Nimmer 100
Donderdag 12 December 1912
35e Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Waalwi|ksche Stoomdtukkerij Antoonïielen
Eerste Blad.
TIJD HEELT ALLES!
Dit nummer bestaat
uit TWEE bladen.
FEUILLETON.
De besliste zuiverheid,
van SunligSit
maakt ze voor
fijne kant en
fijn linnen de
uitsluitend
betrouw=
bare Zeep.
II
Gemeenteraad.
Telefoonnummer 38. Telegram-Adres ECHO.
Dit blad kost slechts 6 cent
per week.
LAAT UW ZEEP SUKDGHTZ1JN
ELSHOUT.
De Echo van het Zuiden,
Waalwyksclie en Lanptrootsclie Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond,
Abonnementsprijs per 8 maanden f 0."6.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukkengelden ena., franco te zenden aan
Uitgever.
den
UITGAVE:
Advertbntiën 1--7 regels f 0.60daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën 8 maal ter plaatsing opgegeven
worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groet aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeeHge contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
(Slot.)
Van Herpt. Er wordt ook gezegd dat
Janus moet werken, waar de bode z'u
geld voor krijgt, dat Is onbillijk.
Gijsels. Ik wou dat onze lieve Heer
hier kwam spreken.
Voorzitter. Dat is iets wat een ar
beider had moeten doen. Maar als de
Hart daar tegen is, dan zal ik zorgen
dat het niet meer zal gebeuren. Als de
wethouder, die er nog wel een bij is,
het had kunnen doen, dan had hij het
Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN."
in het geheel niet behoeven te doen.
't Komt ook wel eens voor, als hij toch
naar Oud-Heusden gaat, dat hij wel eens
wat mee neemt.
Van Grevenbroek. Als veldwachter
heeft hij toch nog niet half werk ge
noeg. Als de Commissaris het nu goed
vindt, dat hij dat baantje er bij krijgt,
dan kan jij er toch niets tegen hebben,
gij bent dan verantwoord en Janus komt
wat meer op straat.
Gijsels. Ik zou Wolfs eervol ontslaan
want ik heb niets tegen hem. 't Is voor
het belang van de gemeente.
Voorzitter. Ge zult nooit zoo'n goede
bode krijgen als Wolfs.
Gijsels. 't Gaat niet over den persoon
Een volgend jaar kan hij wel om ver
hooging van salaris komen.
Voorzitter. Dat heeft de raad dan
toch zelf in handen om het al of niet
te doen.
Van Herpt. Ik stel voor dat 2 leden
worden benoemd die bij den Commis
saris op audiëntie gaan en dan trachten
om De Hart de bijbaantjes te geven.
Voorzitter. Dat zal ik zelf wel doen
naar den Commissaris gaan.
Van Grevenbroek. Medunkt daar is
niets tegen als aan den Commissaris
wordt gevraagd of Janus de bijbaantjes
er bij mag hebben.
Voorzitter. Ik ben het hoofd der
politie en weet beter dan jullie wat er
te doen is. Ik zeg het nog eens, dat
ik me niet verantwoord acht.
Gijsels. Als de Commissaris het zegt
dat hij die baantjes er bij mag hebben,
dan heb jij niets meer te zeggen.
Voorzitter, Nu wordt er al zoo dik
wijls gezegd: >in Oud-Heusden zien wij
den veldwachter nooit, hoewel ik er hem
dikwijls genoeg naar toe laat gaan. Het
comt wel eens voor. dat hij dan eens
een briefje mee neemt, doch vanaf nu
zal dat niet meer gebeuren. Klijn wees
er in een vorige vergadering nog op dat
er zoo veel schevieligheid op straat ge
beurt, dat hij meer op straat moest
komen. Hij vroeg toen ook nog of hij
wel eens iets door de vingers zag voor
sommigen.
Van Herpt. Laat de Hart oordeelen
of hij die baantjes nog kan bij brengen.
Gijsels. De Commissaris geeft het
toch op zooveel plaatsen toe en het is
19)
ROMAN DOOR
O. ELSTER.
Een grenzelooze verachting, oen diepe
tegenzin voor deze koude overlegging, voor
dit trouwelooze karakter vervulde baar hart.
Een oogenblik vlamde de toorn in haar op,
doch spoedig verdween die toornige opwelling,
en slechts het gevoel van verachting bleef baar
by. Zij wendde zich af.
Na deze woorden hebben we niets meer
mét elkander te bespreken, zegde zij met
bevende stem.
