1
Nummer 90
Zondag 8 November 1914.
37e Jaargang.
Tweede Blad.
i
en, Belgische vluchtelingen.
9
D
;e-
m
De Oorlog,
WINKELIERS
BINNENLAND.
plaatst toch in uw welbe
grepen eigenbelang, uwe
geregelde advertenties.
Vertrek van Belgische en andere
militairen.
De minister van binneolandsche zaken
beeft aan de burgemeesters door tus-
komst van de commissarissen der Ko
ningin in de provinciën doen weten, dat
de raad van ministers in zake het ver
trek van Belgische en andere militairen
de volgende gedragslijn heeft vastge
steld
Het is niet mogelijk ten aanzien van
alle mannelijke vreemdelingen, in het
bijzonder Belgen, die Nederland binnen
komen, een onderzoek in te stellen, of
zij tot het leger van een der oorlog
voerende partijen behooren. Bij het ver
trek uit Nederland is een zoodanig on
derzoek evenmin mogelijk.
Er zal evenwel uit volkenrechtelijk
beginsel moeten worden gewaakt tegen
een min of meer georganiseerden uit
tocht uit ons land van de in burger-
kleeding hier vertoevende personen, be-
hoorende tot de Belgische strijdkrachten,
zoodra er redelijke grond is voor het
vermoeden, dat zij vertrekken om zich
wederom bij de legers der bondgenoo-
ten te voegen.
Zulks zou naar het gevoelen van den
ministerraad zooveel doenlijk moeten
wprden verhinderd, evenals pogingen
la Nederland om de zich hier in veilig
heid bevindende Belgische militairen
aan te sporen of geldelijk te helpen,
zich wederom bij hun leger aan te slui
ten.
De minister heeft doen verzoeken over
eenkomstig het bovenstaande te hande
len, voorts te bevorderen, dat dienover
eenkomstig worde gehandeld en ten
lotte te waken, dat in strijd daarmede
orde gehandeld.
Verloven aan militairen.
Het lid van de Tweede Kamer, de
heer Duymaer van Twist, heeft de vol
gende vraag tot den minister van oorlog
gericht.
Acht de minister den algemeenen
toestand niet zoo gewijzigd, dat de
mogelijkheid kan overwogen worden om
verloven aan militairen op ruimer schaal
te verleeaen, dan tot heden plaats
heeft Zoo ja, is de minister dan bereid,
een regeling te treffen, waarbij zooveel
mogelijk rekening gehouden wordt met
de maatschappelijke belangen van hen,
die met de mobilisatie onder de wapenen
zijn geroepen
De oor logs leening.
Naar men ons meldt, wordt in parle
mentaire kringen de oppositie tegen de
plannen der regeering om een leening
uit te schrijven over een vrij grooten
termijn, tot dekking van de oorlogskosten,
grooter. Niet alleen de sociaal-democra
ten en de vrijzinnig-democraten, doch
Kook de groote meerderheid van de Li-
berale Unie en van de Katholieke staats
partij voelen zich meer aangetrokken tot
het door dr. Bos geopperde plan, om
door een oorlogsbelasting te heffen, die
over enkele jaren zou kunnen worden
6944 betaald, uit de financieele moeilijkheden
te geraken. Er zal, naar men ons meldt.
kdoor vrijzinnige Kamerleden in die rich
ting worden gewerkt. Daar de plannen
|der Regeering nog niet geheel vaststaan,
acht men het niet onwaarschijnlijk, dat
deze pogingen eenigen invloed zullen
hebben.
Naar aanleiding van het feit, dat de
Italiaaiische gezant in Den Haag, de
hertog van Calcello, gisternamiddag in
een bijeenkomst van de vereeniging
Dante Alighieri zijn afkeuring heeft uit
gesproken over hetgeen in het te Rome
verschijnende blad Giornale d'Italla was
geschreven over de ontvangst van de
Belgen in ons land, vernemen wij, dat
de gezant, nog denzelfden dag, waarop
het schrijven in bedoelde Romeinsche
courant in de Nederlandsche pers ver
meld werd, telegrafisch zijn regeering
heeft kenbaar gemaakt, hoe verontwaar
digd hij was over dit oordeel van den
j°urnalist over Nederland, welks edel
moedigheid de bewondering van de
geheele wereld had opgewekt.
Tegelijkertijd heeft de gezant den
minister van buitenlandsche zaken, jhr.
