Nummer 27
Donderdag 2 April 1914
37e Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Waalwijksche Stoomdrukkerij AntoonTielen,
Eerste Blad.
DE RECHTMATIGE ERFGENAAM,
Dit nummer bestaat
uit TWEE bladen.
Bekendmaking.
FEUILLETON.
INDUSTRIËELEN.
Ons belang bij het
behoud van Indië.
Telefoonnummer 38. Telegram-AdresECHO.
m»1 -v— - - ■- - r- iniuiMM
ie Echo van hef Zuiden,
W&ftlwyksche en Lanptraatsclie Courant,
Dit Blad vereoliynt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 maanden fO."B.
Franco per post door het geheele ryk f 0.90.
Brieveningezonden stukkeugelden enz., franco te zenden aan den
Uitgover.
UITGAVE:
Advertbntikn 1—7 regela f 0.60daarboven 8 cent per regel groote
etters naar plaatsruimte. Ad verten tiën 8 maal ter plaatsing opgegeven
worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer ontrac
gesloten. Reclames 15 cent per regel;
fjim.m,,* li l l—
Vaststelling Kiezerslijst
Burgemeester en Wethouders van Waalwijk
njuken bekend, dal de op heden vastgestelde
kiezerslijst voor het jaar 1914—1915 op de
secretarie der gemeente voor een ieder ter inzage
ie nedergelegd en tegen betaling der kosten in
afdruk verkiijgbaar is,
Tot en met den 15 April as, is eenieder be
voegd bij hen verbetering der vastgestelde
kiezerslijst te vragen, op grond dat hijzelf oteen
ai-der, in strijd met de wet, daarop voo.komt,
niet voorkomt of niet behoorlijk voorkomt,
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
TH DE SU11MONT DE BAS SMEELE,
De Secretaris,
VAN LIEMPT,
De Kamer van Koophandel en fa
brieken te Waalwijk houdt zich onledig
met 't opmaken van het erslag over 1913.
Heeren Industrieëlen worden verzocht
hunne opgaven voor het verslag, zoo
spoedig mogelijk in te zenden.
De Kamer van Koup kunde i en
Fabrieken voornoemd.
O .Lg^BS
De aan de lezers van dit blad beken
de artikelen onder den titel >Oas belang
bij het behoud van Indië< hebben naast
veel instemming ook eenige bestrijding
uitgelokt, al kan niet worden gezegd, dat
de inhoud dier artikelen inderdaad is be
streden, veel minder weerlegd.
Van zekere zijde zijn de artikelen >sen-
Sationeel* genoemd. Als de qualificatie
juist is, dan kunnen zij die eigenschap
slechts hebben ontleend aan de daarin
vermelde nuchtere feiten, waaruitds om
vang van het belang bij het behoud van
Indië duidelijk blijkt.
De bestrijders lieten de feiten onaan
getast, gingen er langs heen wat meer
voorkomt. Merkwaardiger is echter, dat
een der bestrijders, doende of hij ons
aanvalt, op meenig punt hetzelfde zegt
als wij.
Zoo zal de lezer dier >bestrijdingf bijv.
meeneo, dat door ons is beweerd, dat
het behoud van Indië is een belang van
zuiver stoffelijken aard, en dat het door
ons is geschetst als een voordeel uit
sluitend >voor de schatkist der Neder»
landsche Handels- en andere maatschap
pijen waarbij slechts betrokken zijn de
geldbelegger, die kloppingen gevoelt in
zijn Indische-fondsenhart4, de scheep
vaartondernemer en de mijnontginner,
door ons genoemde economische voor
deden, verzwijgt de bestrijder dan zorg
vuldig en zulks niettegenstaande wij
daaraan een geheel artikel hebben gewijd,
de indirecte belangen, dat zijn die be
langen, welke iedereen raken.
