]Vtimmer 31 i% Donderdag 16 April 1914 37e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen^ Waa[wi|ksche Stooni|rukkerij Antoon Tielen. Eerste Blad. De Oveilaten in het Zuiden. DE RECHTMATIGE ERFGENAAM. Dit nummer bestaat uit TWEE bladen, FEUILLETON. n. dheid won hakjes ivloed :haam. ïiel i„ heeft rechte )m d{ moe. ti bui. i ervan iheup. hou. treedt, an ge. :n en ispan- in ge. buik' heel rijven Telefoonnummer 38. Telegram-Adres: ECHO. De Sunliglitzeep is absoluut zuiver en vrij van schadelijke bestanddeelen. Zij is goedkoop, overal verkrijgbaar en hare ongeëvenaarde uit muntende kwaliteit beantwoordt ten volle aan de strengste eischen van hygiene en zuiverheid. Daar om is zij onmisbaar in ieder wel geordend huishouden. SUNUCHItj j >m 5 lamet v. d. Waalwijkscue en Laiigstraatschc Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 8 maanden f0."5. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukkengelden ec*.} franco te zenden aan den Uitgever. UITGAVE: Prijs der AdvkrtrntiSn 10 cent per regel; minimnm 6 regels; groote etters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale zeer ontrac gesloten. Reclame* 15 cent per regel (GEDEPONEERD; J ZEEP I Ïi3 [Gewaarborgd? j iji OMWRVAlSCHlS fl i ZONDEK f 1 SCHADELIJKER r iKSTANDOfUlHB 1 r.iwi i. De >Maasbode* bevatte een paar be langwekkende artikels over bovenstaand onderwerp, die wij hier laten volgen, daar men er in deze streek vooral veel belang instellen zal. Weer heeft het water van Rijn en Maas de lage landen der delta geteisterd. Weer heeft Bato's teelt* alom op post gestaan om het vadererf ontwoekerd aan de baren* tegen den »vraatzuchti- gen waterwolf* te verdedigen. Of om het in nuchter proza te zeggen: weer stonden de Brabantsche en Gelder- sche mannen tot de knieën in het drab big vocht, om te keeren wat nog te kee- ren viel. En het was vooral bij de overlaten, dat deze strijd tegen het natte element het hevigst woedde. Daarom zij het ons vergund, speciaal deze overlaten tot voorwerp eener op zettelijke beschouwing te kiezen en ach tereenvolgens deze vier vragen ter be antwoording voor te stellen. Ten eerste: wat en waar zijn overlaten? Ten tweede: welke was hun oorspron kelijke functie? Ten derde: waartoe dienen zij nog heden ten dage? Ten vierde: behoort hun bestaan al dan niet te worden bestendigd? Een overlaat is een plaatselijke on derbreking der waterkeering. Een overlaat is niet zooals wij hem onlangs hoorden omschrijven >een op zettelijk gat in den dijk*. Want een gat in den dijk veronder stelt een onderbreking van de beide bermen, die den onontbeerlijkeo grond slag vormen voor de eigenlijke water keering." En bij een overlaat worden de bermen 'geenszins afgegraven, maar integendeel, waar noodig, versterkt met rietbeslag en teenen vlechtwerk, om het geweld van het doorstroomend water te kunnen weerstaan. 1) Alleen het »lichaam« van den dijk ont breekt geheel of ten deele over zekeren afstand, en door de opzettelijk gelaten bres vloeit het water bij hoogen rivier stand de lage oeverlanden binnen. Worden deze lage oeverlanden be grensd door hooggelegen terrein, dan kan "men deze nieuwgevormde zijrivier ongemoeid haren natuurlijken loop be nedenwaarts laten volgen. Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN." Maar bedreigt zij op hare beurt laag gelegen akkergronden of menschenwo- ningen, dan is een 'uieuwe reeks kaden of dijken onvermijdelijk tot beteugeling van den gelegenheidsvloed. Zulk een zijkade bezweek onlangs bij Spijk, even boven Lobith. En het was deze >dijkbreuh< die te Rotterdam op papier meer indruk maakte dan te Spijk in de natte werkelijkheid, waar de bewoners van jongsaf met het verraderlijk element vertrouwd zijn. Want hier vindt tnen, op 13.90 M. boven N. A. P., den meest noordelijken onzer overlaten, den zg. >oude Rijnmond*, die bij den hoogsten waterstand op 19 Maart j.l. »\verkte«, d.w.z. overstortte met een waterkolom van 154 c.M hoogte. De breedte van den aldus gevormden zijarm wisselt van anderhalven kilometer bij de monding tot ruim twee kilometer tegenover Oud-Zevenaarzijne lengte in een breeden boog achter de dorpen, Lobith, Herwen, Aerdt en Pannerden bedraagt ruim 16 kilometer. Tegenover Angeren vereenigt hij zich weder metde hoofdrivier, denNeder-Rijn. Over zijn geheele lengte wordt hij van weerszijden door water keeringen betoomd. In dit opzicht, zooals trouwens in menig ander, verschilt deze zijdelingsche afwatering van den Rijn met die van de parallelrivier de Maas, welke wij thans nader gaan beschouwen. 48) Laat hen Z9ggen wat zy willenriep hy uit. Neen, neen, ik wil hno oordeel niet zoo vermetel trotseeren. Bedenk welken stand ik thans bekleed, zelfs om nwentwiile mag ik mij niet in opspraak brengen. Dat was volkomen waar de gravin De Rouba'x beminde deu baronet sir Ascot Carlyon in zooverre zij, behalve zich zelf, iemaud ver mocht lief te hebben, maar tot het brengen van zulk een offer zon zij toch nooit in staat geweest zijn. Niettemin was sir Ascot verrnkt over den zegepraal dien hij behaald bad en hij verwachtte ook, dat hy haar bedenkingen wol vroeg of laat overwinnen zon. HaaBtig vroeg hy, terwijl bij baar diep in de mooie zwarte oogen keek Das zonder dat beletsel zoudt ge my trouwen. Ja. Terstond Zoo spoedig mogelyk, Welnu, Clarice, dan zullen wij naar hot vaste land gaan om daar in alle stilte te hu- wen. Gij noch ik, hebt iets dat n aan Enge land bindt, of bloedverwanten, waar wy re kening mee te houden hebben. Het zon toch al treurig voor u zijn, uw leven den geheelen winter alleen in dit groote bnie te moeten doorbrengen. In Italië met mij, dat zon een droom van gelnk zijn. Ik zon er voor waken, dat n geen leed kon treffen, want nw gelnk zon mijn eerste en eenige zorg zijü. Wat zegt ge daarvan, liefste Aanvankelijk weigerde zij, maar hy overwon al spoedig al haar bedenkingen en eindelijk stemde zy ten volle toe in hetgeen bij haar voorstelde. Zij was hsar eenzaam leven moede en bovendien hinderde haar de onzekerheid van haar toertind, zoodat zy er Z9er naar verlangde zich te verbinden met een scherp zinnig en stoutmoedig mr.n, die haar helpen kon. Er was nog een tweede grond tot haar toe stemming Sir Ascot Carlyon werd, als de erfgenaam zijner vrouw, algemeen voor een rijk man ge- honden en wanneer nu eens wat toch mo gelijk was - de papieren van Hubert gevon den werden en hij zijn rechten op Cliffe Court en de daorbij behoorende goederen zou kun nen doen gelden, dan zon zij, Clarice De Ronbaix, voor 't minst de vronw vsn eeD ryken baronet en wel in Btnat zyn het noodlot te trotseeren. De toekomst scheen beidsn nn rooskleurig genoeg toe, terwijl zij in de weelderig gemen bileerde kamer zaten en plannen ontwierpen Zij maakten vooreerst reeds een plan voor hun hnwelykBreis, bepaalden de plaatsen die zy bezoeken wilden en schilderden zich het genot af dat zij daarbij zouden smaken. Toen voor het geestesoog van Sir Ascot een wit doodengelaat uit het donkere water op rees, onderdrukte hij dit haastig en verdiepte zich nog zooveel te meer in gulden toekomst- draomen. Terwijl zy zoo baad in hand en dicht tegen elkaar aan zaten te fluisteren, werd