Nummer 11 Donderdag 6 Februari 1913 36e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Eerste Blad. VASTENBRIEF. GEWROKEN! Waalwijksche Stoomdrukkerij Antoon lielen Dit nummer bestaat uit TWEE bladen FEUILLETON. De besliste zuivertieid, van Sunlight maakt ze voor fijne kant en fijn linnen de, uitsluitend betrouw= bare Zeep. PLAAT UW ZEEP SUNLiGHT ZIJN De Echo van het Zuiden Waalvijksclie en Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 8 maanden f0."5. Franco per post door bet geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. UITGAVE: Telefoonnummer 38. Telegram-AdresECHO. Advertbntiën 1—7 regels f 0.60daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 8 maal ter plaatsing opgegeven worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 16 cent per regel. Het Vastenmandement van Z. D. H. den Bisschop van den Bosch, luidt dit maal als volgt B. G. Mijne jaren worden hoog. Ik acht mij .gekomen aan den avond van mijn leven. Het is misschien voor den laatsten keer, dat ik nog de kans heb, een herderlijk woord bij deze gelegen heid tot U te richtea. Verleden jaar had het den schijn, dat ik U ging ver laten en ik mag veronderstellen, dat ik mijn behoud en mijn voorspoedig herstel met gezondheid en kracht heb te dan ken gehad vooral aan uw gebed. Ont vangt bij dezen voor die hooggèwaar- Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN." 9) Misschien slechts dit, dat ik u een goe den afloop toewensch lu mjja eigene familie heb ik ook eens een dergelijk geval beleefd, de verlatene braid beeft zicb de zaak zoo sterk oangetrokkeD, datzij spoedig daarna overleed, en de ellendeling, die baar bedroog, is thans een mau van aanzien. Maar ik wil u niet langer ophouden, mijnbeer, Gg hebt baast, zooals ik zie, en ik Jbegrijp zeer goed, dat gij niet in eene stemming zijt, dit gesprek nog langer voort te zetten V aar wel. Willy beantwoordde den groet kort en be leefd, waarna hij zich haastig verwijderde peinzend zag de bejaarde vreemdeling hem na. Hg zal hem achtervolgen, zegde hij zacht, de jongeling ziet er mg geheel naar nit alsof hij instaat is, den dnivel zelf in de hel op te zoeken. Hm 1 Zon ik hem nareizen? Alleen de naam geeft mij daartoe wel eenige aanleiding en bovendien, ik verlies er niets bg, als ik daarbij in het verkeerde spoor kom, op eene week vroeger of later komt het mij niet aan Het kan ook zijn, dat het toeval mij hier juist op den rechten weg heeft gebracht men moet de speling van het noodlot niet te gering schat ten 1 Goed, ik vervolg dezen jongeling zoodra ik Heinrech Schlosz in bet gelaat heb gezien, zal ik weten, waaraan ik mij te honden heb. Hij knikte eenige keereD, alsof hij zijn be sluit daurmee kracht wilde bgzotten, en verliet toen eveneens het station. Das avonds, op het afgesproken nar, ont moetten Hngo en de baron elkander in het aangeduide restaurant zij behoefden niet lang op bannen vriend te wachten, en bij zijn bin nentreden zagen zij oumiddelgk dat bij niet van besluit was veranderdhg was geheel toegerust voor de reis. deerde hulp mijn oprechten en allerhar- telijksten dank. Maar ben ik toen op uwe tusschenkomst door Gods goedheid aan den dood ontkomen, ik heb niette min gemeend, deze bezoeking des Heeren te moeten beschouwen als eene waar schuwing des Hemels, mij beduidende, dat het einde nadert en dat ik mij heb gereed te houden voor den overgang tot het andere leven. Nu, gelijk God het wil, zoo moge het geschieden. Ik ben zeker* niet weinig beducht voor de zware verantwoording van een zoo lang priesterleven, waarin mij zoo groote zaken waren toevertrouwd en zoo zware lasten gelegd op mijn zwakke schouders maar ik reken hierbij toch ook op de oneindige goedheid en barmhartigheid van God, voor wiens eer en glorie en der zielen heil ik toch ook hoop te hebben gewerkt, hoe min en onvolmaakt dan ook. Ik