ummer 78. Zondag 27 September 1914 37e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Waalwijksclie Stoomdrukkerij Antoon Tielen. Eerste Blad. Uit de hoofdstad. )it nummer bestaat uit TWEE bladen. )e positie der kleine mogendheden. FEUILLETON. en. m!" r. ,90 40 35 30 55 44 42 40 40 00 45 40 60 60 65 70 75 60 70 rant Telefoonnummer 38. Telegram-AdresECHO. DEEDE DEEL. «ii Laegstrastsehe Courant, halve iation ilEK oslen n wij 6454 Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond, Abonnementsprijs per 8 maanden f0."6. Franco per post door het geheele ryk f 0.90. Brieven, ingezonden stukken, gelden ens., franco te xenden aan den Uitgever. UITGAVE: Prijs der Advertentiën 10 cent per regel; minimum 6 regels; groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 8 maal ter plaatsiiig opgegeven worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden sprei»]f teer voordeelige contract gesloten. Reclames 15 cent per regel Nu van het oorlogsterrein alle nieuws an beteekenis ontbreekt, is het wel ens gewenscht de positie der kleine aogendhfden in het huidige conflict te espreken. Deze positie is buitengewoon merk aardig. Wie een oogenblik de machtsverhou- ingen op het ootlogsterrein nagaat, kan iet ontkomen aan den indruk, dat een meer z.g. kleine mogendheden thans iver het lot van een der oorlogvoerende artijen zou kunnen beschikken. Wanneer b v. Roemenië op het oo- f.nblik de zijde van Rusland zou kie- en, ware het lot van Oostenrijk-Hon- are vrijwel bezegeld. Omgekeerd zou een partijkiezen van oemenië ten gunste van Oostenrijk de ïoeilijkheden van Rusland buitengewoon erergeren. fin een gelijke positie verkeert Zwit- crland.Zou deze republiek met haar goed eoefend leger van meer dau 300.000 aan thans Duitschland aanvallen, das ou het rijk van Keizer Wilhelm daar- ioor hoogstwaarschijnlijk voor büna on overkomelijke moeilijkheden geplaatst worden, daar de Franschen dan in staat rouden zijn al hunne troepen tusschen spinal en de Zwitsersche grens naar iet Noorden te werpen- Omgekeerd, wanneer Zwitserland te- ^ea Frankrijk partij koos, zou een ramp /oor het Fransche leger bijna niet te rermijden zijn. In een bijna gelijke positie verkeert )enemarken. Dit land kan weliswaar lan de Triple Alliantie weinig schade oebrengen, maar als het zich tegen )uitschland keerde,zou dit voor het Dult- sche Rijk In ieder opzicht hoogst be denkelijk kunnen worden. Dan toch zou de weg naar de Oostzee vrij zijn voor de Engelsche vloot en zou Duitschland minstens drie legerkorpsen met hunne reserve-divisies af moeten zonderen om zich in het Noorden het Deensche leger van het lijf te houden Bovendien zou de Eogelsche vloot een prachtbasis kunnen krijgen voor hare operaties tegen Helgoland en het kanaal van Kiel. Van nog grooter beteekenis voor Duitschland is op dit oogenblik de neu traliteit der Nederlanden. Indien Nederland er b.v. zijn belang in zag thans zijne neutraliteit te laten varen en uitsluitend met dergelijke over wegingen van eigenbelang rekening hield zou het een leger van meer dan 200.000 man in België kunnen werpen, dat, in vereeniging met het Belgische leger, den Dultschers een ramp zou kunnen berok kenen. Ook een inval over de vrijwel onbe schermde Westgrens van Duitschland zou voor dit rijk noodlottig kunnen worden, terwijl de hulp van onze vloot aan de Engelsche, de taak der laatste niet weioig zou verlichten. Omgekeerd, wanneer we ons aan Duit land's zijde schaarden, zou dit rijk zijne troepen in België goeddeels kunnen vrij maken en spoedig succes in Frankrijk bereiken, terwijl de actie zijner vloot, gesteund door de onze en van ODze zeegaten uit, zeer belangrijk bevorderd en vergemakkelijkt zou worden. De beteekenis der kleine mogendheden komt nóg scherper uit, wanneer men na gaat, wat zij zouden kunnen bereiken door een gezamenlijk optreden. Wanneer bijv. Roemenië, Zwitserland, Denemarken en Nederland op het