1
Geïllustreerd Zondagsblad
"f
1(1
1''
iij I
.h
ROME. Een telegram uit Cettinje
meldt, dat de Oostenrijksche oorlogssche
pen de golf van Catharro hebben ver
laten. Hiertoe werden zij door het vuur
der Montenegrijnen genoodzaakt. Ook
Spezia werd door de Oostenrijkers
verlaten. De Serviërs hebben geschut en
troepen gezonden aan de Montenegrij
nen.
Langs onze noordkust is een En-
gelsche vlootafdeeling van 14 schepen
gepasseerd.
Het Fjord van Christiania is door
mijnen versperd.
Alle lichten aan de noordkust zullen
worden gebluscht.
ROME. De vliegenier die gisteren te
Thorn gesignaleerd is geworden en zich
in Duitsche richtig begafwerd te Arns-
beck door de Duitschers verwoed be
schoten. De aviateur bekwam een been
wond en was genoodzaakt te landen.
Het bleek een Engelsche vlieger te
zijn die in een gepantserde vliegmachine
vloog. De man werd naar het hoofd
kwartier te Reijth overgebracht.
De toestand te Antwerpen.
De Nieuwe Gazet" zegt Daar aanleidiüg
van een door deo burgemeester van Ant
werpen uitgevaardigde proclamatie, waarbij
de oorlogswet wordt atgekoudigd, en ver
klaard wordt dat deze met de grootste ge
strengheid in toepassing zal worden gebracht,
het volgende:
Laat deze woorden geen doode letter
blijven. Nu reeds worden de menschen des
avonds op de straat lastig gevallen door
verdachte kerels, die hun geld atdreigen.
Aan vele huizen hebben in den avond
reeds bandieten van dezelfde soort zich aan
geboden, zeggende dat zg zonder hulpmid
delen zijn, en geld vragepde onder de meest
onbeschaamde bedreigingen.
Laat men dat zoo voortgaan, dan is
binnen twee dagen geen burger te Antwerpen
nog veilig in zijn huis.
De bandieten hebben nu eenmaal den
smaak van plunderen geproefd. Zij zullen
voortgaan als er niet met de uiterste energie
gehandeld wordt.
Op vele plaatsen hebben politie en bur
gerwacht reeds plunderaars aangehouden,
maar dat is niet genoeg.
Ze moeten hen omverschieten in volle
straat, zooals de krijgswet voorschrijft.
De politie en de burgerwacht kunnen niet
overal tegelijk zijn, dat verstaat iedereen.
Maar daarom moeten er gewapende patrouilles
worden gevormd, die heel den nacht in alle
wijken de stralen doortrekken.
Geen genade voor de dieveD. De kogel,
zonder onderzoek, zonder discussie.
Niemand zal hier honger lijden. Wie
wezenlijk in nood is, die zal hulp in over
vloed vinden. fir is overvloed genoeg.
Geen mensch behoeft dus tot afdreiging
of tot roof over te gaan en dat zbI trou
wens ook niet een eerlijk mensch doen, zelfs
al was hg werkelijk in den hoogsten nood.
De maatregelen, die wij met den uitersten
aandrang vragen, kannen alleen maar ge
richt zijn tegen het schuim der bevolking.
Als we ons door bandieten laten over
rompelen, dan zijn we verloren.
Nog meer dient dit gezegd voor den
buitenman.
Gisteren en deze nacht werden op ver
schillende plaatsen road de stal de villa's
van uitgedreven Duitschers gepluuderd en
in brand gestoken.
Gisteren waren het villa's van Duitschers.
Morgen zullen het de villa's zijn der Bel
gen, die de wijk ge komen hebben naar de
stad, of die naar het leger vertrokken zijn.
Het is noodig, dat buiten de 3oldaten de
orde handhaven, zoolang zij io onze dorpen
liggea.
Daar ook hebben de commandanten te
zorgen voor patrouilles, die dag en nacht
het land door trekken en de ooilogswet toe
passen- op alle die zich aan plnndering zou
den wagen.
De gevaren die ons bedreigen zijn al
verschrikkelijk genoeg, zonder dat we ons
nog weerloos aan dieven en brandstichters
van eigen bodem moeten overleveren.
Verdrijving van Duitschers uit België.
