Nummer 51
Donderdag 26 Juni 1913
36e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Waalwifksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen,
Eerste Blad.
SUNLIGHT
i DOOR MISDAAD GEFOLTERD,
A
iaitsdpit nummer bestaat
uit TWEE bladen
VERSLAG der Kamer van Koop
handel en Fabrieken te WAAL
WIJK, betreffende den toestand van
den handelde nijverheidde
scheepvaart en van den land- en
tuinbouw over het jaar 1912.
FEUILLETON.
verschijnende
GRATIS.
nummers
Zij
die zich voor het
volgend kwartaal op dit
Blad abonneeren ontvan
gen de tot dien datum
Telefoonnummer 38. Telegram*AdresECHO.
De Sunlightzeep is
absoluut zuiver en
vrij van schadelijke
bestanddeelen. Zij
is goedkoop, overal
verkrijgbaar en hare
ongeëvenaarde uit
muntende kwaliteit
beantwoordt ten
volle aan de strengste
eischen van hygiene
en zuiverheid. Daar
om is zij onmisbaar
in ieder wel geordend
huishouden.
UNLIGHT
63 a 73 ct.
150 ct. hooger 30 ct.
140 30
105 15
80 7
De Echo van het Zuiden,
■Waalwiifcsclie en Langslraatsche Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f0."5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieven, ingezonden stukken, gelden en*., franco te zenden aan den
Uitgever.
UITGAVE:
Advextbntikn 1—7 regels f 0.60daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven
worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeeBge contracten
gesloten. Reclames 16 cent per regel.
tWAARBORGu
NVSRVALSCHT
ZONDER
Schadelijke
BESTANDDEELEN
Gedeponeerd)
ZEEP
r.281
O
O
CO
Handel in Oost-Indische Runder- en
buffelhuiden.
Kenmerkten zich de prijzeu der West-
Indische en Inlandsche hulden gedurende
1912 door eene ongekende hoogte, nog
meer was dit het geval met de Oost-
Indische. Bedroeg voor eerstgenoemde
soorten de rijzing 20 a 25°/0> de stijging
voor laatstgenoemd soort bedroeg zelfs
tot 30 a 40%, zoodat de noteeringen
hieraan op een niveau kwamen, waarvan
men de wedergade in de annalen der
lederindustrie tevergeefs zoekt. Dezelfde
oorzaken die de hausse voor de West-
Indische en inlandsche huiden te voor
schijn riepen, gelden ook voor de huiden
van bovenstaande origine. Daarbij kwam
nog, dat deze soort in kleinere quantums
dan in andere jaren werd aangevoerd-
Dit prikkelde den kooplust dermate, dat
het aangebodene op de inschrijvingen
vlug van de hand ging en er zelfs con
tracten op korter of langer termijn wer
den afgesloten.
De aanvoeren te Rotterdam bedroegen
ongeveer 166,000 st. runder- en buffel
huiden, tegen 184,000 in 1911. Daar wij
deze hoeveelheid op 30 a 35°/0 van den
totaal invoer mogen rekenen, bedroeg
deze laatste 498,000 stuks, tegen
580,000 in 1911, alzoo over 1912 een
deficit van ongeveer 82,000 st of 15
procent, welke omstandigheid gezien de
verlevendiging der lederindustrie in
schier alle landen op den prijs der ruwe
waar belangrijk moet influenceeren.
De verkoopen te Rotterdam bedroegen
ruim 170,000 st., alzoo meer dan de to
tale aanvoer gedurende 1912, zoodat
het geen verwondering baart, dat op 1
Januari de voorraad maar 5500 stuks
bedroeg, tegen 11500 st. op gelijken
datum in 1911.
Van »DE ECHO VAN HET ZUIDEN."
7)
En hoe noemde bij hem, Mejuffer.
Heer Jacob Van Weelen, zoo was de
naam.
Dat ben ik oh ja, Mej offer en gy
Mynheér, ik mag het zeggen, ik was voor
vele jaren van nwen goeden vader een tron-
we vriend on niet alleen de vriendschap
verbond my aan hem, maar de dankbaarheid,
die ik gevoelde voor den goeden maD.diemij
eerB uit groote droefheid redde, die dankbaar
heid deed mij hem nog meerachten en beminneD.
