Numnoer 47.
Donderdag 10 Juni 1915
38e Jaar ga Dg
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Wadiwijksche Stoomdrukken] AntoonTielen,
Eerste Blad.
De tweede Vrouw
Dit nummer bestaat
uit TWEE bladen
FEUILLETON.
Wetsontwerp tot re
geling van het vak
onderwijs.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 maanden fO."ö.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90
Brieveningezonden stukkengelden errnranco te senden aan den
Uitgever.
UITGAVE
Telefoonnummer 38. Telegram-Ad <jb: ECHO.
Frijs dbe Adveetuvtikn 10 cent per regel; minimum 6 regelt; groote
etters naar plaatsruimte. Advertentiën 8 maal ter plaatsing opgegeven
worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale teer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel
beschouwd, dat in het ontwerp der
commissie alle vakscholen wettelijk
worden gereglementeerd en in twee
categorieën, n.l. middelbare en lagere
vakscholen, worden ingedeeld niet
slechts de cursusduur ook het programma
van onderwijs zou aan wettelijke ban
den worden gelegd en voor elk vak aan
elke school wenscht de commissie in
de wet zelve de vereischte onderwijs
bevoegdheid voorgeschreven te zien.
Hierbij sluit zich aan de bedenking
in verschillende adviezen geopperd tegen
het trekken van een scheidingslijn in de
Door de Regeering is bij de Tweede I wet tusschen L. en M. O. Niet alle
Kamer ingediend een wetsontwerp tot vakscholen staan op gelijk niveau doch
regeling van het vakonderwijs. Dit ont- we'k heeft het hiervan in de wet
werp is als een uitvloeisel te beschouwen getuigenis af te leggen Voor het
van het werk der Staatscommissie voor subsidiestelsel staan de scholen gelijk
de reorganisatie van het onderwijs. en onderscheid in salarisregeling
Onder de onderwerpen, die bij partieele voor de bevoegdheden van het onder
doorvoering der reorganisatieplannen wijzend personeel is toch te trekken,
voor wettelijke regeling het eerst in De practijk zou herhaaldelijk tot twijfel
aanmerking zouden komen, noemde de aanleiding geven, aan welke zijde der
vorige minister van Binnenlandsche Za- scheidingslijn een bepaalde school ge-
ken ook het vakonderwijs. Met het rangschikt zou moeten worden
werkplan van zijn ambtsvoorganger pe minister acht het derhalve ge-
heeft minister Cort van der Linden zich raden, de kunstmatige onderscheiding
kunnen vereenigen, weshalve hij de re- m twee soorten vakonderwijs, door de
geling van het vakonderwijs, aan welke commissie aangebracht, te moeten schrap-
reeds vóór zijn optreden de hand Pe"-
was geslagen, nader heeft voorbereid. He thans ingediend ontwerp streeft
De miniiter heeft voorde indiening"! het algemeen er naar, zoo veel mogelijk
het oordeel ingewonnen van Ged. Staten de genoemde bezwaren te voorkomen,
der onderscheidene provincies, zoomede door zich tot het aangeven van de groote
van verschillende andere autoriteiten en Ejne", langs welke die verdere ont-
besturen van vereenigingen welke op wikkeling zich zal kunnen bewegen, te
het gebied van het vakonderwijs werk bepalen.
zaam zijn. De waardevolle adviezen De minister komt het voor, dat naast
hebben tot omwerking en vereenvou- de hoofdpunten als subsidiestelsel,
diging van het wetsontwerp op verschil- schooltoezicht, enz., die in.de wet zelve
lende punten aanleiding gegeven. regeling dienen te vinden, enkele onder
Grondslag van het ontwerp is het werpen voorloopig nog buiten e ke
rapport der Staatscommissie. Het ontwerp vaste regeling gehouden zullen moeten
vertoont echter niet gering afwijkingen worden, terwijl weer voor andere een
van dat der commissie. In de eerste regeling bij algemeenen maatregel van
plaats heeft het bedenking ontmoet, dat bestuur de voorkeur zal verdienen
de Staatscommissie te veel in de wet Een tweede bezwaartegen het ontwerp
zelf heeft willen vastleggen en te weinig der commissie ziet de minister hierin dat
rekening er mede heeft gehouden, dat het begrip „vakonderwijs in te ruimen
het vakonderwijs nog in wording is en zin is opgevat en daaronder behalve
steeds de behoefte zal blijven gevoelen de opleiding voor bedrijven en beroepen
zich aan te passen aan telkens nieuwe °P gebied van handel, zeevaart,
toestanden. Zoo moet het naar het landbouw, mijnbouw, nijverheid en
oordeel van den minister als een be- huishouden, ook de opleiding van
lemmering voor de ontwikkeling worden leerkrachten, zoowel voor het algemeen
ontwikkelend onderwijs zelf, en ten slotte
nog de opleiding van verplegers van
zieken, krankzinnigen, enz. is begrepen.