Uit bijna elke stad van België meldt
men aanhoudingen van Duitsche spion
nen die er onder allerlei vermommingen
werden aangetroffen, zoo meldt de
Nieuwe Gazet. Een groot getal zitten
reeds in de gevangenis der Begijnen
straat opgesloten in afwachting dat de
krijgsraad over hun lot beslissen zal.
Donderdagmorgen had in de Marckgra-
velei een samenscholing van belang
plaats. Een Duitscher, wonende boven
een pasteibakker had reeds een drietal
weken geleden zijn vrouw naar Dultsch-
land laten vertrekken. Sedertdien ging
hij aanhoudend uit, meestal vermomd.
De politie was zulks te weten gekomen
en sloot de straat af. Ondanks alle op
zoekingen werd de kerel niet meer ge
vonden.
Donderdagnaraiddag hield men op de
Groote Markt twee Duitsche spionnen
aan die in nonnenkleederen vermomd
waren. Zij werden door de menigte
deerlijk afgeranseld en de politie had de
grootste moeite om hen naar het bureel
te brengen.
Men'meldt dat in de hoofdstad een
de Groy aangehouden is, die zich met
verspieding bezighield.
Het is e«n oud-offficler der gidsen.
In het Luxemburgstation hield men
j drie spionnen aan.
Op den weg van Hoei naar Borgworm
werden er ook drie gevat.
Donderdagavond stond heel Zuren
borg in rep en roer. De laatste Duit
schers en Oostenrijkers, die niettegen
staande het formeel bevel van uitdrij
ving, gebleven waren en zich verscholen
hadden, zijn door de politie verwijderd.
Alleen de maatschappij van Zurenborg
bezit 200 huizen door Duitschers en
Ooster-rijkers bewoondmeer dan de
helft was niet vertrokken. Een groote
menigte woonde die uitdrijving in massa
bij.
Aan het middenstation wachtte een
groote menigte om het vertrek der
vreemdelingen, door de burgerwacht en
de gendarmen beschermd, bij te wonen.
De militaire overheid heeft aan Duit
schers en Oostenrijkers, te Antwerpen
verblijvende bevolen het land te verla
ten.
Deze maatregel is geenszins een uiting
van vijandschap, zoo schrijft een Bel
gisch blad, van haat jegens medebur
gers, onder dewelke velen sedert jaren
onze achting hebben. Het is een voor
zorg, die onvermijdelijk is in een ves
tingstad als Antwerpen, en die voldoende
uitgelegd wordt door den Duitschen
aanval op België door het gevaar van
de geringste mededeeling over onzen
toestand en onze krijgsverrichtingen, door
inwonende Duitschen aan hun landgenop-
ten langs mogelijke omwegen gedaan.
Hier komt te pas het woord »een harde
wet, maar een wet" en hoe hard de
nood ook weze, nood is wet.
Toch zijn niet alle Duitschers, zonder
uitzondering, uitgedreven.
Zij, die hier sedert jaren verblijven
en een zoon hebben die ip het Belgi
sche leger dient of gediend heeftzij
die hier sedert eenige jaren gevestigd
zijn met hun gezin en zich thans als
vrijwilliger in het Belgisch leger aan-
bieoen worden beschouwd als landge-
nooten en mogen blijven. En zelfs niet
weinigen zijn in dit geval.
De ui'zondcring kan echter niet toe
gepast worden ten bate van hen die
slechts een recht van inwoning verkre
gen hebben.
Een vermogend ingezetene van Duit
schen oorsprong verwierf de groote na
turalisatie hij verwaarloosde binnen den
bepaalden tijd de 400 fr. te storten, die
door de wet vereischt worden hij bleef
dus Duitscher en werd uitgedreven.
Zoowel op vrouwen als op mannen
is het bevel toepasselijk. De Belgische
vrouw, die met een Duitscher huwde
werd een Duitsche haar kinderen, al
zijn zij hier geboren, zijn Duitschers zij
kunnen hier niet blijven.
Een Duitsche vrouw, die met een Belg
gehuwd is, of met een man van een
andere dan de Duitsche nationaliteit, is
een Belgische, behoort tot haars mans
nationaliteit en wordt geenszins veront
rust.
