Nummer 4.
Zondag 10 Januari 1915
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Waalvlfkscbe Stoomdrukkerij Antoon Tielen.
Eerste Blad.
Uit de Hoofdstad.
De tweede Vrouw.
38e Jaargang
Dit nummer bestaat
uit TWEE bladen
FEUILLETON.
BINNENLAND.
Telefoonnummer 88. Telegram-AdresECHO.
doodelijke bloemen.
De Echo van het Zuiden,
Waalwljksclie en
Courant.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per S maanden f0."6.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieven, ingezonden stukken, gelden em., franco te zenden aan den
Uitgever.
UITGAVE
Prijs dbr AdykrtïntiSn 10 cent per regel; minimum 0 regels; groote
etters naar plaatsruimte. Advertentiën 8 maal ter plaatsing opgegeven
worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contrac
tsloten. Reclames 15 cent per regsl
(Nadruk verboden.)
Zalig Nieuwjaar. Allerwege heeft weer
geklonken, is weer van mond tot moud
gegaan de heilwensch Zalig Nieuwjaar.
Wij hoorden hier het welgemeende >Zao-
llg Nieuwjaor, ge wit er alles van wor«
het werd gewenscht in aller landstaal en
ook op het siachtveld zal die wensch
wel geklonken hebben tusschen het ge
kletter der wapenen en het gebulder der
kanonnen en daar zal wel het duidelijkst
zijn gebleken het parodoxale van dien
wensch, waar nog voor eenige oogenblik-
ken door dien heilwensch de hoop her
leefde voor een blijde toekomst, terwijl een
korte wijle na dien de medoogenlooze
dood met een sikkelslag een einde maakte
aan al die blijde verwachtingen. Hoe
bitter teleurstellen, daar die heilwensch
ook klonk, laten wij, die nog zoo geluk
kig zijn, vaa het schrijnend oorlogswee
verschoond te blijven, laten wij hopeD,
dat in vervulling moge komen al die
wenschen, die bloedverwanten, vrienden
eu kennissen ons brachten, die hoop ik
van ganscher harte Voor mijne lezers en
bizonder voor mijne lezeressen, (die al
tijd bij mij een streepje voor hebben,
hoe kan het ook anders) dat zij voor
spoed mogen hebben in hunne zaken
en ondernemingen en vooral dat spoedig
weggenomen worde dien druk, die zich
op alles doet gevoelen, als indirecte
gevolgen van den huldigen Europeeschen
toestand.
We hebben dus weer een mijlpaal
overschreden in ons leven. Een blik
achter ons zal ons oog op vele nala
tigheden doen vallen, zullen wij veel
zien wat beter anders ware gedaan
doch laat ons dat niet ontmoedigen, een
breed, vruchtbaar arbeidsveld ligt voor
ons, dat reeds op bewerking wacht.
Doch dit land ligt daar niet ter indivi-
Vaa „DE ECHO VAN HET ZUIDEN."
i)
Het kasteel Ginestière, waar odb verhaal
begiet, verheft zich op eenen afstand van eeni
ge mijlen van Albi, in een woeste, maar schil
derachtige streek, zooals man er vele aantreft
aan den oever van de Tarn.
't Is op een nitgestrekt bergvlak gebouwd,
te midden van een dicht bosch, schilderachtige
rotsen en brnischende watervallen.
In de onmiddellijke nabyheid van 't kasteel
Ginestière ligt het dorp van dien naam. Eene
laan van honderdjarige linden loopt bet dorp
uit op het groote Ijzeren hek van het park,
dat het kasteel omgeeft.
Het kasteel zelf is een groot gebouw, eenige
eenwen ond en waarvan men niet met zeker
heid zon kannen zeggen, in welk tydvak het
gebonwd werd.
Een groot steenen balcon op de eerste ver
dieping omringt het beele gebouw en stelt alle
vertrekken van die verdieping met elkaar in
gemeenschap.
