jVummer 33
Donderdag 23 April 1914
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Waalwijkhe Stoomdrukkerij Antoon Tielen.
Eerste Blad.
De Oveilaten in tiet Zuiden.
37e Jaargang
Dit nummer bestaat
uit TWEE bladen.
FEUILLETON.
Telefoonnummer 38. Telegram-AdresECHO.
De Sunlightzeep is
absoluut zuiver en
vrij van schadelijke
bestanddeelen. Zij
is goedkoop, overal
verkrijgbaar en hare
ongeëvenaarde uit
muntende kwaliteit
beantwoordt ten
volle aan de strengste
eischen van hygiene
en zuiverheid. Daar-,
om is zij onmisbaar
in ieder wel geordend
huishouden.
pliGHTS
EERSTE DEEL.
Walwijksrir en LiiKslriilsrkr Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 0."5.
Franco per post door het geheele ryk f 0.90.
Brieven, ingezonden stukken, gelden ecs., franco te zenden aan den
Uitgever. v
UITGAVE:
Paus dee Advertbntihn 10 cent per regel; minimam 6 regels; groote
etters naar plaatsruimte. Advertentiën 3 maal ter pl&atsn v opgegeven
vorden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
idvertenties bij abonaemeni worden speciale zeer ontrac
;esloten. Reclames 15 cent per regel
mwti
[Gewaarborgd
.GcHEPOSEERD
Schadelijke
ZEEP
Ij 251
ii.
Het stukje waterstaatsgeschiedenis in
ons vorig artikel sluit vanzelf het ant
woord In op de vraag naar de oorspron
kelijke functie der overlaten.
Men liet een bres in den dijk om
dijkbreuk te weren.
Dit schijnt ons thans lastbare dwaas
heid, maar bleek in den ouden tijd wijze
voorzichtigheid.
Want men vergete niet. dat ten tijde
van het ontstaan der rivierdijken, en nog
eeuwen later, de Waal bij Sint Andrles
onbelemmerde gemeenschap had met de
Maas.
Thans, na de definitieve scheiding,
blijkt de Middelbare Rivierstand op de
Waal 1.30 M. hooger dan die op de Maas.
De Waal bij Sint Andries s'aat ge
middeld even hoog als de Maas bij
Megen I
Ten tijde der ongestoorde ineenvloei-
ing der beide rivieren was derhalve van
een rcgelmatigen waterafvoer der Maas
bij hoogen rivierstand geen sprake.
De zijdelingsche afwatering langs den
uaar Zuid, d.i, van Waal naar Maas. I Andries naar het Fort Loevestein.
Als men daarbij weet, dat de Waaldijk
tegenover Heerewaaiden op 9,82 M
N.A P., de Maasdijk daarentegen op 8,52
M. was aaogelegd, en dat bovendien den
eerste breeder van kruin, zwaarder van
lichaam en beter van specie was dan de
laatste, dan heeft men niet veel bevat
tingsvermogen van noode om te begrij
pen. dat de Brabantsche boeren van den
Maaskant steeds opnieuw het kind van
de rekening werden.
Wie de oude jaargangen van de >Ka-
tholieke Illustratie* doorbladert, hem
treffen herhaaldelijk zeer primitieve en
daarom juist aandoenlijke platen van
gebreken van gebroken dijken en geteis
terde-dorpen. Denamen van Lith, Lit-
hoijen. Kessel, Maren en Alero, allen in
de nabijheid van den weleer beruchten
Overlaat, keeren telkens terug in deze
Beerschen Overlaat was dus een nood- gebrekkig verluchte watersnoodkroniek
zakelijke voorwaarde voor het behoud
der dijken in de buurt van Grave en Me
gen.
En de afvoer langs Bokhoven diende
om den Boinmelerwaard en het land van
Altena voor doorbraak te beschutten.
Maar ondanks deze ontlasting bezweken
de waterkeeringen zóó dikwijls, dat in
het begin der vorige eeuw besloten werd
aan de verbinding bij fort Sint Andries
een eind te maken.
Een afdoende sluiting tot stand te
brengen scheen echter wat veel gevergd
van den ondernemingsgeest dier dagen.
>Zachtjes aan, dan breekt het lijntje
niet!* was de geliefkoosde trekschuit-
wijsheid der vaderen.
Dies wierpen zij een kade op van circa
anderhalven meter boven den uiterwaard
en ruim 5 kilometer lengte, met een
stortebed aan weerszijden der flauwe
glooiing en een kruinhoogte van 6.20 M.
