Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Waaiwi|ksche Stoomdrukkerij Antoon lielen, Eerste Blad. Onze Vloot. BE RECHTMATIGE ERFGE GemeentefaadsvEigadeiingen. Dit nummer bestaat uit TWEE bladen FEUILLETON. Telefoonnummer 38. Telegram-AdresECHO. :erlen lagen i wel- ol in iglng niet. ïgen. >oten e en Wij iden. :n in :endt tVaalwijksclie en LaisslraaUrkr Courant, Dit Blad verschynt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 8 maanden f 0. 5. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieven, ingezonden stukken, gelden eiia., franco te zenden ian den Uitgever UITGAVE: AdvehtbntiSn 17 regels t' 0.60daarboven 8 cent per regel groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een gioot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale zeer vo contrac gesloten. Reclames 16 cent per regel. Kamers, de kiezers te verwenschen, die I een sterkere. Eo onze minister van Ma- het zoover hebben laten komen, maar rine ziet zich genoopt te verklaren, dat alleen het bewustzijn, dat het door hen onze vloot ziek is en een oud college gestichte kwaad groot is, zoo sterk wordt bevestigt, dat zij in nood verkeert .i II7J J nnc 7#* dient te VVlj irolgei >De Nieuwe Courant" bevat een ar- :ikel over den benarden toestand onzer floot. Wij laten er hier enkele passages uit n Welk recht hebben wij nog fier te ;ijn op onzen maritieme geschiedenis, !s wij zoo weinig besef verraden van .e verplichtingen ons daardoor opge- gd tegenover het heden en de toe komst Dank zij den herleefden onderne mingsgeest, waaien onze kleuren weer over alle zeeën. Wie leest het anders dan met trots Met onze handelsvloot en in dezelfde proportie groeien onze belangen ter zee. Wij plegen er met zelfvoldaanheid vau te gewagen. In on ze koloniën zijn ze ook te vinden, de teekenen der nationale herleving. Wij constateeren het met vreugde. Maar die trots, die zelfvoldaanheid, die vreugde, ze gelden een precair be zit. Het zijn bezittingen des v redes, het is ons eigendom, zoolang het an deren behaagt ons daarin niet te storen. Het eerste schot in een oorlog ter zee gelost, kan ons berooveu van hec recht onze vlag boven alle zeeën te doen waaien, van de belangen door onzen handel met offers geschapen, kan de banden verscheuren van historischen, materieelen en moreelen aard, die ons binden aan hetgeen naast onze weten schap en onze kunsttraditie ons aanzien in de wereld bepaalt. Onze vloot is ziek I Onze vloot is in nood Wij kunnen de verantwoordelijkheid voor dit kwaad afschuiven op een vorig geslacht. Daartoe is reden, het is niet de schuld van dit oogenblik, dat er een noodtoestand heerscht, dat er van voor komen geen sprake meer kan zijn. Wij hebben het recht de regeeringen, de dat het ons leidt tot den wil, blijken uit daden. Eerst leven dan filosofeeren Voor alles dient de zekerheid te be staan, dat ons nationale leven verzekerd is, dan kunnen wij een levensbeschou- wlng gaan opbouwen, dan kunnen wij er ons toe zetten de vraag te overwe gen, hoe wij ons leven willen inrichten. De politiek mag daarvoor geen be letsel vormen. De belangen onzer de fensie zijn de eerste, zijn de allerhoog ste politieke belangen. De vragen vrij handel of bescherming, staatsbemoeiing of persoonlijke vrijheid, allemanskies- recht of oligarchie, coalitie of concentra tie mogen eerst dan in de eerste plaats onze gemoederen bewegen, als wij ze ker zijn, dat wij zelf daarover in volle vrijheid eea beslissing kunnen nemen eerst nadat het antwoord op de cardi- nale vraag gegeven is en als dat ant woord bevestigend luidt. Htt b'ad vraagt dan waarom de hoofdzaak zoolang is verwaarloosd en het antwoord luidt, omdat men politieke bij komstigheden voor hoofdzaken hield, om dat we te weinig hebben rondgezieB, wat er bulten de grenzen van ons land ge beurt. He' blad gaat verder Wij hebben ons wel opgewonden over den boerenoorlog, over Italië, dat in Tripolis