Een Belgische vrouw die weduwe is
van een Duitscher, is wederom een
Belgische geworden als haar man vóór
onze wet in 1909 gestorven is viel dit
overlijden later voor in ons land, dan
mag zij kiezen tusschen de Belgische
of de Duitsche nationaliteitverbleef de
vrouw met haar man in het buitenland
toen deze laatste stierf, dan moet zij den
Koning verlof vragen om in het land te
wonen en dan eerst kan zij verklaren,
opnieuev een Belgische te willen wezen.
Alles wat hier over Duitschen gezegd
wordt, geld natuurlijk ook voor Oosten
rijkers.
De vesting Namen.
De militaire medewerkers van de
>Telegraaf< schrijft het volgende
In velband met de op handen zijnde
gebeurtenissen, waarbij deze vesting ver
moedelijk een groote rol zal spelen, vo'gt
hier een beschrijving, welke ten doel
heeft hare beteekenis al zoodanig aan
te geven.
Namen heeft ongeveer 40.000 inwo
ners, is gelegen aan de samenvloeiing
van Maas en Sambre. Door het Maas
dal wordt het Noorden van de Stelling
Belfort-Mézières bereikt, terwijl door het
Sambre-dal de weg naai de Fransche
vesting Maubeuge loopt.
Om de stad Namen liggen 8 forten,
door generaal Brialmont gebouwd, en
wel
a. Emines en Cogne ée in het N.
b. Marchovelette en Maizeret in bet O*
c. Andoy en St. Héribert in het Z.
(daar tuss-hen nog een werk Dave.)
d. Malonne en Suarlée ln het W.
De onder a. genoemde forten bestrij
ken de wegen naar Brussel, Leuven en
St. Truien, benevens den spoorweg
Nanien-Tirlemont en Gembloux, St.
Truinen en .Namen-Gembloux-Brussel.
De onder b. genoemde hebben tot
taak de wegen te bestrijken naar St.
Truien, Tongeren, Luik Durbux bene
vens de Maas in de richting Luik en de
spoorwegen naar Tirlemont, Huy en
Luik.
De Zuidelijke werken onder c. ge
noemd bestrijken geheel of gedeeltelijk
de wegen naar Luxemburg, Frankrijk
en die naar Charleroi en Z. van de
Sambre, benevens de strategische spoor
lijnen Namen-Ciney-Luxemburg en Na
men Dinand-Givet-Mézières.
Eindelijk hebben de werken onder d.
genoemd ten, doel, de navolgende aces-
seu te bestrijken.
de wegen Namen-Wavre-Brussel, Na-
rnen-Nivelles, Namen-Charlerol.
de spoorwegen naar Brussel over
Gembloux Charleroi naar St. Truien,
Namen-Charleroi en van Gembloux over
de Sambre, Foss naar Dinant.
het dal van de Sambre van Charleroi
naar Namen.
De forten rondom Namen zijn met
plm. 200 kanonnen bewapend en geheel
van beton gemaakt, terwijl veel geschut
in pantserkoepels is opgesteld.
Voor den strijd op groote afstanden
bestaat de bewapening uit lange kanon
nen van 18 en 15 c.M., terwijl er nog
mortieren van 21 c M, voorhanden zijn
om aanvalstroepen achter en onder dek
kingen te kunnen beschieten.
Voor het slaan van stormaanvallen
heeft men licht geschut, (5 a 6 c.M.),
in pantserkoepeltjes opgesteld.
Vooral door het aanleggen van draad
versperringen met prikkeldraad, heeft
men deze werken stormvrij gemaakt,
terwijl tevens te verwachten is, dat door
de bezetting thans de tusschengelegen
batterijen en werken, welke eerst nu
gereed gemaakt moesten worden, ook
werkelijk gereed zijn.
Hierdoor zal dan niet bij Namen
kunnen gebeuren wat, naar de berichten
verluiden, geschied is bij Luik, n.l., dat
de stad alleen zich in het bezit der
Duitschers bevindt, zonder dat de forten
genomen zijn.
De forten liggen ongeveer 6 K. M.
van de stad, zoodat de omtrek van den
forten-gordel pl.m. 40 K.M. bedraagt.
