Summer 87
Donderdag 30 October 1913
36e Jaargaug
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
II
It
VVaalwi|ksche Stoomdrukkerij Antoon Tieten*
Eerste Blad.
SUNLIGHT
Gemeenteraadsvefgadeiing.
DE RECHTMATIGE ERFGENAAM.
Dit nummer bestaat
uit TWEE bladen.
mi
FEUILLETON.
G
Len
:.D,
Telefoonnummer 38. Telegram-AdresECHO.
Len
en
3 cli
t 0112
De Sunlightzeep is
absoluut zuiver en
vrij van schadelijke
bestanddeelen. Zij
is goedkoop, overal
verkrijgbaar en hare
ongeëvenaarde uit
muntende kwaliteit
beantwoordt ten
volle aan de strengste
eischen van hygiene
en zuiverheid. Daar
om is zij onmisbaar
in ieder wel geordend
huishouden.
SUNLIGHT
VLIJMEN.
eere
koopl
stai
0 P
t-
Wiï
[GS.
vor-
>or:
EN,
'ijk.
boe-
De Echo van het Zuiden,
Waalwtjksche en Langslraatsclie Courant,
53
IS.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 maanden f0."6.
Franco per post door het geheele ryk f 0.90.
Brieven, ingexonden stukken, gelden eci., franco te zenden aan
Uitgever.
den
UITGAVE:
Advkktbntibn 1—7 regels f 0.60daarboven 8 cent per regel groots
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven
worden 2 maal-berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels on
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeeUfe contisc
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
>wf
gen
98
GEWAARB0R60
ÖNVERVAISCHÏ
ONDFR
(Gedeponeerd;
SCHADELIJKE
BESTANDDEELEN
L281
Vervolg.
Stul A. F. Mommersteeg. De bedoeling is dus
^keJ om weiland te maken. Nu verwondert
het mij ten hoogste, burgemeester, dat
r it voorstel wordt gedaan omdat ik daar
verleden jaar al sterk op heb aanged'on
gen. Dat werd toen heelemaal afgewe
zen, er was geen wateren weet ik al
wat niet meer en nu komen ze zelf met
zoo'n voorstel en om er dan geld voor
op te nemen. Het heet dan om den
Hoofd. Omslag te vermijden. Dat liedje
kennen wij dat is het zoete gefluit van
den vogelaar. Die grappen hebben wij
al meer bijgewoond. Vroeger was het
om de financiën te verbeteren en wat
Is er het gevolg van geweest. Dat wij
door den Meerheuvel een groot verlies
hebben geleden. Een paar jaar daarna
moesten er banden op gebracht worden
dat zou een uitkomst geven. Alweer
moest een geldleening worden aange
gaan, 't was alweer om ons uit den fi-
nantieelen nood te helpen. Hoe hoog
is nu de opbrengst daarvan geraamd
1685 gulden is 't niet van Buul.
Van Buul, Ja, en dat is zeker hoog
genoeg.
A F. Mommersteeg Ja, doet er nog maar
500 gulden af. Ik heb eens ooit gezegd
dat wij het bandhout nog eens voor
brandhout zullen moeten verkoopen en
wat zij u toen tegen mij, burgemeester,
ja, Mommersteeg is overal tegen, die
werkt alles tegen.
Ik heb toen gezegd dat het bandhout
op de Meerheuvel een financieele ramp
voor de gemeente zou zijn.
Nu* komt men met een geldleening
voor het Ven wat ik verleden jaar al
heb voorgesteld. Ik ben daarvoor, niet
omdat wij den Hoofd. Omslag daardoor
zullen vermijden, die krijgen wij toch.
Die kan je daardoor toch niet tegen
houden. Alleen door op de begrooting te
bezuinigen. Met schrik zie ik die groote
onderneming die hier weer wordt op
gezet, tegemoet. Nochtans blijf ik bij
mijn voorstel dat daar geschikt weiland
van is te maken en omdat er groote
behoeften is in Vlijmen aan weiland.