N AP. aan het benedeneinde, het ri
vierbeloop volgend tot 7.10 M aan het
boveneinde en ziedaar het ontstaan van
den Heerewaardschen Overlaat.
Zooals met lapmiddelen steeds het
geval pleegt te zijn, heeft deze overlaat
zeer onvoldoende om niet te zeggen
slechte resultaten opgeleverd.
Bij zeifr hoogen waterstand, als b.v. in
de afgeloopen maand werd waargenomen,
>werkte< hij in zijn tijd met ongeveer
één meter over 5000 meter van Noord
Van nDE ECHO VAN HET ZUIDEN."
Van de afgunst tot de misdaad.
I.
(1)
Da maand October ving aan. Doch de zon,
welke in een wolkenloozen hemel te prykon
Btond, gaf nog zooveel warmte, dat men zich
in vollen zomer hadde kannen waneD.
Het kleine dorp Branet een klomp huizen
niet ver van de vallei van den Cber, was op
dit nnr bijna gansch verlaten.
Iedereen wa8 op 'tveld.
Het eenige buis waar men de aanwezigheid
van een menacbelijk wezen kon opmerken, wa8
dat welk moeder Chauvenel langs de straat
bewoonde.
Weduwe sinds vijftien jaar, was Rosalie
Cbauvenel, wie haar overleden man slechts dit
buisje gelateu bad zouder bet minste stukje
land dat zij bewerken of verpachten kon nogal
ongelukkig geweest, zoo do kasteelheer nit de
bnurt, heer Louis de Pommery, baar niet edel
moedig was ter hnlp gekomen.
Hij bad baren zoon ten zijnent ala rentmees
ter genomen na hem eene volledige opvoeding
te hebben bezorgd.
Dien avond dan, was moeder Chanvenel voor
hare denr gezeten, en bezig met keedingstnk-
ken, aan baren zoon toebe corende, te her
stellen, toen bet belletje van een fiets haar
het hoofd deed oprichten.
Ik zou wedden det bij het is, prevelde zij.
Iederdaad, bijna onmiddelyk daarop ver
scheen een wielrijder aan den omdraai van den
weg om dra voor bet buisje stil te bonden en
flnks van tyn rijwiel te springeD.
Het was een jonge man van ongeveer vijf
en twintig jaar, groot, kloek van bonw los van
der zeventiger jaren.
Maar de openbare meening was sinds
lang gewend aan de telkens herhaalde
jammerklachten uit de duistere binnen
landen van Brabaot, het eeuwenheugend
reservoir, waarin Waal en Maas hun
overtollig kwantum uitstortten.
En wellicht zou de treurige toestand
nog jarenlang bestendigd zijn, als de
doorbraak bij Nieuwkuyk, met heel haar
nasleep van ellende, de Regeering niet
had opgeschrikt uit k»,re schuldige zorge
loosheid.
Vooral ook het feit, dat ondanks alle
zijdelingsche afwatering de vette beemden
in het goeddeels protestantsch Land van
Altena een deel van Holland in den
Statentijd niet veilig bleken voor het
heidewater en het heidezand uit de voor
malige generaliteitslanden, werkte won
deren bij de heeren in den Haag.
Want niet alleen werd aldra besloten
tot het dichten van den O/erlaat bij
Heerewaarden.
Maar tevens rijpte spoedig het plan
om Waal en Maas voorgoed te scheiden
over haar geheele lengte, zoodat ieder
der beide rivieren volkomen zelfstandig
haar opperwater loozen zou.
Immers door dc. sluiting van Heere
waarden werd de waterlast voor Noord-
Brabant wel verminderd maar geenszins
opgeheven. Ten deele althans werd de
kwaal slechts verplaatst van het Fort St.
Want hier, bij de uitmonding der
Maas in de Waal deed het euvel der
gemiddeld hoogere Waalstanden, niet
alleen bij hoog opperwater maar het
geheele jaar door, duidelijk zijn nood-
lottlgen invloed gelden.
Bij Loevestein was de M. R. 1.54 M.
A. P. en bij Bokhoven d. i. 22
kilometer hoogerop 1.88 M. een ver
val dus van slechts anderhalven centi
meter per kilometer 1
Geen wonder, dat de rivier op dit
trajekt gestadig verzandde en ondanks
bijna onafgebroken baggerwerk niet op
diepte te houden was.
Geen wonder tevens, dat vooral bij
hoogen waterstand de afvoer laDgs Loe
vestein onvoldoende bleek en groote
watermasa's haar weg zochten langs den
Bokhovenschen Overlaat naar het Bos
sche veld.
