet boven komen de hemel weet dus boe laat hij naar bed ging. Gij moet weten, bij had dien avond gasten. Ah, had hij gasten, merkte de politieman op, die zag dat hjj het meisje niet behoefde te ondervragen, geneigd als zij was van zelf te vertellen wat zij wist. Ja, mijnheer, zijue vrièuden kwamen een partytje maken en een boterham eten ik had er maar veel moeite mee om alles kiaar te maken. Gij moet weten dat de vrienden van den baas de heeren van het kasteel zijn, en ze hebben het daar zoo goed, dat zy erg op hunnen mond zijn. Alles moest puik best zijn zeide de baas, en zoo was het ook. Ik kan u verzekeren dat het vleesch eene schilderij wus toen ik het op de schotel legde, en de uien waren met zoo'n heerlijk, goudbruin velletje gebakken, dat de hoofdkeukenmeid van de koningin van Engeland er zich niet over zou schamen hoewel ik dat misschien niet moest zeggen, voegde zij er zedig bij. En welke heeren van het kasteel kwamen dien avond zoo al te gaBt? vroeg de heer Larkspur thans. Wel, er waren er drie. De heer Brook de koetsier, een goedhartig, beleefd heer waarmede men gaarne te doen heeft, maar die, zooals men zegt, wel eens te veel drinkt dan was er nog James Harwood, de tweede knecht, en dan Steven Plnmton, de livreiknecht een frisch jongmensch; dien zult gij misschien wel kennen. O ja, antwoordde do heer Larkspur ik ken Steven den livreiknecht heel goed. Vervolgens spraken zy samen over nog aller lei zaken, doch het onderhoud leverde niets belangrijks' meer op. De waardige man vertrok, zeer tevreden over zijn namiddag, en kwam weer bij tijde op het kasteel terug om een ge, zellig kopje thee in de kamer der huishoudster te drinken. Bij hem stond vast, wie bet kind gestolen had. Thans moest hij te weten komen op welke wijze de heer Mounders het dorp had verlaten. Het was by na onmogelijk dat by met een publiek werden uitvoerige besprekingen gehou den. Verschillende bedenkingen werden geopperd tegen de nadeelen, die de voorgestelde regeling voor de arbeiders die onder de Ongevallenwet valleo, met zich zal brengen. Men achtte het vrij algemeen verkeerd de voordeelen, welke bij de ongevallenwet aan de arbeiders zijn toegekend, te gaan verminderen. Die vermindering zou de ziektewet im populair maken. De Minister merkte hiertegen o a. op, dat hij bij de Invoering der ziektever zekering zoodanige bepalingen heeft wil- en opnemen in de Ongevallenwet, als naar zijn meenlog bij het totstandkomen der Ongevallenwet juist zouden zijn ge weest, indien toen een ziekteverzekering als door hem ontworpen, had bestaan. Bij het mondeling overleg stelde de Minister nader voor het bedrag der uit keering voor door een ongeval getrof- enen te bepalen op 70 percent van het gemiddelde loon en 20 van de 70 per cent door de Bank aan de organen der ziekteverzekering te doen restitueeren, voor zooveel de ultkeeringen betreft, welke verleend worden wegens onge schiktheid, tengevolge van het ongeval zie art. 35, laastte lid, van het ontwerp- Ziektewet). Waar voorts aan den Raad de bevoegdheid Is gegeven, het zieken geld op een hooger bedrag dan 70 per cent te stellen, zou ook dan in de be doelde gevallen de Bank 20 percent van het dagloon hebben te betalen. De re geling betreffende de 20 percent, die ten laste van de Bank zouden komen, zal in de Ongevallenwet zijn op te nemen. Wat de organisatie der locale organen betreft, uit het Verslag blijkt, dat, ver scheidene leden van de Commissie in stemden met de meening van den Mi nister, dat de voorgestelde organisatie gelegenheid geeft aan de Raden ook andere werkzaamheden in verband met de arbeidswetgeving op te dragen. Bij de bespreking van den omvang der verzekering waren het In 't bijzonder de z. g. losse arbeiders, wier opneming in de wet werd betoogd. Ook werd aangedrongen op verzekering