Loudon, zijn leedwezen betuigd over
het bedoelde artikel.
mden
Drdèfl
en
lettel
q en
ikkei
D 7 el
1-
derei
Eieren-
Men deelt ons mede, dat sedert het uit
breken van den oorlog Woensdag de eerste
wagon eieren uit Galicië per Hollandsche
Spoor tc Amsterdam aaugevoerd is en dat
deze zending binnenkort door meerdere ge
volgd zal worden.
In den strijd gebleven.
Graaf Philippe d'Oultremont, secretaris
vau de Belgische legatie te 's Gravenhage,
ontving de droevige tijding, dat zijn broeder,
graaf Henri d'Oultremont, majoor bij het
le regiment grenadiers it? België, bij een
der jongste veldslagen in Vlaanderen gesneu
veld is.
Hij werd door een kogel in het hoofd
getroffen, terwijl hij zijn troepen ten aan
val leidde.
Dienstplichtige Belgen en de Nederland
sche autoriteiten
Eenige dagen geleden heeft in de Moni-
teurs beige een bericht gestaan, waarbij in
het buitenland vertoevende Belgen werden
opgeroepen om als vrijwilligers dienst te
nemen in het Belgische leger.
Vermoedelijk heeft dit bericht aanleiding
gegeven tot een gerucht, als zoa hier te
lande een der Belgische consuls pogingen
aanwenden om in ons land vertoevende
Belgen tusscheu tusschen 18 en 30 jaren
te bewegen in Belgischen krijgsd enst te
treden önder bedreiging, dat zij andera als
deserteur zouden worden gestraft.
Uit de beste bron kunBen we verzekeren
dat dit bericht volkomen uit de lucht is
gegrepen, en dat de betrokken consul zich
van handelingen in dien geest strikt onthoudt.
Wij kunnen hier nog aan toevoegen, dat
vanwege de Regeeriug en den opperbevel
hebber van Land- en Zeemacht alle maat
regelen zijn getroffen om, indien mocht
blijken v*n aanwerving hier te lande van
Belgen of andere buitenlanders voor oorlogs
voerende legers, een dergelijke schennis
onzer neutraliteit terstond tegen te gaan.
Gouverneur-generaal Idenburg.
In de Tweede Kamer is bij de behan
deling der Indische begrooting grooten
lof gebracht aan gouvern.-gen. Idenburg
We geven een paar van links
De heer Van Deventer, vrijzinnig-de
mocraat, sprak aldus
>Ik wil mij, wat den gouverneur-ge
neraal betreft, dan ook gaarne aansluiten
bij de woorden van hulde, die door ons
geacht medelid uit Sneek hedenmorgen
gesproken zijn. Het moge voor den
heer Idenburg in sommige opzichten een
teleurstelling zijn, dat hij de verwachte
en welverdiende rust na vijf jaren zwaren
arbeid vooreerst nog niet zal kunnen
nemen, maar voor Indlë en Nederland
beide is het een voorrecht, dat het da-
gelijksch bestuur over de kolonie in dit
moeilijk tijdsgewricht berust bij een man,
die om zoo te zeggen thans op het
toppunt staat van verkregen ervaring en
verworven inzicht en van wiens groote
bekwaamheid en onbetwistbare recht
schapenheid allen, en dus ook zij, die
niet altijd in alle opzichten het met zijn
bestuursbeleid eens zijn geweest, ten
volle overtuigd zijn.*
Ten slotte minister Pleyte
»Ik dank de Kamer mede voor de
woorden van waardeering, die gewijd
zijn aan het beleid van den landvoogd,
die ook daarginds in buitengewoon moei
lijke omstandigheden het gezag van den
Nederlandschen staat op zoo voortreffe
lijke wijze heeft weten hoog te houden
Het Koninklijk nationaal Steuncomité
1914 heeft eenige zeer belangrijke gif
ten uit Nederlandsch- Indië ontvaDgen.
Behalve de reeds in de laatste verant
woording van den penningmeerter ver
melde bijdrage von f 50,000 van deja-
vasche Bank, ontving het Kon. Nat.
Steuncomité telegrafisch de mededesÜDg,
dat in Deli een som van f 75,000 is bij
eengebracht, in het vetrrouwen, dat voOr
1 Januari nog een bedrag van f 40,000
zal volgen. Dat deze blijken van groote
offervaardigheid uit ons Insulinde op
hoogen prijs worden gesteld, ligt voor
de hand.
Bovendien zijn op verschillende plaat
sen van Nederlandsch-Indië commisies
in het leven geroepen, welke zich het
bijeenbrengen van gelden tot leniging
van den nood en de ellende die zoo in
Nederland als daar te lande het gevolg
zijn vau den heerschenden oorlogstoe
stand, ten doel stellen.
