Nüminer 29 Donderdag 10 April 1913 36e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Waalwl|fcsche Stoomdrukkerij Antoon lielen Eerste Blad. De Internationale Toestand, GEWROKEN! Abonneert op dit Blad, Anti-Taiiefwet-adveitenties, Dit nummer bestaat uit TWEE bladen FEUILLETON. Telefoonnummer 38. Telegram-AdresECHO. De Echo van het Zuiden, Waalwtjksche en LugNlratlsrkt Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 8 maanden f0."5. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franoo te zenden aan Uitgever. den UITGAVE: Advertbntikn 1—7 regels f 0.60daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 8 maal ter plaatsing opgegeven worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels cn advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. De duitsche rijkskanselier Von Beth- mann Hollweg heeft gisteren in den Rijksdag het wetsontwerp verdedigd, dat legeruitbreiding brengen moet. En de engelsche minister van Buitenl. ZakeD, Grey, sprak over de vlootbe- tooging tegen Montenegro en wat daar aan vastzit. Twee hoogst belangrijke redevoeringen. Skoetari wordt straks misschien be stormd want de Servische bevelhebber heelt nu 40 000 man onder zijn bevelen en wacht er nog meer. Over zee. Waarop hij misschien lang wachten kan. Want de oostenrijksche kruisers heb ben nu niet enkel de havens van Mon tenegro maar ook die van Albanië ge blokkeerd en de servische troepen zullen derhalve niet kunnen landen. Gevaar voor servisch-oostenrijksche botsing geeft dit alweer. Maar dat is bijzaak. De publieke opinie lacht de mogend heden uit, die met haar zessen het kleine Montenegro niet kunnen bedwingen. Skoetari valt ondanks alles. En zoo wij er eenmaal inzitten, dan haalt de duivel er ons niet meer uit, moet de montenegrijasche minister van Oorlog hebben gezegd. Ja, ja, lacht de openbare meening in Europa, zoo is het. Skoetari valt straks met de hulp van Servië en dan moeten de mogendheden zich toch bij het voldongen feit* neer leggen. Dat is echter nog zoo heel zeker niet. Grey en Von Bethmann Hollweg heb ben gisteren beiden gezegd, dat Al banië onafhankelijk moet worden en Skoetari bij Albanië zal komen. Dat betcekent toch ook wat. Duitschland hoort bij den Driebond en Engeland bij de Triple-entente. Beiden echter spraken in denzelfden geest. De overeenkomst der mogendheden, zeide Grey, is te Londen na groote moeilijkheden tot stand gekomen en daar van kan niet meer worden afgeweken. De europeesche vrede heeft ervan af gehangen. Zonder deze overeenkomst zou de Europeesche vrede waarschijnlijk zijn verstoord 1 Derhalve geen afwijking. In gelijken geest sprak de duitsche rijks-kanselier. Maar deze ging verder en verklaarde waarom het noodzakelijk is, dat Albanië onafhankelijk worde verklaard. Er wonen Slaven en Germanen in Europa- Slaven in Rusland en in de Balkan- Staten. Germanen in Duitschland en Oostenrijk. De t&ee stammen hebben altijd tegen elkander gewrongen en gedrongen, maar tot een botsing is het nooit gekomen, omdat Turkije in het midden van de weegschaal stond. Rusland werkte hand in hand met Bulgarije, Servië en Montenegro. Maar Turkije hield Duitschland en Oos- stenrijk zoo wat te vriend en de machten der belden stammen wogen aldus onge veer tegen elkander op. Nu is echter alles veranderd. De Balkanstaten hebben Turkije uit den Balkan ongeveer verdreven. In de plaats van een lijdelijk rijk als Turkije, zeide de rijkskanselier, zijn sta ten opgetreden, die groote levenskracht aan den dag leggen. En Rusland Het groote Rijk van de Slaven „In Rusland", sprak hij, „voltrekt zich een verbazingwekkende ontwikkeling der