inbrak, over de Balkanvolkeren die Turkije op het lijf vielen. Onze op winding was polemisch, omdat onze on gewoonte, politiek langs groote lijnen te denken, ons de diogen op zichzelf deed zien, los van het groote verband waarin ze behoorden te worden gezien. Ons beleedigd rechtvaardigheidsgevoel verblindde ons meer nog zelfs dan ge woonlijk voor den achtergrond, waarte gen zich deze dingen afspeelden. Wij hebben niet bedacht, bijvoorbeeld dat Turkije niet door de Italiaansche- en de Balkanwolven zou zijn verscheurd, als het zich niet tot schaap had gemaakt. Hodie tibi, eras mihi 1 Met den groei onzer belangeD, met de waardevermeerdering onzer koloniën groeit onze beteekenis als prooi voor Vaa „DE ECHO VAN HET ZUIDEN." Waar is de grond voor ons zelfver trouwen, als de tot oordeelen meest be voegden erkennen, dat onze rusting niet deugt Wij vertrouwden op den naijver van derden. Zij zullen elkaar het vette brok, dat Nederland heet of Nederlandsch Oost-Indië, niet gunnen. Frankrijk zag Italië met leede oogen Tripolis binnentrekken. Wat heeft de naijver van de Donaumonarchie en Rus land Turkije gebaat De Perzen hadden evenveel of even weinig reden te ver trouwen op den naijver van Russen en Engelschen. Wekte niet Marokko den Spaanschen naijver op Frankrijk Engelands landhonger is verzadigd, zoo werpt men tegen. Waarom nu meer dan voor den Boerenoorlog f I*rankrijks bevolking is niet eens talrijk genoeg in het eigen land met eigen krachten al de economische mogelijkheden te gebruiken. Toch ging het in Marokko uit op nieuw bezit. Onze Oostelijke buren kwamen eerst tot koloniseereu, toen de weteld verdeeld was en ze zitten opgesloten in een huis, dat hun materieel en economisch te nauw wordt. Bij geen onzer m&ohtige buren be hoeft men booze bedoelingen ten onzen aanzien te veronderstellen. Maar wie vrijwaart ons tegen de mogelijkheid, dat politieke of economische noodzakelijk heden ze noopt tot expansie, zij het alleen om te voorkomen, dat het even wicht te hunnen ongunste wordt ver stoord, tot expansie wellicht op onze kosten, zoolang onze weermiddelen ver- keeren in een dergelijken toestand, dat de een moet getuigen de vloot is ziek 1 en de ander kan antwoorden onze vloot is in nood. En deze dingen kunnen in de Kamer gezegd worden tot de honderd mannen, die ons volk veitegenwoordigen, zonder dat ze verontwaardigd opspringen van hun zetels en ze worden gelezen door honderdduizenden, die daarna de courant naast zich neerleggen en een debat be ginnen over een of ander onbenulligheid. Wat moet er in 's hemelsnaam dan gebeuren om obs volk zich bewust te doen worden, hoe groot de nalatigheid is, die het heeft gepleegd en nog pleegt eiken dag, dien het laat voorbijgaan zonder wijziging te brengen in die <oe- stönd. Onze vloot is ziek 1 Onze vloot is in nood 1 Dat zijn geen beweringen van mate rieel belanghebbenden, het zijn geen kreten van een of anderen fanaticus. Wie schouderophalend voorbij mocht zijn gegaan aan de plakkaten van Onze Vloot, die uitriepen: »'s Lands welvaart in gevaar 1< wie zich niet bekom merde om de waarschuwing Iodië ver- loreD, rampspoed geboren l hun klinkt het hier toe van de tot oordeelen meest bevoegden, dat onze onafhankelijkheid als ze op het oogenblik werd bedreigd, niet te verdedigen zou zijn. Zal men ook nu nog doof blijven r Of zal het antwoord zijn een berustend Wij kunnen het niet betalen 1 Maar voor wien werken wij dan tot verhooging van onze welvaart als wij niet eenmaal zeker zijn, dat wij zelf, dat onze kinderen daarvan zullen kunnen genieten Pour le rol de Prusse of van welk ander rijk ook, dat de handen maar naar ons zal willen uilsteken 1 28) O ja, het zal mij veel genoegen doen, na en dan berichten van u te ontvangeD. Ik zon van ganscher harte wenschen, dat ik ook vap hier kon gaan, ging mrs. Belton voort, Cliffe Court zal gesn aangenaam verblijf meer zijn, als de gravin