Dien misstand voor eens en voorgoed
te verhelpen was het doel der opening
van den Nieuwen Maasmond, welke in
1884 begonnen op gezamelijke kosten
van de belanghebbende waterschappen,
van de proviocie en van het Rijk, eerst
twintig jaar later tot een goed eind
werd gebracht.
Een nadere bespreking van dit reuzen
werk valt evenzeer buiten het kader van
dit artikel als een kritische beschouwing
van den tegenstand, dien het (wegens
de te duchten verhooging van den eb-
bestand in de nieuwe riviermonding)
aanvankelijk in westelijk N.-Brabant on
dervond, maar die door het graven van
een drietal afwateringskanalen en vooral
door de electrische bemaling der Don-
gepolders tea slotte goeddeels werd on
dervangen.
Wij bepalen ons daarom tot een korte
uiteenzettiug van de gevolgen der alge-
heele rivierscheiding met betrekking tot
de Brabantsche overlaat waaruit o. i.
logisch de slotsom valt af te leiden van
hnn blijkbare overtolligheid
Trouwens het feit zelf, dat de Beer-
sche Maas na 15 Maart mag wordeD ge
keerd, toont beier dan lange betoogen
het ongerijmde van den huidigen toe
stand.
Hoogwater vóór den fatalen termijn
wordt zijdelings afgevoerdmaar heeft
het dan na dien datum zijn dijkbreken-
bewegingen. Hij had kastarijeklenrig baar, een
rosblonden knevel, grijze oogen, regelmatige
trekken.
De nitdrakking van bet gelaat was eerder
aangenaam en liet tocb geen sympathiaken in
druk na, omdat de blik van de grijze oogen
niet vrijmoedig genoeg was.
Hoe gaat het vandaag, jongen V vroeg de
moeder, die een blik van diepe bewondering
sloeg op baren zoon.
Wel zooala ge ziet, zegde Armnnd Chan
venel, op zijne borstkas kloppende, alles
ie goed, 't gaat wel.
Geen kyfparty meer gebad met heer
Louis..sinds den laatsten keer
De jongen haalde de schouders op en ant
woordde niet.
Rosalie Chanvenel oordeelde het nutteloos
aan te dringen en ging voort
Gij kwaamt ongetwijfeld uwen jas balen
Gij z ilt mij bekijven...
Is by niet gereed
Neen.
Ik had n nochtans door den koejongen
die hem gebracht heelt, laten zeggen dat ik
hem van avond noodig bad..
Goed en wel, doch ge begrijpt, ik ben
geen machine en ik kan in twee uren niet
doen wat twee dagen werkens vraagt. Zoo ge
hier woondet, zon ik owe kleederen bij de
hand hebben en ik zon ze herstellen als ze bet
noodig hadden.
Jo, ik hoor u redeneeren. Gij zondt toch
niet willen dat ik in deze hut zou komen wo
nen, wanneer ik een schoon gemeubileerd pa
viljoen voor mij, heelemaal voor mij alleen,
ter beschikking heb
In deze hot zyt gij geboren, jongen, het
zon n niet onteeren er nog te wonen.
Neen, moeder, zeker zon het mij niet
onteeren, maar het zou mij vervelen, ik zou
er my niet op mijn gemak bevinden, ik ben
te veel aan bet comfortabele gewoon geraakt.
Wat gij voor u minacht, vindt gij noch
tans goed voor uwe moeder.
Dat is, moeder, eene onrechtvaardige
beschuldiging, eerlijk ik heb n honderdmaal
gevraagd bymy te komen wonen gij hebt al
tijd geweigerd.
Ja, ik kan er niet toe besluiten dit huis
de kracht verloren of wordt bij den
aanvang der lieve Lente op hoog bevel
van den Waterstaat geen watersnood
meer geduld
jDan vreezen wij, dat op 'n keer, als Maart
zijn staart weer eens roert, de Maas
met de voorschriften van onze deskun
digen evenzeer den spot zal drijven als
de Seine in 1910 ie niveau administra-
tlf der Parijsche ingenieurs te schande
maakte door een was van 1.92 M. boven
de uiterste grens, die de heeren haar in
hun wijsheid hadden gesteld 1
Wij wenschen onzen Maaskan'ers al
lerminst een ramp toe als in dat jaar
de Fransche hoofdstad trof. Maar het
valt niet te ontkennen, dat het behoud
der lage dijken in goed vertrouwen op
de veiligheidsklep der Beersche Maas,
die men evenwel met man en macht
dlchtsluit, wanneer zij na een bepaal
den datum in functie treedt, blijk geeft
van zulk eene op twee gedachten hin
kende zorgeloosheid, als op den duur
niet straffeloos kan worden ten toon
gespreid.