Wie de bestrijding leest, zou mee-
nen, dat de strekking onzer >gevaarlijke>
artikelen was niet meer of minder dan
»ten profijte van het conservatief mili
taristisch element» de publieke opinie
te drijven >in de richting van de impe
rialistische groot-doenertj» (als boeman
wordt hierbij de geest van Chamberlain
opgeroepen) en het protectionisme, met
inbegrip van de wederinvoering der
differentleele rechten in Ind.ë, benevens
de wering van de vreemdelingen en van
het vreemd kapitaal uit 007.*: kol^ni^n
De lezers onzer artikelen weten ech
ter, dat wij niets van dit alles hebben
aanbevolen integendeel en dat
wij evenmin ons hebben verklaard te
gen de verheffing van de Inlandsche
bevolking, waaromtrent wij juist schre
ven, dat het een slechte regeering zou
zijn, die den dwang voor geestelijke en
economische ontwikkeling der inlandsche
bevolking zou tegengaan, in plaats van
dien te steunen en aldus den band
tusschen de Nederlandsche onderdanen
in Indië en het moederland hechter te
maken.
Ter voorkoming van misverstand ver-
meenen wij hier ook nog in herinnering
te moeten brengen, dat wij ons omtrent
plannen tot vlootbouw niet hebben uit
gelaten
Evenmin als het overige, dat men ons
in de schoenen tracht te schuiven, ne
men wij voor onze rekening de gevaar-
Van »DE ECHO VAN HET ZUIDEN."
45)
Dat was hy, eenige maanden geleden, maar
thans is hij overleden en zyn neef Hubert
Clift'e kon zijn erfrecht niet laten gelden, daar
hem de papieren ontbraken, die gij bij u
hebt. Gij ziet dus van hoeveel gewicht die
zijn.
Da vrouw baalde het linnen zakje van on
der haar kleed te voorschijn, Bneed het koord
door, waarmee zü het om den hale droeg en gaf
hbt aan dokter Fletcher, die haastig met zijn
zakmesje het naaisel lostornde.
Er viel een klein bouquetje verdorde bloe
men uit.
Dokter Fletcher en Esther Grand kekeo
elkaar eenige oogenblikken verwonderd en
zwijgend aan.
Wat moet dat bateekenen? riep eerst
genoemde uit, terwijl hij boos van zijn stoel
opsprong. Hebt gij twee zakjes of misleidt gij
my.
Noch het een noch het ander, dokter,
ik ben even ontsteld als gij, ja. misschien nog
m.er, antwoordde zij ernstig. Het is hetzelfde
zakje waar ik de papieren in genaaid heb,
het linnen draagt dezellde eigenaardige kleur,
ik zou wel ouder eede durven verklaren, als
het noodig was, dat ik dit zakje uit Australië
heb meegebracht en geen ander.
Maar hoe komen er die verdroogde bloe
men dan in.
Dat weet ik niet, ik heh ze er niet in
gedaan.
Zij sprak blijkbaar de waarheid, want zij
doorstond kalm den doordringenden blik van
dokter Fletcher, zonder een spier van haar
gelaat te vertrekken hij zag dan ook in, dat
hy aan baar oprechtheid niet mocht twyfe-
lijke argumentatie van hen, die beweren,
dat ons land zonder Indië materieel
niets zou beteekeneu en ten gronde zou
gaan.
Eens en vooral wenschen wij hier te
zeggen, dat wij niet willen verantwoor
delijk worden geste'd voor wat anderen,
zelts diegenen met wier streven wij tot
op zekere hoogte kunnen medegaan,
tot staving van hurr, e meening wenschen
aan te voeren. Daa om kunnen wij voor
bij gaan, wat tot bestrijding van onze
argumenten wordt aangevoerd, zoo dik
wijls men hetgeen door ons is gezegd,
verwart met wat te lezen staat in de
geschriften, afkoms'ig van anderen die
de aandacht voor ce Indische quaestles
vragen, en met name in de vaak te^en
ons uitgespeelde brochure Lands
Welvaart in gevaar», uitgegeven door
de Vereeniging »Onze vloot». Met waar-
deeriog voor veel van de goede bedoe
lingen der schrijvers, zijn wij van mee
ning, dat men zich ook bij het vermel
den der belangen, verbonden aan het
behoud, eo de gevolgen van een even
tueel verlies van Indië, heeft te hoeden
voor overdrijving.