Niet ver van het kasteel staat een lief buis
je in Zwitsersohen bonwtrant en geheel met
klimop en wynranken begroeid.
In dat buisje woout de rentmeester van het
kasteel, Sylvain Bnrgand, zijne dochter Thérèse
en eene dienstmeid.
Het kasteel Ginestière wordt zes maanden van
het jaar bewoond door de familie de Montalais,
bestaande nit den graaf Henri de Montalais,
de gravin Alioe, die van zeer zwak gestel is
een vyf-en-twintig jarige zoon Philippe en een
zeventien jarige dochter Madeleine. Bovendien
is er een Eogelsche gezelsohapsjoffer, mistress
Christine Howard genaamd.
Het is een heerlijke zomernacht.
Helder scheut de maan aan den onhewolkteD
hemel, waaraan duizenden sterren fonkelen.
duaele bewerking, neen wij allen moeten
gezamenlijk de hand aan den ploeg slaan,
de grond is hard en nog nimmer be
werkt. Ik bedoel, dat er vooral dit jaar
geheel nieuw werk ondernomen dient
te worden, waarvoor nog niet in practijk
gebrachte energie noodig is. Velen heb
ben reeds gezien (maar natuurlijk weer
uit andere landen) dat in verband met den
huldigen toestand nu reeds maatregelen
dienen genomen te worden, om straks
als de crisis geweken is klaar te staan.
Lazen wij het niet reeds dat de Engel
schen bezig zijn op velerlei gebied in
Frankrijk verbindingen te maken, huizen
te huren, grond te koopen en zich te
installeeren in door anderen verlaten
zaken.
Men kan er op rekenen, dat b.v. De
nemarken Zwitserland, en Italië niet zul
len achterblijven een plaats, een zaak,
een clientèle niet alleen iu de thans
oorlogvoerende landen, doch overal daar
te veroveren, waar oude relaties zijn ge
schorst of afgebroken tengevolge van
den oorlog. Laat dat wat zij zagen en
deden voor ons een voorbeeld zijn, la
ten wij er een les uit leeren en de han
den ineenslaan om gezamenlijk vruchten
te trekken uit wat thans geschiedt. Ne
derland mag niet achterblijven, vooral
daar het economisch door den oorlog
zoo weinig lijdt. Nieuwe ondernemingen
moeten gevestigd worden, relaties moe
ten worden uitgebreid, nieuwe industrie-
en moeten gevestigd worden.
Maar keeren wij op eigen terrein te
rug en slaan wij een blik op wat in het
afgeloopen jaar ondernomen werd, maar
nog op afdoening wacht. We zagen al
thans in verbeelding, want de fabriek
moet nog gebouwd worden, op het Meij-
erijplein een nieuwe fabriek verrijzen,
waardoor wel een kostelijk terrein voor
onze Middelbare Technische School vei-
loren ging, maar zoo'n terrein zai nog
wel ergens anders te vinden zijn, en
daardoor hielden wij den fabrikant in
onze stad.
We kregen een modern aan alle
eischen der hygiëne ingericht gebouw
voor verpleging van lijders aan besmet
telijke ziekte hoewel dit gebouwtje ons
een sommetje van ongeveer f 60.000 kost
hoop ik dat 't nimmer in gebruik ge
nomen behoeft te worden, want als 't
Een sacbt koel windje doet de bladeren ruischen
en overal ademt men de frisBche geuren in van
bloemen en groen.
Op het kasteel schijnt allee in diepe rnst
geen enkel venster is er meer verlicht, slechts
ziet men hier en daar het flanwe schijnsel van
een nachtlicht in de slaapkamers.
Ook in het hnis van den rentmeester is alles
donker en achgnt het gezin reeds te slapeD
Maar neen. Davr wordt een venster geopend,
dat op het kasteel uitziet, en in een omlijsting
van groen en bloemen verschijnt het schoone
gelaat van een meisje, met blonde haarlokken.
Het is Thérèse, de dochter van den rent
meester.