ekonomische verhoudingen en daarmede gaat de reorganisatie van het leger hand in hand. Rusland heeft thans een leger, zoo sterk als ooit te voren.'' Men begrijpt nu, wat de duitsche rijks kanselier vreest. Het panslavisme, de al-slavische be- weging, welke zich wil uitstrekken over alle landen, waar Slaven wonen, dus ook over Oostenrijk-Hongarije. Een groot-russisch Rijk in het noorden. De B ilkan in zijn nieuwen vorm in het Zuiden. Daartusschen in Duitschland en Oos- stenrijk. Von Bethmann Hollweg vreest niet, dat de tegenwoordige Regeering van Rusland het op oorlog aansturen zal, maar... hij vreest voor een drang der Openbare meening. Voor een opstuwende al-slavische be weging. En hij heeft met groote openhartigheid aan deze vrees uiting gegeven, waarmee hij het pleit j'voor legeruitbreiding wel gewonnen zal hebben. Van »DE EüflO VAN HET ZUIDEN." 26) Ik zal daar met den kapitein over spre ken, viel de dokter hem in de rede, misschien is zijn oordeel daarover minder streDg gij weet toch ook, dat in dergelijke gevallen zij, dio bniten de kwestie staan, maar al te vaak geneigd zijn, de schuld op de verlaten jonge dame te werpen. Maar nu moet ik gaan vergeet niet mijne voorschriften op te volgen en maak vooral een goede wandeling, gij hebt lang genoeg de lucht der ziekenkamer ingea demd. Benoit Gouvain liep, toen de dokter hem had verlaten, nog geruimen tijd in zijn salon op en neer. Hij had de armen over de borst gekruist, zijne gefronste wenkbrauwen en krampachtige bevende lippen verriedden zijne inwendige ontroering. Hij herinnerde zich den tijd, toen hij bijna dagelijks onder een of ander voorwensel het huis der familie Lachard bezocht om Hortense te zien en te spreken. Hij beminde toen het schoone, levenslustige meisjehij beminde haar ook heden nog, hij zon zichzelven moeten misleiden als hij deze liefde wilde loochenen. Eenige opmerkingen, die hem herinnerden, hadden hem meer terughoudend gemaakthij was er niet meer heengegaan en ook op andere plaatsen had hij het meisje niet ontmoet. Haar beeld verbleekte meer en meer, tot de ontmoe ting van gisteren het bem in zijne gansche verblindende schoonheid woer voor oogen too- verde. Zou Henri Dnchatel thans zyne netten naar dit meisje hebben uitgeworpen? En was die man werkelijk, zooals Willy beweerde, niets dan een eerlooze gelukzoeker Dan had de dokter gelijk, HorteDse moest voor hem gewaarschuwd worden 1 Waarom nu moet Albanië onafhanke lijk worden Dat lijkt heel duidelijk. Opdat'niet heel de Balkan straks tegen Oostenrijk kunne optreden. En gevaar van de zeezijde althans niet gevreesd behoefd te worden. Oostenrijk moet Invloed houden op den Balkan door een onafhankelijk Albanië en de oppermacht der nieuwe Staten dient althans een beetje beperktr Nu zal men vragen maar als Rusland dan zooveel Seelenverzvantschaft met de slavische volkeren van het Zuiden heeft hoe kan het dan in een onafhankelijk Albanië toestemmen. Tja, het doet da' aarzelend genoeg. En met blijkbare tegenzin. Maar.... Engeland dwingt. Engeland, dat zoo dikwijls als onrust stoker in Eutopa is opgetreden, heeft in den laatsten tijd een belangrijk vrede stichtende rol vervuld Daaraan kan niet meer getwijfeld. Met buitengewoon groote hartelijkheid sprak Von Bethmann HoUweg dan ook over Engeland en zijn woorden vonden in den Rijksdag een warme instemming. Had Engeland den Driebon d niet ge steund, de mogendheden zouden het niet eens zijn geworden. En wat daarvan de gevolgen zouden geweest zijn Von Bethman Hollweg en Grey hebben gisteren beiden erkend, dat de euro peesche oorlog weer voor de deur gestaan heeft. Wat er nóg gebeuren