Geloof, Mijnheer, dat het ons gonoegen
doet met u, den vriend onzer vader, kennis
te mogen maken, wij die zoo innig beminnen
al wat de bravo man liefhad, sprak Fritz
ontroerd.
En voor mij is 't een zeer groot genoegeD,
antwoordde de oude heer, mijnen vriend, dien
ik voor verre reizen verliet en niet meer weer
mocht zien, in zijnen zoon terug te vindeu en
ook nadere kennis met zijne lieve dochter te
maken Zie, ik ken nwen naam nog, Region
want zoo heette het kleine meisje, dat ik voor
vele jareD, lustig op mijne knie deed rijden.
Wat zegt gij toch. Mijnheer is 't waar?
juichte bet meisje verbaasd.
Ja, mijn kind, en dat kleine snaakje, dat
snoeperig ding, is nu tot eene lieftallige en
verstandige, ja begaafde jnffer opgegroeid.
Mijnheer is wel goed, murmelde het
meisje ontbntst.
Het is my das hoogst aangenaam in de
lieden, wie ik voor een andere zaak bezoeken
wilde, oude bekenden en beminde wezens weer
te vinder, ging de oude heer voort. Heer
Fritz gij hebt eene schildery tentoongesteld,
geteekend Avondrust"
Inderdaad, Mijnheer, mag ik weten
Wat ik er van denk? Drachtig is ze,
Voor Amsterdam waren de cijfers van
invoeren verkoop nop beduidend hooger.
Gedetailleerde gegevens ontbreken ons
echter.
De inlandsche looierij, schoon zij meer
betrok dan in vorige jaren, kon met
zulke exorbitante prijzen geen loonende
winsten behalen, ook al mocht zij er
in slagen voor haar afgewerkt fabrikaat
eene verhooging van 10 procent en meer
zelfs te erlangen. Het was ook dit jaar
weer zooals gewoonltjk, Amerika, dat
maar steeds tegen aldoor verhoogde prij
zen van de markt nam wat aangeboden
werd of vaak nog stoomend was.
Met betrekking toi de verschillende
soorten kunnen wij het volgende rcla-
teeren
De runderhuidenInzonderheid die van
het eiland lava, waren buitengewoon ge
wild.
Daar het leder dezer huiden zeer
geschikt is voor militaire uitrustingen,
werden aanzienlijke partijen door het
Buitenland betrokken.
De lichte en middenwichten liepen
maar steeds omhoog, zelfs tot 30 en 40
procentde zwaardere kregen successie
velijk een opslag van 25 procent.
Batavia. 1911
2'/a3 K.G. (gevleesd)
85 a 120 ct.
Soerabaja 31 /2 l1(gevleesd)
80 a 110 ct.
(gevleesd)
75 a 90 ct.
21 /24 (gevleesd)
1912
De ongevleesde Macassars liepen mede
beduidend omhoog, doch eerst in den
laatsten trimester zij golden in de wich
ten van 5-8 K.G. 70 a 95 ct., tegen
63 a 73 ct. in 1911, dus eene verhoo
ging van niet minder dan 22 ct. per
half K.G.
De buffelhuidenwelke gelijk genoeg
zaam bekend is, nimmer zoo de aan
dacht trekken als de koehuideD, genoten
aanvankelijk weinig de attentie der koo-
pers. Van lieverleden echter verbeterde
de stemming en konden goede soorten
Sam a rang 6—8
Padang
Batavia.
105 a
95 a
95 a
60 a
en middenwichten een prijsopslag beko
men. Tegen het einde des jaars was er
zelfs naar secundaire soorten beduidende
vraag. Voor lichte sortimenten besteedde
men buitengewoon hooge prijzen, zware
en extra zware soorten bleven echter
ongeveer op het oude niveau.
De prijzen waren ongeveer als volgt
1911 1912
Batavia 5—7 K.G. (gevleesd)
60 a 68 ct. 70 a 78 ct. hooger 10 ct.
Soerabaya 9—12 KG. (gevleesd)
60 a 68 ct. 66 a 73 ct. hooger 8 ct.
Samarang 6 8 KG. (gevleesd)
60 a 68 ct. 68 a 73 ct. hooger 8 ct.
