Nummer 57.
Donderdag 16 Juli 1914
37e Jaargang
J
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
VVaalwifksche Stoomdrukken] Antoon Tielen
V
Dit nummer bestaat
uit TWEE bladen
FEUILLETON.
BINNENLAND.
Het eedsvraagstuk.
Albanië.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 maanden f 0."5.
Franco per post door het geheele ryk f 0.90.
Brieven, ingezonden stukken, gelden ena., franco te zendeD ?.*n den
Uitgever.
UITGAVE:
Telefoonnummer 38. Telegram-AdresECHO.
Prijs dbr AdVEKTBNnfiN 10 cent per regel; minimum 6 regels; groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën 8 maal ter plaatsing opgegeven
worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contract
gesloten. Reclames 15 cent per regel
De Sunlightzeep is
absoluut zuiver en
vrij van schadelijke
bestanddeelen. Zij
is goedkoop, overal
verkrijgbaar en hare
ongeëvenaarde uit
muntende kwaliteit
beantwoordt ten
volle aan de strengste
eischen van hygiene
en zuiverheid. Daar
om is zij onmisbaar
in ieder wel geordend
huishouden.
SUNLIGHT
Bij de Tweede Kamer is Ingediend een
wetsontwerp tot nadere regeling van het
eedsvraagstuk.
Nu bij arrest van den Hoogen Raad
van 29 Juni j.l- is beslist, dat een be
lofte afgelegd door een niet tot ^en
kerkgenootschap behoorenden getuige
niet de kracht heeft van een beëedigde
getuigenverklaring en dat «aan een ver
klaarbaar verzuim van den wetgever is
EERSTE DEEL.
Van de afgunst tot de misdaad.
Ons land no. één.
De Matin geeft een voor ons land
zeer vleiend staatje van de sterftecijfers,
het gemiddelde per 10000 inwoners ge
durende de jaren 19031912. Dit cijfer
is voor Rusland 258, Rumenië 251, Hon
garije 250, Spanje 242, Bulgarije 230,
Oostenrijk 228, Italië 211, Frankrijk 191,
Duitschlaod 181, Ierland 172, België 162,
Schotland 161, Engeland 148, Zwitser
land 149, Zweden 146, Nederland en
Denemarken 145.
Waalwijksclif en
Courant
Sunlight
GEWAARB0R60
Gedeponeerd)
ZEEP
UNVERVALSCHT
ZC
ONDER
Schadelijke
BESTANODEEIEN
Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN.'
(25)
Ik beD te uwer beschikking om de reke
ningen met u na tezieD, sprak eindelijk ChAO-
venel.
0/ wat de rekeningen aangaat, zegde
Bernard, dat laat ik aan n over, gelijk ik tot
hier toe altyd gedaan heb en ik ben wel
verplicht zoo te handelen overigens daar ik
wel genoodzaakt ben altijd afwezig te zyn.
Ik breek my daar evenwel bet hoofd niet mede
ik weet dat ik vertrouwen mag stellen in nwe
ondervinding en in nwe eerlijkheid
Mynheer de Pommery had die woorden
langzaam uitgesproken, terwijl hy tersluiks
den beheerder in 't oog hield.
Cbauvenel verroerde niet.
Ik kwyt mij an myn taak zoo zorgvuldig
als 't mogelijk is, prevelde hy met eene
gemaakte nederigheid.