Vaarwel
Margo, Bprak de kapitein haastig, begrijp
mij niet verkeerd. Ik heb u trouw, waarlijk
liefgehad en bemin u nog ja, het komt my
voor, als ik u daar voor my zie staan in
uwe volle grootheid, in zoodanige reine sombere
schoonheid, dat ik u meer dan ooit liefheb,
dat ik geen afstand van n doen kan maar ik
kan niet tegen de toestanden stryden. Ik kan
bet niet1 De omstandigheden zijn machtiger
dan ik; «ij dwingen my, niet alleen de stem
mijns harten te volgen bij de keus eener levens
gezellin. Maar we kunnen elkander niet tegen
staande dat niet toebehooren Parijs is
groot wie vraagt naar ons, als we daar in
't verborgene leven
Hij zweeg getroifen stil. Een woedende straal
uit bare oogen deed hem verstommen.
Verwijder u, mijnheer De Marange, riep
ze met bevende stem. Neen, ik wil geen woord
meer hooren, verwijdert u of gy dwingt mij,
deze plaats te verlaten.
Margo, zulke taal V
Nog eenmaal, verwijdert u. Ik verbied u
nog een woord tot my te richteD.
in het belang van de gemeente. Als we
geen Hoofd. Omslag behoefden te be
talen zou ik zeggen: >geeft Janus meer
en Wolfs voor mijn part ook nog.<
Van Herpt. Geeft het hem dan ge
deeltelijk.
Voorzitter. Gijsels heeft er mij in
een vergadering al eens opgewezen dat
ik den veldwachter te veel gun.
Gijsels. Dat lieg je.' Ik kan goed de
zon in het water zien schijnen.
Van Herpt. Als hij op het land werkt,
dan is hij niet op straat, doch als hij
bode is wel, dan Is hij mee op straat
De bode heeft f 40, ls 't niet
Gijsels. Ja, maar daar valt nog wel
wat bij af.
Klijn. Nee burger, ge behattigt de
belangen van de gemeente niet.
Voorzitter. Dat zijn juist de belangen
behartigen, zooals ik wil-
Van Grevenbroek. Als er de Com
missaris mee bewilligd is, dan Ishetjou
toch zeker goed.
Voorzitter. De Commissaris gaat er
op in als ik het goed vind: Maar laat
Gijsels maar naar den Commissaris gaan.
De Commissaris zal hem dan wel wat
zeggen.
Gijsels. Neen man, ik ben bij God
verantwoord en voor de Rechtbank ook,
maar gij liegt overal dat ge groen en
geel voor de oogen wordt.
Voorzitter. Ik niet. Gij
Gijsels Dat kan me niet verd
ik geloof Peerke beter dan jou. Het
Armbestuur had zijn plicht moeten doen.
Van Herpt- Maar Gijsels, gij moet in
hooger beroep gaan.
Gijsels tot den Voorzitter. Ge zijt een
echte verr.... bloedzuiger.
Voorzitter. Bedaar nu als je blieft maar.
Gijsels Neen, ge zijt een bloedzuiger.
Muskens- Ge had tijdens de verkooping
er dan voor uit moeten komen.
Van Herpt. 't Is om 10 uur politie-
uur en als het publiek dan blijft zitten
wordt er geen proces-verbaal gemaakt.
Rooijmans moet het zelf gezegd hebben
dat daar geen proces-verbaal wordt ge
maakt.
Voorzitter. Dat kan ik niet weten, daar
moet de veldwachter op letten.
Van Herpt. Er werd nog bij gezegd
dat er al eens door de marechaussees
verbaal was gemaakt, doch dat dat de
Hij werd bedaard en begon te lachen.
Die trotsche taal Btaat u niet, juffrouw,
antwoordde hij spottend. Wie te middernacht
met een vreemden officier samenkomt heeft
het recht niet, zich wagens een vrij woord
gekwetst te gevoelen.
Margaretha werd doodsbleek.
Gij weet? stamelde z\J onrustig.
Ik weet, antwoordde hy kond en spottend,
dat mejuffrouw Margo gisteren nacht, ten 11
nre met den officier, die als gast op bet slot
de Marange vertoefde, eene geheime samen
komst in de eetzaal had. Kunt gij hetloochenen
Ik loochen het niet.
Ha, gij bekent en toch die trotscbheid?
