Nummer 41 Zondag 19 Mei 1912 35e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Waalwijksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen. -Ji/an Houtens Cacao en vergelijk deze Zuiver (l öoed enGoedkoop Overal verkrijgbaar. Eerste Blad. Dit nummer bestaat uit DRIE bladen Vraa^ bij Uw winkelier een beis met andere soorten van denzelfden prijs Het is zeker dat Ge ze dan blijft drinken.- X K° bus ƒ1,50 -0,80 XK? bus fOU9? Xo.. ..-0,18 Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdag vond. Abonnementsprijs per 8 maanden fü."5. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieven, ingezonden stukken, gelden eca., franco te zenden aan den^ Uitgever. UITGAVE: Telefoonnummer 38. Telegram-Adres ECHO. Advertbntiën 1—7 regels f 0.60daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Adverteutiën 8 maal ter plaatsing opgegeven worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeeHge contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. VpTq] Q (Y ^er Kamer vaD Koop- w Cl Oldg handel en Fabrieken te Waalwijk, betreffende den toestand van den handel, de nijverheid, de scheepvaart en van den land- en tuinbouw over het jaar 1911. Leerlooierijen. Schier algemeen is de klacht, dat 1911 voor de leerlooierijen een ongunstig jaar geweest is, zelfs nog slechter dan zijn onmiddellijke voorganger. Op de door niets gewettigde prijsverhooging der ruwe waar, gedurende 1909, was in 1910 plotseling de onvermijdelijke daling ge komen, en hoewel einde December van laatstgenoemd jaar de noteeringen voor schier alle soorten met 8 a 10°/0 (som mige nog beduidend meer) waren opge- loopen, werd toch van de zijde der meeste looiers gehoopt, dat de daÜDg in de huidenmarkt zich ook in 1911 zou bestendigen en daardoor eindelijk eens de prijzen der grondstoffen met die van het fabrikaat in betere verhoudingen tot elkander zouden geraken. Het moet toch erkend worden, dat in het begin van 1911 de prijzen voor zool- en over- leder betrekkelijk veel te laag waren. Die verwachting werd niet alleen teleurgesteld, maar de huidenmarkt, in plaats van te dalen, steeg voortdurend, zij het ook met kleine fractiën. En het is juist zoo moeilijk die kleine prijsver- hoogiugen der huiden op het leder te verhalende onderlinge concurrentie, gevoegd bij het aanbod van buiten, doet dan de lederprijzen op het oude niveau blijven. Een plotselinge stijging of daling doet terugslag op het fabrikaat gevoelen, doch dit is niet het geval met dat langzame, schier onmerkbare op- of neerwaarts drijven. De vraag naar leder was in het begin des jaars vrij levendig, doch verflauwde allengs, toen de politieke toestand in en buiten Europa een druk op alle industrieën, dus ook op de leer looierijen uitoefende. De drooge, heete zomer, bevorderlijk misschien voor en kele takken van nijverheid, was dit niet voor de schoenmakerijen, de voornaamste afnemers van hét zool- en overleder. Gelukkig, dat Amerika nog altijd enorme hoeveelheden leder minder produceerde dan voorheen, Avaardoor de Vraag naar zoolleer, vooral in de zware wichten en prima soorten, bleef aanhouden en hier voor iets hoogere prijzen bedongen kon den worden. Toen bleek het duidelijk, dat de duurste huiden toch nog steeds de meest loonende in het verwerken zijn. De degelijke schoenfabrikant nam dan ook zijne toevlucht tot het prima zoolleder, terwijl de op kleinere schaal werkende zich, in weerwil der zoo dik wijls gehoorde waarschuwing, en de treurige ondervinding met dat minder waardige leder opgedaan, zich tot inkoop van buitenlandsch overmatig verzwaard leder liet verleiden. En dat dit buiten landsch leder in aanzienlijke quantums wordt binnengeloodst, blijkt reeds vol doende uit den invoer alleen nog maar uit België. Dit rijk voerde over onze grenzen 1,613,801 K.G. leder voor het grootste -«kei uit zooileder bestaande. Wat beteekënt daarbij onze uitvoer naar België van 82.338 K.G. Het is der halve niet te verwonderen dat onze looiers, die