Bernard zweeg een oogenblik, streek de hand
o er zyn voorbooid als wilde bij een gedachte
die steeds terugkwam verjagen en hernam
eindelyk
In eene rekening stel ik dus weinig belang,
ik wil er myn neat' niet in steken. Dat zou
ons, overigens te ver voeren en de tyd ont
breekt ons. Doch gy wijt, gij zult in 't vervolg
niet alleen belaBt zijn met stoffelijke belangen
In mijne afwezigheid zullen mijne vrouw, mijn
kind, myn moeder hier vertoeven.In dit buis
>ult gij de eenige man zijn,de eeDige man
die opvoeding heeft, die iets leiden kan die
besef keeft van zyn plichten de eenige man
in staat tevens een fortuin te beheeren en
goeden raad te verschatten of mogelyke gevaren
ftf te wouden Voelt gij iu u de kracht die
toe te schrijven», dat verklaringen van
personen, die niet tot een kerkgenoot
schap behooreD niet als verklaringen van
getuigen kunnen gelden, komt het der
Regeering niet twijfelachtig voor, dat
dit thans door den Hoogen Raad na
bijna een eeuw geconstateerde verzuim
van den wetgever zoo spoedig mogelijk
moet worden hersteld. Zooals het arrest
van 23 Mei 1910 een wetswijziging om
trent den vorm der beëedigiog onont
beerlijk maakte, is thans wetswijziging
ten aanzien van de verplichting omtrent
het afleggen van een eed of belofte
noodzakelijk geworden.
De regeling wenscht de herziening
der eedsverplichting niet te beperken
tot een wijziging uitsluitend ten opzichte
van den getuigeneed in strafzaken en
den daarmede noodzakelijk verband hou
denden getuigeneed in burgerlijke zaken,
doch aan deze herziening een zoodanig
algemeen karakter te geven dat deze
althans voorloopig als een oplossing van
het reeds zoo langen tijd de gemoede
ren verdeeld houdende eedsvraagstuk
zal kunnen wordeD aangemerkt.
Tweeërlei moet bij deze algemeene
herziening op den voorgrond staan lo.
er moet meer eenheid en zekerheid ko
men ten aanzien van de thans in tal
van afzonderlijke wettelijke voorschriften
omtrent de beëedigiog voorkomende be
palingen
2o. aan deze nieuwe regeling zal het
beginsel moeten ten grondslag liggeo,
dat de eed slechts in die gevallen ge
handhaafd blijft, waar deze inderdaad
onmisbaar moet worden geacht en ten
aanzien van die personen van wie de
eed kan worden gevorderd zonder hun
geweten geweld aan te doen.
Een algemeen geldende geheel vrije
keuze tusschen eed of belofte of een
algeheele afschaffing van den eed kan
de Regeering niet bevorderen.
Daarentegen is evenmin bevredigend
de uit tal van wettelijke voorschriften
voortvloeiende en ook door het arrest
van den Hoogen Raad van 29 December
1913 niet gewijzigden toestand, dat al
len, die tot een kerkgenootschap behoo-
ren dat het afleggen van een eed niet
bepaaldelijk verbiedt, verplicht zijn den
eed af te leggen, ook al hebben zij per
soonlijk de meest ernstige gewetensbe
zwaren tegen het afleggen van den eed.
rol op u te nemen?
Die rol schijnt wel zwaar voor mijne
schouders, antwoordde Chauvenel met zeem
zoete stem des te zwaarder daar niets er
mij op voorbeaeid heeft. Tot heden heb ik
altijd andene functies te vervallen gehad
Ja ja! gij zult uw best jJobd, ik ben er
van overtuigd Komaan, gij begrijpt wel dat
niemand beter dan gij, mij hier vervangen
kan. Gij ziet wel, dat om gerost te vertrekken,
ik noodig heb dat gij my belooit, dat gij mij
zweert ovei de geliefde wezens welke ik aan
uwe verknochtheid toevertrouw, te waken
zooals ik zelf zou gedaan hebben,
In plaats van te antwoorden, wendde Cbau
venel het hoofd om en zijn valscben blik
zoch te ontkomen aan den eerlijkeu van Bernard
Knnt gij mij die gerustheid niet geven
drong de heer de Pommery aar.
Gij wilt mij daar belasten met eene heel
zware verantwoordelijkheid, bracht de beheer
der eiudelyk nitik weet niet of ik die moet
of san aannemen
Bernard stond op met een gebaar van on
geduld. Zijne ontroering was een mengsel vsn
verteedering rn gramschap.