reken bij- en na dien laat sten strijd mede op U, op uw gebed en andere geestelijke hulp, dfe ik verleden jaar zoo overvloedig heb ondervonden. Sedert meer dan twintig jaren reeds heb ik nagenoeg eiken dag het H. Misoffer opgedragen voor mijne geliefde diocesanen, tot volharding en volmaking der rechtvaardigen, tot bekeering der zondaren, in 't bijzonder voor mijne priesters, opdat alle zijn mochten en worden dagelijks meer en meer mannen naar Gods hart, die niets anders zoeken dan Gods eer en glorie en het heil der zielen, die alles daarvoor over hebben en er niets voor vreezen, uitgenomen de zonde alleen. Ik meende voor mijne dierbare dio cesanen niets beters te kunnen doen. Ik reken er op, dat deze zorg en hulp door hen in dien bangen nood niet zal worden onbeloond gelaten. Laat mij, na deze inleiding, nu ook nog een gemoedelijk woord tot spre ken. Het zou het laatste kunnen zijn. Maar moge het voor uw geluk dan ook het heilzaamste wezen B. G., er wordt in de wereld zooveel gewerkt en geofferd, om het geluk te bemachtigen, dat de wereld geluk noemt, en zoo weinigen zijn zij, die met al hun tobben en zwoe gen er in slagen dit geluk te verkrijgen. De groote massa, veruit de meesten zijn en blijven tobbers, moeten in het zweet des aanschijns hun brood eten, Alles is in ordezei hij, nadat hij bg hen bad plaats genomen ik heb een verlof vau vier weken in den zak in dien tgd zal deze zaak wel afgeloopen zijn. Waar wilt ge hem zoeken vroeg Hngo. In Brussel, waarheen bij dezen morgen met zijn reisgoed is vertrokken. Dan kunnen wg wel aannemen dat bg daar eenigen tgd zal blijven, zegde de baron, terwijl hg de punten van zijn knevel opdruaide. Brn8sel is eene sciioone stad, waar men het loven mat volle teugen kan genieteD. Wat zegde nw vader van uw besluit? Hm, eerst was hij er niet mee ingenomen dat wil ik n wel bekennen een koopman als hij gaat altijd naar bepaalde gegevens te wei k, die reis iu den blinde kon hem niet zeer be hagen. Muar toeu ik hem het geheim mijns harten meedeelde en er de verklaring bijvoegde, dat ik niet anders handelen kon, toeu ik hem verder overtuigde, dat hij met zijne ridderlijke denkbeelden in zijne jeugd eveneens zoo zou gehandeld hebben, deed hg zonder meer een greep in de brandkast, en 't was een heel aardig sommeke dat bij mij overhandigde. Toen sprak hij ook van de mogelijkheid, dat ik misschien de vluchteling tot Parijs toe zon moeten vervolgen, en in dat geval zal hij mij een kredietbrief op het bankiershuis Gouviu zenden, waarmee hg in handelsbetrekking staat, Gelukkig menschzuchtte Kurt von Mengden? wie in de keuze zijns vaders zoo gelukkig is geweest als g\i, zal nooit konnis maken met de zorgen voor het dagelgksch brood. En dat vermeende geluk is voor veleD een ongeluk, waardoor zg ten gronde gaan. zegde Hngo, terwijl hjj somber voor zich heenzag. Voor dat ongeluk ben ik zoo bang niet ik zal niet overmoedig worden, schertste Willy. Als ik mijne taak hebt volbracht, keer ik weer naar mijn akt<<n en proces-verbalen terng, en ik vrees wel dat mijn leven eenzaam en vreugdeloos zal blgveD. Nn mag ik ook echter wel de vraag tot u richten, hoe Leonie dezen zwaren slag gedragen heeft Hij kwam te plotseling, zegde Hngo. Toen mgne ouders binnenkwamen om haar met sukkelen en lijden trachten door de wereld te komen- Dit is het lot van de groote massa, dit weten wij allen genoeg, dit getuigt ons de dageÜjksche ondervinding. Is het nu niet jammer, dat deze, volgens de wereld, ongeluk- kigen, den weg niet kennen of dien kennende denzelven niet willen bewan delen, den weg, die hen brengen zou onder de gelukkigsten der menschen, ja nog meer, die hen brengen zou tot de eenig gelukkigeo Wij betreurden dit zoo dikwijls en wij betreuren het voortdurend. Laten wij dit eens ietwat duidelijker naar voren brengen. Misschien dat deze of geene