Om die reden ben ik voor het voorstel
maar niet om daardoor'den Hoofd. Om
slag te mijden, dat kriig je toch nooit
gedaan. Het vee wordt duurder ec daar
door komt er behoeften aan weiland
Voorzitter. Nu de heer Mommersteeg
zijn stem in den breede tracht te mo-
tiveeren om welke reden hij voor het
1RIE
;raat.
li
VaH »DE ECHO VAN HET ZUIDEN."
54-
[gWII
2)
De dame knikte hem met een allerliefaten
glimlach toe en stak bem, als een goed vriend,
de hand toe, terwijl zij antwoordde
Neen, mr. Cliffe, ik ben alleen hier om een
vriendin af te halen, die met den tr«in moet
komen.
Uit Londen?
Neen, zij komt uit het Noorden, uit
Yorkshire, waar haar vader predikant was.
Deze is onlangs gestorven.
Hoe treurig, zeide Hubert, die met elke
ongelukkige terstond medelyden voelde. En
zal die joDge dame hier lang blijven
Dat weet ik niet, maar ik hoop het. Wij
hebben elkaar in vier jaren niet gezien en in
dien tyd is er veel veranderdin mij zal zij
zeker dezelfde van vroeger niet terngvinden.
Lady Carlyon deed deze woorden van een
droefgeestig lachje vergezeld gaan en zelfs een
oppervlakkige beoordeelaar zon daaruit kun
nen opmaken, dat zij niet gelukkig was.
Zy babbelde met Hnbert tot de trein voor
het station reed. Slechts weinig reizigers stap
ten hier uit. Uit een conpé tweede klasse kwam
een jonge dame, in een eenvondig rouwgewaad
gekleed en Hubert begreep terstond, dat dit
zijn nicht niet wezen kon, zoodat bij zich naar
een coupé eerste klasse begaf, waaruit een
met doozen en pakjes baladen kamenier sprong.
Terwijl hij zijn nicht, die op de kamenier
volgde, de hand toestak om haar by het uit
stappen behulpzaam te zijn, snelde lady Car
lyon naar het meisje in don rouw en drukte
haar vol liefde in de armen, terwyl zij uit
ri®p v
Lievo, beste Arline, wat ben ik verheugd
n weer te sien. Waar is uw bagage?
Het maisje wees naar een zwarten koffer,
voorstel is en daarbij vroegere toestan
den heeft besproken moet ik ook te
ruggaan. Eerst moet ik u zeggen dat
ik uwe motiveering niet anders kan
kwalificeeren als onjuist. U zegt dat B
en W. hebben voorgesteld om op de
Meerheuvel en Wielkampen bandhout
te plaatsen, dat is niet waar. B. en W.
hadden voorgesteld om er goed gras
land van te maken, een bewijs daar
voor is dat er reeds mede was begon
nen. Wij hebben dus dat voorstel niet
gedaan, maar dat hebt U zelf, mijnheer
Mommersteeg, gedaan en het toenma
lige lid van Heesbeen Dat wij het dus
itf bandhout gebracht hebben waren wij
verplicht. De verantwoo.ding daarvoor
gooi ik echter ver weg. Ik zeg dit nu
niet om persoonlijk te zijn maar omdat
u zegt dat B en W. dit hebben voor
gesteld. U zegt verder dat u verleden
jaar hebt voorgesteld het Ven te bewei
den, dat is ook niet waar.
Ten derde zegt u dat het bandhout
een ramp voor de gemeente zal zijn.
Op de begrooling is de opbrengst op
1685 geraamd. Ik wil hierbij even op
merken dat dit door mij is geraamd na
dat ik eerst aan wethouder van Buul
als deskundige heb gevraagd dit te
willen ramen wijl mij later dan geeu
verwijt kon worden gemaakt ovei het te
hoog of te laag schatten. Hij heeft daar
echter geen gevolg1 aan willen geven.