van het buitenland zooveel concurrentie ondervinden, naar middelen zoeken om hun bedrijf staande te houden, welke middelen de een meent te vinden in beschermende rechten, de ander in het kunstmatig verzwaren van het leer, een derde in zoo groote en snel moge lijke productie. Tot deze laatsten mogen de fabrikanten van het vachelissé gere kend worden, dat steeds meer op groote schaal vervaardigd wordt in bedrijven, waarin de nieuwste vindingen en metho des worden toegepast. Deze waren over het geheel tamelijk tevreden over den gang van hun bedrijf. Zoo schrijft de firma Van IerselWitlox Co. «Stoom- lederfabriek.* >Het afgeloopen jaar 1911 kan als smeer bevredigd beschouwd worden »dan 1910. «De huidenmarkt heeft eene gestadige «en gelijkmatige verhooging medege- «maakt, zonder echter aan de beduidende «prijsfluctuatie van 1910 onderhevig te «zijn geweestzoolang Noord-Amerika >als kooper blijft optreden, zoo op de «Europeesche als op de Zuid-Ameri- «kaansche markt, zullen de huidenprijzen «zeer zeker gehandhaafd blijven- «De lederprijzen hielden echter geen «gelijken tred met de stijging der groud- «stoffen, zoodat menig'fquantum zonder «verdienste m»est worden verwerkt. De «vraag naar zooileder en ook en vooral maar liezen, halzen enz. was beter dan sin 1910, waardoor eene verhooging van s5 tot 10 ets per K.G. bedongen kon sworden. Ook 2e en 3e soort leder svond gemakkelijk afirek*. Men verneemt intusschen dat deze inrichting eerlang aanzienlijk uitgebreid zal worden. En de firma Gragtmans en Wies man »De handel in ons artikel ging zeer svlot, zoodat wij steeds te weinig voor- sraad hadden. Hoewel de lederprijzen sniet in overeenstemming waren met die sder ruwe huiden, viel er toch over het salgemeen niet te klagen*, En de firma R. Delhaye sHet jaar 1911 gaf eenige reden tot stevredenheid. Door een betrekkelijk sgunstigen inkoop op een oogenblik ivan flauwte aan de huidenmarkt, kon sik eene tamelijke winst behalen. sDe lederprijzen bleven ongeveer ge- slijk aan die van 1910. Hoewel de vraag snaar leder tegen het einde des jaars soverjhet geheel flauw was, had ik toch sgeen reden tot klagen, daar mijn artikel som zijne kwaliteit geregeld aftrek vond. sik vrees echter, dat 1912 minder roos- skleurig zal zijn, daar handelaars fabel- sachtige prijzen voor de nieuwe slach- stingen voorspellen. Prijsverhooging van shet leder kan daarom niet uitblijven, sen dient met het oog op een mogelijke sheffing van invoerrechten, zoo spoedig mogelijk haar beslag te krijgen, om sgewapend te zijn tegen de verliezen swelke die heffing ons op den duur on- sgetwijfeld brengen zal*. Minder optimistisch was de toon der looiers, welke nog geheel of grooten- deels volgens de oude methode, d.i. met eikenschors werkten. Deze konden niet, gelijk vroeger menigmaal het geval was, van eene goedkoope huidenmarkt pro- fiteeren zij moesten het geheele jaar duur inkoopen, terwijl de lederprijzen nagenoeg stationair bleven, zelfs al overtrof in de zomermaanden de aan vraag vaak het aanbod. Wij merkten het reeds op, dat sommigen in die al te besnoeide winsten aanleiding vonden huiden van minder allooi in te werken. Het prima zoolleder, zooals op de be kende inrichtingen o.a. der firma's P. van Loon Gzn., L. Mombers, H. van Everdingen, Jac. van Riel, Gebr. Quirijns P. van Mierop alhier en J. Broeders- Leppers te Besoijen vervaardigd wordt, zal echter altijd een zeer gewild han delsartikel blijven. Voor de fabrikatie van verschillende soorten overleder, met uitzondering mis schien van het paardenleder dat meer op den achtergrond dreigt gedrongen te worden, schijnt zich eene betere toe komst te ontsluiten. De moeilijkheden, waarop vooral in den beginne gestuit werd, blijken thans vrij wel ovewonnen. Zoo schrijft o.a. de reeds jaren bestaande stoomlederfabriek van Chroom- en Kroonleder, bind- en drijfriemen crou pous, van de firma Van Door en-de Greeff. «Mijne zaak was ook in 1911 bevre digend te noemen. Aan