De Ronbaix hier meesteres is. Het was al erg genoeg toen zij slechts als gast hier was, want haar luimen zyn ontelbaar, maar bet ia onmogelijk te zeggen boever zij thans wel zullen gaan. Na, ik heb evenwel geen an dere kens en ik moet hier wel blijven om in mijn onderbond te voorzien. Ik ben gekomen om n te vragen, of ik n bij bet inpakken be hulpzaam kan zijn. Neen, dank n, ik ben al gereed, seide Arline. Wanneer vertrekt gij? Morgen rèeds? Ja, morgen ochtend zeer vroeg, gij weet toch wel dat ik een verre reis te doen heb en van het laatste spoorwegstation moet ik nog een rit per rytuig doep. Ik zal straks even naar lady Cariyon gaan, om afscheid van baar te nemen. Lady Cariyonriep de huishoudster eenigszins verschrikt uit. Ik heb zooeven ietB zeor treurigs omtrent baar vernomeD. Gij weet dat er reeds gedarende eenigen tijd iets van haar voorviel, maar niemand wist wat het was, want sir Ascor en de dokter die haar behandelt, maakten er een groot geheim van, doch thans kannen zij de waarheid niet langer verborgen honden. Lady Cariyon is krankzinnig. Krankzinnigherbaalde Arline terwijl zy de baisboadster vol ontzetting aankeek. Eensklaps barstte zij evenwel in een onge- loovig lachen uit. Het ia niet waar, ging zy voort, ik geloof er niets van, wie heeft dat belachelijk praatje rondgestrooid Belachelijk? zeide mrs. Belton. Volstrekt niet, het is de waarheid, want sir Ascot heeft bet zelf verteld. Hy was vanmorgen bij de gravin De Roubaix en ik heb gehoord dat hij het haar mededeelde. Dat maakt het geval in het minst niet geloofwaardiger. Alice Cariyon krankzinnig 1 Och kom, haar verstand is zoo helder als vun ieder die ik ken en wanneer haar geeBt geen verpletterende schok doorstaan hei ft, dan kant ge er verzekerd van zijn, dat zij zoo verstan dig is als gij of ik. Mrs. Belton keek Alice twijfelachtig aan zij kende lady Carlyou niet en was duurom zeer geneigd om aan de mededeeling van den baronet geloof te hechten. Hij zou zooiets niet knonen zeggen als hij er geen goede gronden voor bad, zeide zij. en bovendien heb ik er reeds vrooger over hooren spreken, dat bet niet riebtig in haar hoofd moet ziju dergelijke geruchten ziju ge woonlijk met ongegrond. Misschien heeft sir Ascot zelf die geruchten in omloop gebracht, zeide Arline. Dit vermoeden scheen de huishoudster zeer te verwonderen. Welke reden zon hij daarvoor hebben Arline antwoordde niet, want daartoe zou zij de huiselijke omstandigheden van haar vriendin bloot moeten leggen, hetgeen zy niet wilde doen. Zy besloot terstond naar Cariyon Cbase te gaan om te onderzoeken in hoeverre het gerucht waarheid bevatte en een kwartier later volgde zij deozelfden weg, dien zy de laatste maol gegaan was, toen zij Esther Grant ontmoette en haar vervolgens ziek in het bosch vond. Op Cariyon Chase stond haar een bediende le woord, die een weinig meedeelzamer was dan de intendant dien zij de vorige maal had ge sproken. Mylady is gisteren in gezelschap vaD hacr kamenier, sir Ascot en dokter West vertrokken miss, gaf hij op haar vragen ten antwoord. Eergisteren was er oen dokter hier om haar toestand waar te nemen en hij zeide dat zy terstond van bier weggebracht moet worden, daar zy volkomen rust en verandering van ELSHOUT. Openbare vergadering van den raad dezer gemeente op Dinsdag 27 Januari des namiddags ten 2 uur. Voorzitter: EdelAchtb. Heer C. van den Breugel. Ongeveer 2.15 opent de Voorzitter de vergadering aanwezig alle leden. Op verzoek van den Voorzitter wordt de voorlezing der notulenaangehouden tot een volgende vergadering. Aan de orde 1. Ingekomen stukken. 'a. Schrijven van Ged. Staten, houdende goedkeuring der begrooting over 1914, sluitende met een bedrag aan ontvangsten en uitgaven van f 10908,80Va* Wordt voor kennisgevingaangenomen. 