Daarom heb ik het zelf gedaan. Ik heb
ze geraamd op f250 per H. A. t Zijn
banden die voor 't tweede jaar worden
gestoken. De eerste pin op de Bieser-
sche dam heb ik op 50 gulden per H.A.
geschat, afin u bent deskundig genoeg
om dit zoo aan te nemen
U zegt verder dat ik gezegd, heb,
dat u overal tegen is. Ik herinner mij
daar niets van. Ik wil het echter niet
ontkennen. Uw houding zou zoo'n ge
zegde wel eens ontlokken. Zoo ver-
klaardet ge u ook tegen het maken van
weiland achter de Hut. Dat land heeft
voldoende opgebracht dat is een bron
van inkomsten geworden, ik heb een
opgaaf gegeven over de laatste 6 jaar
en' daaruit hebt u gezien dat het 550
gulden opbracht. U was daar tegen en
het brengt nu 100°/0 meer op dan vroeger
Dat noem ik geen ramp voor de ge
meente.
Verder zegt u nog dat ik de Hoofd.
Omslag niet kan vermijden. Mijnheer
Mommersteeg mag ik u opmerken dat
ik n'et gezegd heb dat de Hoofd. Om
slag wordt vermeden, doch zal trachten
te vermijden. U zal echter wel willen
erkennen dat, als wij niets doen, hij er
zeker komt-
Nog merk ik op, dat voor vijf jaar
geleden niet zoo'n groote behoefte aan
weiland was, als nu. Als u zegt dat band
hout een ramp is voor de gemeente, dan
moet ik u zeggen, dat ge uzelf daarin
tegenspreekt omdat u zelf ook een groot
perceel bandhout heeft aangelegd. Op
de verpachting heb ik naast uw op
zichter gezeten en die vertelde mij dat
de opbrengst f 600 per H.A. is geweest
Als men dat alles nagaat moet men uwe
houding in deze wel eigenaardig vin
den en ontlokt die wel eens een ge-
i zegde als u zegt dat ik heb gezegd.
Alleen voor het Dorpsstraatje daar
draag ik en de wethouders de verant
woording voor. De toekomst zal leeren
of daar geen 25°/0 zal gemaakt worden.
Van Buul. U zegt, dat u mij verzocht
heeft, om het bandhout eens op te ne
men dat is zoo, daar hebt ge gelijk in,
maar toen ge het mij vroeg hebt gij er
tegelijk bij gezegd dat gij het geraamd
had op f 1500. Ik heb toen gezegd dat't
vooi mij een heel moeilijk geval was. La
ter heb ik toch nog eens wezen kijken
en moet zeggen dat f 1500 hoog genoeg
is en u hebt het toch op f 1685 gebracht.
Ik heb toch ook gezegd dat de banden
op de Biesersche dammen goed waren.
Voorzitter. Als ik raam, dan doe ik
dat zoo goed als ik kan.
F. Mommersteeg. Toen u hier pas
burgemeester waart, werd door u in de
eerste of tweede vergadering op den
voorgrond gesteld de verbetering van
de landerijen, dat moest onderhanden
worden genomen om de finantiëD te
verbeteren. Het eerst moest de Meer
heuvel onderhanden worden genomen
en die zal zeker een schadepost voor
de gemeente zijn en toen die klaar was
moesten op de Wielkampen banden aan
gelegd worden. De burgemeester zegt
wel dat ik dat heb voorgesteld maar
dat is niet waar, dat heeft Boom voor
gesteld.
Boom. Dat heb ik niet voorgesteld.
die juist uit den goederenwagen werd gezet,
een besteller nam den koffer op en droeg hem
naar het rijtuig, waar lady Carlyon met haar
vriendin instapte.