kan, weet men niet. Als Skoetari valt en de Serviërs noch den Montenegrijnen willen de stad ver laten f Als dan Oostenrijk doorzet met de wapens Zal Engeland den Rus dan kunnen tegenhouden Het is lang niet zeker. Voor 't oogenblik echter heeft Enge land zijn vrienden Rusland en Frankrijk weten te bewerken om het'onafhankelijk Albanië te erkennen en daarmee is de vrede in Europa bewaard. Voor hoelang De duitsche rijkskanselier sprak ook nog over Frankrijk. Bismarck zei in 1887, dat Duitschland Frankrijk nooit een oorlog zou opdringen. Dat woord van 1887 geldt nu nog Even eens zei Bistharck, dat Frankrijk niet gevaarlijk zou zijn voor Duitschland, zoo lang de Franschen overtuigd waren, niet tegen Duitschland op te kunnen. Achten de Franschen zich de baas, dan wordt de toestand voor Duitschland ge vaarlijker. Niet dat het Fransche volk oorlogs zuchtig is. Doch er bestaat in Frankrijk een machtige minderheid, welke niet alleen onder de chauvinisten gezocht moet worden, doch ook onder de rustige elementen, een minderheid die de volks stemming bewerkt, en, zooals in de laatste tijden gebleken is, met eenig succes. De rijkskanselier doelt hier vooral op de reclame, die is gemaakt voor de fran sche kanonnen. De Balkan-oorlog, zeggen ze in Frank rijk, is een overwinning van het fransche kanon op het duitsche. En dan gaat men licht een stap verder in een oorlog met Duitschland zou Frank rijk het even makkelijk winnen door zijn kanonnen. De verhoudingen met Frankrijk zijn goed, zei de rijkskanselier. Maar het gevaar voor oorlog is ook van dien kant niet denkbeeldig. >D. v. N.« Hoe langer Bsnoit over de gevaren nadacht, die het geliefde meisje boven het hoofd zweef den, zonder dat zij dit vermoedde, deB te opgewondener werd bij, en in dien toestand verliet hij zijne woniDg, om den weg in te slaan naar het bnis M. Lachard. Hoe hg daar zijne waarschuwing zon uit leggen en welke gronden bij daar voor zou opgeveD, wist hij zelf nog nietmaar het was hem eene onwoeretoanbare behoefte, zijn vrien denplicht te vorvulleD. In de hoop Hortense in den winkel aan te treffen, zag by zich bedrogen Frederic Lac- bard zelf ontving bem en de hartelijkheid, waarmee dit geschiedde, bewees hem, dat hij in dit hnis nog altijd een gast was die gaarne gezien werd. Gij hebt ons in lang niet de eer aangedaan, M. Gouvain, zegde de juwelier. Juist dezon morgen spraken mijoe ouders nog over n; wij hebben u hier zeer gemist. Als gij de waarheid zegt is dit zeer vleiend voor mij, antwoordde Benoit, terwijl hij zijn hoed ophing, zijn stok in een hoek zette en naar de toonbank gingals ik het geweten had, zou ik mijzelven zeker meermalen het genoegen verschaft hebben wat met mejuffrouw Hortense te sprekeD. Mijne dochter Margot sprak het ver moeden uit, dat Hortense n misschien iets on aangenaams zon gezegd hebben Zoo erg is het niet geweest, schertste Benoitonschuldige plagerijen mag men niet op een goudschaaltje wegeD. Eerlijk gezegd, mijnheer Lachard. ik ben niet gaarne het vijfde rad aan den wagen De juwelier trok de wenkbrauwen hoog op en zag den jongen man verwonderd aan. Ik begrijp u waarlijk niet, M.GonvaÏD, zegde hij, het is ons eene eer, nw aangenaam bezoek te ontvangeü. Mag ik vrageD.... Ik wil geheel openhartig zijn, M. Lachard, viel Benoit hem in de rede, van wiens lippen thans een glimlach verdwenen was, en al noemt gy het jaloerschheid of iets anderB, nwe dames zijn bevriend met eenen heer, die mijne ge negenheid niet bezit en nimmer bezitten zal M. Duchatel vroeg Lachard. Kent gy hem persoonlijk? Ik ken hem voldoende om mij gerechtigd te houden, u en voornamelijk Mej Hortense