Nochtans zijn die belangen, ook naar
onze meening, zeer groot, de materiëele
zoowel als de ideëele. Wij beseffen niet
minder dan onze tegenstanders in
wie wij voornamelijk op dit punt mede
standers ontmoete.T - de moreele betee-
kenis voor Nederland van het behoud
van zijn koloniën, waaraan ons volk voor
een goed deel zijn aanzien dankt. Ook
ons lijkt de beste en meest veilige po
litiek in Indië te volgen, die welke
uitgaat van de verheffing der iülandsche
bevolking, en ook wij wenschen de vrije
openstelling voor den ondernemingsgeest
van den vreemdeling maar wij voegen
er aan toe niet voor den onderne
mingsgeest van den vreemden overwel
diger
En op den vreemden overweldiger,
niet op den vreedzamer] vreemden me
dedinger hadden wij het oog, toen wij in
een onzer artikelen waarschuwden, dat,
als Nederland de Oost verl®or, wel is
waar alle bezittingen van Nederlanders
in Indië niet met één slag zouden zijn
verloren, omdat het gezag dat het Ne
derlandsche aldaar zou opvolgen, den
eigendom van particulieren zou hebben
eerbledigeD, maar dat het verlies van
Indië wel zou beteekenen, dat de Neder
landers gaandeweg uit Indië zouden wor
den verdrongen.
Een vreemde overweldiger, zeiden wij,
zou zich zeker niet meester maken van
den Archipel om den tegenwoordlgen
gang van zaken te bestendigen en den
Hollanders het leeuwendeel der econo
mische voordeden (en dat hebben zij
op dit oogenblik dan toch onze be
strijders ten spijt te laten behouden.
In de waardeering van de ideëele be
langen, die wij bij Indië bebben, doen
wij voor onzen bestrijder Diet onder.
Daarom kunnen wij volkomen onder
schrijven, hetgeen blijkbaar tegen ons
was bedoeld, dat het belang bij het be
houd van Indië, dat zich onder Neder
landsche vlag en Nederlandsch opper-
bestuur gaaudeweg ontwikkelt tot een
zelfstandige volksgemeenschap, voor Ne
derland niet licht is te overschatten en
dat als Indië zich tot een zelfstandigen
staat onder Nederlandsche opperregee-
ring en nog zeer vele jaren onder Ne
derlandsche leiding ontwikkelt, dat deze
haar merk zal zetten op den wordenden
staat en dat dan de Nederlandsche taal,
Indien wij onze taak tegenover het
onderwijs in Indië behoorlijk opvatten,
een groot verspreidingsgebied zal vlo
den, en dan bovenal ons land met zijn
koloniën tezamen e^n plaats van betee-
kenis zal blijven innemen in de rij der
volken, waardoor het aanzien van den
Nederlandschen stam wordt verhoogd.
Wij zijn het ook met onzen aanvaller
eens, die zeide Verlies van onze kolo
niën zou een ramp zijn,» en wij gaan
ook ia zoover met hem mede, dat wij
meenen, dat het althans minder noodlot
tig zou zijn, wanneer dat later het geval
wordt, als het oogenblik zal zijn gekomen
voor haar geheele zelfstandigheid dan
wanneer het geschied door de overheer-
sching door een ander volk.
Doch het tijdstip voor de algeheele
zelfstandigheid, ligt, zelfs bij een snelle
ontwikkeling, ia een verre toekomst
ook naar de meening van onzen bestrij
der in een verdere toekomst allicht dan
het tijdstip, waarop de ramp zal komen,
waarvan ook onzen tegenstander sprak,
en welks komst zonder twijfel zal worden
verhaast, als wij bij de pakken blijven
len.