oogenblik samen gingen, zouden zij méér dan een millioen soldaten in het veld kunnen brengen, die zoo goed als zeker de schaal ten gunste van de eene of de andere partij zouden doen doorslaan. Wanneer de kleine mogendheden ge dreven werden door lust tot vergrooting van haar gebied of dergelijke beweeg redenen, zou een optreden, als waarop wij hier doelen, aan de eene of andere zijde misschien in haar belaag liggen. Wij behoeven er maar aan te herin neren, dat sommige Duitsche bladen aan Nederland reeds een stuk België toe- Vau „DE ECHO VAN HET ZUIDEN/' De krankzinnige van Ecobeil. (46) Er volstrekt aan houdende, mijn hart slechte tao u bloot te leggen was ik wel verplicht toevlucht te nemen tot alle mogelijke middelen, om tot u door te dringen. Nog eens, gelieve al mijne verontschuldigingen te aan- Taarden en terzelfdertjjd mijnen dank. want loo gij mij niet badt willen aanhooren, weet ik waarlyk niet wat er van my zon geworden «ijn Doch omdat gy er in toegestemd hebt mij te ontvangen, ben ik overtuigd dat gij, na het verhaal mijner avonturen gehoord te heb ben, medelijden zult hebben met mijnen nood. Het was niet de eerste maal, dat mijnheer de la Girandière tegenover landgenooten stond die ontredderd waren, overwonnen in den strijd om 't leven en die op dezelfde wijze zich wis ten aan te melden. Dit begin ontroerde hem dan ook niet bijzonder. De manieren van den jongen man evenwel, varen zoo fier en zoo hoffelijk, zijne stem zoo sympathiek en zoo rechtzinnig, dat hij tot verder luisteren geBtemd was. Het wantrouwen maakte zelfs allengskens plaata voor welwillendheid. Ik ben geheel bereid, zeide hij u een dienst te bewijzen, zoo het in mijne macht ügt. Wilt R\j mij, zoo kort mogelijk het doel van uw bezoek uitleggen. Wees gernst, mijnbeer, ik zal geen mis bruik maken van nwen tijd. die al te kostbaar it. Ik vraag u enkel een kwartier, want ik ban wel genoodzaakt op zekere gebeurtenissen terug te komen welke reeds ver achter den rag zijn. Zoo gij die niet kendet zoudt gij mijn haidigen toestand toch niet beseffen. Ik luister. Zeg mij eerst uwen naam en uw beroep. Ik ben offiicier, mijnheer, officier in do Fransche marine en sinds drie maanden dat ik te Bae:;oB-Ayres ben dat heeft van miju wil niet afgehangen heet ik.. Philippe Dnrand. Ik begrijp het niet best. Als officier zoudt gij hier maat- kunnen zijn op bevel van uwe oversten. Ofwel, zoo gij in verlof zijt en naar Buenos-Ayres kwaamt voor persoonlijke aan gelegenheden, kan ik mijzelf niet uitleggen dat gij hier zijt onafhankelijk van uwen wil. Zooals ik u juist zeide, is do geschiede nis tamelyk ingewikkeld en gij enlt ze alleen kannen begrijpen, indien gij mij toestaat «eni ge maanden terng te gaan. 't Zij zoo.. Spreek., eene opmerking eerst, nochtans. Gij zegt mij dat gij Philippe Durand beet sedert gij te Bneaos-Ayres zyt. Gü droegt dien naam das vroeger niet Dat is jaist de knoop van de kwestie van de kiesche kwestie waarom ik een vertrou welijk gesprek met u gewenscht beb. Laat mij u dit uitleggen. Ik heb bet u reeds gezegd. Ik luister. Dan begin ik Miaschien herinnert gij n de expeditie, door de Fransche regeering op touw gezet tegen onzen gewezen bondgenoot, den koning van Togodo. Heel goedHet is drie, vier maanden geleden, Drie, vier maanden Ja, het was in de Lente, Ia de laatste lente herbaalde de onbe kende onthutst, vruchteloos beproevend zijn herinnering te beheerschen, Neen, daar weet ik niets van., van die expeditie wil ik niet sprekendie waarvan ik gewaag is langer geleden doch ik ben niet in staat een juisten datum aan te halen. Een verwonderlyke en verontrustende vergetelheid. Gelukkiv, mijnheer, dat ik er slechts het geheugen bij verloren hebik heb zooveel geleden dat ik er ook het verstand bij had kunnen verliezen. Zyt gij wel zeker dat uwe gedachten dachteo, terwij organen van de Triple Alliantie Denemarken Sleeswijk-Holstein en Roemenië