Neen, dan liever de kloekmoedige op
lossing de finale dich'ing, zorgvuldig
voorbereid en deugdelijk gewaarborgd
door eene rationeele dijkverhooging l
Wat Bokhoven en Baardwijk betreft,
behoeft deze slotsom geen nader betoog.
Immers de feiten zelf spreken hier zeer
lulde.
Bij een waterstand van bijna vier meter
boven M. R. zooals dezer dagen te Maas
tricht en van ruim vijf meter, zóoals te
Grave werd waargenomen, >werkt« Baard
wijk in het geheel niet en Bokhoven
nauwelijks.
Hier immers werd de hevigste werking
gemeld op 23 Maart j.l., toen de over
laat om zeven uur 's voormiddags over-
te verlaten, waar ik rustig en gelukkig heb
geleefd met uw vader zaliger. Daarbij, ik, ik
h-b geen weelde noodig, ik ben bier op mijn
gemak, ben aan alles gewoon en verkies hier
te blijven Nog iets, ik zeg bij mijzelve dot
pij misschien niet altijd beheerder op Ecobeil
znit blij vod.
Waarom dat? vroeg Armand op bilsigen
toon.
Wel, ik hoer n 300 dikwijls kwaad zeg
gen ton beer Lonis od u beklagen overnweu
toestand,.. Den eeneD of aod8ren dag komt het
tot eene breuk.
Bah
Gij moogt my gelooven, myn arme Ar
mand, dat die vrees mij dikwijls verontrust.
Wat zon er van ons worden, von u vooral,
zoo heer de Pommery n doorzond
Het zon mij niet in verlegenheid brengen,
wees gerust.
Dat zegt gij nu Ik geef mij wel reken
schap, overigens, dat zoo de betrekkingen tnE-
schen uwe patroon en a zoo gespannen blijven,
op zekere oogenblikken bet nwe schuld is...
Gij verfoeit nw meester, gy neemt Dooit in
dank aan wat hij voor ons doet. Waarom? Ik
begrijp dat niet.
Die man is de goedheid zelve. Wy zijn hem
alles verschuldigd. Toen nw vader zaliger nog
leefde, werkte hij beel het jaar op Ecobeil.
Of er werk waB of geen, mijnheer Loos vond toch
altijd iets voor hem. Dat was de oorzaak dat
wy n netjes konden opbrengen.
Na d6i« dood van uw vader, beeft mynheer de
Pommery onB zeer veel welwillendheid en
belangstelling betoond.
„Wees gerost, Rosalie, herbaalde hy my,
ik zsl n niet aan nw lot overlaten, want ik
zal nooit vergeten wat uw man tijdens den
oorlog voor my gedaan heeft... Wij zullen n
niets te kort laten komen...
En het is waar geweestwy hebben altijd
alles in overvloed gekregen, hout, wild, groen
ten. En om een voorwendsel te hebben mij
nog geld op den koop toe te geven, liet me
vrouw de Pommery my al het linnen van het
kasteel herstellen en betaalde mij dat werk
driedubbel.
Wat u betreft, heer de Pommery had u nasr
eene school gezonden naar een lyceum... Het
kostte mij wel veel leed van n te moeten schei
den, doch mijnheer zegde mij dat het voor uw
welzyu waB, opdat gij beter door de wereld
zondt kannen komen, en ik beb mij onder
worpen.,. ik ban hier heelemasl alleen geble
ven Toen gij weergekeerd zijt, waart gij een
beer en een geleerde... Toen beeft mijnheer
mij gezegd
«Rosalie, nn nw zoon geleerd is, zon ik in
de stad wel e-n plaats voor hem vinden, doob
daar bij over geen kapitaal beschikt zon die
plaats toch nooit uitstekend zijn. Daarenboven
Armaod is jong, vnrig, zouder ondervinding,
van de wereld, het verblijf in de stad kon voor
hem gevaarlijk worden. Eiudeiyk, gij zondt
bem niet meer by n hebben. Zoo gij wilt zal
ik hem bij mij boaden, hij zal mijn rentmeester
worden, ik zal hem drieduizend fr. jaarwedde
geven zonder de profijten te rekenen. Hy zal
dus kunnen sparen, een kapitaaltje bijeenkrij
gen, land koopen en op zekeren dag voor eigen
rekening een boeve knnnen koopen.