En Bla nu dien sluier eens weg, en laat
me n eens goed in het gezicht zien, zeide lady
Carlyon schertsend, terwijl de koetsier zijn
paardjes in beweging zette. Ik zou wol eens
willen weten of ge nog altijd zoo schoon zijt
als vroeger.
Het meisje glimlachte en bief haar sluier
op, waardoor zij een gelaat ontblootte, dat
treffend schoon was, doch waarop, nevens de
bloB der jengd, ook een uitdrukking van ernat
en droefgeestigheid lag verspreid, die haar
schoonheid trouwens nog aantrekkelijker maak-
te. Haar oogen waren groot en donkerbruin,
terwijl de lange wimpers hen nog donkerder
deden schijnen en om het mnrmerbleeke, hoog
gewelfde voorhoofd krulde een overvloed van
zydeachtigo, kastanjebruine lokkeu. Haar ge
laatskleur was byna doorschijnend blank met
een licht, allerliefst blosje op de donzige wan-
gen.
Vol bewondering zag lady Carlyon baar
aan.
O gij zijt nog schooner dan vroeger
riep zij Ik kan mij haa8t niet begrÜPen
hoe gij twintig jaar geworden zijt zonder ver
loofd te zijn, of misschien zijt ge het reeds.
Arline Lester schudde het hoofd en zeide
met eeu glimlach.
Daar ben ik nooit toe in de gelegenheid
geweeBt om de eenvoudige reden, dut er op
ons eenzame dorp nooit vreemdelingen kwamen
en de inwoners waren alleen boeren.
Daarop gaf miB8 Lester eensklaps een an
dere wending aan het gesprek en riep, terwijl
zij haar blik over bet heerlijke landschap liet
dwalen, dat prijkte in den vollen dos van den
voorzomer
Wat is het hier schoon, bet is een waar
paradijs
Lady Carlyon maakte gedurende den rit
miss Lester op de schoonste punten opmerk
zaam en na een goed half uur hield het rij
tuig stil voor Carlyon Chase, een statig hee
renhuis met witte muren en geheel omgeven
van een tuin vol schoone bloemeD.
Sir Ascot, myn echtgenoot, is heden van
bnis en daar ik wel veronderstelde dal gij niet
zoudt verlangen, met my alleen in de groote
eetzaal te dineeren, heb ik bevel gegeven, dat
men op mijne kamer zou dienen, sprak lady
CarlyoD, toen zij in huis gegaan waren en
hun boeden hadden afgezet. Daar hebt gij toch
niets tegen?
Neen, zeker niet, ik vind het juiBt heer
lijk, dat wy geheel onder ons zullen zijn en
in een kleine kamer is het altijd gezelliger
dan in een groote zaal, antwoordde haar vrien-
Het was miBS Lester niet ontgaan dat lady
Carlyon een uitdrukking van stil verdriet op
het gelaat had en terwyl zij haar voortdurend
vol liefde aanzag, vroeg zy zich rf, wat daar
van wel de oorzaak kon zyn.
Maar voor alles moet ik n den grootslen
schat laten zien. dien ik op aarde bezit, her
nam lady Carlyon en er kwam eensklaps een
glans op haar gelaat en in haar oogen.
Zij nam haar vriendin bij den arm en voerde
haar naar de kinderkamer waar in een ledi-
kantje met zijden gordijnen door kantwerk
omzoomd een beeldschoone knaap van onge
veer een jaar lag te sluimeren.