De belegeraar moet plm 5 K.M. van deze
forten vandaan blijven, zoodat, hij een
eventueele belegering, de insluitingslinie
pl.tn. 60 K.G. groot is. Voor de ia-
sluiting zijn benoodigd aan troepen
minstens 1.7 man per strekkende meter
dus plm. 100.000 man.
Behalve deze insluitingsarmee, is er
nog een leger noodig, indien men de
vesting gewapender hand wil innemen.
Hiertoe rekent men nog 50.000 man
noodig te hebben.
Indien het dus den Du'tschers niet
gelukt, zich door een coup de main
meester te maken van Namen, zoo be-
teekent dit voor hen, bij insluiting, een
verlies aan gevechtskracht voor de
hoofdoperatiën van 2 a 3 legerkorpsen,
terwijl bij een eventueele doorgezette
belegering hieraan nog een 4e legerkorps
moet toegevoegd worden.
Zeer in het algemeen gesproken kan
men zeggen, dat een moderne vesting
zich ongeveer 3 maanden kan staande
houden. Men rekent, dat 30 dagen heen
gaan voor de insluiting en het aanvoeren
der belegeringsmiddelen, 45 dagen voor
den aanval op de forten en 15 dagen
voor de tusschenliniën der Verdediging.
Om den aanval te bespoedigen, zal
meermalen getracht worden een verkorte
aanvalsmethode te gebruiken.
Van militaire zijde schrijft men aan
de N. R. Ct.:
Met bijzonder genoegen las ik de
groote waardeering, door velen in de
dagbladen geuit, voor den schitterenden
afloop van onze mobilisatie. Het zal den
generaion staf en den betrokken amb
tenaren van het departement van oorlog
goed doeD, deze appreciatie. Er is on
getwijfeld veel en hard gewerkt achter
de coulissennu zijn de vruchten ge
plukt van al dien arbeid. Het leger is
onder de wapenen en wordt, zoolang de
omstandigheden dit toestaan, geoefend.
Oefening is noodig, dat spreekt. Voor
velen is het lang geleden dat zij de
uniform droegen en de tijd, dien zij
dienden is voor velen zeer kort geweest.
Ook voor de commandanten is het een
schoone gelegenheid zich te oefenen voor
hun oorlogstaak. Blijven wij in dezen
oorlog bulten het gedrang, dan kan de
opgedane kennis voor de toekomst haar
nut hebben. Want Nederlandsche com
mandanten worden op dit gebied we
gens de geringe sterkte der troepen in
vredestijd niet verwend.
Voorraden voedsel in België.
In verband met de voorraden voe
dingsmiddelen in België, deelt het Hdb.
mede
Volgens de landbouwstatistiek is de
gemiddelde opbrengst jaarl.39743300
kilo tarwe, 588.130.000 kilo rogge
18.867.000 kilo's masteluin (mengsel van
tarwe en rogge), en 34.322.000 kilo spelt.
Honderd kilo bloem krijgt men van
144 kilo tarwe, 151 kilo rogge, 145 kilo
masteluin en 174 kilo spelt.
De oogst van dit jaar kan opleveren:
275.002.000 kilo tarwebloem 408.569.000
kilo rogge 12.134.000 kilo masteluin en
19.724.000 kilo spelt. Totaal 717.129.000
kilo bloem.
De gemiddelde dagelijksche opbrengst
der maalderij is 7.500.000 kilo bloem.
Indien wij dit cijfer aannemen als het
dagelijksche verbruik van ons land, dan
kan België graan genoeg voortbrengen
om zijne inwoners te voeden gedurende
205 dagen, 't zij 6 maanden en 25 da-
Doch deze statistiek geldt|alleen wat
den eigen oogst betreft en niet van de
groote hoeveelheden graan in de maga
zijnen opgestapeld en de graanschepen
die nog op weg naar Antwerpen zijD.
De schat van de Nationale Bank in België.
Een bjzondere trein heeft Woensdag
nacht Brussel verlaten om de waarden
der Nationale Bank naar Antwerpen
over te brengen. Reeds Woensdag in den
loop van den dag was een bijzondere
trein naar Antwerpen vertrokken met
100 millioen goud. De wagens, waarop
het goud naar de bank van Autwerpen
werd vervoerd, Waren beschermd door
de burgerwacht.
Hoe de Duitschers toegerust zijn.