het vatten mag tot zijn tijdelijk en eeuwig heil. Stellen wij daarom deze vraagWie dunkt U wel te zijn de gelukkigste mensch van de wereld Is dat de rijkste, de machtigste, de geleerdste, de hoogst staande Er kan veel bekoorlijkheid lig gen in die voorgestelde hoedanigheden en velen zullen er zijn, die er gaarne uit willen kiezen, maar er is toch geen enkele bij, die het ware geluk meebrengt. Geen enkele geeft het eeuwig geluk en elk geluk, dat niet eeuwig duurt, is het ware niet, is zelfs den naam van geluk niet waard. Aan elk tijdelijk geluk komt een einde en als dat einde gekomen is, dan is het geluk voorbij, al mocht het dan ook duizenden, ja honderddui zenden jaren hebben geduurd, maar de eeuwigheid, die nog moet doorleefd wor den, is geen seconde verkort en wat heb ik aan een voorbijzijnd geluk, als mij nu een eeuwige ellende wacht De hemel dat onwaardeerbare goed, waarvan de groote Apostel getuigt dat noch oog heeft gezien noch oor heeft gehoord en dat het nooit in 's menschen hart is opge komen, wat God bereid heeft voor de genen, die Hem liefhebbende hemel waarvan de H. Augustines verklaart, dat één dag aldaar meer waard is dan al het geluk, dat de wereld heeft opge leverd, zoolang zij bestaan heeft en nog opleveren zal, zoolang zij nog staat, die hemel zou geen hemel meer zijn als zij niet eeuwig duurde, gelijk ook de hel geen hel zou zijn als zij ooit een einde had. Waar vindt men dan het geluk, dat alleen den mensch eeuwig en volkomen gelukkig maakt Nergens anders, B. G. voor te bereiden, ried zg alles. De dokter moest onmiddellijk gehaald worden, thans ligt zij te bed, en mijne vrouw blijft bij haar. Is haar toestand bedenkelijk vroeg Willy ontroerd. Dat niet, maar de dokter weet zelf nog niet, wat er nit kan voortvloeien, en heeft volstrekte rast bevolen. En moeder is geheel baiten staat baar te verplegen het is baar onbegrijpelijk en zg kan ook thans nog niet gelooven, dat de man, wien zij zulk een groot Vertrouwen heeft gescöonken, slechts een eer- looze schurk zou zijD. Zij schijnt het hoofd verloren te hebben na eens klaagt eD jammert zij, dan weer spreekt zij de hoop nit dat Hainricb misschien niet is heengegaan en nog z«l terugkomen en vergeving vragen. Vader daarentegen is zeer kalm en bedaard. Zeer terecht zegt hij, dat wij het als een gelok mogen beschouwen dat deze karakterlooze man niet in de familie is gekomen, al is het helaas waar, dat het gebeurde niet verborgen kan blijven en veel opzien zal verwekken. Gij hebt toch zeker thuis niet van mgn voornemen verteld? vroeg Willy, terwijl hij de Bpgskaart nazag en daarna een sonper voor zich bestelde. Neen, ik wist nog niet of gg nw plan werkelijk zoudt ten uitvoer brengeD. Zoo wankelmoedig ben ik niet. Wilt gij mg ziin brief meegeven, Kurt? Met welk doel Opdat ik den kerel kan aanwijzen, dat ik het recht heb, voldoening van hem te eischen De baron haalde zijne portefeuille nit den zak, en nam er den brief nit, dien bij sgnen vriend overhandigde. Ik geloof met, dat gg die genoegdoening van hem znlt verkrijgen, zegde hij, en als ik alles wel overweeg, dan ben ik van meeningt dat gg met een tweegevecht dien ellendeling nog veel te veel eer zondt bewijzen, een tuch tiging met de rijzweep zon beter doel treffen Dat alles kan later worden beslist, wan neer ik tegenover hem sta, antwoordde de assessor, het haBgt ai van bet antwoord, dat hij mg zal geven, Gij znlt ons daarover toch zeker schrijven Natuurlijk, maar gg kant geen brief van dan in de liefde en de vriendschap van God. Die de Vriend van God is, die in zijne vriendschap leeft, is de eenige ge lukkige in de wereld hij moge arm of rijk zijn, geleerd of ongeleerd, geacht of versmaad, dit doet hierbij niets af De vriend Gods is de eenige gelukkige, om dat hij God bezit het oneindige en het eeuwige goed en dit goed ontvalt hem nooit