De opleiding van leerkrachten, althans
die bij het algemeen ontwikkelend onder
wijs, is bezwaarlijk tot het eigenlijk
vakonderwijs te rekenen en ware, voor
zoover zij niet in de bestaande aan
hangige wetten regeling vindt naar de
meening van den Minister beter in een
afzonderlijke wet onder te brengen dan
in een op het vakonderwijs. Dat voorts
het landbouwonderwijs, het landbouw-
huis houdonderwijs inbegrepen, buiten
dit ontwerp is gelaten, vindt zijn verkla
ring in de omstandigheid, dat dit deel
van het onderwijs sinds jaren door het
Dep. van Landbouw, Nijverheid en
Handel wordt verzorgd. Bij het depar
tement is een afzonderlijke regeling
gelijkheid overwogen zoodanige regeling
in de wet zelf vast te leggen maar hij
is van dat denkbeeld teruggekomen,
vooreerst uit hoofde van de overweging,
dat bij de zoo uiteenloopende typen
van
van den financieelen steun der overheid
verzekerd zij. Daartoe heeft in hoofd
zaak de wettelijke regeling zich te dezer
te bepalen; titel 11 beoogt slechts het
vrijwillig aangaan van leerovereenkom-
scholen op dit gebied zoodanige sten te bevorderen door het in uitzicht
regeling de wet zeer ingewikkeld zou stellen van steun uit 's Rijks kas.
maken, en ten andere omdat bij den Nu het vakschool onderwijs wettelijk
gestadigen groei van het vakonderwijs geregeld staat te worden, acht de Mi-
die regeling in de toekomst allicht nister het den aangewezen tijd, daaraan
telkens aanvulling zal behoeven hetgeen ook enkele regelen betreffende het leer-
sneller kan geschieden, wanneer zij niet jjngwezen vast te koppelen,
in de wet, maar in een algemeenen Het ontbreken in het ontwerp van
maatregel van bestuur worden vastge-1 voorschriften betreffende pensioen, zoo-
steld. ais het ontwerp der commissie deze
Art. 16 van het ontwerp bepaalt bevat, mag niet tot de gevolgtrekking
mitsdien o.m., dat de regeling der jaar heiden. dat het de bedoeling van de
wedden van directeuren en leeraren zal regeerjng zou zijnt aan de vakschool-
geschieden met inachtneming van bij leeraren recht op pensioen ook voor de
algemeenen maatregel van bestuur te toekomst te onthouden In de groote
van het L. enM. landbouwonderwijs in I geven voorschriften. meerderheid der adviezen wordt de op-
voorbereiding. Voor een afzonderlijke Ten opzichte van de financieele neming onder de Rijkspensioengerech—
regeling van deze twee onderdeelen van I regeling is de commissie van meening tigden^ als een der belangrijkste punten
het vakonderwijs is voorts aan te voeren, dat wel dit onderwijs behalve door eener wettelijke regeling aangediend,
dat het landbouwonderwijs op geheel particulieren, ook door het Rijk, pro- oat niettemin voorschriften in het
anderen voet is ingericht dan het overig vincie en gemeente behoort te worden ontwerp ontbreken, is uitsluitend een
vakonderwijs en in tegenstelling met gesteund, maar dat een algemeene en uitvloeisel van de overweging, dat op
laatstgenoemd onderwijs, niet in de vaste maatstaf bezwaarlijk is te vinden, grond van de techniek der pensioen-
eerste plaats op het particulier initiatief naar welken het verleenen van subsidie wetgeving aan een regeling bij afzon-
berust, maar rechtstreeks van het Rijk over deze corporatiën verdeeld wordt, derlijke wet de voorkeur wordt gegeven,
pleegt uit te gaan. Naar het oordeel van den Minister Aan het F)ep van Financiën is thans
Derhalve beperkt het ontwerp zich gelden de motieven, door de commissie <je bedoelde regeling in voorbereiding,
tot het opleiden voor bedrijven of be- aangevoerd, niet of in veel mindere Nog wordt bij art. 57 er door den