IHERI
Een Held.
Een officier te velde schrijft aan de
Kólnische Volkszeituug*
>Den vorigen nacht kon ik maar weer
eens lekker op stroo slapen. Toen ik
s morgens uit mijn venster keek, werd
er juist een jonge dragonder-luitenant,
blijkbaar zwaar gewond, op een hand
wagen voorbij gereden. Hij zag er in
zijn gezicht vreeselijk ellend'g uit en
scheen geheel uitgeput. De assisteereu-
de verbandsoldaat vroeg of ik niet een
glas cognac of wat melk had. Ik kon
Goddank beide verschaften en ging zelf
naar buiten om met mijn kameraad te
praten.
Stel je voor Bij een patrouillerit kreeg
hij een schot door beide dijen, licks een
vleeschwond, rechts beenversplinterlng.
Hij viel van zijn paard, dat, zelfs ook
gewond, wegrent. Zijn drie dragonders
zijn dadelijk dood. Daar ligt hij nu, niet
in staat zich te bewegen. Den volgenden
morgen hoort en ziet hij, dat hij tusschen
twee fronted ligt. Voor hem zitten de
Franschen vast in de loopgraven en
achter hem de Duitschers. In den loop
van den nacht hadden de partijen die
posities ingenomeo. Maar het vreeselijkste
was dat hij op 100 Meter van de Fran
schen en op 600 Meter van de Duitschers
lag. En toen begon het vuur van beide
zijden. De geweerkogels suizen vlak over
hem weg en ook de Duiische artillerie
beschoot de Fransche loopgraven- Nu
weet hij het precies Als onze artillerie
maar 100 Meter te kort schiet Wat bij
afstanden van 4000 Meter gebeuren kan,
dan ligt hij te midden in het vuur van
de eigen troepen. En ja l daar neemt
een splinter van een schrapnel een klein
puntje van zijn rechteroor weg. Vooruit-
of achteruit gaan, dat is onmogelijk, om
dat hij zijo dijbeen niet ter beschikking
heeft. Zoo moet hij dus wachten totdat
een van belde partijen den tegenstander
terugwerpt, dan vooruit rukt en hem
vindt. En nu duurt op die plaats het
gevecht precies 6 maal 24 uren. Stel
u toch voorzes dagen en zes nachten
ligt die luitenant daar onder een onaf
gebroken vuur van beide kanten. Ik vraag
hem, waarvan hij geleefd had »Af en
toe aan een bietenblad geknabbeld.* Wat
prestatie van lichaam en ziel 1 Den ze
venden dag deden dan onze troepen
een stormaanval op de Franschen en
wierpen ze er uit. Dat was 's morgens
om 5 uur. Bij die gelegenheid werd hij
gevonden en direct achter de Unie ge
bracht. De jonge kameraad kon noch het
glas cognac, noch de kom met melk aan
den mond zetten en was roerend dank
baar, toen ik hem daarmee hielp. En
daarbij niet gejammerd noch gebluft maar
met ijzige ru«t de feiten eenvoudig ver
teld. En daar heb ik nu een waarachtigen
heuschen held gezlen/;.
De opmarscli der Russen.
De correspondent van de Daily Mail
te -St. Petersburg (Petrograd) meldt, dat
de Russisiche kozakken op een punt nog
maar 15 K.M. van de Dultsche Warta-
llnle (van Kalisch tot Krakau) af Staan
Andere kozakken bevinden zich op een
afstand van 32 tot 40 K. M. Het Dult
sche hoofdkwartier moet naar Czenstoc
hau zija overgebracht.
Dagelijks worden verstrooide Dultsche
afdeelingen en kanonnen en transport
middelen afgesneden en vermeesterd.
De correspondent ziet een bewijs van
de uitputting en ontmoediging aan Duit-
schen kant in het feit, dat de Oosten
rijkers nu beter vechten dan de Duit
schers. Dat komt ook omdat de Slavische
elementen uit het Oostenrijksche leger
zijn verwijderd.
De Oostenrijkers bestaan nu voorna
melijk uit Hongaren en Tirolers, de beste
troepen van de Oostenrijkers, maar tegen
de Russen kunnen die toch niet op.
Generaal Joffre is hoopvol gestemd.
Generaal Joffre heeft het volgend
telegram aan grootvorst Nicolaas gezon
den Wij hebben met groote voldoening
al het nieuws van de voordeelen, door
de Russische legers in de laatste 14
dagen behaald en van de laatste succes
sen, die hen tot bij de Duitsche grens
hebben gebracht, vernomen. Ik bied uwe
keizerlijke hoogheid mijn welgemeende
gelukwenschen aan.