Zij leunt met de armen op de vensterbank
en een straal der maan verlicht haar heeilyk
engelenkopje.
Hare zachtblanwe oogen zyn met een smach
tende nitdrnkking op een der vensters van
het kasteel gevestigd en er glinsteren tranen
in hare oogen.
Hoor, zij spreekt, zij maakt de bloemen en
de sterren tot de vertroawelingen van haar
leed.
Ik bemin u Philippe, fluistert zij, ik zal
u eeuwig beminnen, maar niemand zal er iets
van vernemeD. Slechts wanneer ik alleen ben,
in de stilte van den nacht, durf ik myn harts,
geheim te openbaren, maar in uwe tegenwoor
digheid znilen mijne lippen steeds gesloten
blyven. Alle woorden van liefde, die mynen
mond ontsnappen, znilen door den nachtwind
worden opgenomen. Ik weet niet sedert wan
neer ik u bemin; de lidfde ia ongemerkt in myn
bart geslopen, maar zal er nooit ait verdwyneD.
Wel weet ik dat ay hopeloos is. Het verschil
van stand dat ons scheidt, is te groot. Ik lgd,
maar zelfs mgn smart is mg dierbaar omdat
zg van a komt. Ik zon wel zeer ond willen
worden, oin u zooveel te langer lief te hebben.
Ik zal n nog beminnen, wanneer myne haren
wit geworden zjjn, maar nooit zal ik awe vronw,
de moeder uwer kinderen zgn.
Zoo dweepte het schoone kind voort, totdat
zij eensklaps nit haar gepeins ontwaakte en
met strakken blik naar bet balcon van de
eerste verdieping zag.
Een gedaante kwam nit een dezer vertrekken
te voorsohyn, ging over het balcon en verdween
zoover komt dan ziet 't er treurig uit.
Vervolgens viel wel heLvoornaamste der
besluiten in 1914 gerfomen en wel in
zake de electriciteitsvóorzieni*g, doordat
besloten werd een eigen centrale te
bouwen wat hiervan terecht zal komen
in verband met de plannen der provin
cie moeten we afwachten. We hopen
maar het beste, want de >geleerden«
zijn het er over eens, dat de exploitatie
een mooien duit in 't zakje zal brengen.
En dat sommetje kunnen we goed ge
bruiken, want met de financiën ziet het
er nu niet zoo heel rooskleurig uit al
hebben we ook al gewonnen, dat dank
zij ingevoerde bezuiniging op alles en nog
wat (men ging zelfs zoover om te vra
gen of verzending van stukken voortaao
niet in envelloppen van kleiner formaat
kan geschieden) we geen verhooging van
hoofdelijken omslag kregen. En last not
least kregen we het uitbreidingsplan er
door hopen nu maar dat spoedig met
die uitbreiding begonnen wordt, zulks
tot heil der arbeidende klasse, voor wie
dan misschien verbetering van woning
komt.
BOSSCHENAAR.
Het oprter in het Zeister kamp.
Thans is het rapport van den minister
verschenen in zake he'.; gebeurde in het in-
terneeringskamp te Zeist. De aanleiding
daartoe blijkt te zijn geweest de arrestatie
van drie Belgische geïnterneerden, die bezig
waren hun uniformen tegen burgerkleeding
te verwisselen. Een der geïnterneerden nam
de leiding van het oproer op zich (den vol
genden dag behoorde hij tot de gedooden).
De geïnterneerden schreeuwden en scholden
op elk officier of politieman en bedreigden
de wachten, doch allengs keerde door de
aanmaniugen van twee kapiteins de rust weer.
's Avonds ontstonden nieuwe samenscholingeu
de ijzerdraadversperringen werden afgerukt,
de canline moest het ontgelden en de vrijlating
der arrestanten werd geëischt. De nacht ging
echter rustig voorbij. Den volgenden morgen
was de houding der geïnterneerden uitdagen,
der, de militairen werden als uDutsen'
gehoond, waarop de geïnterneerden gesom
meerd werden zich kalm te houden, wat met
het werpen ven steenen beantwoord werd.
in een ander vertrek.