Luister, sprak by op zennwachtigen toon.
nwe dubbelzinnige houding noodzaakt mij u
barder aan te sprekenLaat ons dus met
open kaarten spelen Mijn oorspronkelijk plan
was niet u een rol van vertrouwen toe te deelen.
Ik voelde jegens u een ouoverwinnelijken af
keer ik voelde jegens u vermoedens welke
ik gerechtvaardigd oordeelde en waarover ik
tot heden nog altijd geen bevestigiog maar
ook geen logentrafiïng heb opgedaan.
Ah sprak de beheerder eenvoudig, be
proevende kalm te blijven niettegenstaande
eene zekere zenuwachtige siddering.
Ja, gins mynheer de Pommery voort,
verschillende kleinigheden alles kortom, droeg
er toe bij, mij te uwen opzichte een oordeel
te doen opvatten dat olleB bebalvo gnnti g
was.. Langs verschillende kanten kwamen my
stellige beschnldigingen over u ter ooren en
die beschuldigingen,eerly'k, berustten op groote
waarschijnlijkheden.. Da eene beschuldigden
u onze goederen te plunderen, u cyoisch te
verrijken te onzen koBte.
Zoo 1 viel Chauvenel hem levendig in de
Deze eedsdwang nog langer te hand
haven, ware in strijd met den geest van
art. 167 der Grondwet, welk artikel ie
ders persoonlijke godsdienstige gevoelens
zooveel mogelijk wil geëerbiedigd zien.
De Regeering, die de Minister Re-
gout bij de behandeling in de Tweede
Kamer betreffende de noodwet van 1911
in uitzicht Stelde voor de definitieve
oplossing van het eedsvraagstuk, schijnt
ook naar de meening van de tegenwoor
dige Regeering de meest gewenschte,
welke regeling hierop neerkomt, dat tot
de belofte zouden worden toegelaten al
len bij wie ernstige gewetensbezwaren
tegen het afleggen van den eed bestaan,
onder bevoegdheid van den rechter, om,
indien deze niet aanneemt dat de ge
wetensbezwaren oprecht gemeend zijn,
toch den eed op te leggen. Deze rege
ling voldoet alleszins aan het vereischte
behoud van den waarborg van den eed
onder eerbiediging echter van gewetens
bezwaren.
Hoezeer overtuigd van de wensche-
lijkheid dat op het gebied der beëedi-
ging grootere eenheid tot stand komt,
meent de Regeering toch naast de al
gemeene regeling, eedsverplichting zon
der gewetensdwang, voor een aantal an
dere gevallen een afwijkende regeling
te moeten voorstellen.
Zij is van oordeel dat ten aanzien van
en alsmede in alle gevallen waarin thans
reeds het wettelijk voo-cchrlft volledige
vrijheid van keuze geeft tusschen eed
of belofte en waarin derhalve het afleg
gen van den eed door den wetgever
niet dringend noodzakelijk is geoordeeld,
de eed zal dienen te vervallen en voor
taan alléén de belofte behoort te worden
afgelegd.
DURAZZO, 11 Juli. Gisteren heeft een
groote vergadering van notabelen plaats
gevonden. De Mbret trad als voorzitter op.
Behalve Prenk Bib Doda en Istnael Cbemal
namen ongeveer veertig aanzienlijke verte
genwoordigers van Noord-, Midden- en Zuid-
Albanië aan de vergadering deel. Issa Bole-
tinats verklaardeOfschoon de vorst niet
door ons gekozen, maar ons door Europa
gegeven is, hebben wij tot heden toch trouw
aijn partii gehouden. Mocht de vorst gedwon
gen worden ons te verlaten, dat dan geen
rede, ik zou wel eens willen weten wie zulke
hatelijke, zulke dwaze beschuldiging tegen
mij heeft durven uitbrengen Zoo ik dien
onder handen krijg ik zou hem zijn venijn te
rug doen inzwelgen. Doch de lafaard wroet
in 't donker en van verre, In alle geval, ik
sou niet kannen verdragen dat men mij die
beleediging in 't gelaat komen slingeren, Eens
reeds heeft nw vader, geloof hechtende aan
zulke vertelsels mij die bescbnldiging onder
oogen gebracht
Ja' viel Bernard hem met eene levendige
beweging van nieuwsgierigheid in de rede, mijn
vader heeft met u daarover ook reeds worden
gehad en dan is het er voorzeker stormachtig toe
gegaan. Zoudt gij mij kunnen zeggen wanneer
dat was?