Weet gij wel zeker, dat de echte papie
ren er in geweest zyn? vroeg hij.
Ja, dat woet ik volkomen zeker, Rij zolt
toch niet denken dat ik een reis van Austra
lië hierheen zon hebban gemaakt, als ik niet
zeker had geweten, dat de papieren zooveel
waarde hadden.
Neen, dat ia ook niet aap te nemen,
maar evenmin dat dio papieren in een bon-
quetjs verdorde bloemen veranderd zijn. Dó
tijden van toovernij zyn voorbij,
Esther Grant zag hem ontsteld aan.
Het ia my ten eanenmale onverklaarbaar,
dokter, zeide zij. Zooveel weet ik zeker, dat,
toen ik Cliffe naderde, de papieren nog veilig
en wel op bon plaats waren. Zy zijn my ont-
fataeld, en dat kan alleen gebeurd zijn, ter
wijl ik hier was,
Dokter Fletcher leunde met het hoofd tegen
een rag van zyn stoel en dacht na.
Deze laatste veronderstelling kwam hem
zeer waarschijnlijk voor, maar wie kon dan
de dief zyn
Hij ging in zijn gedachte na wie er in de
ziekenkamer geweest waren, terwijl Esther
Grant daar lag de verpleegster, Arline. lord
Cliffe en de gravin De Ronbaix. De verpleeg
ster bad er niet hot minste belang bij, boven
dien was zy eeu doodeerlijke vrouw, die het
volBte vertrouwen verdiendeArline was boven
alle verdenking verheven, lord Clitfe even
eens en hij had ook de papieren niet behoeven
te ontvreemden, daar men ze jeist aan hem
kwam brengen, dus bleef slechts Clarice over.
Het is die satansohe gravin Da Ronbaix
riep de dokter opgewonden uit
Zij is tot alles in staat om haar doel te
bereiken. Voor den duivel, zij en niemand
anders heeft die papieren gestolen
Wanneer dat zoo was, dan zou alle moeite
te vergeefs geweest zijn, want de enkele ver
klaring van een vrouw, die als landloopster
aan den weg gevonden en door lord Cliffe uit
barmhartigheid opgenomen was en die danren-
boven nog krankzinnig was geweest, zon door
geen gerechtshof als geldig worden erkend,
terwijl volgens de eigen verklaring van Est
her Grant de kerk, waarin Alec Cliffe met
Margareth Katharina Summer getrouwd waa
neerzitten, in gelatenheid afwachtende
de dingen, die komen zullen.
Wil men de handen niet uit de mouwen
steken, nu het nog tijd is, dan stelle
men zich van ons aandeel in de ont
wikkeling van de inlandsche bevolking
van Indië maar niet veel voor, en breke
zich vooral het hoofd maar niet over de
vraag, wanneer het tijdstip zal zijn aan
gebroken, waarop Indië rijp zal zijn voor
zelfbestuur. Over het al of niet vprlee-
nen der emancipatie zal ons oordeel
dan vermoedelijk wel niet meer worden
gevraagd.
Daarom is het zoo gevaarlijk om als
het aankomt op handelen het materleele
gedeelte van het vraagstuk geheel voor
bij te gaan en uitsluitend aan het ideëele
aandacht te schenken.
Van welken kant men de Indische
vraagstukken ook beziet, men zal moeten
erkennen, dat zij hebben een zeer be
langrijke financiëele zijde.
Wij gelooven niet, dat door een ver
wijzing, zonder meer, naar de wet van
1912, waarbij de schelding tusschen
Nederland en Indië tot stand kwam, de
Nederlandsche schatkist van de zaak af
komt.
Een liefde voor Indië die de finan-
cieele gevolgen uitsluitend ten laste van
Indië wil brengen, is apenliefde.
Men verklare dan maar ronduitWij
laten Indië liever los.