Zevenburgen in 't vooruit zicht stellen. Het is onmiskenbaar waar, dat op het oogenblik in de macht van eeuige kleine mogendheden ligt om een der beide par tijen in dezen oorlog ten ondergang te brengen. Wij noemen het een hoogst verblijdend verschijnsel, dat dergelijke overwegingen, althans bij de kleine mogendheden in Westelijk-Europa, absoluut geen gewicht in de schaal leggen. Het eenige, waarop deze mogendheden bedacht zijn, is de meest stipte handha ving harer neutraliteithaar grootste en op dit oogenblik bijna eenige zorg is, den oorlog van haar gebied te keeren, ook al zou deze haar gebiedsuitbreiding of machtsuitbreiding of machtsvergroo- ting in uitzicht stellen. Toch is het goed, dat er in deze om standigheden eens gewezen wordt op de de beteekenis der kleine mogendheden, nu dezer eerlijkheid en vredesllefde de eenige waarborgen zijn voor alle Euro- peesche staten tegen een bijna zekeren ondergang, Wellicht kan uit de overweging van dit nuchtere maar, menschelijkerwijs ge sproken, vaststaande feit door alle mo gendheden de les worden getrokken, dat moreele overwegingen in de internatioiiale betrekkingen ten slotte toch niet geheel zonder beteekenis zijn. Moreele overwegingen zijn het, die de neutrale kleine mogendheden terughou den van partijkiezen in dezen oorlog want er zijn er toch wel ook onder haar, die, indien ze de revanche-of imperia listische idéé koesterden, of zich door geweld in de toekomst willen vrijwaren voor eenzelfde lot, als België te beurt viel, ongetwijfeld mede ten oorlog zouden trekken. De toepassing der brute machts- en belangleer door deze mogendheden zou noodlottig kunnen worden voor dezelfde staten, wier overdreven militaire machts ontwikkeling een buitengewoon gevaar lijke naaste gelegenheid schept voor het in practijk brengen van de bekende leuze, dat macht boven recht" gaat. Zullen deze staten, als de lust hun later eens mocht bekruipen, eene kleine mo gendheid aan te tasten, zich herinneren, dat het moreele overwegingen waren, welke den kleinen in een buitengewoon gewichtig oogenblik der wereldhistorie deden besluiten zich van alle ingrijpen te onthouden We hopen zonder te gelooven Maar bewezen is nu toch wel, dat, voor het behoud van moraliteit en recht in de internationale betrekkingen, het bestaan van kleine staten een factor is van overheerschende beteekenis. Hunne betrekkelijke machteloosheid schept een fijner rechtsbesef, dat thans sterk sprekend naar voren komt, nu zij feitelijk een beslissing in handen hebben en toch hunne macht niet in de schaal werpen, omdat moreele en rechtsover- wegingen hen daarvan terughouden. Dit historisch feit moet geboekt wor den, opdat het te gelegener tijd de machthebbers overtulge van de beteeke nis der kleine staten als dragers van recht en moraal in de verhouding der volken. („Koerier.") P. niet weinig van hunne duidelijkheid hebben verloren Een droeve glimlach verhelderde het gelaat van den onbekende. En na een oogenblik zijn gedachtan verzameld te hebben, murmelde hij met veel kalmte Ik heb het bewustzijn in het bezit te aijn van ai mijn verstandelijke vermogens, van ganech mijn gezonde rede. Met de datnm salleen ben ik verward. Doch het is geen geschiede- nisje van de duizend en eenen nacht welke ik n ga vertellen, wees er van overtuigd. Ik vraag niets beters dan het te geloo ven, wyl ik geneigd ben u te aanhooren. Dank mijnheer. Ik zeide u dus, dat de Fransche regeering, een negerkoning willende tachtigen, die onze vriendschap had verraden, Algerijnsche en Senegaleescbe troepen naar Gninea gezonden had. De gepantserde kruiser de „Conde* zou terzelfderzijd de kust bewaken. Dat kan vijftien, achttien maanden geleden zijn, sooals ik u zeide, precies kan ik het niet juist bepalen, maar altijd zeker was het niet in de laatste Lente. Ach nu ben ik er. riep heer de la Gi- raudière plotseling uit, gij wilt spreken van de eerste expeditie