eensklaps de deur g opend en zonder eenige aanmelding traden dokter Fletehet ea Habert Cliffe de kamer binnen. De gravin De Ronbaix on sir Ascot Carlyon sprongen zeer verschrikt en verleden op, want deze even ouwelkome als onverwachte gasten hadden in elk geval hun vertrouwelijkheid mo&ten opmerken. De gravin was de eerste die haar tegen woordigheid van geest terugkreeg en terwijl zy, fier opgericht, den ouden geneesheer te gemoet trad, vroeg zij hem Mag ik vragen met welk recht, na het geen er gisteravond tn3schen ons is voorge vallen, gij mij heden weer komt storen? Hij maakte een spottend onderdanige bui ging. De Beersche Maas heeft in de lange en droevige watersnoodsgeschiedenis van Noord-BrabaDt steeds een groote rol gespeeld. Toen omstreeks het laatst der twaalf de eeuw de bedijking van den linker Maasoever tot stand kwam, meende men tusschen Grave en Kuijk een opening te moeten laten, die zich aanvankelijk over niet minder dan tien kilometer uitstrekt. Io den loop der vijftiende eeuw werd de bekading van den Lindenschen Sluis- polder aangelegd, waardoor de Beersche Overlaat naar het dorpje, Beers drie kilometer ten Westen van Kuijk in twee mondingen werd verdeeld. De bovenmond is bijna éénkilometer breed en ligt op 11.52 N. A. P. De benedenmond is drie en een halven kilometer breed en ligt op 10.62 N. A. P. Beiden liggen zij derhalve en. dit is een punt van gewicht op ongeveer vier en een halven meter boven M R. Middelbaren Rivierstand van 1 Mei tot 1 November en beginnen dus alleen bij zeer hoogen waterstand te werken. Maar dat over een afstand van 4500 meter, zelfs bij een geringe werking, groote hoeveelheden water worden af gevoerd, behoeft geen betoog. Dit water nam tot vóór weinige jaren een langen en zonderlingen weg door de provincie Noord-Brabant, Het bhgon en dit doet het nog heden ten dage met alle toegangs wegen tot de Maasdorpeo en -stadjes te overstroomen. Linden, Escharen en Grave,Ravesteijo, Deursen en Megen, Macharen en Oijen, Lith en Lithoijen, Kessel, Maren en Alem werden en worden van alle gemeenschap afgesneden en zijn alleen, en dan nog lastig, bereikbaar per boot of langs een enormen omweg over denkrOnkelendcn en slecht begaanbaren Maasdijk. Vroeger werden daarenboven eengroot aantal dezer dorpen bij eiken hoogen waterstand de prooi van het natte ele ment, wegens het geregeld bezwijken der >zeedijken«," die de Beersche Maas ten Noorden moesten beteugelen, maar haast telken male in die taak te kort schoten. Braken nu bovendien de dijken der hoofdrivier, zooals in den loop der vo rige eeuw herhaaldelijk geschiedde, dan werden de geteisterde Ingelanden van voren en van achter door den waterwolf besprongen, en was het leed niet te overzien. Maar inmiddels vervolgt het water zijn weg, ten Zuiden meestal begrensd door hooge gronden, waardoor de bed ding wisselt naar gelang de hoogte van den waterstand, om tusschen Empel en Rosmalen uit te monden in het befaam de Bossche veld. Dit vormde vroeger eiken winter een reusachtige waterkom, een enorm reser voir van circa tien kilometer lengte en acht kilometer breedte, waarin behalve het water van de Beersche Maas ook Het spijt mij onuitsprekelijk, dat ik de bevelen van roylady moet overtreden, maar omstandigheden, die niet van mijn wil afhanke lijk zijn, hetgeen gij zelt zult orkennen als ik u alles gezegd heb, noodzaken mij daartoe. Ik verlang geen ondethoud met u te bebbeD, dzt weiger ik zeer beslist riop zij nit. Ik verzoek u. omniddelijk mijn hnis te verlaten, o zoowel als bet joDge menscb dot n vergezelt, liet zy er op