Is hij niet allerliefst? fluisterde de moe
der, terwyl zij haar kind vol trots en teeder-
beid beschouwde. Niemand kan hem trouwens
zoo schoon vinden als ik, want hij maakt mijn
geheele geluk uit. j
Arline staarde ontroerd m bet gelaat der
jonge moeder en toen deze zich aan het kin
derbedje neerzette, nam zij een tabouret en
kwam naast haar zitten, terwijl zij eensklaps
en op ongerusten toon zeide:
Alice, er is iets iü uw geschiedenis dat
ik niet kan begrypen, ik \ind u zoo gehee'
anders terug dan gy vroeger waart. Zyt ge
wel gelukkig
Zij leunde met haar arm op de knieen van
lady Carlyon en zag baar goed in de oogen,
doch deze wendde het gelaat af en Arline
voelde hoe zij over het geheele lichaam beefde
Er ontstond een oogenblik van stilzwijgen,
daarop antwoordde zij
Welk een zonderlinge vraag. Gelukkig/
Nu, ik geloof dat ik niet minder gelukkig
ben' dan andere meDSchen, ik heb immers mijn
zoon.
Voorzitter. U is toch tegen de ver
betering van de Biesersche dammen
geweest.
A. F. Mommersteeg. Ja, u hebt gezegd
dat dat eigen belang was maar dat is
niet waar en u hebt mij in het publiek
voor een leugenaar uitgemaakt, maar Ik
kan u op veel meer onjuist heden be
trappen. Dat nu is ook weer onjuist
van u.
Voorzitter. Ik heb gezegd dat de op
brengt f 1000 was.
A. F. Mommersteeg. U trekt er de on
kosten niet af. Ik zou u dat alles nog
kunnen laten zien, doch op 't oogenblik
heb Ik het raadsverslag niet bij mij.
Voorzitter. Het land is er toch veel
door verbeterd.
A. F. Mommersteeg. Dat zeg niets.
Voorzitter. Dat zegt veel, dat is een
voorname factor. Verder wijst de Voor
zitter er op, dat de landbouwers goede
resultaten hebben verkregen op de ge
meente landerijen.
A. F. Mommersteeg. Het financieele is
zoo erg niet, dat scheelde maar enkele
guldens.
Voorzitters. Ik zal u de juiste cijfers
opgeven. In 1912 was de opbrengst
f 881 en in 1911 f 298, dat scheelt f 600.
A. F. Mommersteeg. Nu neemt u een
heel goed jaar, je moet het over 10
jaar nemen.
Voorzitter. Ik neem de jaren na de
opening van het Drongelsche kanaal
omdat juist het Ven nadien veel minder
heeft opgebracht. U zal mij toegeven,
dat ik het dus over geen 6 jaar kan
nemen-
A. F. Mommersteeg Het heeft meer op
gebracht in de laatste 10 jaar, als u zegt.
Voorzitter, Dat alles zegt u tegen
uw eigen in.
A. F. Mommersteeg. Het gaat niet aan
om een gunstig jaar te nemen. Dat gaat
niet op. Ik heb van de notaris eens een
opgaaf gehad die juist was van de laatste
verpachting en toen heb ik ook alles
over 10 jaar genomen. Maar ik ben voor
het voorstel van B. en W. om de men-
schen aan weiland te helpen, maar niet
omdat de Hoofd. Omslag er door ver
meden zal worden.
Voorzitter. U is nu zelf grondeigenaar
en u zal toch inwendig wel zeggen dat
Zij zweeg en tuurde met droomerigen blik
voor zich uit.
Voor haar geestesoog vertoonde zich de
gestalte van een man, maar die man had niet
de trekken van baar echtgenoot.
Waarom vraagt ge mij dat? vroeg zy
eensklaps zacht en met bevende stem. Staat
mijn geschiedenis dan op mijn voorhoofd te
lcZBDV
Ja, ik geloof het wel, zeide Arline.
Ik heb misschien het recht niet. je die vraag
te doen en ge zoudt wellicht ook liever heb
ben dat ik er over zweeg.