Padang 9—12 K.G. (gevleesd)
30 a 45 ct 35 a 58 ct. hooger 13 ct.
De ongevleesde Macassars in de wich
ten van 8—18 K.Gwelke het vorig
jaar 32 a 50 ct. haalden, bereikten thans
35 a 58 ct., alzoo ongeveer 8 ct. meer.
Bijzondere attentie genoten ook dit
maal de transparante China runders en
buffels, die wat kwaliteit en bewerking
aangaat, telken jare vooruitgaan, waar
door zij een steeds meer gewild artikel
worden en eene goede belofte voor de
toekomst in zich dragen. Hoewel ten
gevolge der Revolutie in China, de uit
voer een tijdlang zoo goed als geheel
stilstond, werden toch in 1912 ruim 1
millioen stuks naar Europa en elders
geïmporteerd.
De prijzen bij het begin des jaars fis.
138, liepen tot November gestadig om
hoog in December daalden zij evenwel
weer, doch einde des jaars sloot de
markt vast met frs. 175 d.i. frs. 40 hoo
ger dan einde 1911.
In 1894 was de koers nog maar frs.
55 welke in beruchte jaar 1895 tot frs.
105 steeg. De China-huiden worden be
rekend per 50 K.G.
Over Java geiten- en schapenvellen
kunnen wij ook ditmaal kort zijn Dit
eertijds zoo gewild handelsartikel wordt
telkens voor ons land van minder be
lang, daar Amerika thans zelf in Indië
ter markt gaat.
Java Leguaanvellen echter vonden te
gen goede prijzen gretig koopers.
In ons vorig jaarverslag vermeldden
wij, hoe de totale invoer van Java en
Madeira runder- en buffelhuiden eene
waarde vertegenwoordigde va 'ruim 3
millioen gulden, thans zal die waarde
overheerlijk schoon! en 'k wil ze koopen,
welk is de prijs?
Mijnheer stameldo Frit* aarzelend.
Ik bied n duizend frank°n aangeef ze
my en zij zal de eerste plaats in mijne ver
zameling bezitten
Maar, Mijnbeer, dit is te veel, veel te veel
stotterde de verbaasde kunstenaar, terwijl
Rog'ma de oogeD dankbaar ten hemel sloeg.
Neen, niet te veel is bet de ware ver
dienste te beloon en verkoop mij dit schilder
werk en niet alleen zal ik n duizend franken
tellen, maar van af dit oogenblik neem ik n
beiden onder myne hoede en zal nwen goeden
vader vervangen die mij weleer een dierbaar
vriend was en die u zoo vroeg verlaten moest
ik zal over n als over mijne eigene kinderen
wakeD
Mijnbeer, waardoor verdiende ik uwe goed
heid riep Fritz bewogen uit, ja, ik verkoop
u mijn doek en ik ben verheugd dat het \d
zoo'n edelmoedige banden valt.
En ik verzeker u, antwoordde de beer
Van Weelen, dat mij bet bezit van 't schoone
tafereel zeer gelukkig maken zal. daar bet
schoone figuur dat er op is gemaaid, bet
trouwe afbeeldsel is nwer lieve zuster, wie ik
gelukkig ben te hebben we rgevonden. Welaan
mijne vrienden mijne goede kinderen, mag
ik zeggen, aanzie n beiden maar als zoodanig
en schenkt mij uw beider genegenheid, welke
ik nit den grond mijns harten verlang to
bezitten.
Volgaarne, mijnbeer, verzekerde Fritz,
en met waar gelnk aanvaarden wy uw liefde
vol aanbod en wij zullen, wees zeker, al onze
pogingen aanwenden om n de liefde terng te
schenken welke gij ons betoonen wilt.
En hij greep de hand van den braven ouden
vast en drnkte ze teer iD de zijne.
De lieve zuster weende ven zielsvrengde en
genot 6D liet baar lokkig hoofdje op den
Behouder des edelen grijsaards rusten.
De beide weezen hadden voortaan eeoen
tweeden vader gevondeD.
VIII.
Eene schandelijke weddingschap.
Op eenen zonnigen zomerdag, in den namid
dag, wandelden een zestal vrienden, allen
jonge lieden, door do straten van het bedrijvige
Brussel.