volgen, met een minachtenden blik op Habert. Het doet mij werkelijk leed, zooals ik reeds gezegd heb, dat ik de wenschen van een dame moet weerstreven, hernam dokter Flet cher, maar ik ben genoodzaakt te weigeren op nw bevel Cliffs Court te verlaten. Wat beteekent dat? riep zij nit terwijl zij stampvoette van woede en daarop wendde zy zich tot sir Ascot met de woorden Zult gy toelaten, dat men mij iu raiju eigen huis beleedigt Daze trad onvorwyld eenige schreden naar voren. Zeker niet, antwoordde bij en daarop tot deu dokter Dokter Fletcber, pij gaat te ver in nw uitdrukkingen in den toon dien gy aanslaat en wanneer gij bet bevel van mevrouw De Roubaix niet onmiddelijk opvolgt, dan zal ik verplicht zyn u met geweld van het kasteel te verwijderen. De heldere, doordringende oogen von den geneesheer keken sir Ascot spottend aaü. Waarlijk? zeide hy. Ea mag ik vragen met welk recht gy n een dergelyke macht aanmatigt sir Ascot Carlyon? Met mijn recht als verloofde van mevr. De Ronbaix, antwoordde de baronet, door den spottendeu toon van den ouden geneesheer tot woede gebracht. Zijn beide toehoorders schenen door deze plotselinge mededoeling nist weinig verrast. Waarlijk? sprak dokter Flefcbor voor de tweede maal. Ik wist wel dat gy hier waart, maar op dit bericht waB ik toch niet voorbe reid. Tot mijn spijt kan ik het joDgverloofde paar niet myn gelnkwenaoh brengen, want zooals de zaken thans staan, zijt gy, sir Ascot Carlyon, niet in staat een dame te huwen. De baronet beek hem toornig verwonderd dat van Aa en Dommel en bovendien een nieuw aanzienlijk kwantum Maas-en Waalwater door de Heerewaardsche en Bokhovensche Overlaten bijeen vloeide. De laatste dezer beide Overlaten be staat nog heden ten dage. Hij ligt vlak ten Westen van het dorpje Bokhoven op 4.32 M. -f- N.A.P. En daar de middelbare rivierstand hier vroeger 1.76 M. bedroeg werkte» hij het eerst van alle overlaten. Sinds de opening van den nieuwen Maasmond is zijn werking, ondanks den Kilometer breeden mond, nagenoeg tot nul herleid, zooals wij nader zullen zien. De overlaat bij Heerewaarden, die meer kwaad heeft gesticht dan alle an dere te samen, bevond zich met dubbele monding boven en beneden het Fort Sint Andries. Bij gewonen rivierstand scheidde hij Maas en Waal, die hier vlak naast elkaar stroomen. Maar bij 6.17 M. N.A.P. begon de 800 M. breede benedenmond en bij 7.12 -f* N.A.P. de vijf kilometer ruime boven mond te werken, bijna steeds van Noord naar Zuid, d.i. van de Waal naar de Maas. Aan den geweldigen toevoer, die van deze werking uiteraard het gevolg was, bleek de Maas dikwijls geen voldoende ruimte te kunneu bieden herhaaldelijk braken de dijken op drie, vier punten tegelijk, tot eindelijk in 1885 >het dichten van Heerewaardeu» aan deze rampen reeks een eind maakte. Dit »dichtwerk» kwam tevens in hooge mate ten goede aan de dorpen rondom het Bossche veld, waar vroeger, toen alle overtollig Maas- en Waalwater er bijeenstroomde, herhaaldelijk waterstan den van 5.50 M. tot volle zes meter boven zeepeil werden waargenomen en waar door de omwonende landbouwers de stij ging van het reuzenreservolr met angst en vreeze werd gadegeslagen, ondanks het feit, dat bij een stand van 3.94 N.A.P. een kolossaal tropplein in werking trad ia den vorm van den Baardwijk- schen Overlaat, 2.) Deze overlaat is stellig het vreemd- soortigste waterwerk, dat in Nederland te vinden is. aan. Wat bedoelt ge met d;e woorden vroeg- hy. Eenvoudig dit: dat we hier niet in I ar kije zijn en dat men hier niet met de eene vrouw kan trouwen zoolaDg de andere