Neen, neen, duizendmaal neen, barstte
lady Carlyon eensklaps op hartstocbtelijken
toon uit. O, als ge eens wist welk een leven
vao verdrukking ik drie jaren lang .heb ge
leid, dan zondt ge er u niet over verwonderen
dat ik er juist naar smacht mijo hart eens te
kannen uitstorten voor iemand, die mij kan
begrijpen en met wie ik vrij en rondborstig
spreken kan. Een enkele maal wil ik eens myD
voorzichtigheid en terughouding afleggen, een
enkele maal wil ik my bevrijden van die sla
vernij en hierbij wees zij op den trouwring
aan haar vinger -- de echtelijke plicht ver
geten, die mij het stilzwijgen oplegt. Arline,
ik ben ongelukkig, verstaat ge, nameloos, diep
ongelukkig.
Zy liet het hoofd op den Behouder van haar
vriendin zinken, een hevig snikken bewoog
bare teedere gestalte en baar tranen bevoch
tigden het gelaat en den hals van Arline LeB-
ter, wier oogen eveneens vochtig werden.
Het waB de eerste maal sedert haar onge-
lokkig huwelijk, dat zij haar smart zoo den
vrijen loop gaf.
Arline zweeg en betoonde baar innige deel
neming slechts door de hand liefkoozend over
de blonde lokken van baar vriendiu te stryken
en haar een langen, hartelyken kus op bet
voorhoofd te drukkeD.
Eensklaps evenwel richtte lady Carlyon zich
fidtL°PGij kunt u niet voorstellen welk een
troost het voor my is, u hier te hebben, zeide
zij, terwyl zij haar tranen droogde.
Ik zou u slechts om één opheldering
willen vragen, zeide Arline.
In een brief, dien gij my scbreeft, nadat
ge de kostschool had verlaten, deeldet gy my
mede, dat gy verloofd waart met luitenant
Stuart en eenige maanden later las ik in een
courant heel onverwacht de aankondiging van
uw huwelyk met Bir Aaoot Carlyon. Wat was
de oorzaak van die plotselinge verandering t
Eenvoudig dat ik het slachtoffer van be
rekenende menschen was, die myn geluk ge
ringer schatten dan rijkdom en een titel, was
het bittere antwoord. Mijn moeder was van
den aanvang af tegen myn verloving met Ba
sil Stuart geweest, omdat hij arm was, want
destyds was bij nog geen eigenaar van het
groote laD.igoed, dat hij later heeft geerfet en
zij deed al het mogelyke om mij over te halen,
de band aan te nemen van sir Ascot Carlyon,
hetgeen ik nooit gedaan had, zoolang ik ge
loofde, dat Basil Stuart mij beminde.
Zy wrong zich in vertwijfeling de banden,
terwijl zij voortging
0/ bet 1B een ongelukkige, ellendige ge
schiedenis. Misschien beoordeel ik mijn moeder
te streng, in elk geval, zy is dood en zoo zy
ook gefaald heeft, mag ik haar mets meer
verwijten, maar terwyl mijn beminde met zyn
regiment in Indië was, onderschepte zij zijn
brieven aan mij en ik gevoelde mij nameloos
ongelukkig over zijn stilzwygen. loen ik nu
in een courant het bericht van zyn verloving
met de dochter van zijn regimentscommandant
las, was ik dwaas genoeg daar geloof aan te
hechten en in myn verslagenheid en gekrenkte
liefde schikte ik mij naar de wenschen van
mijn moeder en huwde met sir Ascot Carlyon.
Later hier haalde zij diep adem en druk to
de hand op het hart vernam ik de waar-
heid, want mijn echtgenoot zelf zeide my, dat
mijn brieven onderschept waren en dat by
zelf die valsche advertentie van de verloving
van Basil Stuart bad doen plaatsen. Ook ver
nam ik van hem, dat by en Stuart sedert lang
elkaar vijandig waren en dat sir Ascot alleen
nit haat jegens Stuart my gehuwd pad lk
had dus niet eens de voidoening, uit liefde
getrouwd te zijn.
Deze laatste woorden deed zij vaneen bit
teren glimlach vergezeld gaan.
(Wordt vervolgd.)