orders was geen gebrek. Meer werd gevraagd dan geleverd kon worden, doch de prijzen waren te laag in vergelijking met die der ruwe waar, zoodat de resultaten beter hadden kunnen zijn". En de Chroomlederfabriek, firma Gebr. van Delft: >Het artikel box-rund ging goed van «de hand daar het gebruik hiervan steeds «toeneemt. Naar prima soorten was «goede vraag en hiervoor konden tamelijk »loonende prijzen verkregen worden- >Mindere soorten waren moeielijk te plaat sen wegens de concurrentie van bet «buitenland met kipsbox, dat om zijne «lage prijzen geregeld koopers vond in «weerwil der slechte kwaliteit. De prijzen, «te laag echter in vergelijking met die der «huiden, varieerden van 40 tot 55 cent «naar gelang der kwaliteit. En de Chroomlederfabriek, firma H. H. Jansen «De toestand van mijn bedrijf was ongeveer gelijk aan dien van het vorig jaar. De huidenprijzen waren het ge heele jaar te hoog, terwijl de concurrentie van België en Oostenrijk scherper was dan ooit Jammer is het, dat de oprich ting der Vakschool zoo op de lange baan wordt geschoven. Zulk eene in richting is beslist noodig om steeds op de hoogte te blijven van het nieuwe en voordeelige, dat in ons vak toepassing zou kunnen vinden". Met deze laatste bewering gaan wij volkomen accoord. Hoog tijd wordt het, dat er b.v. eens duidelijk wordt aange toond hoe schadelijk voor schoenfabri kanten bedrieglijk verzwaard leder is, waaraan hij denkt misschien een koopje te hebben. De soliede looier kan er slechts op winnen, wanneer hij zijn leder onder controle van het Rijksproefstation durft stellen, terwijl de verbruiker er eveneens mede gebaat is. Intusschen is gelijk men weet, de Di recteur der Vakschool reeds benoemd, en het proefstation op bescheiden voet in begin van werking gesteld. De looiers en schoenfabrikanten kunnen dus nu al leder, looimiddelen en andere ingrediën ten laten onderzoekeu. Van de gelegen heid hiertoe wordt zelfs reeds een vrij druk gebruik gemaakt, wel een bewijs, dat deze inrichting volkomen aan hare bestemming belooft te beantwoorden. Wij hebben grond te mogen aannemen dat 1912 zeker niet achter zal staan en wellicht gunstiger zal zijn voor den fa brikant dan het afgeloopen jaar. En in dit vermoeden worden wij niet weinig versterkt door eene ons toegezonden correspondentie uit Boston, waarmede wij volkomen instemmen, temeer daar wij zelf reeds verscheidene malen in dergelijken zin in onze vorige jaarver slagen schreven. Wij willen enkele zinnen citeeren >1912 belooft een der schitterendste «jaren voor den handel in huiden en de «lederindustrie te worden. De prijzen «van het gelooide leder zijn gedurende «langen tijd te laag geweest in vergelij- «king met de prijzen der ruwe waar. «Wij gelooven echter, dat deze laatste «voortaan hun hoogste niveau bereikt «hebben; doch hoewel eene zekere ont- «spanning mogelijk is, rekenen wij aller «minst op eene daling van beteekeois. «De bevolkingstoeneming in alle stre- «ken der wereld en de vorderingen der «beschaving zijn facatoren, die een groot «lederverbruik begunstigen. «Niettegenstaande dat zijn de ruwe «huiden de laatste jaren ongeveer op «hetzelfde standpunt gebleven, wat groo- «tendeels mag worden toegeschreven «aan de enorm verminderde lederpro- «ductie gedurende 1910 en 1911 in Ame- «rika. Thans echter hernemen de zaken «hare vroegere bedrijvigheid. Daar het «nu ook een zoo goed als bewezen feit «is, dat de veestapel langzaam vermin- «dert, terwijl daarentegen het lederver- «bruik voor steeds meer doeleinden toe- «neemt, zou het onlogisch zijn op nog «lagere lederprijzen te rekenen. Dit zal «ieder jaar al duidelijker blijken. Het «heil der looierij moet dus uitsluitend «gezocht worden in hoogere prijzen van «het fabrikaat. Vroeger waren de looiers «van meening, dat de prijzen verkregen «voor het gelooide leder en het schoeisel «tot basis moeten dienen voor de notee- «ring der ruwe huiden, thans echter «begint men in te zien, dat het logischer «is in tegengestelden zin te handelen «de fabrikanten in Amerika doen dan «ook prijzenswaardige pogingen om langs «dezen weg betere prijzen te erlangen. Wat geldt voor Amerika zal ook tot op zekere hoogte wel gelden voor de looierijen hier te lande, weshalve het ons aangenaam zal zijn in ons volgend verslag te mogen melden, dat genoemde voorspelling ook voor onze streek, zooal niet geheel, dan toch gedeeltelijk in ver vulling ging. Van verschillende zijden ontving de Kamer mondelinge en schriftelijke me- dedeelingen en opmerkingen ten gunste van het ontwerpNieuwe tariefwet, in verband met de ledernijverheid. Met een ^en ander is rekening gehouden in de Vergadering van 3 October 1911. Schoenmakerijen. 't Is niet aangenaam weer opnieuw te moeten beginnen met den reeds menig maal in ons verslag geplaatsten aan vang„Het jaar 1911 was evenals zijn onmiddellijke voorganger over het ge heel ongunstig voor de schoenmakerij". Te meer betreuren wij dit wijl de drie eerste maanden van 1911 eene gunstige toekomst voorspelden. Alle fabrikanten hadden volop commissie's, de verzendin gen vonden geregeld plaats, en waren ook al de verdiensten gering, d. w. z. niet in overeenstemming met de prijzen der grondstoffen en de steeds hoogere eischen, die aan de fabricatie gesteld worden, de vermeerderde productie kon de winsttochnogeenigszins bevredigend maken. Reeds spoedig na Paschen echter kwamen verschillende omstandigheden deze hoop den bodem inslaan. De langdurige hitte, die onmisbare gewassen grootendeels deed mislukken, verhoogde den prijs der voornaamste levensmidden, waardoor niet alleen de kleine man, maar ook de burger op bezuiniging bedacht moest wezen, welke bezuiniging, wij meldden het reeds in vorige verslagen, in hooge mate op schoeisel toegepast wordt. Daarbij kwa men internationale verwikkelingen den politieken horizon verduisteren, waar door eene drukkende stemming ontStond, die verlammend op alle industrieën in werkte, en de kooplust bij alle rangen en standen aanzienlijk verminderde. Dientengevolge hoopten in winkels en magazijnen de schoenvoorraden zich maar aldoor op, en waren de meesten niet geneigd herfstcommissies van eenige beteekenis aan te leggen. Uitstel van betaling, accoordaanbie- ding en faillissementen kwamen meer voor dan in 1909 en 1910, wat verschei dene fabrikanten deed besluiten tijdelijk hunne productie te verminderen, zeer ten nadeele der arbeiders, van welke er eenige ontslagen werden. Zoo kwam de werkeloosheid veelvuldiger voor. Even eens werd men teleurgesteld omtrent de goede verwachting op de najaars-com- missiën. De kleine fabrikanten, die uit sluitend voor de binnenlandsche markt werken, zager, zich verplicht hun schoei sel tegen eiken prijs van de hand te doen. De prijzen ondervonden hierdoor eene depressie. Er behoort moed toe van de zijde der soliede fabrikanten om aan die betreu renswaardige praktijken, waartoe, de nood ten slotte dwingen zou, niet te willen meedoen. Maar de soliede fabrikant ziet meer en meer in, dat het publiek, reeds herhaaldelijk door ondervinding wijs geworden, zich ten slotte toch van dat goedkoope, minderwaardige schoeisel afwendt. Verder vonden de eerste klas fabrikanten voor het hier geleden veHies vergoeding in een vermeerderden export. Zonder dezen uitvoer zou het er met de schoenindustrie in onze streek treurig uitzien, 't Is wel jammer dat ons sta- stistieke gegevens ontbreken om aan te teonen met hoeveel die is toegenomen. In 1909 bedroeg het reeds circa 350.000 paar, welk cijfer, gezien het aantal fa brikanten dat zich thans op den uitvoer toelegt, ongetwijfeld beduidend hooger zijn zal. Naar België werd uitgevoerd voor een waarde van circa 280,617 fr. terwijl dit rijk over onze grenzen bracht voor een bedrag van 205,792 frs. Dit blad kost slechts 6 cent per week. De Echo van het Zuiden, Waalwijkscli» en Langstrutscke Courant, Rona <M

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1912 | | pagina 1