voor hem te waarschnwen, antwoordde Benoit ernstig, maar mag n helaas de redenon niet meodeelon, waarop mijne waarschuwing berust eene belofte op eerswoord legt mij het zwygen op. Sla hem nauwkeurig gade en ik geloof dat gij spoedig tot de ontdekking zult komen, dat hij een masker draagt, waarmee hij u wil misleiden. Gij gelooft toch niet dat hij eon geluk zoeker ie zegde Lachard met gedempte stem en do schuwe blik dien hij op de deur wierp, verried toenemende oügerustneid. Hoe bomt gij op dat vermoeden Mijne dochter Margot beeft het uitge sproken, maar ik moet erkennen dat ik haar wantrouwen niet deel. Ik kan en wil daarover niet oordeeleu bracht Benoit Gouvain in 't midden maar ik vrees, dat dit vermoeden niet zonder eenigen grond is. Weet gij dan niat dat M. Dnchatel een rijk man is? Men zegt dat, maar... Men zegt dat niet alleen, maar ik weet het, ik heb banknoten en jnweelen in zijD be zit'gezien die een belangrijk vermogen ver tegenwoordigen. Maar boe hij in het bezit van dat ver mogen is... Weet gij dat M. Gouvain.? Neen. Uns zijn hat slechts'vermoedenp, de juwelier, terwijl by ongeloovig 't schudde. Ik moet bekennen dat ik zeer veel zon willen geven, als ik hieromtrent zekerheid had want ook ik heb veel opgemerkt wat my niet bevalt en daarom dank ik u voor uwe waarschuwing. Wees; verzekerd dat ik thans scherp zal toezien. Plotseling zweeg by; Hortense trad den winkel binnen en begroette op hare gewone en opgewekte maDier den bunkier, die zich eerst thanB scheen te heriuneren, dat by een ring met brillanten wilde koopen. Lachard haalde verschillende juweeldoosjes te voor schyn. Hortense babbelde zoo onbevangen, alsof zij Benoit's hartsgeheimen niet vermoed- de. Spoedig wnB er eeno keus gedaan en Benoit zegde hoofd De Koerier schrijft Een elders in dit blad vermelde be spreking in het plaatselijk comité der K. S. A. te Eist, benevens eenige di recte vragen, tot ons gericht, nopen ons even ons standpunt uiteen te zetten, in zake het opnemen van advertenties te gen de Tariefwet. Evenals >De Tijd* en ieder ernstig man beschouwen wij de Tariefwet als een >vrije kwestie.*. Dat we het tariefvraagstuk bovendien voor zeer ingewikkeld houden en ons geen beslist oordeel hierover aanmatigen, zeiden we reeds vroeger. In deze omstandigheden zien wij er geen bezwaar Id, dat vrijhandelaars ook in Katholieke bladen propaganda maken voor hunne denkbeelden. We achten ons zelfs niet gerechtigd die propaganda af te wijzen- Er zijn immers ook vele Katholieke tegenstanders van de Tariefweten wij zouden het onverantwoordelijk achten, indien de Katholieke pers hare kolom men sloot, zoodat zij gedwongen zouden worden elders gelegenheid te zoeken voor de gerechtvaardigde verdediging hunner denkbeelden. Wij gaan nog verder en zeggen het reel niet eens te zijn met de meening van »De Tijd*, dat de Katholieke vrij handelaars zouden geroepen en verplicht zijD protectionisten te kiezen om de re geering te believen. Naar onze meening moeten zij trach ten eigen candidaten, dus rechtsche vrij- landelaars, te stellen en zouden zij alleen bij herstemming verplicht kunnen zijn eventueel een protectionist te steunen. Over het algemeen is het zeer ver teerd de menschen te stellen voor de ceuze tusschen hun brood en hun ze delijken plicht, wanneer dit niet absoluut onvermijdelijk is. Men mag hen zelfs niet onnood'g voor die hachelijke keuze stel len. En dat doet men door de bewering, dat zij verplicht zouden zijn een protec tionist te kiezen, wanneer er voor hen geen enkel zedelijk beletsel is om bijv. een Katholiek vrijhandelaar te candidee- ren, bij wlen de >hoogere