Al was de afstand van het kasteel tot da
rentmeesterswoning niet zeer groot, toch kon
Thérèse in het onzekere maanlicht, die gestalte
niet herkennen of baar gelaat onderscheiden.
Zg zag echter ait welke kamer zij kwam en
waar zg heenging.
He, zeide Thérèse, bij zichzelve, wie
komt er nog zoo laat nit de kamer van de
gezelschapsjuffrouw, om zich naar bat slaap:
vertrek der gravin te begeven. Zou het mis
schien Mev, de gravin zelve zgn, die laat by
mistress Howard is gebleven? Maar neen, ik
herinner mij, dat Mev. de Montalais z cb dezen
avond niet wel gevoelde en vroeg te bed is
gegaaD. Ik begrijp niet...
De gedaante kwam terng en verdween weer
even geheimzinnig als zg gekomen waB.
Wie kan dat toch zijn? vroeg Thérèse
zich zelve af.
Och wnarschynlyk is mistress Howard gaan
zien of Mevronw nog iets noodig had. Kom,
laat ik naar bed gaan. Vader zon kwaad wezen
wanneer hy bemerkte, dat ik hier nog zoo laat
stond te droomen.
's Morgens, ten 7 ure, waren alle bewoners
van het kasteel reeds ontwaakt. Het eerste
ontbyt gebruikte elk op zijne kamer, daarna
vereenigde men zicb in de groote zaal, en wan
neer bet mooi weêr was, gingen Philippe en
zyn zuster een wandelrit te paard doen*
Alleen de gravin stond veel later op, om haar
zwakke gezondheid en kwam meestal eerst bjj
het tweede ontbyt, dat gemeenschappelijk werd
gebruikt te voorschijn.
De graaf, een man van zeven en vijftig jaar,
bleef mee8tsl thuis. Hy las 's morgens zyne
dagbladen in de groote zaal of soms ook op
het terras.
Meestal was hg in gezelschap van mistress
Howard, die aomB piano voor hem speelde of
hem uit het een of ander tijdschrift iets voorla».
Mistress Howard was zes en dertig jaar oud
maar zg zag er veel jonger nit.
Zij wassen groote, slanke vronw, met prach
tig goudblond haar en een schoon, fijnbeBneden
gelaat, zoo blank als een lelie.
Hare sierlijke gestalte, weelderige haartooi,
zachtblanwe oogen en klankrijke stem maakten
baar tot een betooverend wezen, en bet waas
Nieuwe sommalies volgden en het aanleggen
in schijn mat hoongelach begroet. Toen zag
de bevelvoerende luitenant, gemachtigd door
den commandant van het interneeringakamp
zich genoodzaakt te doen vureD.
De minister hoewel ten zeerste betreurende
i dat moest worden overgegaan tot dit middel
waardoor onvermijdelijk slachtoffer» moesten
vallen, heeft nochtans de overtuiging, dat
het krachtig optreden niet alleeu noodig
maar zelfs niet te ontgaan was, en dat de
kapitein en de luitenant, zooeven bedoeld,
geheel hebben gehandeld, zooals hun plicht
hun gebood. Alleen aan dit tijdig of kracht
dadig ingrijpen, hoe treurig ook iu zijne
gevolgen, is het te danken, dat erger werd
voorkomen. Ware anders gehandeld, dan zou
ongetwijfeld de guest van verzet sich krachti
ger hebben ontwikkeld en tot ernstiger on
geregeldheden aanleiding gegeven hebben.
De vermogens boven fyj ooo.
Uit de pas verschenen ^Jaarcijfers 1918*
blijkt, dat het aantal aangeslsgenen in de
vermogensbelasting in het dienstjaar 1913-
1914, vergeleken bij het dasraau voorafgaan
de, van 99.803 tot 101.797 is gestegen.