Chauvenel begreep dat hij eene onbehendigheid
had begaan en zocht die te herstellen.
01 murmelde hij, onverschilligheid veinzende,
dat moet zoo wat twee jaar geleden zijn. Overigens
ons onderhoud, in tegenstelling met hetgeen gij
denkt, was volstrekt niet stormachtig om reden dat
mijn heer de Pommery na de beschuldiging welke
men had medegedeeld, zich haastte er bij te voegen
dat hij er geen woord van geloofde.
Dat verwonderde mij, zegde Bernaid, want
dan is de gramschap welfce gij daar straks liet
blijken, niet uit te leggen.
Mijne verontwaardiging is, integendeel, heel
natuurlijk, mijnheer Bernard 1 Tegenover znlke
eerloosheden verliest men gemakkelijk zijn geduld.
Wanneer men een gerust geweten heeft laat
men zich door zoo weinig niet ontroeren.
Ik weet mij niet te bedwingen.
Wat zoudt gij dan zeggen, zoo ik de andere
beschuldigingen herhaalde welke te uwen opzichte
in omloop gebracht zijn.
Zeg mij ik wil ze weten.
Neen, het is nutteloos u zoo boos te «naken.
Ik zal niets zeggen. Overigens, ik heb niets te
zeggen, vermits ik geloof dat al diebeschnldigingcn
valsch zijn. lnderwaarbeid, altijd is dat zooals ik
u juist beken, al de booze geruchten welke ik
ten uwen laste vernomen heb, hadden mij eerst
een droevige iede over u doen krijgen.
In de vijf maanden welke ik hier vóór mijn
huwelijk heD doorgebracht, heb ik u in 't oog
gehouden, ik beken het. Ik heb u van zeer nabij
nagegaan, zonder dat gij er misschien iets van
vermoeddet.
't Is waar, ik heb er niets van vermoed.
Ik wilde mij zeil overtuigen van de dwaas
heid der beschuldigingen welke men mij tegen
ander in zijn plaats tiede. De Albaneezen
zijn geen kiudereD, met wie men kan
spelen.
Aan het einde der bijeenkomst had e?n
sympathie-betooging plaats. Uit het verloop
der besprekingen bleek een volkomen over
eenstemming tusschen de Mohammedaansche
en Katholieke deelnemers, om de regeering
van den vorst te steunen.
De opstandelingen weigeren de Neder-
landsche officieren Verhulst en Reimers uit
te leveren, zoolang hanue eischen niet zijn
ingewilligd.
Generaal De V»er heeft gisteren uit Wa-
lona geseind
Dr. De Groot en de sergeant-majoor
ziekenverpleger Van Vliet zijn te Walona
aangekomen. Majoor De Waal en kapitein
Sonne zijn op weg daarheen.
Als deze beide officieren daar zijn aan
gekomen, zal het geheele Nederlandsrh
personeel ia Albanië, behalve de Majoor
Verhulst en kapitein Reimers, in de beide
kustplaatsen vereenigd zijn.
Bij de innerr ing van Koritsa hebben vol
gens berichten uit Durazzo de Epiroten en
Grieken ontzettende gruwelen gepleegd. De
vrouwen werden verkracht en des Dachts
te zamen met grijsaards en kinderen door
machinegeweren afgemaakt. De akkers zijn
verwoest en de huizen zijn in brand ge
stoken.
De Epiroten trekken steeds verder vooruit.
Barat en Walona moeten door hen worden
bedreigd.
De Nederlandsche officieren Snellen van
Volleuhoven, Doornam en Malinckrodt had
den toen ze te Walona aankwamen nog
slechts 80 man bij zich. De rest van de
2000 man regeeringstroepen was gtdeser-
teerd.
u aanbracht, ofwel bewijs opdoen dat zij gegrond
weren.