Gij begrypt, jongen, zoo schoon had ik nooit
iets kunnen droomen. Gy ook, gij moet u dat
herinneren, hebt het voorstel de beer de Pom
mery met erkentelijkheid aanvaard
Gij hebt het joist gezegd gromde Armand
wanneer men over geen kapitool beschikt, moet
men wel aannemen wat men viodt.
Neen, neen, gy hebt bet met vreugde, met
erkentelijkheid aanvaard Ah bad ik knnnen
raden dat het zoo slecht zou uitgevallen zijn,
ik had n aangeraden eene plaats in de
Btad te zoekeD.Zoo gij wilt, is het misschien
nog niet te laat
Waarom dat V sprak Armand minachtend,
ik bevind mij hier goed, ik maak bier zakeD,
de plaatsen zijn m de stad zoo talrijk nieten
er zijn er nibt veel die dengen.
Ed dan nog, gij weet wel, dat ik van deze
streek niet weg wil; mijn hart is bier gebon
den en mijne afwezigheid zou't mij onmogelijk
maken den droom welken ik sinds zoo lang
koester, te verwezenlijken.
Moeder Chanvenel baalde de schouders op.
Altijd dat gedachtmompelde zij. Hoe
kont gij nog aan die dwaasheid denken?
Armands wangen kleurden
Ik vraag my of, wedervoer hij levendig,
waarom gij het een dwaasheid noemt dat ik
1) Thans rees het water ruim een halven me
ter boven dit kritieke peil. Maar op 28 Dec 1880
steeg de livier bij Maastricht nog ruim 1 meter
hooger dan thone op 18 Maart; met de gebleken
mogelijkheid v«n soodanigen was dient in de
toekomst Datuurlijk rekening te worden gehou
den I
2) Ook voor den eenigen Rijnoveilaat geldt de
hier volgende overweging. Echter zal de sluiting
bij Lobith dieDen te worden voorafgegaan door
een verruiming van het winterbed der rivier te
gen Panuerden, om de evenredige waterverdee-
ling tustchen Waal en Nederriin niet te versto
ren.
met mejufLr Solange Allegret trouwen wil....
Ik heb dat meisje zien opgroeien Instinct
matig is myo hart tot baar gegaan thans
ie bet er vol vau. Ik bsmin haar met de
diepste, de rechtzinnigste, de zaivsrste lief
de
Ik zoa niet knnnen zeggen of het is waar,
dat mejolfer SolaDge Allegret voor mij eeDige
genegenheid bezit of eenvondige onverschillig
heid, om de goede reden dat ib haar nooit
gevraagd heb, wat zy over my denkt...
Doch waarom zon mijne zoo diepe, zoo sterke
liefde niet eindigen met in baar een trek van
sympathie voor my op te wekken Waarom
zou haar hart zich niet vermurwen?. Llnwe
lijken genoeg hebben niets anders ten oorsprong
liefde wekt wederliefde, of de liefde nu eerst
van den man oi van de vrouw kome.
Gy zyt zinneloos, herbaalde de moeder
halsstarrig. EeD van nwen stand trouwen roet
de dochter van eenen doet -r/. Kom, gij moet
het hooid kwyt zijn om zulke dingen te ver
tellen
Het is waar, antwoordde d" jongeling,
dat de liefde iemand vertronwvol maakt lncht-
kssteelen voorspiegelt. Ducb, in het hnidige
geval begrijp ik met boe gy mijne plannen
dolzinnig wilt beeten.
Ziet gij mij. arme boerenvrouw meteen
muts op het hoofd, het salon van mevrouw
Allegret. binnentreden en ceremonieel om de
band vragen van bare dochter.. Wat zon ik
een belachelijk fignur maken 1
Armand blooBde en maakte een gebaar van
hevig «aisooegm.
Gij zondt n daar niet mee te bemoeien
bobben, bromde by, ik zon mij zelf w»-l met
alles belasten Zoo wij, Solange en ik, maar
accoord wareB, zondeu de andere pleegvormen
niet reer ingewikkeld zijn. Overigens, zoo gy
mevrouw Allegret een bezoek moest broDgen,
nwe intrede in dat salon zon zoo vreeselijk
niet zijn.
Doktor Allegret is de zoon van een doctor,
wel te weten,, doch bij is de klerozoon van
een pachter, die niet heel veel beeft achter
gelaten.
(Wordt vervolg!.)