De getallen van de aaugealagenen voor
vermogens boven f75.000 (die dus in de
gedwongen leening zou worden aangeslagen,
maar dan volgens den \66t 1 Mei 1914
vastgesteldeu aanslag over hel dienstjaar
19141915) zijn de volgende:
75.000 tot 100.000 5298
100.000 150.000 5600
150.000 g 200.000 2772
200.000 300.000 2689
300.000 500.000 2070
500 000 750.000 878
750,000 g 1.000.000 878
1.000.000 g 1.500.000 885
1.500.000 g 2.000.000 184
2.000.000 5.000.000 165
5.000.000 10.000.000 18
10.000.000 eu dasreDboven 7
Het totaal bedrag der vermogens volgens
de gegevens der vermogensbelasting over
genoemd jaar is dan 7607 millioen, Trekt
men hiervan het totaal der vermogens bene
den f 75.000 af, dan blyft 5254 millioen.
Alle rubrieken van bovengemeld staatje
vertonnen bij het daaraan voorafgaande ver
geleken eenigen vooruitgangde tot aan
t 300,000 met tientallen, die daarboven met
enkele eenheden. Er zijn acht i-millionairs
bijgekomen, terwyl de drie hoogste rubrieken
van zwaarmoedigheid, dat steeds over haar
gelaat lag uitgestrekt, diende slechts om baar
bekoorlijkheid te verhoogen.
Bovendien was zg een talentvolle, fgn be
schaafde, hoogst ontwikkelde vrouw.
In de muziek was zij eeD ware kunstenares.
Het was alsof de piano bezield was, wanneer
hare fijne, blanke vingerB over de toetsen
gleden.
Om 8 uur kwam mistress Christine Howard
van hare kamer.
Zy doorliep bet geheele hnis, zag of alle
bedienden op bannen post waren en alle werk
zaamheden naar bebooren verricht werdeD.j
Daarna begaf iy zich naar de groote zaal,
om den graaf gezelschap te houdeD.
Het was midden in Angnstns en een heerlij
ke zomerdag.
Philippe en Madeleine kwamen weldra te
voorschijn,
Hy was een rijzig, flink geboDwd jopgeling
met een innemend voorkomen, zij een dartel,
levenslustig kind, om wier rozenlippen, voort
durend een beminnelijke glimlach zweefde.
Beiden waren gekleed om te paard te stijgen
Goeden morgen, mistress, zegde Made—
laino, terwijl zij de gezelschapsjuffrouw kuste,
goed geslapen?
Dank u, lief kind. Aan u behoef ik
het werkelyk niet te vragen. Ge ziet er zoo
tevreden uit, maar voegde Christine er met
een glimlach by, dat is ook niet te verwonderen,
wanneer men zgnen verloofde verwacht.
Madeleine bloosde eu drukte haren vinger
op de lippen.
Stil, fluisterde zij, dat Philippe bet niet
hoort, hy plaagt mg toch reeds genoeg.
Maar hg zal toch geen bedenkingen
maken tegen owe verloving met M. Paul de
Saint-Yves, zyn besten vriend?
O noen, dat niet, maar gij weet boe by
is, hij laat geen gelegenheid voorbijgaan om
mii met zijn plagerijen te vervolgen.
Philippe, die met de gezelschapsjuffrouw
slechts een koelen zwijgenden groet gewisseld
bad, stond op een gen afstand en boorde niets
van het gefluister der béide vronwen.
Kom, Madeleine, zegde hy, de paarden
staan al te wachten.
Ik moet Papa nog eerst goeden morgen
een vooruitgaig vau tik één vertoonen.
(N. Ct.)
Oorlogsleening.
De inschrijving op de leening is^open-
gesteld op 411 kantoren, te weten bij
den Agent van het Ministerie van Finan
ciën te Amsterdam, op 21 betaalmees
terskantoren, 288 ontvangerskantoren op
plaatsen waar geen betaalmeesters geves
tigd zijn en op 101 hoofdpostkantoren
(geen hulppostkantoren) -op plaatsen
waar geen ontvangers gevestigd zijn.
