Nummer 15. Donderdag 18 Februari 1915 38e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Waalwijksche Stoomdrukkerij Antoonlielen, De tweede Vrouw. VASTENBRIEF. FEUILLETON. BINNENLAND. Telefoonnummer 38. Telegram-Ad ób ECHO. iv. bÜ- e Echo van het Zuiden, IVaah'ijksclie en tinigstraatsclie Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 8 maanden fö."5. Franco per pont door het geheele ryk f 0.90. Brieven, ingezonden stokken, gelden era., franco te zenden aan den Uitgever. UITGAVE Prijs der Ad vextbntiün 10 cent per regel; minimum 6 regels; groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 8 maal ter plaatsing opgegeven worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contra gesloten. Reclames 15 cent per regel Aan den belangrijken Vastenbrief vao onzen Bisschop Mgr. v. d. Ven, ont- leenen wij de volgende passage Wij hebben een vreeselyk jaar achter ons, een jaar, dat te denken ge'ft. Wij weten, dat alles, wat er geschiedt, door God wordt beschikt, dat er zonder Zijn wil of toelating niets geschiedt, dat God geen lozt heeft in straffen of plagen, maar s»eede genegen is, om te sparen en te vergeven. Als wij nu dienzelfden God, die de lankmoedigheid, het geduld en de goedheid zelf is, eien ten oor deel zitten, gelijk wy zulks dit jaar hebben aanschouwd, hebben wij dan geene reden, ow te besluiten, dat de wereld zich wel gruwelijk tegen zijne goddelijke majesteit moet hebben besondigd Wie zal ze, ik zeg niet beschrijven, inaar slechts vermelden de verschrikkelijkheden, die de oorlog reeds heeft verwekt en wie anders dan God alleen weet, wat Ons nog te wachten staat, voor aleer de vrede zal zijn geteekeud. Hoevele kostelijke en onschatbare bezittingen zijn verloren gegaanHoevele onwaardeerbare monumenten zijn vernieldHoevele voor werpen van schoonheid en kunstEn deze zijn nog maar stoffelijke zaken. Maar wal al andere dingen van hooger belang zijn in deze oorlogswoeling op de gruwelijkste wyee onder den voet gehaaldHoevele kostbare meuschenlevens zijn op de verschrikkelijkste wijze afgebroken 1 Hoevele angsten, doods angsten zijn doorgestaan 1 Hoeveel huiselijk geluk vernietigd 1 Hoevele vrouwen en kin- deren ongelukkig gemaakt I Hoevele krachten verminkt en voor de toekomst geheel of gedeeltelijk onbruikbaar geworden 1 Ziedaar eenige jammeren-en ellenden, doch slechte eene schaduw van de droevige werkelijkheid. Wanneer heeft men een oorlog gezieD, zoo fel, zoo algemeen, zoo vreeselyk een oorlog, waarin bijna geheel de beachaafde wereld betrokken is een oorlog zoo onmenschelijk, dat personen, die sliepen in hetzelfde huis, aten aan dezelfde tafel, baden in dezelfde kapel, broeders en Priesters tegenover el kander gesteld werdeD, om elkander dood te schieten of hoe dan ook het leven te ont nemen. Voegen wy bij al deze oorlogsjam- meren die verschrikkelijke aardbevingeu, die in den laatsten tijd zijn voorgekomen en nu onlangs nog in Italië en die zooveel vernieling hebben aangebracht, zooveel dui zenden slachteffers hebben gemaakt. Voegen wy hierbij die andere vreeselijke gebenrte- DisseD, die nog niet lang geleden bebben plaats gehad od zoovete verschillende rampeD, die de oorlog sleept in zijn gevolg, armoede, hongersnood en allerlei soort van b smette- lijke ziekten. En dan veroorloven wij ons te vragen: begint de tegenwoordige toestand der wereld niet te gelijken op de laatste dagen, op den tijd, waarvan de Zaligmaket gezegd heefthet eene volk zal tegen het andere opstaaD, het eene rijk tegen het an dere. Er zullen hevige aardbevingen voor komen op verschillende plaatsen en pest ziekten ea hongersnood. Er moeten vele rampen voorafgaan, zegt de H. Geegorius, om te kunnen aankosdigen de ramp, die geen eiade hebben zal, dat ia, het eeuwig verderf. Maar zijn die vermelde rampen geene voorboden van deze laatste tribulatie P Wat rr gebcaren zal en waBneer, weet God alleen. Maar hebben genoemde