van de dienstboden. De Minister verklaarde zich bij het monde- rijtuig was vertrokken met het gestolen kind by zich, zonder de aandacht van zijne mede reizigers te wekkeD. Andreas Larkspur had zijn b'st gedaan, zich te vergewissen van al da gewoonten des herbergiers, en wel door gebruik te maken van de inlichtingen der mededeelzame dienstmeid; hy wist dat de man geen rijtuig en paard hadbij moest dus te voet of met eeu publiek rijtuig zyn gegaan. Indien hij het dorp te voet had verlaten onder bedekking der duisternis dan kon by bier onopgemerkt zyn geblevenmaar dan moest hy toch een ander dorp zijn binnenge komen en dan vroeger of later eenig middel van vervoer hebben genomen en het was meer dan waarschijnlijk dat bij de aandacht zou getrokken hebben, ingeval by het gestolen kind met'zich had genomen. Na een weinig moeite had de slimme heer Larkspur de zekerheid dat de heer Mounders het dorp niet in een pubhek rijtuig had ver laten. Het was laat foeD de heer Larkspur naar het kasteel terngkeerde, na dit feit tot klaarheid te hebben gebracht. Hy vernam dat lady Evur- sleigh naar hem gevraagd had en last bad ge geven, hem terstond naar hare kamer te geleiden zoodra by terngkwam. Aan dit verzoek gehoor gevende, volgde hy den bediende naar het vertrek der eigenares van KayDtiams kasteel. Brengt gij eenige hoop mynheer Larkspur? vroeg Honoria gretig. Dat kan ik zoo juist niet zeggen, ant woordde de steeds voorzichtige heer Larkspur maar ik dnrf u wel te verzekeren dat de zaken goed vooruitgaan. Ik verzeker u, ik verbeuzel geen heusch tijd, en binnen een paar dagen hoop ik u wat opbeurends te kunnen mededeelen. Hebt gy my thans niets te vertellen vroeg Honoria met een wanhopende zacht. Nog niet, mylady. Er werd niet verder over de zaak gesproken Lady Everaleigh moest zich met die magere hoop vergenoegen. Dan volgenden morgen ging de heer Lark spur eene ontdekkingsreis doen in de dorpen op twee, drie, vier en vyf nur in den omtrek van Rayoham. XXXIII. .Een spoor. De heer Larbspar bracht den volgenden dag op dezelfde wyze door, en kwam 'a avonds laat op het kasteel terug. In den laatstentyd was hij verwend geworden door vry gemakke lijke overwinningen, en daardoor was het hem thans dubbel onaangenaam tegenspoed te onder vinden. Op beide avonden werd hy oitgenoodigd by lady Eversleigh te komen beide keeren weiger de hy te gaan. Hy aond haar het kort bericht dat hij niets bad mede te deelen en dat hy dus haar niet wilde lastig vallen. Maar 's morgens vroeg, na den tweeden ver loren dag, bracht de post hem een brief wiens, inhoud den heer Larkspur weer geheel in zyn humeur bracht. Het was niets meer oi minder dan een kort bericht van een der politia-beambten uit Marford Haven, waaruit de heer Larkspar vernam dat eene onde vrouw de zijden deken had vertoond, die in de dagDladen be schreven was en dat zy dns de uitgeloofde belooning eischte. De heer Larkspnr zond een bediende naar lady Eversleigh, om haar te vragen, of zy zoo goed wilde zijn, hem dien morgen eenige oogenblikken te willen afstaan De man kwam onmiddellijk met een toestemmend antwoord terug. Mylady zal gelukkig zyn den heer Larkspur te ontvangen. Wel, mijnheer Larkspur! riep Honoria uit. toen de politieman de kamer binnentrad ik ben zeker dat gy goed nienws hebt, dat kan ik aan uw gelaat zien. Ja, mylady, ik stem toe dat ik dezen morgen wat goeds vernomen heb. Habgy het spoor van mynkindgevonden.? Ik beb iets over het deken gehoord, zeide de heer Larkspnr. Dat is volgens mij eene van de beste tydiDgen. Het is dertig mylen van bier. te Marlord Haven, voor den dag gekomen. Hoe de man, die het kind gestolen beeft, daar is gekomen zonder een enkel spoor achter te laten, is meer dan ik begrijp. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1912 | | pagina 1