«Van de 411 kantoren waar de inschrij
ving is opengesteld zijn er tot heden
(inbegrepen bij den agent van het Mini
sterie van Financiën en bij de betaal
meesters) 330, waar voor de leening is
ingeschreven. Op 81 kantoren is nog
niet ingeschreven
Er is ingeschreven op 89 postkantoren
bij 241 ontvangers, bij alle betaalmees
ters en bij één agent van het Ministerie
van Financiën e Amsterdam.
Het aantal kantoren waar werd inge
schreven bedroeg op Zaterdag (eersten
dag) 177, Maandag 200, Dinsdag 230 en
Woensdag 258.
Uitvoer van paarden.
Op grond van de overweging, dat
het in het belang van den staat wensche-
lijk Is gebleken het verbod van uitvoer
van paarden zoodanig te herzien,
dat dit verbod ook van kracht zal
zijn voor den uitvoer vau jonge paarden,
is bij Kon. besluit van 6 dezer de 2de
alinea van art. 1 van het Kon. besluit van
24 October (Stbl. no. 506j met den dag
der afkondiging van dit besluit inge
trokken. (Stct.)
Uitbreiding Landstorm.
De heer A. E. Dudok van Heel be
pleit in Allen Weerbaar een wijziging
der Landstormwet zoodanig, dat van nu
af allen landstormplichtig worden, die
niet wegens de wet op den Algemeenen
Dienstplicht in het leger en landweer
zijn zullen opgenomen worden.
Tot den landstorm zullen dan beboo
ren
lo. Zij, die aan hun landweerplicht
voldaae hebben en wel tot aan hnn
40ste jaar
2o. de wegen* kostwinnerschap vao
zeggen,
Haast u dan anders znilen wij aan bet
station komen, wanneer de trein er reeds is.
De graaf de Montalais kwam juist binnen.
Madeleine vloog haar vader om den hals
en knste hem hartelijk. Philippe drnkte hem
de band en daarna verwijderde broeder en
znster zich.
Aan de dear beerde Madeleine zicb even om
en riep de gezelechopejofLnw toe
Mistreua Howard, wanneer gij Thérèse
liet, wilt gij baar don zeggen, dat ik kwaad
op baar beu, omdat tij dezen morgen niet met
ons wilde mee gaan?
Met een vrooiykec lach verwijderde het lieve
meisju *icb en volgde baren broeder.
Toen de graaf met de gezolscbapsjuffrouw
alleen was, vutte by bare band en zag baar
bezorgd &uo.
Wat ziet ge bleek, dezen morgen
Christine, zegde hy zacht, Hebt ge een on—
rastigen nacht gehad?
De jonge vronw antwoordde koel
Ik bad gisterenavond wat hoofdpijn en heb
dezen nacht weinig geslapen, maar bet beeft
niets te beteeksnen. Ik dank a voor awe be
langstelling M. de graaf.
Willen w(j dan wat in kat park gaan
wandelen? vroag by. Da buitenlucht zal a
goed doen.
Ik dank u, ik heb nog andere bezigheden
en mgne hoofdpijn zal van zelf wel overgaan.
Zij verwijderde zich haastig en de graaf vouwde
zyn nieuwsblad opon en begon te lezen.
Tegen twaalf ureu kwamen de jongelieden
terug en brachten eenen gast mee, den vriend
van Philippe en aanstaanden echtgenoot vaa
Madeleine, Paul de Saint-Yves.
Hy hud zijue ouders reeds vroeg verloren
en bezat ren groot vermogen. Op de hooge-
ecbool te Parijs had by Philippe leeren kennen
en weldra wus er tnseohen beide studenten
een nanwe vriendscbapsbard geknoopt.
Zij verlieten gelijktijdig de boogeaobool en
hnnne vriendschap verflauwde niet, maar werd
nog aangewukkerd door de liefde, die Panl
voor de zuster van zgnen vriend gevoelde.
(Wordt vervolgd.)