roepen, liggende op het gebied van nij. mate voor het Rijk. welks bijdrage, dus Minister op gewezen, dat indien de
in aansluiting aan het historisch ge- behoefte aan vakonderwijs blijft toene-
wordene, thans in de we: zelf ware te meil| op den duur ook het getal in-
bepalen op 50 ten honderd van de netto - specteurs uitbreiding zal moeten onder-
kosten der school. gaan. De Minister stelt zich voor, dat
In de derde en voornaamste plaats in de toekomst elke der hoofdgroepen,
enkele onderdeelen ongeregeld heeft I vraagt om voorziening het vraagstuk in Welke het vakonderwijs zich laat
gelaten, die naar veler overtuiging juist van het leerltngwezen. Al moge naar verdeelen, haar eigen inspecteur of in
dringend voorziening, hetzij dan bij de het oordeel van den Minister terecht spectrice krijgt en dat naar omstandig-
wet zelve, hetzij op die wet steunende door velen de voorkeur worden gegeven heden aan ieder hunner een of meer
algemeene maatregelen van bestuur, be- aan schoolopleiding, boven vakopleiding adjunct-inspecteurs zullen worden toe
hoeven t w. een salarisregeling voor het in werkplaats, fabriek, winkel, kantoor gevoegd. Aldus zal voor elke hoofdgroep
onderwijzend personeel aan vakscholen, en huishouding onder leiding van den over het geheele land één inspecteur
het bepalen van een maatstaf voor patroon of patrones, dat neemt niet de algemeene leiding onder den
subsidieering van die scholen en een weg, dat ook vakonderricht buiten de Minister in handen houden, hetgeen
regeling van het leerlingwezen. school onder deskundige leiding in de de vrijheid, die de wet aan het
Dat een normale weddenregeling voor practijk verkregen, niet ontbeerd kan vakonderwijs laat, noodzakelijk schijnt
het onderwijzend personeel wordt vast- worden voor hen, die niet of niet volledig om de éénheid voor dien tak van het
gesteld, aan welke de vakschoolbesturen een vakschoolopleiding kunnen genieten, vakonderwijs te bewaren en een regel-
zich zullen hebben te houden, of be- Wil echter het leerlingwezen in zeer matïge ontwikkeling daarvan in alle
neden welke zij althans n et zullen mo ruimen kring nut gaan stichten, dan zal deelen van het land te bevorderen,
gen gaan, is inderdaad urgent te achten, het noodig ziju, dat het evenals het vak-
Aanvankelijk heeft de Minister de mo- school onderricht, langs wettelijken weg
verheid daaronder mede begrepen
nijverheidskunst, zeevaart, visscherij
mijnbouw handel en huishouden.
Een derde motief om het ontwerp
der commissie te wijzigen is, dat zij
Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN."
XXI.
NOGMAALS OP REIS.
Onder de veranda voor bet „Hotel de la
Puix« werden de jongelieden opgewacht door
Bnrgand en Pigeonnean.
Fernand beet zich op de lippen toen bij
dit tweetal zag.
Vervloekt mompelde hg, zij zijn na met
vieren en ik weet nog altijd niets van bnnne
plannen. Drommels, ik vermoed weinig goeds
voor Christine en mij. Daarby zal bet nn niet
gemakkelijk gaan dien Montalais onschade
lijk te maken, terwijl bij zolk eene lijfwacht
bij zich beeft. Eofio ik zal wel iets uitdenken
om hem alleen te ontmoeten.
In het hotel vroeg bij eene kamer.
Voor een dag slechts, seide hij tamelijk
luid zoodat Philippe en Paal het konden ver
staan, morgen vertrek ik weer.
De vier reisgenooten gebruikten bun diner
in de eetzaal aan een afzonderlijk tafeltje, en
ook Feruand liet zich bedienen aan een tafel
tje, dicht bij het hnnne.
Terwijl hij at en zich verder over niets
soheen te bekommeren, zette hij beide ooren
wijd open, in de hoop iets van hnn gesprek
op te vangen.
Dus mijnheeren, wij znllen niet voor
overmorgen vertrekken vroeg Pigeonnean.