waarvan de expeditie van dit jaar Bleohts het gevolg en het einde is geweest. De andere dagteekent inderdaad van voor achttien maanden. Gy ziet mijn geheugen is trouwer dan ik zelf vermoedde. Maar nu ook uwe herin neringen opgewekt zijn, zult gij mijn verhaal best kunnen nagaan en u rekenschap geven dat ik niets verzin. De „Condè" die aangeduid was geworden om de kust van Dahomey te bewaken, hoorde toe aan de divisie van Lorient. Ik zelf, adel borst sinds vier en een half jaar, was aan den staf van die divisie toegevoegd. Door eene bijzondere, gansch buitengewone gunst welke ik nu nog mijzelf niet kan ver klaren, werd ik, terzelfdertyd bIb een mijner intiemste vrienden, voor de „Condé* opge roepen. Ik was sinds een jaar getrouwd en in onzen buiselijken kring werd een kindje verwacht. Ik bracht myne vrouw dan by mijne moeder en vertrok met zwaar gemoed naar de «iCondèu die onmiddellijk naar Afrika moest afvaren Het duurde een beelen tijdbom den veld- (Nadruk verboden). Het schijnt of men in onze stad zoo wat zich aan den toestand is gaan wen nen. Er heerscht hier zoo iets van kan men zeggen stille gelatenheid ia het lot. Daarmede wil ik evenwel niet zeggen, dat de toestand niet even benard is als- voor kort, integendeel. Men moet den handeldnjvenden Middenstand maar eens polsen, dan krijgt men een jeremiade aan te hooren zonder eind. En men heeft gelijk. De toestand voor handel en in dustrie is onhoudbaar. Zoo kooplustig als het publiek anders is, zoo vasthou dend is het in de huidige omstandig heden. Maar nu vraag ik, dat publiek in gemoede >Waarom toch die zuinig heid, waarom die overdreven spaarzaam heid Denkt gij daardoor den toestand te kunnen redden"? Gij vergist U.Juist in deze omstandigheden moeten zij, die het geld hebben, dit laten rollen en nog meer dan anders, alleen dan komen handel en industrie in het oude garee terug. Waar toch moet het heen met waren niet talrijk genoeg en hadden niet hetgeen er noodig was om het land ver genoeg in te dringen. Toch wilde men de wilde bosschen in; men meende al de maatregelen te hebben getroffen om zeker te zijn van het succes. Da colonne, evenwel werd verslagen en naar de kust teruggedreven. De staf deed daarop een beroep op de man- scbappin der vloot. Ónze bevelvoerder richtte twee ont8cbepings-compagnies in. Ik werd aan 't hoofd geplaatst %an het eene en mijn vriend voerde bevel over het andere. Zoodra ik tegenover den vijand stond, liet ik mij door mijne vurigheid meesleepen. Van uit een boscbje op onzen linkerflank bestookte ons het geweervuur van den vijand. Om er te spoediger mee gedaan te maken, rokte ik in snelle marscben met mijne mannen naar het bosenje op en wij vieleu in een hinderlaag. Het gros der vijandelijke troepea wits daar opgesteld. Een zwerm van zwarte duivels omgaf ons. Wy verloren daarom bet hoofd nog niet, wy verdedigden onB hardnekkig en richtte om ons eene ware slachting aan. Op 't einde besliste evenwel bet getal. Af gemat, uitgeput, gebrek aan munitie of den tyd niet meer hebbende onae wapens te laden, werden wij gedood of gevangen weggesleurd in de bosschen. Met negen mijner manschap pen behoorde ik tot die laatsten. Wfj werden twee aan twee gebonden en verder het binnenland ingevoerd, drie— vier honderd kilometer van de kust. Onae gedachte waB dat wy de lekkerbeetjeB zouden uitmaken van een feestdisch van die wilden. Het is inderdaad, onmogelyk anders uit te leggen, waarom we in onze gevangenschap zoo goed veriorgd werden. Wy moesten eer doen aan de tafel. Ik heb u niet te zeggen, dat, zoo wij stof felijk goed behandeld werden, wy zedelijk ten prooi waren aan vreeselijk lyden. Altijd voel den wij de bedreiging van een afschuwelijk einde boven onze hoofden hangen en wy waren gefolterd door de gedachte aan den angst, waarin onze familiën moesten verkeeren. Eene hoop echter ondersteunde ons. eene vage maar hardnekkige hoop de hoop den zakenman