nog heeft. Daartegen verzet zich onze wet, Wanneer tr voor de voeten van de gravin De Roubaix en sir Ascot Carlyon een bom onfploft was, dan had die hora geen grooteren schrik kannen veroorzaken, dan deze woorden van den dokter. Clarice deinsde met een kreet terng en het gelaat van den baronet werd lykfeleurig. Op een teeken vun dokter Fletcher ging Hnbert naar de deur, opende die en voerde aan den arm een Blanke in het wit gekleede vrouwengestalte binnen. Toen de baronet doze dame zag, wankelde bij. De dame hief den slaier op en nn staarde Sir Ascot in een gelaat, dat hij maar al te goed herkende en waarop zijn wijdgeopende oogen vol angst gevestigd waren. God in den hemel, het is Alice riep hij nit met bevende stem, bet is Alice of het is haar geest, die nit het graf is opgestaan om raii hier aan te klagen. Zijn angst was zoo groot, dat zy hem ge heel beheerschte en hem alle voorzichtigheid uit betoog deed verliezen. Iu weinige minuten had zelfs zijn koel berekenend vorstand bem zoover verlaten, dat hij geloofde aan een geest die uit haar vochtig graf was opgestaan om h8&r moordenaar aan te klagen. Het was evenwel geen geest, die daarvoor hem stond, al mocht zy er ook zoo bleek en schimachtig uitzien, dat men haar op het eer ste gezicht wel voor een spook had kunnen honden. Neen, het was Alice Carlyon in le vende lijve, nog zeer zwak door baar ziekte, waarvan zij ter nanwemood hersteld was, maar met een zoo levendige glans in de oogen, als men uog nooit bij haar tijdens hasr huwe lijk met sir Ascot had opgemerkt. Het is geen geest, maar de vrouw die gij twee maanden geleden hebt getracht om het loven te brengen.' riep dokter Fletcber met luide, daverende stem. terwyl hij aan den anderen kant van Alice trad om baar met zijn arm te ondersteunen, Gelukkiger wy- za wa-kte de Voorzienigheid, die gy geheel ver geten hebt, over de onschuldiae en verijdelde nw sohande lijken aanslag. Kapitein Sluart, die vermoedde, dat gij uw vrouw ergens met geweld gevangen hield, had besloten baar verblijfplaats op te sporen en daarom bespied de hy al nw gangen. Hy volgde n naar W shire en liep n voorbij, ja, gij b^bt hem Belfs aangesproken, toen ge op weg naar uw slacht offer waart. Sir Ascot Carlyon sidderde. Hij herinnerde zich eensklaps (len grijsaard, dien hij op den weg van bet station om wut vnnr gevraagd en een sigaar aangeboden had. Dokter Fletcber vervolgde Door bet kreupelhout sloop hij n na en was niet alleen getuige van uw ontmoeting met uw ongelukkige eebtgenoote, maar luister de ook nw geheele gesprek met baar af. Nadat gy haar in bet water geworpen bad, en ge- vlocht wsart, sproug by in de rivier en redde haar. Hij wist dat haar vriendin miss Arline Lester in den omtrek woonde, hij bracht baar daarbsen en mrs. Carrol nam haar vol liefde en medelyden in haar buis op. Miss Lester verpleegde baar vervolgens ge durende een lange, ernstige ziekte, waarvan zij nu ternauwernood hersteld is. Ik werd geroepen om baar te behandelen en op mijn raad werd het bericht van haBr dood niet tegengesproken, daar zy zich in eeD toeptaDd bevond, die elke aandoening gevaarlijk kon doen worden en ik wist, sir Aficot Carlyon, dat gij haar dood wenscht6t. Gy znlt das wel inzien, dat ik gelijk bod te zeggen, dat nw verloving met mevrouw De Ronbaix niet geldig ban zijn. Zoolang hy sprak had nr Ascot Carlyon met gebogen' hoofd voor hem geBtaan, doch toen de dokter zweeg, hief de baronet het boofd op en zag hem met van haat fonk do oogen aau. (Slot volgt.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1914 | | pagina 1