Zeker niet, wij mogen wel een dag rust
nemen. Wij hebben bijna tien nren in den
trein gezeten, terwijl gij hier twee dagen rnstig
op ons hebt zitten wachten. Daarenboven is
het geene gemakkelijke reis, die wij gaan on
dernemen. Wij zullen nn eens met een rijtnig
dan weer op mailezels ea ook wsl te voet
moeten gaan.
Ja, daar bebt ge gelijk in, mijnheer, het
is een lastig reizen in die bergstreken.
Gaan wij regelrecht naar Bonrg—Saint
Pierre? vroeg Bnrgand.
Zeker antwoordde Philippe, wij vertrek
ken overmorgen zoo vroeg mogelijk. Eerst per
rijtuig naar Chamonnix, waar wij 's avonds
om acht of om negen ure kuonen zijn. Den
volgende morgen op muilezels naar Ossieres
of soms ook te voet, als de weg te stijl is, en
den daaropvolgenden dag naar Bonrg-Saint—
Pierre, waar wij tegen drie ure 's middags
knnnen zijn.
Zoodat wij eerst Zaterdag het doel van
onze reis bereikt hebben, sprak Paal.
Den boeveelsten hebben wij vaodaag?
vroeg Philippe.
Den 13 September, antwoordde Pigeon
nean.
Wij moeten ons haasten, hernam Philippe,
het seizoen is niet zeer gnnstig meer voor
eene reis door het gebergte. Ik weet zeker,
dat wij dan ook weinig of geene toeristen
znllen ontmoeten.
Ik geloof niet, dat wij lang te Bonrg—
Saint-Pierre behoeven te blijven, merkte
Bnrgand aan,
Minstens vier dagen, wij kannen daB niet
voor den 20steu terag zijn en dat is tamelijk
laat in dezen tgd voor tochten in deze stre
ken. Wij znllen ons morgen de noodige uit
meting voor onze reis gaan aanschaffen.
Dit gesprek was slechtB op halflniden toon
gevoerd, maar Lagonsse spitste zijne ooren en
hij had er een groot gedeelte van opgevangen,
althans genoeg om te weten dat Bonrg—
SaintPierre het doel der reis was.
Bonrg—Saint -Pierre, mompelde La
gonsse, wat dnivel hebben zg daar te zoeken?
Zij znllen toch geene achterdocht koesteren
en het maar gezegd hebban, om mij van 't
spoor te brengen. Welueen zij kennen mij
niet, zij hebben mij nooit gezien. Overigens,
zij znllen Fernand Lagonsse niet meer zien,
ten minste niet in zijne ware gedaante.
Toen hij zijn diner gebrnikt bad, riep Fer
nand den kellner en vroeg zijne rekening
daar hij den volgenden morgen met den eersten
trein moest vertrekken en bij dan geen tijd
meor zon hebben, om zijn gelag te betalen.
Na dit laid genoeg gezegd te hebben om door
Philippe en de andere verstaan te worden,
verliet Fernand de eetzaal en ging naar zijne
kamer.
Mochten zij nu al eenig achterdocht
koesteren, mompelde bij, dan weten zij nudet
ik vertrek en zallen hnn wantrouwen terzijde
zetten.
Den volgenden dag maakten de vrienden
hnnne toebereidselen voor den tocht in het
gebergte. Zij kochten kleederen, die nitslni—
tend voor het doel vervaardigd werden, berg
schoenen en Alpenstokken met ijzeren pnnten,
benevens een lang sterk koord, waarmee
toeristen en gidsen zich vastbinden, wanneer
zij op gevaarlijke pnnten komen. Dit koord
binden zij, op eenen afstand van vijf meters
ongeveer van elkaar verwijderd om ban middel
zoodat, wanneer er eene mocht nitglijden of
8trnikelen, de anderen hem toch op de been
knnne honden.
Toen alles gereed was en de gidsen besteld
waren, begaf'Philippe zich naar bet kantoor
van het hotel, om te zeggen, dat hnnne ka
mers beschikbaar moesten blgveD en zij hnn
reisgoed zonden achterlaten.
Toen hij het kantoor verliet, ontmoette hij
een man met rosachtig haar on bakkebaarden,
een blauwen bril op, het hoofd gedekt door
een pet met twee kleppen en gebald in een
langen, gelen overjas.
Aan eenen riem over zijne Bcbonders hing
een grooten lederen reiszak.