2. Verslag der commissie tot wering van schoolverzuim CJit het schrijven blijkt dat de Commis sie niet veel vergaderingen heeft moeten houden om ouders van slecht ter school gaande kinderen op te roepen, dank zij de goede zorgen der Commissie. Verder wordt in het verslag gewezen op de vele werkzaamheden die de secre taris heeft tengevolge van de eigenaar dige ligging. Er zijn hier kinderen die school gaan bij de Eerw. Zusters te Drunen, hier op de openbare school, op de openbare school te Heusden, bij de Eerw. Zusters en op de bijzondere R. K. Jongensschool te Heusden. Dat alles brengt veel werk mede, redenen waarom eene billijke verhooging van salaris voor den secretaris gevraagd wordt, een salaris waarvoor men zich niet behoeft te schamen en dat dag mag zien. Op voorstel van B. en W. wordt be sloten het schrijven voor kennisgeving aan te nemen. 3. Schrijven van den onderwijzer H. Bosch, houdende verzoek om eene sub sidie groot f 25. Voorzitter. B. an W. stellen voor het te verleenen. Gijsels. Hoeveel dienstjaren heeft hij. Voorzitter. Binnenkort 10. Gijsels. Is er niet besloten het aantal jaren waarop hem dit zal worden gegeven te bepalen. Voorzitter. Neen, bij den heer Kemper man is besloten totdat hij verhooging krijgt. Bij van den Bosch is gezegd dat hij het ieder jaar moet aanvragen. Gijsels. Hoe hoog is nu zijn salaris. Voorzitter f675. Gijsels. Strikt genomeD heeft hij het dan niet zoo hard meer noodig. Voorzitter. De raad moet maar be slissen. Gijsels. Ik wil er niet tegen zijn om subsidie te verleenen. Hierna wordt het voorstel van B. W. met algemeene stemmen aangeno- rr en. 4. Schrijven van Ged. Staten, hou dende eene aanmerking op de verande ring van politieverordening. Ged. Staten wijzen er op dat eerst de Gezondheidscommissie moet worden ge hoord. Voorzitter. B. en W. stellen voor eerst lucht noodig had en daar sir Ascot haar in geen krankzinnigengesticht wilde plaatsen, is zij onder hoede van een dokter geBteld, die voor zulke gevallen zeer bekwaam moet zyn. Arline was door deze onverwachte gebeurte nis geheel ontsteld. Maar. maar.waarlyk, stamelde zij, er kan toch niets waars zijn bij het ge rucht dat er loopt. Ik heb gehoord dat lady Cariyon het verstand verloren heeft. Do bediende schudde treurig het hoofd. Jk vrees maar al te zeer dat daar niet meer aan getwijfeld kan worden, miss, ant woordde hij. Gij moet weten dat zij reeds sedert geruimen tyd een weinig zonderling was, maar sir Ascot en dokter West hebben zich beijverd haur kalm te bonder, omdat zij meen den, dat mylady wel weer beter zon worden. Om die reden is ook de kleine master Douglas weggezonden geworden en is de verpleegster, miss Robson, hier gekomen, die vroeger in een krankzinnigengesticht in betrekking is geweest, muar verleden Maandag werd mylady eens klaps vreeselijk woest en hief een oorenver- doovend geschreeuw aan. Toen is er om een tweeden dokter gezonden. Weet gij waar men haar heen gebracht heeft? Neen, maar wanneer gy een oogenblik gedold hebt, wil ik er wel eens naar vragen. Goed zeer gaarne. De man deed bet, zijn bemoeiingen waren vruchteloos want noch de huishoudster, noch de intendant of iemand anders van het dienst personeel wist waar men lady Cariyon bad heengevoerd. Ernstig ongerust verwijderde Arline zicb« Zij wist niet wat zij in de aangelegenheid doen moest, want zij was er zeker van, dat het verg6efscbe moeite zon zijD, aan den baronet om inlichtingen vrageD, welke deze zeker wei geren zon. Zij had met Hubert afgesproken hem m bet bosch te zullen ontmoeten en toen zij op de plek kwam. waar zij elkaar don vorigen keer hadden gesproken vond zij hem daar reeds op baar wachten en zij deelde hem baar bezoek op Cariyon Chase reede. Ik heb sir Ascot Cariyon van middag gesproken en hem nog naar den toestand zijner vronw gevraagd, zeide Hubert. Hij deelde mij mede, dat de geneesheeren alle hoop op herstel geven, wanneer zij een tijdlang vol komen rast geniet; by heeft haar daarom ergens in de «Midlands" heengebracht, maar