't Zagen er lustige snaken uit, aan wien 't
verdriet onbekend scheen en 't vermaak hun
deel te wezen, want zij lachten en zij
Echerlsten op zoon Jostigen tooD, dat menig
voorbijganger hen vreemd nakeek en denken
kon dut de jonge boerljes wel ergens goed
hadden gedineerd en eene goede fiesch badden
aaDgesproker,
Rijk van stof en keurig naar de laatste
mode gesneden was bUDne kleeding, die de
dragers voor gegoede lieden deed kennen,
welke hnn brood met geen werk der handen
moeBten winnen.
Degene, die de uitgelatenste was en het hoofd
en de aanvoerder des gezelscbaps scbeeD, was
een jonge man van midden in de dertig jaren,
met eon regelmatig on door zwarte haren en
baard overschaduwd wezeD, waarin twee zwarte
en onbeschaamde oogen flikkeiden en waarop
de wijn en 't vermaak eenen ioode blos had
den geworpeD.
Het was de rijke eigenaar Robrecht Sabran,
sinds kort in het bezit von een aaczienlijk
vermogen gekomen, dat hem eene onde en verre
taDte van Parijs, Mevrouw Adele de Fremont
genaamd, by testament bad nagelaten.
En de joDge heer Sabran genoot met wellust
van dien rijkdom en baadde zich in al dege-
nnchten en genoegens welke zijn fortuin kon
opleveren.
De lustige gezellen waren in de Aremberg-
straat gekomen en richtten hunne wiegelende
stappen Daar de St-Godnlastraat, toen een
hunner uitriep:
Parbleu wat schoone meid 1 wat lieve
julfar komt daar aangestapt!...
En hij wees een jongejuffrouw aan, die,
net en lief aangekleed en met blozende wang
naar hunnen kant toekwam,
Adolf, gij hebt nog goede oogen jongen,
spotte een gezel, inderdaad 't is een zeer lief
poppaken
Zeg liever schoon en bekoorlyk, meende
een ander.
Ja, dat is een prachtig meisje, besloot
de aanvoerder van bet gezelschap.
En toen zij de bevallige jntfer naderden.
nog beduidend hooger zijn, in weerwil
der mindere aanvoeren gedurende 1912.
De hooge roteeringen zullen, naar wij
met grond vermoeden, ook in 1913 wel
bestendigd blijven. De in'dit jaar reeds
gehouden inschrijving wijzen eerder op
stijgende dan op dalende prijzen. En in
dit feit zullen onze looiers moeten be
rusten, terwijl er ook voor hen geen
ander middel overblijft om het bedrijf
rendabel te maken dan de prijzen van
het fabrikaat te verhoogen.
Hopen wij dat zij hierin in den loop
van 1913 nog beter slagen dan zulks in
1912 reeds het geval is geweest.
handel in West-Indische huidenmeer
bijzonder La-Plata huiden.
In ons vorig jaarverslag (zie blz. 10)
schreven wij naar aanleieding eener uit
j Boston ontvangen correspondentie
„De bevolkingstoeneming in alle stre
ken der wereld en de vordering der be
schaving zijn factoren, die een groot
lederverbruik begunstigen. Niettegen
staande dat, zijn de ruwe huiden de
laatste jaren ongeveer op hetzelfde stand
punt gebleven, wat grootendeels mag
worden toegeschreven aan de enorm ver
minderde lederproductie gedurende 1910
en 1911 in Amerika. Thans echter 1912
hernemen de zaken hare vroegere be
drijvigheid. Daar het nu ook een zoo
goed als bewezen feit is, dat de veesta
pel langzaam verminderd, terwijl daaren
tegen het lederverbruik voor steeds meer
doeleinden toeneemt, zou het onlogisch
zijn op nog lagere lederprijzen te reke
nen. Dit zal ieder jaar al duidelijker
blijken enz.