Waar nu de geldelijke regeling dient
vooraf te gaan, leek het practisch en
lijkt ons dat nog, ondanks de verwijten
onzer aanvallers tegenover de eventu
eels verplichtingen van materleelen aard
te wijzen in de eerste plaats op de ma-
terieele en niet op de Ideëele, op geld
niet waardeerbare belangen, gelijk onze
tegenstanders deden. Al hebben wij er
nimmer aan gedacht te beweren, dat het
belang bij het behoud van Indië, slechts
een materieelc kant zou hebben, wij zijn
toch niet genoeg idealist om te meenen,
dat de doprspee Nederl^pder in
Europa zoowel als in Indië - tot groote
financieele offers zal worden bereid ge
vonden, wanneer men hem komt spreken
b.v. over ons taalbelang, voor welk be
lang hij wel niet geheel ongevoelig is,
maar toch alleen dan als het hem geen
geld kost.
Ook de behartiging der ideëele be-
roeds jaren geleden met de sacristie au olie
kerkelyke registers een prooi der vlammen
geworden was.
Dokter Fletcher herinnerde zich nn ook,
dat de gravin Da Ronbaix eenige malen ile
verpleging van de zieke had overgenomen en
hoe verwonderd hy destijds over eon voor
haar zoo ongewone handelwijze was geweest,
verder herinnerde hy zich nog, hoe de gravin
op zekeren dag, tsr verdrijving van buar
slapeloosheid, bem om wat landannm had ver
zocht en nu twijfelde hij geen oogenblik meer
aan het gebrnik, dat zy daarvan gemaakt had.
Nn moet ik weg zeide hij tegen Either
Grant, ik zal zooveel mogelijk inlichtingen
zien te verkrygen. Iamiddels moet gy over
alles wat gij my hebt verteld het diepste stil
zwijgen bewaren, belooft gij mij dat
Esther Grant dij er in haar ontsteltenis in
derdaad deerniswekkend nitzag, beloofde het
hem zeer bereidwillig.
De dokter verliet daarop Cliffe Court, reed
terstond naar de ziekenverpleegster die Esther
Grant had opgepast en vond baar gelukkig
thuiB.
Zoodra hy in haar woning kwam begon bij
vol ongeduld.
Ik wenschte eenige vragen te doen be
treffende hetgeen er tijdens uw laatste ver-
blyf op het kasteel Cliffe Court is voorgeval
len. Kunt gy mij nog zeggen wie er behalve
u. bij de zieke zyn geweest
Zonder zich lang te bedenken, antwoordde
de verpleegster
Miss Arline Lester en mevrouw Da Kou-
baix.
AnderB niemard
Zy schndde bet hoofd.
Neen, dokter, niet zoover ik weet, of ja,
toch, eens is lord Cliffo by haar geweest.
En wat kwam hij doen
D« verpleegster vertelde geheel naar waar
heid, hoe de overleden lord het zakj j had la
ten lostornen, want zij berinr.erde het zich
noc zoo goed of het pas gebeurd was,
Toen zy dit alles verteld had, zeide dokter
Fletcher:
Eu gij weet volkomen zeker, dat er geen
papieren in bet zakje waren V
Volkomen zeker. Het Bcheen, dat lord
Cliffj wet verwacht had papieren te vinden,
want hy was zeer teleurgesteld over den in
bond van het zakje, die voor hom niet de
minsts waarde had.
Enigszins aarzeland, alsof zij niet wist hoe
haar mededeeliDg zoq worden opgenomen,
Voegde ze er by
Ik heb ook opgemerkt, doktor, dat de
bloemen verscher waren dan men zon kunnen
verwachten. Iadordaad, wanneer men er mij
naar gevraagd had, dan zou ik gezegd hebben
dat die bloemen hoogstens een week geleden
waren geplakt en Esther Grant lag toen al
twee maanden ziek.