teekenen geene overeenkomst met hetgeen, waarop de Zalig maker gewezen heett En hebben wij die laatste tribulatie misschien neg zoo spoedig niet te wachten, rampen en ellenden, als onze baren en zoovele andere volken in dezen laatsten tyd hebben ondervonden, zyn zij niet verschrikkelijk genoeg, om ons deD angst in het hart te jagen en ons tot na denken te stemmen voor de toekomst Wat moeten wij doen, B. G.,'of wat mag men van ons, als oprechte en brave Katho- ieken, in dezen kommervollen tijd verwachten Op deze vraag wenschen Wij nog in't kort ons antwoord te geveD, Als wy ons voor den geest brengen wat de Belgen en de andere volken die in dezen oorlog betrokken zijn, reeds hebben onder vonden, dan zullen wij gaarne en volop erkennen, dat wij ten hoogste dankbaar moeten zijn aan God, die ona ia zijne oneindige goedheid al die rampen en ellenden tot hiertoe heeft gespaard, welke genoemde volken zoo vreeselyk hebben getroffen. Dankbaarheid is das onze eerste plicht, maar ook het middel, om Gods tevredenheid te winnsn over het veiledene, en nieuwe gunsten voor de toekomst. Onze dankbaarheid nu kuDneu wij Diet biter toonen, dunkt ods dan door een braaf en godsdienstig leven Door te laten wat God mishaagt en te doen wat hem behaagt. De zonden zijn het eenige kwaad, dat in de wereld is. De zonden verwekken Gods gramschap en maken den measch Van »DE ECHO VAN HET ZUIDEN." IN HET LOUVRE. 12) ongelukkig voor den tyd, ongelukkig voor de eeuwigheid. Deze moeten wij dus met alle zorg vermyden. Zonder dit is er geen ware dankbaarheid. De deugden an goede werken winnen Zijne genegenheid. Evenzeer dus ala wij de zouden moeten vermijden, evenzeer moeten wij, om dankbaar te kun nen zijo, ook het goede doeu of de deugden en goede werken oefenen. Uitvoerverbod. Naar men verneemt Is binnenkort te verwachten het verbod van uitvoer van alle rund- en rarkensvleesch, van vlas en van onderdeden van motorrijwielen. Goudstt oopei s doodgeschoten. Blijkens een van den Gouverneur van Suriname bij het Ministerie van Koloniën ontvangen telegram is een tegen stroo- pers op een goudplacer aan de Lawa uitgezonden politiemacht op ge wapenden tegenstand gestuit. Van de stroopers werden er 13 gedood en 5 gevangengenomen. De politie kreeg noch dooden noch gewonden. Een Belgisch Consul-Generaal voor ZeelandNoord-Btabant en Limburg. Naar wij vernemen, heeft de Belgische regeering aangesteld tot consul-generaal voor Zeeland, Noord-Bi^banten Limburg den heer F. Gossart. Deze was vroeger directeur van het Ministerie van Koloniën te Brussel. Zijn standplaats zal zijo Vlissingen. Wegens het belangrijke van die plaats onder de tegenwoordige omstandigheden heeft de Belgische regeering gemeend ditmaal een beroepsconsul te moeten aanstellen. De benoemde consulaire hoofdambte naar is te 's-Hage in het hotel Paulez aangekomen. De Duitsche verklaring. Nota's van de Nederlandsche regeering. De Nederlandsche regeering heeft een nota gericht tot de Duitsche regeering naar aanleiding van de openbaar gemaak te Duitsche memorie van 4 dezer. In hare nota ontkeDt onze regeering, dat de ia algemeenen zin tot de neutrale staten gerichte verwijten, wat Nederland betreft, gegrond zouden zijn. In zake de verklaring van een uitge breid gedeelte open zee tot oorlogszone zija gelijksoortige bedenkingen kenbaar gemaakt als vroeger tot de Britsche re geering zijn gericht naar aanleiding van het voornemen tot gedeeltelijke afsluiting van de Noordzee. Met betrekking tot de gevaren, die de Nederlandsche scheepvaart zou kunnen loopen in de oorlogszone is volgehouden dat neutrale schepen er aanspraak op kunnen makeD, dat voldoende onderzoek naar de nationaliteit van handelsschepen worde ingesteld, alvorens maatregelen tegen die schepen worden genomen. Anderzijds heeft onze regeering bij de Britsche regeering hare bedenkingen ken baar gemaakt tegen het staadpunt, door laatstgenoemde