Aan onzen kant hebben wij de ver
woede aanvallen der Duitschers doen
ophouden en door voortdurende krach
tige actie trachten wij de vijandelijke
strijdkrachten te verstrooien. Ónze toe
stand is goed en onze vereenigde pogin
gen zullen, hoop ik, binnenkort een
beslissend succes hebben.
Naar >Evening News* uit Parijs ver
neemt moet generaal Joftre gezegd heb-
beD, dat het thans mogelijk was de
Duitschers uit Frankrijk te jagen, als
men honderdduizend man wilde opoffe
ren. Hij wilde dien prijs echter niet
betalen, daar de vijand met veel geringere
verliezen stap voor stap naar zijn eigen
grens werd teruggedrongen.
In dit verband zij er nog eens aan
herinnerd, dat tal van berichtgevers van
de Hollandsch-Belgische grens gewag
maken van de maatregelen, die de Duit
schers nemen om zich te kunnen ver
dedigen, wanneer zij moeten terugwijken
van hun linie in het Zuidwesten van
België en het noorden van Frankrijk.
De Duitschers antwoorden daarop
Het laatste communiqué van den
generalen staf constateert het voortruk
ken der Duitschers op alle punten van
het Westelijk oorlogstooneel.
Grootvorst Nicolaas kreeg op eene
vraag omtrent den stand van de operaties
van generaal Joftre ten antwoord: »De
geheele situatie is goed. Wij mogen op
een spoedige gunstige beslissing hopen*.
Dat optimisme is weinig gerechtvaar
digd, waar de beslissing bij Yperen
spoedig vallen zal. De voorposten van
de vijandelijke legers staan op een steen
worp van elkaar af. De Engelschen kun
nen de gramofoons en het gezang der
Dultsche soldaten in de loopgraven hoo-
ren.
Volgens een rondschrijven der oor
logsverzekering-commissie protesteerde
de Zweedsche regeering tegen de publi
catie der Engelsche admiraliteit en be
hield zij zich volledige vrijheid voor be
treffende deze publicatie.
De commissie laat de premiën voor
de tot nu toe gevolgde en de nieuw
voorgestelde route thans nog onveran
derd.
De pers protesteert verder tegen de
Engelsche maatregelen in de Noordzee.
Sommige bladen schijnen een gemeen
schappelijk optreden der neutrale mo
gendheden wenschen.
Volgens een bericht uit St. Peters
burg, in Zwitserland gepubliceerd, komen
op de lijst van officieren, die in de ge
vechten aan de Weichsel gesneuveld zijn,
de namen voor van ruim 200 officieren
van één Kaukasische divisie. Daaronder
waren twee generaal-majoors en drie kolo
nels.
De zeeslag in de Stille Zuidzee
Gisteren werd uit Nieuw-York aan de
Times geseind, dat volgens de berichten
uit Santiago geen Engelsch oorlogschip
in een Chlleensche haven was aange
komen (Volgens een bericht van consu
laire Amerlkaansche zijde is de Glasgow
in een Chlleensche haven aangekomen.
Red.) en op de kust ook geen wrak
was gevondeD. Het eenige bericht, dat
ht-t Engelsche gezantschap had ODtvan-
gen, was uit Dultsche bron.
De Engelsche bladen hopen, dat nadere
berichten een gunstiger voorstelling voor
de Engelsche zullen geven.
De correspondent van de New-York
Herald te Valparaiso seint nadere bijzon
derheden, volgens welke de slag bij
woelige zee zou hebben plaats gehad.
De Duitschers openden het vuur op 10
K.M. afstand en een tijdlang reikten de
Engelsche kanonnen niet ver genoeg.
Toen de afstand verminderde, hadden
zij slechts weinig treffers gehad en de
verliezen onder de Dultsche bemanning
zouden slechts een zestal gewonden be
dragen hebben.
Het vuur der Duitsche kanonniers
wordt door denzelfden correspondent
voortreffelijk geooemd, ofschoon nog 400
schoten op grooten afstand noodlg waien
om de Engelsche schepen buiten gevecht
te stellen.
Uit gesprekken met de aan den wal
gekomen Dultsche zeeofficieren zou het
zijn gebleken, dat de Duitschers wegens
de grooter draagwijdte van het geschut
van de Scharnhorst en de Gneisenau het
vuur hadden geopend op zes mijlen
afstand. Toen de schepen elkaar op vier
mijlen genaderd waren, konden de En"
gelsche schepen antwoorden, doch zij
waren reeds ernstig beschadigd.