bij zeide mij niet nBDwkeurig waarbeen Mij gaat deze zaak evenzeer ter harte als n, maar ik gelooi niet dat wij er iets aan doen kunnen, want sir Ascot zal natuurlijk niet dulden, dat wij ons in zijn aangelegenheden mengen. Arline moest dat met een zucht toestemmen on toen begonnen zij hun persoonlijke belangen te bespreken Xt zal morgen aan het station zyn wan neer gij vertrekt en de hemel weet wanneer wij elkaar terug zullen zien, zeide Hubert treurig. Waarlyk, het noodlot is wel wreed, ons zoo spoedig te scheiden. Het had nog erger kunnen zyn, fluisterde zij hem bedeesd toe, als wy elkaar in bet ge heel niet hadden leeren kennen Ja, gij hebt gelijk, liever hebben wy het ergste verdragen, wanneer het bewustzijn van onze liefde ons slechts blijft. Ed zult gy de scheiding, de afwezigheid, de jaren die er tasscben nu en onze hereeniging liggen, moedig knnnen doorstaan? vroeg hy, terwijl hij haar teeder tegen zioh aandrukte. Ik zal alles, alles moedig kunnen door staan, zoolang ik slechts de zekerheid van uw liefde heb, antwoordde Arline. En daaraan znlt gij nooit behoeven te twijfelen, zeide hij, terwijl hij haar vol tee der beid aanzag. Wat er ook gebeuren mag daarvan kunt gij voor bet minst verzekerd jjjn, dat ik u altijd trouw zal blijveD. Zij glimlachte hem vol liefde toe. Ik hoop dat gij in uw nieuw te bu'S gelukkig znlt zyn. ging hy voort. Mij w de gedachte verschrikkelijk, dat gij weder onder vreemden moet gaan. Arline zag hem vol moed aan en zeide Ik geloof niet, dat het zoo erg zal sijD. Dokter Fletcher zegt dat mrs. Carroll zeer goed en vriendelijk is en dat ik mij ongetwij feld bij haar vo'komen op mijn gemak zal voelen, ik zal ten minste mijn best doen, mi haar tevreden te zijn. Wanneer denkt gij Ciffe te verlaten? Tarstond nadat gy vsrtrokken zyt. ik zal in de eerste plaats naar Londen gaan om de zaak met mr. Daintree te bespreken, dip voor twintig jaren de rechtsgeleerde van onze familie was, maar die sedert de practijk aan zijn zoon heeft overgedaan. Misschien zal bij wel in staat zijn mij inlichtingen te geven omtrent de redenen, die myn vader noodzaakten Engeland te verlaten en dat zal my een spoor aanwijzen, dat ik volgen kan. Ik twyfel «r niet aac, of ik tal wel kunnen ontdekken, wie myn moeder was. Met moed en vastberaden heid kan men veel bereiken en ik aal het my aan geen van beide laten ontbreken. De gravin de Ronbaix heeft aan mrs Belton gezegd, dat zij voornemens was Cliffe Gonrt voor eenige maanden te verlaten en op reis te gaan, deelde Arline mede. Zij heeft er in den laatstee tyd volstrekt met goed uitgezien, zij is onrustig en gejaagd, en dwaalt soms aren achtereen door het buis, alsof zij ietB zocht. Ik geloof niet, dat zij een rein ga- weten heeft. Ik zou wel eens willen weten, hoe veel of hoe weinig mijn oom haar inden namiddag voor zijn dood heeft gezegd 1 riep Hubert uit. Kunt gij mij misschien zeggen, hoelang haar gesprek met hem duurde Mrs. Belton meent, dat zy ongeveer een half nar met hem gesproken heeft en zij zegt, dat de gravin de Ronbaix terstond nadat gij waart heengegaan op de kamer van mylord kwam. Ik geloof wel, dat het zoo zal zyn, want wanneer hij gewacht had tot zyn opgewonden heid eenigszins bekoeld was, dan zou by haar volstrekt niets gezegd hebben van hetgeen er tussohen ods is voorgevallen. Hy was er de man niet naar om zich veel over familie aan gelegenheden nit te laten, maar Clarice scbynt een machtigen invloed op hem uitgeoefend te hebben. Ik geloof dat zij thans, nn zy geheel alleen staat, spoedig weer aan trouwen zal denkeD. Het was intnsschen laat geworden en de maan, die aan het uitspansel verscheen, waar. schnwde Arline, dat bet tijd was om naar het kasteel terng te keeren. Hnbert vergezelde haar tot aan den zoom van het wond en namen «y afscheid, een afscheid voor langen tyd (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1914 | | pagina 1