belangen* even GouvaiD, die eene^ontraoeting met Dnchatel wilde vermijdeD, stak den ring bij zich en verliet het hnis. Hij was ontstemd hij gevoelde dat hy het doel van zyn bezoek niet had bereikt, want hij had uit Lachards opmerkingen wel begrepen dat Duchatel naar de hand van Hortense dong en dat de juwelier dit niat ongaarne iag. Ook Hortense'u opgewektheid was hem niet aaugenaam geweest, by zou veel liever ge zien hebben dat zij hem verwijten hodde ge daan of een kleinen twist met hem bad gehad, want hare vroolijkheid bewees hare onver— schilligheid. Hij bad de straat, die Lachard bewoonde nog niet verlaten toen hij kapitein Laroche ontmoette, die, toen hy hem zag, beleefd groettte en staan bleef om hem aan te spre ken. Ik ben zoo juist aan nwe woning ge weest, doch trol n tot mijn leedwezen niet thuis, zegde hij, ik vernam echter, dat nw gewonde vriend nog leeft; mag ik nu by n nader naar' zijn toestand inlichtingen nemen Ik dank u, er is weer hoop op levens behoud, antwoordde Benoit.' Dat is een zeer aangename tijding toor mij 1 Toch zult ge er bij uwen vriend geen dank voor inoogBten. Dat geloof ik wel, M. Goovai». Dan kent gij de ware redenen niet, die aanleiding tot dit tweegevecht gaven Hm, een verschil van .opvatting om trent eene jonge dame als twee heethoof den elkander op dit gebied ontmoetten, dan... Maar, waarde kapitein de 2aak is vrij ernstiger dan gij meent, viel de bankier hem in de rode. Stel u eons voor dat eene dame die met u bevriend is, kort voor het huwe lijk door haren bruidegom leugenachtige on outeoronde voorwendsels wordt verlaten, ter wijl eigenlijk de ware redeD hiervan is, dat haar vader een deel van zijn vermogen heelt verlorenzondt ook gy u dan niet geroepeD gevoelen, de diep gekrenkte eer dier dame te wreken Is dat werkelyk de toedracht der zaak r vroeg Laroche Terbaosd. Het is zooals ik n zeg en niet anders, het tweegevecht is niet altijd een rechtvaardig gericht? Als ik dat geweten bad... Dat M Dnchatel n niet de volle waar heid zou zeggen, kon ik wel veronderstellen, vervolgde Gouvainik zon daarop ook niet verder teruggekomen zijn, wanneer ik niet gisteren nwen vriend in gezelschap had ge zien van eenige dames, die ik gaarne voor hetzelfde lot zon willen behoeden. Meent gij de dames Lachard? Jniat als ik mij wel herinner, dan zijn zij ook met u bevriend ik meen ten minste dat ik n vroeger wel ten huize van den ju welier heb gezien. Daarin vergist gy u niet, zegde de kapitein, op wien deze mededeelingen niet zonder indrnk gebleven waren, ik ben juist op weg naar het huis van M. Lachard. En gaat uw vriend ditmaal niet met n mee u Het was zijo plan, maar by gevoelde zicb niet welgisteren moet hy zich te Ver sailles een lichte verkoudheid op den hals hebban gehaald. Gij wenscht toch niet, dat ik de dames zal waarschuwen? Dat laat ik liever aan uw eigen oordeel over mevronw Colombe heeft geene waar schuwing noodig, mijn gedachte over Duchate is ook het hare en of de tyd reeds is gekomen waarop gij als vriend verplicht zondt zijn mejuffrouw HortenBe te waarschnwen, dit kan ik moeilijk beoordeeleo. Benoit nam na deze woorden met een koe len groet afscheid en keerde naar zyne woning terng, Nn begon by zichzelven te verwijten, dat hij niet duidelijker met den kapitein badge- sproken, dat bij geen verbond met hem had gesloten om Dnchatel te ontmaBkerep en Hortense Lachard voor smartelijke ervaringen te behoeden, maar hy moest toch ook erken nen dat hij te weinig van Duchatel's verleden wist om znlk een ernstige aanklacht tegen hem te mogen doen I (Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1913 | | pagina 1