Ik moet bekennen, dat ik zelden zulke ik
kan het woord niet vinden, juffrouw' zulke
naieveteit hen gezieD. Wat zouden de markies
en Mevr. De Marange zéggen, als za iets wisten
van de geheime samenkomst.
Mevr. Da Marange zal er van booren. Gij
echter zijt een ellendeling, wien ik geene
rekenschap verschuldigd ben. Verwijderd u.
Ik ga juffrouw, en wansch u veel geluk
met uwe nieuwe liefde.
Hij lachte spottend, boog en verwyderde
zich.
Een oogenblik stond Margaretha onbeweeg
lijk stil. Daarop vloog eene sidderiDg door hare
leden zij sloeg diepzuchtend de handen voor
't gelaat, zonk op de knieen, verborg bet hoofd
in de bloemen op den grafheuvel haars vaders
en weende bitter.
Mijn vader, dierbare vaderzuchtte zij,
met de armen krampachtig het kleine zwarte
krnis omklemmend.
Z oo lag ze daar in naamlooze smart. De avond
viel al meer cd meer, de wind ruischte in de
dennen, in de verte klonken de vesperklokken
der omliggende dorpen en diepe stilte kwam
stilaan over het donker park.
Margarethu herwon de bedaardheid weer
Zij stond op, nadat ze nog een stil gebed aan
het graf had uitgesproken en zette zich op de
bank in de grot, om na te denken, wat ze doen
zou. Id 't huisgezin van den kolonel kon ze
niet meer blijven. Nu nog of op 't laatst morgen
moast ze 't huis verlaten, dat haar jaren langeen
onderdak was geweest, dat ze met vroolijke
hoop in 't hart betreden bad en dot ze nu
doofpot was ingegaan.
Klijn. Fritske komt dan maar met z'n
dik buikske naar boven geloopen. Dat
heeft me de politie zelf verklaard. Is
dat de belangen nu behartigen.
Voorzitter. Ik heb nog nooit een pro
ces-verbaal ingehouden, dat Janusspreekt.
Van Herpt- Bij Klerkx gebeurt het met
den Doel wel eens, dat ze tot 12 uur in
den tuin zitten te zingen en geraas te
maken. Daar is al eens door mij een
klacht over ingediend, maar niets helpt.
Waarom mag meu daar nu gerust de
nachtrust verstoren.
Veldwachter. Ze zitten in den tuin.
Als er een klacht over komt, dan mag
dat niet meer.
Van Herpt. Ik heb daar een klacht
over ingediend bij den burgemeester en
die heeft mij gezegd dat hij er voor zou
zorgen.
Veldwachter. Daar weet ik niets van.
Klijn. Als ge een vrindje van den burger
bent, dan kan je alles doen, over de pad
rijden zonder licht en nog meer, maar
als je een vijand van hem bent dan
zeggen ze pik, p'k, pik, ik heb je. Dan
zitten ze er achter hoor, dan krijgen ze je.
Voorzitter. De Hart, heb ik ooit een
proces-verbaal verscheurd.
Klijn. 't Is mij gezegd en die konden
het weten. I's weet het goed. Achter
al jou vijanden moet hij goed zitten.
Voorzitter. Tot den veldwachter. Heb
ik je ooit verplicht proces-verbaal te
maken.
"Gijsels. Zeg maar gerust de waarheid
Janus, je hoeft niet bang voor hem te zijn.
Klijn. Natuurlijk, de Hart doet wat de
burger belieft. Die niet van het houtje
zijn, krijgen proces-verbaal en die van
zijn partij zijn, die niet.
Voorzitter. Ik bemoei m:j met geen
partijen.
Van Herpt. De Hart zegt het toch op
straat.
Voorzitter. Dan liegt hij.
Klijn. De mensch durft het hier niet
te zeggen. Hij is bang.
Gijsels. Zegt gaddomme gerust de
waarheid Janus, ge behoeft niet bang te
zijn, wij zullen je handhaven. Je kan zeg
gen dat gij een geheelen nacht bij hem
in de banden moet leggen. En die zullen
ze niet van hem stelen.
Voorzitter. Dat doet hij voor u ook,
als 't noodig is.
Gijsels. Ze zullen jou banden niet
stelen en dan hoeft hij er niet op te
passen. Hij kan beter die bijbaantjes
waarnemen.
Voorzitter. Ik onttrek hem aan geen
politiedienst en als u er tegen bent dan
stemt u maar tegen het voorstel.