zoolang hij in zijne vriendschap blijft. Door dezen schat is hij gelukkig hier op aarde. Hoe toch zou .iemand, die God zijn Vader noemen mag, zich zeiven mag beschouwen als zijn kind en dus ook als erfgenaam van zijne onmete lijke hemelsche rijkdommen voor de gan- sche eeuwigheid, hoe zou zoo iemand hij moge nog zoo lijdend, nog zoo el lendig wezen volgens de wereld, kunnen ongelukkig zijn met het oog op die toe komstige weelde Is de eeuwigheid niet lang genoeg, om het goed te hebben en is dat onschatbaar geluk niet een oogenblikkelijk een klein offertje waard Er worden in de wereld zooveel groote offers gebracht voor eene nietigheid. Door die vriendschap Gods is hij geluk kig vooral bij den dood. Als de wereld gaat verdwijnen, als hij alles gaat ver laten, wat hier beneden is, dan zal de vriendschap Gods, die hem niet verlaat eerst voor goed doen gevoelen welke hare waarde is. Waar de mensch van de wereld alles verliest, waarin hij hier zijn geluk zocht, daar wint de vriend Gods alles wat hem gelukkig kan ma ken in de hoogste volmaaktheid en hij wint dat voor de gansche eeuwigheid. Hij gaat zien wat hij geloofd heeft, nu niet meer gelijk hier als in een spiegel en in een raadsel in de geschapen na tuur, maar aanschijn aan aanschijn, God ziende gelijk Hij is. Hij gaat bezitten wat hij gehoopt heeft. God zal hem te genieten geven zooveel zijne deugd maar dragen kan en 'dit zal hem een geluk en genot verschaffen zonder einde, eene zaligheid, die alle begrip te boven gaat. En deze schat, het grootste goed dat de mensch bezitten kan, het eenige ware geluk, is, als hij wil, het deel van eiken mensch, want elke mensch kan vriend van God zijn en bij gevolg bezitter van dit geluk. Welk eene wijze en heerlijke beschikking Gods 1 Wanneer God dit onwaardeerbaar goed mij verwachten vóór ik mijnen man heb ge vonden en onder de oogen gezien. Ik Bchrgf aan a, Kart, en het is zeker wel voldoende, als gg onzen vriend den inhoud van mgnen brief meedeelt. De kellner bracht het sonperhet gesprek werd een oogenblik gestaakt, Hugo was in sombere gedachten verzonken, en ook Kart staarde peinzend naar de rookwolken van zgne sigaar, terwijl de assessor zat te eteD. Kom, laat ons thans scheiden, zegde Willy, toen hij met zijn sonper gereed was en den kelner betaald had, de trein vertrekt binnen enkele minuteD. Gij znlt mg wel 't genoegen doen hier te blijven ik heb liever dat gij niet met mij naar de statie gaat, wij hebben nu toch alleB besproken, ik ben geen vriend van lang afscheid nemen. Behalve deze taech neem ik geen reisgoed mee, vervolgde hij, terwijl hg de lederen tasch omhing, wat ik nog noodig mocht hebben, kan ik wel in Brussel of Parijs koopen. Vaarwel dns, tot weerziens Het afscheid was kort en hartelijk; Willy ging naar de statie en liep den reeds gereed- staanden trein langs, om een plaatsje nit te zoeken, die hij ook spoedig gsvonden had. Toen hij nit het venster zag' en een blik wierp op het etationplein, waarop da reizigers nog heen en weer liepen, meende hij een oogen blik den in 't grijs gekleeden heer op te merken, maar had de verschijning ook oogenblikkelijk weer nit het oog verloren, zoodat hij zich niet kon overtuigen of hg goed had gezien Eindelijk werden de wagondeuren gesloten, de bel luidde en de trein zette zich in beweging. III Een spion De lucht was plotseling donker geworden, zware onweerswolken hingen boven Parijs, 6d in de verte hoorde men het doffe gerommel van den donder, er begonneD reeds enkele regeudrnppelen te vallen De menigte, die nog kort te voren zicb op de boulevards bewoog, stoof in alle richtingen uiteen velen vonden een toevlucht in de koffiehuizen en restaurants, eenigen gelakte het, een rgtaig te bemachtigen, verbond aan de schatten dezer aarde, aan geleerdheid, aan wereldsche macht en grootheid, hoe weinige menschen wa ren er