De Duitschers verklaarden, dat de
Engelschen heldhartig streden, doeh hun
geschut zonder uitwerking was tegen de
overmacht aan groote, meer moderne
stukken van het Duitsche smaldeel.
Ook de kleinere Duitsche kruisers
hebben de Engelsche schepen echter op
kranige wijze aangevallen. Een van hen
had de Manmouth zelfs den genadeslag
gegeven, toen dit schip, reeds ontredderd
en in vlammen, oog trachtte te ontsnap
pen.
Een smaldeel van 8 Japansche schepen
maakte, naar men veronderstelt, jacht
op de Duitschers en toen de Duitsche
schepen hier (te Valparaiso) hun voor
raad aanvulden en de officieren vertelden
dat zij een Engelsch stoomschip zouden
gaan opvangen, was de meening veeleer,
dat zij zich zouden haasten weg te komen
om de grootere Japansche vloot te ont
wijken-
De Amerlkaansche bladen New-York
Tribune, Sun, Evening Post en Herald
geven wel toe, dat het Duitsche smal
deel over een overmacht aan scheeps
geschut beschikte, doch zij verheelen
hun verbazing en teleurstelling niet over
de geringe schade, die het Engelsche
eskader heeft toegebracht. De Sun zegt
Het schieten van de Duitsche kanonniers
was uitmuntend en dat van de Engelsche
matig en niet meer. Alle bladen zijn
het er over eens, dat de Duitschers veel
bekwaamheid en moed aan den dag
hebben gelegd en een grooter beleid ge
toond hebben in 't bijeen brengen van hun
schepen, voordat de Engelsche en Japan
sche smaldeelen zich konden vereenigen.
Vernietiging van een Wurtemberger
brigade.
De „Gaulois" verhaalt de vernietiging
van een Wurtemberger brigade in de val
lei van de Yser.
Tegen den middag, zoo verhaalt het
blad, waren de Wurtembergers, zeer sterk
ia aantal, er in geslaagd, onder bescher
ming hunner artillerie, op planken de
Yser over te steken. Na een week van
vechten lag de rivier vol gezonken, boom
stronken, lijken en cadavers van paarden.
De vijand trok over een brug van lijken.
Intusschen hadden de verbonden troe
pen meer naar achteren stelling genomen
en sommige regimenten bleven in positie
om deze beweging te dekken. Opgehoopt
op den linkeroever van de Yser, maakte
de vijandelijke infanterie zich gereed om
aan te vallen. Eenige handig boven de
loopgraven geplaatste petten trokken de
Dultsche artillerie aan, die de granaten
verspilde op dit lokmiddel. Daarna ruk
ten de Wurtembergers op en waren ver
baasd, in plaats van lijken van den vijand
niets dan een paar petten te vinden.
Juist op dat oogenblik werd in Westelijke
richting een luid geklots gehoord, dat
langzamerhand duidelijk werd, als het
opkomen van het getij. Plotseling stroom
de het ziedende water naar de verbaasde
Duitschers. Boomen en lichamen werden
door den stroom medegevoerd, die alles
voor zich uitdreef.
Kreten van woede en schrik klonken
uit de Duitsche llniën. Het was te laat.
De stroom loeide aan en in weinige oo-
genblikken waren de loopgraven van den
vijand overweldigd door het water. De
Wurtembergers vluchtten op de hoogten,
om aan de overstrooming te ontsnappen,
doch daar werden zij bestookt doorsalvo's
van schrapnels. Enkelen kwamen naar de
Fransche linlën en ontsnapten door ge
vangenschap aan den dood. Dit was het
einde der Wurteubergsche brigade.
O, dat schieten
O, dat schieten 1
Meer dan een week lang hebben wij
het hier nu gehoord, schrijft de N. T.
Ct. 's Morgens, 's middags, des avonds
en ook wel in den nacht. In het begin
zeide men, dat het kwam van het proef-
schieten te Antwerpen, de Pruisen moes
ten de nieuwe op de Belgen veroverde
kanonnen inschieten. Maar dat leek toch
niet waarschijnlijk, en dan, op den Zon
dag, toen, in den morgen het vuren zoo
hevig was, neen dat was niet aan te
nemen.
Het kwam van verder, die dofte dreu
nende bons, die u eigenlijk meer trof
in de ziel dan in het oor. Hun geluid
is als het gedreun van een zware loco
motief, die onder hoogdruk staat te tril
len van ongeduld maar heel kort.
Hoem, en het is weg doch het blijft
pijnlijk martelen in den geest tot er
Zuilen
a
1Z.