De dokter knikte bedenkelijk met het hoofd
en herhaald» verscheidene malen
Zoo, 100, zoo.
E n oogenblik later ging hij voort:
En vertel mij du eens iets van het bezoek
van de gravin De Ronba'x. Vondt ra het
niet zonderling» dat zij zoo eensklaps die zieke
wilde verplegen?
Ja, dokter, dat kwam my zeker heel
zonderling voor, maar het ging my niet aan,
ik mocht erdns niets van zeggen.
Dat is zoo. Hebt ge ooit opgemerkt, dat
de gravin moeite deed, den inhoud van bet
zakj J te onderzoeken
Neen.
Was er verder niets opvallends in haar
handelwijze
De ziekenverpleegster dacht een oogenblik
DSa
Ik geloof bet eist, dokter, behalve een
keer. Het was op een avond, toen ik naar het
dorp geweest was. Bij mijn terugkeer ont
moette ik de gravin Da Ronbaix, die uit de
ziekenkamer kwam en zy glimlachte zoo ver
genoegd, alsof er iets zeer aangenaams met
haar gebeurd was. Dien zelfden avoDd merkte
ik op, dat Esther Grant buitengewoon vast
sliep, zoodat ik meende, dat men een slaapmid
del in haar medicijn had gedaaD.
Van mij heeft zy nooit een slaapmiddel
ingekregen, verklaurde de dokter Btellig. Dus
gij vondt haar slaap onnatnurlyk
Ja, dokter, zy sliep zoo zwaar, dat zy
bepaald het een of ander slaapmiddel moet
hebben ingenomen. Ik meen ook dat ik dat
tegen lord Cliffe heb gezegd
Is hij dan op denzelfden avond by baar
geweest
Ja, kort nadat mevrouw De Ronbaix
weg was.
Dokter Fletcher had nn verder niets meer
te vragen, want by was nog vaster overtaigd,
dat lord Cliffj niets met het verdwjjpeB der
papieren uitstaande had gehad en hij verwij
derde zioh veel neerslachtiger dan hij ooit
geweest was, want hy meende dat voor Ha—
bert nu de kans voor goed was verkeken, om
ooit de erfgenaam van zijn oom te worden,
hoa onbetwistbaar ïyn rechten ook waren.
Toen bij thuis kwam, deelde hy terstond
aan Hnbert alLs mee wat by vernomen bad,
want hij hield zich overtuigd, dat zpowel
Esther Grant all de ziekenverpleegster'hem
de waarheid hadden gezegd.
Dan moet ik mijn laatste hoop vaarwel
zeggen riep Hubert nit en bij dwong zioh
tot een glimlach, maar hy werd na eerst ten
volle gewaar, hoe vast hy op het welslagen
gerekend had. Ik heb nn voor bet minst de
moreele overtuiging, dat myne qpder.s werke—
lijR gehuwd waren, en dat is ook veel
waard.
Voor u zilven wel, maar overigens be
teekent het weinig, antwoordde da dokter
halilnid, want het brengt n geen stap nader
tot het eigendomsrecht op Cliffe. Ik voor mij
twijfel er geen seconde meer aan, of uw nicht
heeft nw papieren gestolen, maar daar wij
geen bewijzen tegen haar kannen aanvoeren,
dooh slechts een bloot vermoeden hebben,
kannen w(j baar niet by de justitie aankla -
gen.
Nqpn, dat kannen wy zeker niet, ant
woordde Hnbert.
Vezder is bet zoo goed als zeker, det zij
de papieren vernietigd heeft, zoodra die in
haar bezit kwamen Gy kunt er vast op re
kenen dat zij veel te voorziohtig en te slim is
om die papieren te bowaren. Ik heb van bet
eerste oogenblik af welgedaobt.dat die vrouw
een vakcb, verradelijk schepsel was. maar
destijds waren allen door baar icboonheid
verblind en niemand luisterde naar dien onden,
brommigen Fletcher.
(Wordt vervolgd.)