dan gelukkig, want het getal is klein, dat zich over deze en soortelijke dingen mag verheugen maar vriend van God zijn kunnen wij allen. Dit kunnen de armen zoo goed als de rijken en misschien nog veel beter, want de rijk dommen brengen veel gevaren aan voor de deugd, veel gevaren, om Gods vriend schap te verliezen. Had God het ware geluk neergelegd in de schatten dezer aarde, waarin niet weinige dit geluk zoeken, dan kon het den schijn hebben, dat de eene mensch meer bevoorrecht was dan de andere, maat nu Hij dien schat heeft verbonden alleen aan zijne l'efde, aan zijne vriendschap, nu staan allen gelijk. De niet-bezittenden, niet zelden de meest ontevredenen, hebben hier een soort voorrang, omdat zij het 'meest gelijken op Hem, die dezen staod voor zich heeft uitgekozen. Hij is in de wereld gekomen niet alleen om ons te verlossen uit de slavernij des duivels, maar ook, om ons door zijn voorbeeld en leering den weg naar den hemel te toonen, den weg naar het eeuwige en eenig ware geluk. En welken weg heeft Hij gekozen Den weg van vernedering, van armoede, van lijden en miskenning, ons allen, God dank, meer dan genoeg bekend. Was pleizier genot, aardsche grootheid en glorie een betere weg ge weest naar het ware geluk, Hij had voorzeker daaraan de voorkeur gegeven want alles lag in zijne macht en Hij was gekomen, om ons het beste te schenken 1 Het waren dan ook de armen en mis kenden, voor wie Hij niets had dan goede woorden, dan medelijden, dan troost en hulp, terwijl zij, die de schat ten der aarde bezaten en beminden, het wel eens, en soms duchtig, moesten ontgelden. B. G., neemt deze woorden omtrent het ware geluk ernstig ter harte. Het ware geluk is alleen dat, wat eeuwig duurt. Elk ander geluk verdient niet eens dien naam. Maar het ware geluk vindt men alleen in de liefde, in de vriendschap Gods. De armste bedelaar de grootste verschoppeling der wereld die vriend van God is, is onuitsprekelijk gelukkiger dan de machtigste koning, dan de rijkste mensch van de wereld, die de vriendschap Gods mist. Velen uwer zijn inderdaad beklagenswaardig en bitter ongelukkig, doch niet omdat ze arm zijn; immers dit was Jezus ook en Maria en Joseph in het huisje van Nazareth, ook zij waren arm, maar alles behalve ongelukkig. In al zijne armoede en behoefte is er nooit een huisgezin in de wereld geweest zoo gelukkig als dit, do moesten achter moesten hnn schreden Ter- haasten om aan de dreigende onweersbui te ontkomen. Op den boulevard UausmanB. aan den boek der rue de 1' Arcade stond een jonge, sierlgk, maar toch eenvoudig gekleede dame, die tever geefs rond zag naar een rijtuig. Er reden er vele voorbij, maar de koetsiers sloegen geen acht op de wenken, die de jonge dame hnn gaf, of zij schudden ontkennend het hoofden zij, die in de rgtaigen gezeten waren, schenen zich ook niet om haar te be kommeren, hoewel het jonge meisje onder bare kleine, smaakvolle parasol allesbehalve voldoende beschut was. Reeds wilde zij haren weg vervolgen, toen er weer een rgtuig naderde het reed zoo langzaam dat zg wel veronder stellen moest, dat het niet bezet was. Wel is waar schudde ook deze koetsier het hoofd, maar op hetzelfde oogenblik werd het portierraam neergelaten, een heer stak het hoofd naar baiten en beval den koetsier stil te honden. Een oogenblik later stond Heinrich Schlosz vóór het blozende meisjein zeer beleefde woorden bood hg haar zijne hnlp aan, en verzocht haar om de eer, haar met zgn rgtaig te mogen brengen waarheen zij wentchte te gaan. Eenigszins verlegen zag het meisje den haar volkomen onbekenden heer aanzijn elegant voorkomen, zijne voorname hondiDg en zijn kalm optreden, schenen haar vertrouwen in te boezemenbovendien dwong haar de steeds in hevigheid toenemende regen tot een kort besluit. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1913 | | pagina 1