De eerste inval der Duitschers, schrijft
een berichtgever, is voorzeker eenig ge
weest in de krijgsgeschiedenis. In hon
derdvijftig automobielen, bemand ieder
met een tiental infanteristen, reden de
troepen snel de grens op, de bevolking
totaal verrassend. Daarachter kwam de
cavalerie. Snelheid kenmerkt trouwens
alle opraties der Duitschers.
In de buurt van Visé zag ik telkens an
dere troepenafdeelingen, nu weer terug
trekkend, dan weer Tooorwaarts gaand.
Het geheele leger is bepaald op luxe
wijze uitgerust. De tuigen der paarden
fonkelnieuw en kostbaar, de uniformen
keurig van snit. Ze hebben letterlijk
van alles en om alles gedacht. De voor
raden patronen worden aangevoerd in
lange linnen banden, waar de patroon
houders in zakjes ingenaaid zijn. De
helmen en petten zijn met grijze boezen
overtrokken en in het veld zijn de man
schappen niet zichtbaar.
De gansche oorlog is een machtsvraag.
Hij gaat erom, of de twee verbonden
Midden-Europeesche keizerrijken dan wel
hun tegenstanders Europa zullen beheer-
schen.
De keizerrijken vielen aan, omdat huD
tegenstanders nog niet klaar waren
hadden zij nog enkele jaren gewacht, dan
zouden hun tegenstanders hen aangeval
len en verpletterd hebban. 'Is een oorlog
van jaloezie en rassenhaat onder de
groote voiken.
Maar juist daarom stemt het zoo bitter
meewarig en meedoogenvol, dat een
kleine rechtschapen natie als de Belgen,
onze zusternatie, durven we zeggen na
den aandrang waarmee ons blad sinds
jaren een militair en tol-verbond tusschen
België en Nederland heeft bepleit,
dat het Belgische volk, hetwelk niemand
leed deed, nooit eenig land een strooi-
spier in den weg legde, thans het
slachtoffer wordt eener wreede niets
ontziende grootmachtenpolitiek ea helaas
getroffen wordt door den öorlogsgeesel,
waarvan we al de ellende en den jammer
en de gruweien hier van zoo nabij moeten
aanschouwen.
Gode dankbaar, dat ons land tot dusver
voor zoo mateloos leed gespaard werd,
zijn we zulks óók, en in gioole mate,
omdat ons volk ln deze omstandigheid
althans al wat in zijn vermogen is kan
bijdragen om de onzen buren zon smar
telijk geslagen wonden zoozeel mogelijk
te balsemen en te lenigen, gelijk broe
derplicht vereischt.
God spare België en keere er weldra
den geesel des oorlogs van af. Dat
bidden wij.
De Landstorm.
Hoort men over den landstorm spre
ken, dan blijkt duidelijk, dat over dit
deel onzer weermacht zeer overdreven
voorstellingen rondgaan.
Ten einde meer juiste begrippen hier
omtrent ingang te doen vinden, wordt
het volgende meegedeeld
Art. 2, 4e lid der Landstorm luidt
Tot een landstorm behoort, behoudens
het bepaalde in art. 16
lo. a. ieder, die van den dienst bij
de militie is vrijgesteld, hetzij wegens
broederdienst. hetzij wegens aanwezig
heid van in hetzelfde jaar geboren
broeders of halfbroeders, hetzij tijdelijk
of voorgoed wegens kostwinnerschap of
wegeDS het verkeeren in bijzonder geval
b ieder, die heeft deelgenomen aan
de loting voor de militie en niet is aan
gewezen om daarbij te worden ingelijfd
2o. a. ieder, die na volbrachten
dienst bij de militie of bij de landweer
uit den dienst is ontslagen
b. ieder, niet vallende onder a, die
gediend heeft bij de zeemacht, het corps
mariniers en de marine-reserve hieronder
begrepen, bi] het leger hier te lande,
het reserve personeel bij de landmacht
hieronder begrepen, bij de gouvernements
marine in Neder(andsch Indië of bij de
koloniale troepen en bij het verlaten
van den dienst gevestigd is binnen het
Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koninkrijk België, of zich na het ver
laten van deo dienst daar vestigt
2o. ieder, die daarbij overeenkomstig
artikel 8, derde lid, is toegelaten tot
een vrijwillige verbintenis.