In alle waarheid, ik heb geen uitslag bereikt.
Doch erken dat, tengevolge van dit vruchteloos
gebleven onderzoek, ik nog een ongunstig oordeel
over u behield. Het was dwaas, mogelijk, doch
het is niet altijd gjmakkelijker zich te ontdoen
van een eersten slechten indmk.
Het is mijne vrouw die mij stilletjes gebracht
heeft tot eene rechtvaardiger beoordeeling van de
zaken en tot beter gevoelens te uwen opzichte.
Chauvenel kon een gebaar van verwondering
niet onderdrukken.
Verwondert u dat? ging mijnheer de Pom
mery voort. Welnu, 't is nochtans zoo. Solange
wie ik van in 'c begin van ons huwelijk mijne
achterdocht had medegedeeld, toonde zich daar
over zeer verrast en heeft mij eerst en vooral
aangeraden na te denken vooraleer een definitief
oordeel over u ^e vormen. En sinds een jaar, als
er tusschen ons over u sprake is geweest, heeft
zij getracht mij te bewijzen dat ik mij vergiste.
Gij moet niet voortgaan op den schijn,
herhaalde zij gedurig, ArmaEd Chauvenel is beter
d«n hij er uitziet. Het is een werkzame, eerlijke,
loyale jongen met een gouden hart.
De beheerder opende den mond om tegen zulke
lofspraak te protesteeren welke zijne nederigheid
op te harde proef stelde, doch geen klank over
schreed zijne lippen. Hij was letterlijk verbluft.
Zooals ge ziet, besloot Bernard, Jieb ik mij
laten bekeeren, ik heb mijne vooringenomenheid
laten varen en u mijne vriendschap weergegeven.
En daarom kon» ik u de bewaking toevertrou
wen van wat mij dierbaarst is op aarde... Aan
vaarde gij zeker, niet andere.
De Pommery stak den beheerder de twee han
den toe.
Chauvenel wist niet wat hij er van gelooven
moest. i j
Ik ben waarlijk bewust, stamelde hij einde
lijk, daarmede eene zware verantwoordelijkheid
op mij te Demen, doch zooals gij daar straks
zeidet, ik zal mijn best doen, ja zeker, mijn bent.
En met al de blijken van de openhartigste ver
teedering stak hij de handen toe aan zijn meester
die ze lang in de zijne drukte.
Toen Bernard vertrokken was, hernam Chau
venel spoedig zijne zelfbeheersching,en de hou
ding van Solange kwam hem het verwonderlijkste,
voor.
Aan welke bedoeling heeft zij mogen ge
hoorzamen, vroeg hij zich af, om aan haren man
zooveel goeds te zeggen? Ach ik ben er, zij
heeft ingezien dat zij, door 't vertrek van Ber—
Het blad zegt «Zooals meu ziet,
houden Nederland en Denemarken het
record inzake de verbetering van de
openbare gezondheid. Door een goed
begrepen hygiëne zijn zij er Id geslaagd
sinds 1891 hun sterftecijfer met 21 en
20 pCt. te doen dalen.
j-jarig bestaan R. K. Vakbureau.
Zaterdag 8 Juli a.s. viert het Bureau
voor de R. K. Vakorganisatie zijn 5-
jarig bestaan. Te dier gelegenheid zullen
de Hoofdbesturen in het gebouw der
R. K. Werkliedenvereeniging »St. Jozef*
te Utrecht, in vergadering bijeen komen.
Na een huishoudelijke zitting, zal te
2 uur een openbare vergadering plaats
hebben, waar door den heer Engels een
inleiding zal worden gehouden over het
Ontwerp van Wet betreffende'ouderdoms
rente aan behoeftigen en waar Mr. P. J.
M. Aalberse de feestrede >De R. K.
Vakbeweging in Nederland vóór het
bestaan van het R. K. Vakbureau en
thans* zal uitspreken.