ingenomen ten opzichte van het misbruik van de neutrale vlag door Britsche koopvaardijschepen. Nader verneemt het Hbl. De schepen blijven varen, maar zul len ook zonder aanmaning stoppen zoo dra zij een duikboot zien om het on derzoek te vergemakkelijken. Van con- voyeeren van schepen is afgezien. Ove rigens is bij de Engelsche regeering geprotesteerd tegen haar standpunt in zake het gebruik van de neutrale vlag en bij de Duitsche zoowel tegen de be weringen omtrent de bedoeling van onze uitvoer-verboden als omtrent haar voornemens ten aanzien van de neutra le scheepvaart. Zij is bij voorbaat aan sprakelijk gesteld voor alle schade. Nederland en de oorlog. De heer A. Phllippi, ritmeester der cwvalerie van het Oost-Indische leger heeft een brochure geschreven »Neder- land en de ooilog.» De schrijver vangt zijn betoog aan met de opmerking, dat bij het uitbreken van den oorlog de mobilisatie goed van stapel liep. Maar hij vraagt daarna onmiddellijk >Ziet niemand in, dat wij maar half gedaan hebben, wat we moesten doen niet voor een vierde Ziet niemand in, dat de toestanden nu, veel ernstiger zijn dan in de eerste dagen van Augustus, al moge het oogenbllkkelijk oorlogsgevaar zoo groot niet zijn Met 250.000 man kunnen we ons land Ik zal er haar eens over aanspreken, zegde Bargand, ik zal haar zeggen Doe dat niet, viel Philippe hem haastig in de rede. Ge zoudt ons daarmee een sleobteD dienst bewijzen. Papa zou in staat zijn n weg te zenden en wij hebben meer dau ooit be hoefte aan uwe hulp en die van Tbérès*. Bargand zag in, dat Philippe gelyk had en gaf zijo plan terstond op. Er werd aas de denr geklopt. Wat is er vroeg Bernard aan de meid die binnentrad, Er iB een boer, die u verlangt te spreken Ik heb hem in de kenken gelaten. Bargand stond op. Met uw verlof, mynheer Philippe, zeide De jongeling knikte toestemmend en Bar gand verliet de kamer. Philippe en Thérèse bleven alleeD. Thèrèse, zegde hy zeer zacht Zy hief bet hoofd op en zag hem aan. Mijne lieve vriendin, ik moet u dan ver laten zegde hij. Hare oogen war# vol tranen. Reeds lang had zy die dauwdroppels bedwongen, maar nn vloeiden zij over hare rozenwangen. Ge weent, myn lieve, zegde Philippe ontroerd, ge houdt das een weinig van uwen vriend Philippe Het spijt u dat hij heeDgaat Thérèse kon geen woord spreken, zij knikte slechts met bet hoofd. Philippe nam bare band. Dus wy zyn vrienden, vrienden voor altijd, ging hy voort. Een zachte handdruk beantwoordde deze vraag. Welnu, hef dan het hoofd op, lieve vriendin, hernam hy, en zie my goed aan met die lieve, reine oogen. Lach my nog eenmaal toe zooals in den tyd toen wy beiden nog kinderen waren. Als ik u mijne afwezigheid betreur dan kryg ik den moed weer, dien ik zoo noodig heb. Waar zijo onze gelnkkige dagen vao vroeger gebleven? Verdwenen, voor lang voor altijd misschien. Er zijn droovo dagen aangebroken, het ongelnk is over ons hois gekomen. Na meer dan ooit beb ik be hoefte aan liefde en toewijding. Ik reken op nweo vader, die zooveel van mij houdt. Ik reken op o Tbérèse, en ik heb mij niet vergist, toen ik tot my zeiven zagde, dat gij over mijne Madeleine zoudt waken, dat gij bet ongeluk van baar zoudt afwenden, want zy zelf weet nog Diets van de rampen, die ons bedreigen en God geve, dat zy daar nooit iets van weten zal. Vol hartelijkheid antwoordde het meisje Neen, Philippe, neen, ge hebt u niet vergist. Heb dank, mijne vriendin, heb dank. Wees eene oudere zuster voor mijne Made leine, waak over haar en bescherm haar. Ik vertrek, en mijn vader, geheel vervuld van de gedachte aan die vreemdelinge, zal niet aan sjjn kind denken. Heb haar dns dubbel lief. Tkérèse antwoordde ernstig Behalve tnyoen vader, heb ik niemand zoo lief als u en Madeleine. Misschien kom in er nog eenmaal ge lukkiger dagen, zegde Philippe met bevende stem. Misschien zal het leven ods wel eens toelachen. Ik hoop het, maar op het