In 1912 is de waarheid van het bo
venstaande wel zoo duidelijk mogelijk
gebleken. Er is geen enkel jaar in de
annalen der lederindustrie, waarin de
prijzen der ruwe huiden zoo voortdu
rend stegen als dit het geval was ge
durende 1912. En welken invloed Ame
rika op die stijging uitoefende blijkt uit
het feit, dat alleen de Vereenigde Staten
dat jaar 4,986,000 huiden invoerden,
zijnde meer dan de helft van de totale
productie, die ongeveer 7,419,734 stuks
bedraagf. Alleen in droge huiden af
komstig van Bunos-Ayres, Montevideo
en Rlo Grande betrokken de VereeDig-
de Staten 2,129,326 stuks tegen 2,070,799
stuks door geheel Europa. Geen won-
keek bij haar met zijn zwarte oogen zoo vor-
schende aaD, dat het meisje bedeesd den blik
neersloeg en ving mot den schaamteblos op
het lieve gelaat, haren weg vervolgde terwijl
allen zich omkeerende baar achterna keken.
Dat men nog zegge, dat er geen schoone
vrouwen meer in Brussel zijn te vinden riep
een der jongelingen nit.
Dat ia geen vrouw, Alberic, maar eene
godin, eene nimt of 'k ken er nietB van!
meende de zwartharige jongeman.
He, he ziet me daar eens Sabran in
Tour en vlam schieten schertste een tweede
makker op den spreker wyzende. Gouw jongen
loop er achter en leg in eens uw hart en uw
fortuin aan bare kleine voetjes neer
Hola, Ernest? dat niet wel mijn hart
maar dat is al, antwoordde luid lachend
de joDge heer, dien men Sabran had genoemd.
Och, vriend toch wat gij geven zondt,
bebt gij reeds zoo dikwerf weggeschobken,
dat het schoone meisje dat van u niet widen
zon, spotte Ernest.
Maar keDt iemand die jntfer vroeg een
derde gezel.
Ik toch niet.
Noch ik
- Noch ik
Maar ik ken ze wel, Bprak een jonge
blonde man.
Zoo »n wie is 't
De zuster van den schilder Delcour uit
de Gureghemstraat. Zij heet Regina.
Regiou, bé bel schoone naam, die
koningin boteekent.
ltegina üalcour, morde Sabran, en zij
wooDt in de Gureghemstraat
Zooals ik zeg.
Myne heeren, sprak Sabran daar gij
zooeven beweerdet dat ik mijn bert zoo dik
werf wegschonk en dat deze schoone bet niet
willen ton, wil ik eeDe weddingschap aaDgaaD.
Eene weddingschap.
Hy gaat ze trouwen...
Waarom wedt gij?-..
Eu waarom znlt gij wedder...
Ja, wat is de inzet?... riepen nn al de
anderen.
Ik wed, tegen wien bet anders wi. be
weren, sprak do zwartharige, dat ik, eer een
maand om is, het meisjes bard zal hebben ge
roofd en ik my van die bekoorlijke schoone
zal hebben meester gemaakt.
Bravoik aanvaard en waarom wedt
gy riep de baron Ilector de Sandrienx, een
Franscbman, welke sedert kort te Brnssel
woonde.
Voor een gastmaal van tien man met
Bourgogne en Champagnewas Sabran's ant
woord.
Dat gaat I top er op., besloot de jonge
boron en bij sloeg in de hand, welke hem
door Sabran werd aangeboden.
En wij zyn getuigen dezer weddingschap V
riep een jongeling uit.
Sabran, gy zult verliezen, meende een
tweede.
Ware ik in nwe plaats, dan zou ik
't meisje maar met vrede laten, morde de
bloode man en haar niet in bet verderf storteD.
Hoor eens dien prediker daar, mag meu
zich dan niet vermaken
En te meer, jongen lief, er zijn op de
wereld meisjes genoeg.
Hij is er zelf op verliefdgeloof ik
spotte de Baron de Sandrienx.
Hector neem u in acht en plaag mij
niet, waarschuwde de blonde en een blik van
toorn straalde nit zijn oog.
WelaaD, gaan w\j nn mzio krijgen voor
die dondersche meid toe, toeHubert, wat
maakt n die vronw, sprak een ander bedarend.
Kom, laat ocs liever hier binnentreden en op
den goeden uitslag der weddingschap een glaasje
drinkeD.
Aangenomen riepen allen 6d zij richten
hunne stappen naar een voornaam Gaffi,
waar zij hunne, door twisten en spolten ver
droogde kelen, met eene lekkere Hesch gmgeu
verfrisscben.
(Wordt vervolgd)'