De dag van 18 Juli is voor de R. K.
Vakbeweging een merkwaardigen dag.
Voor 5 jaren was de R. K. Vak
beweging niet meer dan 9000 leden
thans circa 50.000. Toen financieel
zwak thans reeds een financieele
macht van vele honderdduizenden gul
dens een hecht weerstandsvermogen
en tal van solide fondsen tot onder
steuning bij werkeloosheid, ziekte on
gevallen e.d. Toen nog een zwakke
leiding thans reeds een corps van
bijna 40 bezoldigde bestuursleden. De
pers der R. K. Vakbeweging telt reeds
36 verschillende vakorganen.
Het R. K. Vakbureau viert dezen dag
vooral door het organiseeren van een
bloemendag ten bate van haar tubercu-
losefonds Herwonnen Levenskracht*dat
ter gelegenheid van dit 5 jarig bestaan
in werking wordt gesteld.
Het Bestuur van het R. K. Vakbureau
meent dan ook, dat dezen dag een dag
van groote dankbaarheid jegens den
Allerhoogste moet zijn en spoort
daarom alle leden der R. K- Vakbewe
ging krachtig aan, om op Zondag 19
Juli in eigen parochiekerk tot de H.
Tafel te naderen.
Een hulde en dankbetooging dus van
vele duizenden, een Generale H.
Communie voor de geheele Nederl. R.
K. Vakbeweging op Zondag 19 Juli a.s.
nard gansch aan mijne genade overgeleverd ie.
Zij wil op goeden voet staaD met mij. Zij ducht
mij als vijand I Comediespeelster
XIV
Vijf weken waren verloopen sinds de #Condée*
op de kusten van Guinea kroiste.
De expeditie waartoe door de Fransche regee-
ring besloten was, had tot voorwendsel een on
beduidenden negerkoning te tuchtigen, die vroe
ger vriend van Frankrijk, nu tegen de belangen
van dat land wroette.
Achter dit voorwendsel bestond ongetwijfeld
de wensch een, grondgebied te veroveren en eene
grens te wijzigen waarover Frankrijk het nog
niet heelemaal eens was met eene andere Euro
peescbe mogendheid.
Wat er van zij, de ontworpen expeditie was
na verloop van 6 weken, nog altijd in het voor
bereidend stadium en de landtroepen, bestaande
uit Algerijnsche en Senegaleesche soldaten ver
toefden nog steeds op de kust, blootgesteld aan
booze koortsen.
Eerst en vooral, inderdaad, moesten steunpun
ten uitgekozen worden en dieüde men de grootsie
voorzorgen te nemen vooraleer de colonne bet
binnenland in te zenden door het dichte wilde
gewas dat op drie kilometer van de zee begon
en zich verder over eindelooze vlakten uitstiekle
Vtor 't nemen van doelmatige schikkingen
was een zeker tiidveiloop noodzakelijk.
Binnen die eenige weken van voorbereiding
had de bemanning van den kruiser al niet veel
te verrichten en kon Bernaid talrijke en lange
brieven naar Ecobeil schrijven.
Gescheiden van alles dat hij beminde, voelde
de jonge zeeman behoefte in het eindelooze ge
schrijf eene afleiding te zoeken voor zijue ver
veling en een middel om nader bij de geliefden
te komen, die ongetwijield met ongeduld om
zijne berichten wachtten.
In die brieven trachtte hij, overigens, zijne
vronw niet te bedroeven en altijd opgeruimd te
schijnen, niettegenstaande de groote droefheid
die hem dikwijls overviel.
Gelukkig was d'Héronël er, om hem de dagen
dat hij neiging voelde om zijn verdriet uit te
storten, op te beuren.
Kom, kom, oude vriend, gij laat u zoo
verteederen! Een zeeman die melancholiek zou
worden over eene afwezigheid van drie maanden 1
Hoor eens, indien dat een gevolg ie van het hu
welijk, dan moedigt gij mij al weinig aan mej.
Blanche te huwen. (Wordt vervolgd.)