oogenblik ben ik diep bedroefd. Dit is de eerste maal van mijn leven dat ik vertrek zonder afscheid van papa te nemen. Wie weet wanneer ik terngkom Ge moet terugkeeren, want uwe aan— wozigheid kan noodzakelijk wezen. Myn vader en ik zullen waken, en wanneer hetgeen gij vreest bewaarheid wordt, wanneer er wer - kelyk huwelijksplannen bestaan, dan zallen we u terstond waarschuwen. Kom dau terug niet verdedigen. We kunnen er mede een gedeelte van ons land verdedigen en zelfs, ik ben er van overtuigd, met goed gevolg. Maar Is dat voldoende Zijn Friesland, Groningen, Overijsel en Gelderland zijn de landen ten zuiden van de groote rivieren minder Neder- landsch dan Holland en Utrecht Moeten zij prijsgegeven worden Ja, zooals de zaken nu staan, waut de stellingen en de mannen om ze te ver dedigen ontbreken en tot nu toe, ging er van geen enkele zijde drang uit om hun getal op te voeren. Vaderlandsliefde is een begrip, dat zich totnutoe in Nederland nog weinig in daden uit. Maar hier gaat bet om andere dingen, dan om abstracte vader landsliefde, waarvan velen, helaas, het nut maar matig hoog aanslaan. Neen, het gaat hier om concrete, reëele belangen, het gaat hier om de bescherming van eigen huis en haard, van hof en erf, van vrouw en kinderen tegen vreemde aanranding. Wij weten nu allen wel, van nabij uit België, van veraf uit Oost-Pruisen, wat het zeggen wil, wanneer een vijandig leger een landstreek bezet. Het is onnoodig, daarover hier uitte weiden. Maar misschien is het toch niet over bodig er op te wijzen, dat zelfs, al woedt er geen strijd op het prijsgegeven gebied men er zeker van kan zijn, dat het bezet zal worden, dat 't vijandelijke leger zal moeten voeden en onderhouden, dat, voor het minste vergrijp de zwaarste boeten zuilen worden opgelegd, dat de inwoners zullen zijn >taillables et cor- veables a merci.4 En dat te voorkomen de bezetting van Nederlandsch grondgebied ia tijd van oorlog door een vijandig leger moet nu het streven zijn van het Nederlaadsche volk. Het is niet plicht, het is zuiver eigen belang zich te vrijwaren voor een inval als het mogelijk is. En het is mogelijk. Maar niet als het land verdedigd wordt door slechts 1/25 deel van de bevol king». De heer Philippi wil reeds nu, clet Philippe en tracht uwe papa van zulk eene dwaasheid terug terug te houden. Gij hebt gelijk. Ja, ik zal doen wat ge zegt. Ge moet mij schrijven en my op de hoogte honden van hetgeen er hier voorvalt. Het zal mij eene vreugde zyn, nu eu dan uw«j brieven te lezen. Vaarwel nn lieve vriendin. Ik heb niets aan mijne zoeter gezegd. Deel haar myn vertrek zoo voorzichtig mogelyk mee en zeg haar, dat ik spoedig, terng zal komen. Zorg vooral, die gelukzoebster, zoo ver mogelyk van haar verwijderd te houder. Gij zijt goed eu ed»l, Therèje, zij heeft een afschuw van u. Ohoe baat ik haar Wy moeten dns soheiden, stamelde het meisjs, wier trauen weer rykelyk begonnen te viueien. Ween nu niet, lieve vriendin, zegde Philippe, ween niet. want uwe tranen doen rail pijp- Laat mij u omhelzen. Dat wilt ge toch wel; wy zijn immers vrienden? Philippe drukte zijne lippen op baar wangen en kaste de tranen weg. Vaarwel 1 vaarwel.' herhaalde hy. Toen verwijderde by zich haastig, terwijl zy snikkend op eenen stoel neerzonk. Eenige schreden van hst hnis van den rentmeester bleef Philippe staan. Het is vreemd, mompelde hij. Nog nooit heb ik zooveel smart gevoeld, ala nu ik verplicht ban naast Théièse afscheid van den onden Bargand te nemen. Hy keerden terug. Aan de denr van zyn huis ontmoette hij Burgand, die met een der pachters in geBprek was. Ik heb aan Tbérèie alles gezegd, mijn beste vriend zegde hy. Zy zal het u wel vertellen. Ik ga heen, vaarwel, Bargand tot een spoedig weerzien, hoop ik. Zie ik u niet weer voor uw vertrek? vroeg de rentmeester. Neen, ik ga nu terstond naar het station. Madeleine weet nog niets van myn vertrek. Nu, vaarwel