De Landstormwet is in 1913 in werking
getreden, zoodat thans daartoe slechts
behooren de twintig-ja»igen van den
jaargang 1913, die nog niet gediend
hebben en de landweerlichting, die op
1 Augustus 1913 raar ócu landstorm
is overgegaan. Hierbij komen nog de
mililieplicbtigen der bereden wapens en
de oud-zeemiliciens, die, niet landvveer-
plichtig zijnde, in 913 rechtstreeks naar
den landstorm gingen, benevens de
oud-vrijwilligers, die ingevolge 2 ad b
hierboven hebben gediend
De landstorm kap voor den gewapen-
den dan wel voor den ongewapenden
dienst worden bestemd ;voor den gewa-
penden dienst echter kunnen alleen zij
worden aangewezen, die vroeger hebben
gediend, met uitzondering van hen, wier
werkkring bij land- of zeemacht hen niet
tot den gewapenden dienst eigent.
Voor de oproeping moet tevoren bij
Koninklijk besluit machtiging worden
verleend.
Alsdan kunnen door den opperbevel
hebber de diensten der landstormplich-
tigen, wanneer, waar en naarmate het
belang der landsverdediging dit vorderen
mocht, worden gevorderd.
Van het verleenen der bovenvermelde
Koninklijke machtiging, die echter niet
de onmiddellijke oproeping behoeft mede
te brengen, wordt bij openbare kennisge
ving mededeeling gedaan. De openbare
kennisgeving bevat tevens verschillende
bepalingen, den landstorm betreffende.
De in het buitenland vertoevende
landstormplichtigen moeten alsdan naar
Nederland terugkeeren en zich gereed
houden.
Voor eventueele vordering worden de
betrokken burgemeesters aangeschreven,
die alsdan den op te roepen landstorm
plichtigen eene oproeping doen toekomen
Deze oproeping behoeft dus geenszins
voor alle laodstormplichflgen gelijktijdig
plaats te hebben.
Leniging van nood.
DEN HAAG, 10 Aug. De koningin
verscheen heden om 3 uur in Trèveszaal
op eeu vergadering onder leiding van
minister Treub, op initiatief van de Ko
ningin bijeengeroepen om eenheid te
brengen in de pogingen tot leniging van
den nood onder de tegenwoordige om
standigheden, in alie plaatsen in Neder
land.
De Koningin hield ter inleiding eene
toespraak in den vorm van een oproep
tot het geheele Nederlandsche volk.
Aan de vergadering namen deel de
besturen van de Werkeloosheidraad, den
Vrouwenraad, den Tuinbouwraad, het
Landbouwcomité, de Nijverheids-maat
schappij, de steuncomité's van Amster
dam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht
verder de drirecteur-generaal van land
bouw en arbeid en de hoofd-inspecteur
dèr yisscherijen.
Minister Treub ontvouwde de werk
wijze van het algemeen comité de Ko
ningin aanvaardde het,eerevoorziUerschap
en schonk dadelijk een belangrijke gift
van f 20.000.
Generaal C. j. Snijders.
Naar men verneemt is luitenant-gene
raal C. J. Snijders, opperbevelhebber van
zee- en landmacht, benoemd tot generaal.
(Generaal Snijders, in 1852 geboren,
werd in 1872 tweede luitenant, onder
scheidde zich in Atjeh, werd in 1906
kolonel, in 1907 generaal-majoor (der
genie), in 1910 chef van den generalen
staf en in 1911 luitenant-generaal).
Het Geïllustreerd Zondagsblad
verschijnt ELKE WEEK in 12
pagina's met tal van Illustration
en belangwekkenden tekst.
'cilli jrd Zondagsblad,
.l\S JU |i
Bii
:V
jb=H
C:
>11
i',j
i
i
i
it:'
f«1
1
|f
V
I
r
i
i
geD.
IXTËKKKNBHJET.
Dc ondcryelcekcn.de censchl
geregeld r* cmlvangcn hel
j, tegen den prijs run t t?.37"
jj per hu:ui laai 'franco per
h post 1 u.4ö.)
Naa:n, Woonplaats:
5
Verkrijgbaar
gesteld voor de
T,Kr/EKS
val, O