Van Herpt. Hoe zit het met dat bu
rengerucht. Mag dat daar nu of mag dat
niet.
Voorzitter. Ik heb er den veldwachter
opgewezen.
Veldwachter. Ik weet er niets van.
Van Herpt. Bij u heb ik de klacht in
gediend, omdat u hulp-officier van jus
titie is. Ik gun de menschen gaarne pret,
maar als ze nu expres onder iemands
raam gaan zitten lallen, zingen en vervelen
is dat iets anders. Laat ze plezier m^ken
zooveel ze willen, maar het moet geen
plagerij worden.
Voorzitter. Daar heb je (Gijsels) den
president zitten.
Van der Sanden. Gijsels heeft bij den
Commissaris der Koningin tegen de ver
pachting geprotesteerd, maar hij had dat
voor de verpachting moeten doen. Toen
waren ze er allemaal voor.
Gijsels. 't Gaat nou over Janus. Laat
ons naar den Commissaris gaan.
Voorzitter. Dat zal ik wel doen.
Klijn. Als hij naar den Commissaris
gaat, dan zijn wij bedrogen.
Het voorstel in omvraag gebracht wordt
verworpen met 4 tegen 3 stemmen.
Voor het voorstel stemden de heeren
d. Sanden, Muskens en Van Breugel.
Tegen het voorstel de heeren Van Herpt,
Klijn, Gijsels en van Grevenbroek.
Voorstel om B. en W. te machtigen
tot ondeihandschen verkoop van het hout
op Dorpshoef a f130
Wordt goed gevonden.
Idem tot onderhandschen verkoop van
de Bossche Kuilen a f150.
Wordt eveneens goed gevonden.
Idem om de Canadaboomen ln de
Steeg te verkoopen.
Van Grevenbroek. Dat riet, wordt dat
nu ook niet verkocht.
Voorzitter. Ja.
Van der Sanden. Hoe vlugger dat de
boomen thans worden verkocht, hoe
beter.
Aldus wordt besloten.
verlaten moest.
Dat snelle afscheid smartte haar- De kleine
Madeleine had haar hart veroverd, kolonel De
Marange had haar vriendelijk en eerbiedig
bejegend en Mev. De Marange was voor haar
eene liefdevolle meesteres geweest. O, hud ze
toch maar meer vertrouwen in haar gesteld
Ware ze niet m6t eene leugen in dit hnis ge
komen, dan behoefde ze du niet ouder znlk
een hatelijke verdenking heen te gaan. Maar
ze wilde die doen verdwijnen 1 Zij wilde goed
maken wat ze verzuimd had en heden zon ze
mevr. De Marange alles ophelderen.
Spoedig wilde te naar 't slot gaaD. Plotse
lings bleef ze staan eene gedachte scbcot
haar 't hoofd, die al hot bloed naar het harte
terugdrong. Wat zon ze antwoorden, wanneer
men baar vroeg, waarom ze hare afkomst had
verzwegen, waarom ze zich met behnlp van esn
lengen in dat huis, in de familie ingedrongen
had? Zon ze hare verhouding tot Engéne De
Marange bekennen Gaf zo daarvoor weer geen
reden tot de vernederendste verdenking Zon
men baar gelooven, dat die verhouding eervol
was geweest
Zou Engéne, nadat hij zoo Biecht van haar kon
denken, yoor haar optreden, haar verdedigen
en rechtvaardigen? En was het te rechtvaar
digen wat ze gedaan had Was ze inderdaad
niet met Engéne door innige liefde verbonden
geweest? Wps deze liefde niet de voornaamste,
de eenige beweegreden geweest, waarom ze
die betrekking in de familie van den kolonel
had aangenomen O, wat had ze gedaan Hoe
ondoordacht had ze in 't blinde vertrouwen
op de eer van den geliefde gehandeld 1 lhans
was het te laat. Wat ze ook zeggen kon, deze
schuld zon als eene onuitwieebbare vlek op
haar leven, op hare eer blijven rusten 1 En
toch moest het geschieden Toch moest ze
mev. De Marange alles bekennen, om niet nog
eene ergere verdenking op zich te laden 1 Zij
snelde naar het slot, dat rustig en doc-ker daar
lag. De gasten hadden Ladoncbamps reeds ver
laten. Alleen in de logeerkamers en woonvertek-
ken der familie was nog licht. In den gang
kwam Margaretha een bediende tegen.