als men zich niet alleen reeds in luxe uitgaven gaat bekrimpen maar ook in de gewone, dagelijksche. Ik ken hier in de stad zeer gegoede families waar suiker in koffie of thee achterwege gelaten worden, waar lekker nijen van de tafel verbannen zijn, waar slechts heel eenvoudige maaltijden ge nuttigd worden, in tegenstelling met voor kort, toen overvloed en keur van spijs en drank ter tafel kwamen, waar mijnheer inplaats van 10,12 sigaren daags er slechts 5 of 3 rookt. Het is gewoon belachelijk. Maar klopt er eens aan voor en of ander steun-comité, gewis gij zult daar niet vergeefs om een milde bij drage gevraagd hebben. Maar weten zij dan wel, dat zij door zich van bedoelde zaken te onthouden, oorzaak zijn, dat fabrieken moeten worden stop gezet, waardoor duizenden en duizenden wer keloos en bijgevolg broodeloos worden, dat winkeliers hun personeel moeten ontslaanweten zij wel dat het beter is gebrek voorkomen dan nood lenigen. Daarom gij bemiddelden laat af die mis plaatste zuinigheid en richt uw huishou den weer op den gewonen voet in, op die wijze zijt gij de medewerkers tot herstel van den geschokten bloei van handel en industrie in ons land, want bijna alleen door stilstand van handel en nijverheid heeft zich de oorlog hier doen gevoelen. Hoeveel gelukkiger mogen wij ons nog wanen, dan al onze naburen. Ook daar zijn handel en in dustrie tot volslagen stilstand gebracht. Maar wat zal het zijn als straks de kanon nen hebben opgehouden te bulderen. Dan zijn steden en dorpen platgebrand, dan zijn mannen van allen rang en stand, van de meest verscheiden positie en werkkring, mannen die het gansche maatschappelijk bedrijf in al zijn ver takkingen gaande hielden en schraagden, die als 't ware de ruggegraat der Natie vormden, door het moordend lood ge troffen al die mannen toch staan thans, door den verplichten krijgsdienst, onder de wapenen en velen van hen zijn reeds gevallen, leemten en leegten achterla tende, die in een reeks van jaren niet aan te vullen zijn en die zich moeten doen gevoelen, zoowel op den katheder der geleerden en in de ateliers der dat wij den eenen of anderen dag onze vrij beid zonden weten te hervinden en weerwraak nemen. Op zekeren nacht Blaagde een onzer mannen erin 2ijne boeien te verbreken, zonder de aandacht van zyne bewakers gaande te maken. Uij verloste terstond zijnen gezel en met hun tweeën hadden zij gauw ook onze boeien doen vallen. - Een kwartier later stormden wy in woeste vaart bet kamp uit. Het alarm was gegeven en honderden negers zetten ons achterna. Den ganscben nacht was 't door bosschen, ravijnen, moerassen een dolle vlocht. Da wilden hadden het voordeel van het getal en de kennis van de streek op ons voor. Toen de dag aanbrak, waren twee van myne matrozen en ik zelf er in geslaagd het spoor bijster te maken aan de zwarten, die onz op de hielen hadden gezeten. Wat was er van de anderen geworden t Onmogelyk het te weten. Waren zy gevangen genomen? Waren zy verongelukt? Of hadden zy ook weten te ontkomen aan de woestaards, die belast waren op ons bloed? Tot heden toe weet ik er niets van. Water van zy, toen wy ons drieëen vry zugen en buiten het bereik van die wilden, ondervonden wij eerst eene diepe vreugde. Doch op dit eerste gevoel van vrengde volgde weldra een vreeselyke angstwij waren ver loren in het ondoorgrondelijke heestergewas, zonder levensvoorraad, zonder ander richt sdoer dan het sterrenheir of den stand der zon. Wij waren blootgesteld aan alle gevaren. Ik wil niet, heer consul, a al de weder, waardigheden vertellen van de worsteling, welke wy te leveren hadden tegen al de ele menten welke tegen ons samenspanden, de honger, de dorst, de hinderpalen welke zich op onzen weg aanboden. Het ware te lang en zou u kunnen verdrieten. Wat wy te lyden hadden, overigens, valt onmogelijk te beschrijven.... (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1914 | | pagina 1