dau, mynheer Philippe, en houd goeden moed. De beide mannen scheiden met een brachtigen handdruk en Burgand zag Philippe nog zoo lang mogelyk na, terwijl hij hem van verre met de hand toewuifde Toen keerde hij, in gepeins verzonken, naar zijne dochter terng. VIII. HET HUWELIJKSAANZOEK. Sedert drie maanden was Philippe vertrok ken en sedert drie maanden bad men op Ginestiére niets van hem vernomen. Alleen Tbérese hield briefwisseling met hera, en buiten baar en 3argand wan er niemanddie iets van hem wist. Op verzoek van Philippe zelde Thérèieook aan Madeleine niats omtrent haren broeder. Niet dat bij zyn BOBter wantrouwde, maar Philippe kon haar niet in het geheim mengen, zonder haar oone verklaring te geven en dat was onmogelijk. Van Tbérèie veraam hy voortdurend hoe het met zyne zuster ging. Zoo Bpoedde het jaar ten «inde. Philippe bad zijnen vriend Paul de Sint-Y ves opgezocht en was met hem aan boord van het jaent gegaan, waarmee z\) eene zeereis deden naar warmere strekeD. De brief, waarin Poilippe zijne vriendin Thérèie nieuwjaar wenschte. was nit A!ex„n- drië gedagteekend. Hij schreef tevens, dat bij waarscbynlijk tot Maart daar zou blyveD. Op het kasteel sprak men niet meer over Philippe. De praaf de Montalaia wilde niet, dat zyn naam werd genoemd en telkens als Madeleine het waagde naar de reden van syne afwezigheid te vragen, legde hij haar barscb het stilzwijgen op, door te zeggeB dat zij zich niet moest mengen in zaken, die haar niet aangingen. Thérèse traohtte baar gerust te stellen. Ooh kom, Madeleine, het heeft niets te beduiden zegde «ij. Uw broader is een volwassen man geworden, maar uw papa heeft dat vergeten en «ij hebben een weinig twist gehad. Daarop is Philippe vertrokken, maar ik weet zeker, dat de vrede hersteld ral zijn, zoodra hy maar terugkeert. Maar waarom schrijft hy dan nooit r vroeg Madeleine. Waarom wordt papa zoo kwaad wanneer ik naar Philippe vraag Ik ben hevig ODgerust en ik weet zeker, dat men iets voor mij verbergt. Wel neen, lieve, maak u toch niet zoo bezorgd Philippe ral spoedig terng keeren en dan is all«B weer in orde. Om het even, ik zal niet gerust zijn, voordat myn broeder weer hier is. Hetisbiir ook niets vroolijk meer. Papa sprsekt geea woord en laat zich bynaniet zien. En vroeger was hy altijd zoo goed en vriendelijk voor mij. Aan tafel is het ook stil en eentonig Men eet zoo ving mogelijk en dan gaat ieder weer naar zijne kamer. Ik ben nergens liever dan by Tbé èse, en by vader Bargand. Hé, wat kan het geaellig zijn als wy inde huis kamer rond den haard zitten. Ja, zegde Tnéièse, gelukkig dat zy eene andere wending aan bet gesprek kon geven, en als vader dan rtelt van zyoe krygs en jachtavonturen in Algiers, hé I O, jadie goede vader Bargand. Hy weet zoo smakelijk te vertellen en als by don in vuur geraakt, dan rolt er telkens een „sapperbLu" van zijne lippen, alsof by nog tegenover «ijne recmten stond. Na het diner begaf de graaf de Montalais zich gewoonlijk naar de groote, zaal, waar Christine piano voor hem Bpeelde. Madeleine was dan meestal in het buis van Bargand, waar zy zich in den laatsten tijd veel liever ophield, dan op bet kasteel. De graaf zette zich in eene zetel, niet ver van de piano, waaraan Christine Howard zat. Er werd weiDig gesproken. De graaf noemde de muziekstukken, die hij het liefst wilde booren en bewonderde zwij gend de schoonheid, wier blanke vingers vlug over de toetsen gleden. Meestal bleven zij daar tot tien of elf ure en dan stond Christine op en vroeg verlof zich te verwijderen. Somwijlen wendde de graaf pogingen aan, om haar van zyne liefde te Bpreken, maar die pogingen mislnkten steeds. Bij de eerste woordeD, die by over dit on derwerp sprak, legde «ij hem het stilzwijgen op. Ik wil u niet aanhooren, M. de graaf, zegde zij. nu evenmin als vroeger. (Wordt vervolgt.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1915 | | pagina 1