Is mev. De Marange nog te spreken
Mev. is in hare kamer, Mademoiselle
Wilt ge my dan bij mevrouw aandienen
Ik heb haar eene gewichtige mededeeling te
doen.
Zeer wel, mademoiselle.
Na eenige oogenblikken kwam de bediende
terug.
Mevrouw verzoekt a binnen te komeD.
De voeten weigerden Margaretha bijna den
dienst, toen zij in 't vertrek kwam. waar
Mev De Marange aan bare schrijftafel zat
terwijl de kolonel met een eombero nitd;ukkiDg
op en neer ging.
Het ie goad dat ge komt, mademoiselle,
sprak mevrouw De Marange op yekouden toon.
Ik was zooeven van plan n te schrijven en n te
verzoeken morgen ons hnis te verlaten
Mevrouw
Het doet mij leed, dat ik u dit. moet
meedeeleD. Na het voorval evenwel, dat myn
schoonbroeder mij zooeven heeft verteld, kan
ik niet anders handelen.
Wat kau de kapitein over mij verteld
hsbbeo, wat n recht geelt tot znlk smalende
bejegening.
Mev. Da MaraDge stond op en reikte Mar
garetha een klein papier over.
Hebt gij dezen brief geschreven, made
moiselle?
Margaretha verbleekte. Zy herkende de rege
len, waarin Be den heer Von Brnnken tot een
nachtelijk onderhond had nitgenoodigd. Spoedig
echter was zij bedaard.
Nu hebt gij de verklaring van myne
handelwijze, zou ik denken.
Mevrouw, gij balredigt my deze regalen
waren aan den ouden vriend myns vaders ge
riMHvronw De Marange liet een kort en zacht
lachje hooren.
Uwe verklaringen zyn onnoodig. made
moiselle. Men beeft u met luitenant Voii
HolteDsen te samen gezien. Dat Mynheer Von
Holtonnen niet een onde vriend uws vaders
kan zijn, ligt voor de band Ik heb niets meer
bij mijne woorden te voegen.
Om der w.lle mijns vaders zon ik gaarne
echter opzien willen vermijdeD. Wy zelf gaan
morgen in de vroegte naar Hanconconrt terug:
gij znlt tegelijk met onB Ladonchomps verlaten,
uw getuigschrift en het traktement van het
laatste halfjaar, dat ge nog te vorderen hebt,
zal ik n nog hedenavond ter hand stellen, ge
zijt dan vrij. mademoiselle en kunt gaan waar
heen ge wilt.
En gy wilt myne verklaringen niet hooren,
mevrouw vroeg Margaretha met toornig
bevende stem.
Waartoe nog verklaringen, mademoiselle
Ge kunt de feiten toch niet uit de wereld prateD.
Vaarwel!
Margaretha snakte Daar lacht. Haar hart
dreigde te barsteD. Hare banden balden zich
tot een vuist. Zij drukto do tanden op de
lippen, dat de bloeddroppels er uit kwumen.
Wanneer ze thans had willen spreken, gevoel
de zij dat hare ontroering zich in een schreeuw
lucht zou gegeven hebben. Met inspanuing van
al hare trots drong ze de wilde toornige op
welling neer. Zij wilde niet antwoorden, zy
wilde zich niet meer verdedigen een overmaat
van verachting, van afkeer, sloot hare lippen.
Met vertaling zogen Mijnheer en Mev. De
MaraDge op het met zichaelve strydende meisj".
In de ziel des kolonels Bteeg het vermoeden
omboog, dat men dit meisje toch wel onrecht
gedaan kon hebbeD. Hij trad op Margaretha
toe eu vroeg op zachten toon 1 Wat h«bt ge
ons nog te zeggen, mademoiselleSpreek
openhartig. Wat hebt ge tot uw verontschul
diging in te brengen 1
Niets niets mijnheer de Marange kwam
heftig en toornig van tuBSchen de saamgeperste
lippen van Margaretha tot oDtwoord. vaar-
W?1 1
Zij vloog de deur uit en zonk op den vloer
op de koiëeo. Daarop hief zij zich weer op.
Voort, nit dit buis 1 Dat was hare eenige
gedachte. Voort van hier, waar haar zooveel
ontrouw, verraderij eD onrecht tegemoet geko
men waren. Niet één nacht meer wilde zy in
dit buis blijven ze snelde de braede trappen
af ademde eerst weer rnimer, toen zij op het
plein voor het slot stond en de tmt sterren
bedekten hemel zich over haar welfde.
(Wordt vervolgd.)