Philippe, die het kantoor wat haastig ver
liet, kwam in botsing met den vreemden
reiziger en verontschuldigde zich met een
Verschooning. mijnheer, waar de andere met
sterkèn Engelschen tongval antwoordde
Het heeft nietB te bedniden, mijnheer.
Philippe keerde naar zijne vrienden terng
en de Engelschman trad het kantoor binnen.
Hebt gij eene kamer op de eerste ver
dieping voor my vroeg hij aan den portier:
De man zag het dagboek na en antwoordde
Ja mijnheer, daar Bijnnog eenige kamers
beschikbaar.
Goed, dan neem ik eene kamer voor
veertien dagen.
Heeft mijnbeer reisgoed bij zich?
Neen, ik reis altijd zonder znlken last
maar ik betaal voornit.
Met deze woorden gaf bij den directenr een
bankbiljet van duizend frank Deze gat hem
geld terng en drukte daarna op een elee
trische bel.
Jean, zeide hij tot den kellner, die
daarop verecheeD, brengt mijnbeer naar kamer
no. 3. Welke naam mag ik inschrijven vroeg
hij daarop aan den reiziger.
Thomas Gracksou van Chicago, was het
antwoord.
Ik dank n, mijnheer.
Boven gekomen, toonde de Amerikaan zich
tevreden over zijne kamer.
Is dit het eenige vertrek, dat er op deze
verdi ping open is? vroeg hij den kellner.
Neen, mijnheer, er zijn Dog eenige
kamers onbezet.
Laat mij die eenB zien.
Da bediende opende eenige kamerdeuren,
onder anderen ook der kamer, welke aan het
vertrek van Philippe grensde.
Dat is eene scboone kamer, hier wil ik
blijven. Zeg maar aan uwen meester dat ik
deze kamer heb genomen, sprak de Amerikaan,
terwijl hij den kellner een vijffrankstuk gaf.
Zooals mijnheer verkiest.
Ga moet mij morgen vroeg om vijf nre
roepen, ik ga een toch maken naar Chamonnix
Zorg dat er een rgtnig voor mi] is.
Heeft mijnbeer ook een gids noodig.
Neen, alleen een rijtuig anders niets.
Zoodra hg alleen was, zette Fernand La
gonsse, dien de lezer zeker wel terstond onder
zijne vermomming zal herkend hebben, zijnen
bril ai en opende zijn reiszak.
Ziezoo, mompelde hij, nu heb ik een
goeden schuilhoek gevonden om hen te be
spieden. De kamer van Montalais grenst aan
deze. Ha de wand is maar van boat, nit—
muntend.
Hij had eene kleiDS fijne boor uit zijnen
reiszak genomen en begon een gaatje in bet
beschot te boraD, genoeg om daardoor te
knnnen zien, wat er in het aangrenzend
vertrek voorviel, maar tevens klein genoeg,
om niemand* aandacht t) trekken.
Toen bij dit gedaan bad, ging b\j naar de
eetzaal om te dinoeren.
Niemand sloeg acht op hem. want in de
Zwitsersche hotels ziet men altijd Engelschen
en Amerikanen.
Na gedineerd te hebben, bleef bij wachten
tot Philippe met zijne vrienden naar hunne
kamers gtngan en zoodra zij de eetzaal hadden
verlaten, ging Lagonsse ook naar boven.
Hjj hoopte, dat z\j nn misschien wel bet
een of onder met elkaar zonden bespreken,
zoodat hij nader omtrent hncne plannen
ingelioht zon worden.
Er wachtte hem echter eene groote teleur
stelling.
Voor de dear van hunne kamers namen de
reisgeDOOten afscheid van elkaar, wenschten
elkaar goeden nacht en ieder ging zijn eigen
vertrek binnen.
Door zijn kijkgat zag Fernand, dat Philippe
zich ontkleedde om naar bed te gaan.
Komaan, mompelde hij, een volgende
keer zal ik misschien gelukkiger zjjn. Vroeg
of laat kom ik er toch wel achter, wat zij
bier komen zoeken. Ik zal nn maar doen
zooals hij en gaan Blapen, want er slaan mij
groote vermoeiennissen te wacbteD.
XXIII.
EEN AFGELUISTERD GESPREK.
Bonrg—Siint-Pierre is een klein gehnoht
tegen de helling van den St. Bernardsbeig
gelegen en telt oDgeveer vierhonderd inwoners.
In den zomer komen er nogal reizigers die
den berg en 't klooster St. Bernard gaan
bezoeken, maar in September, wanneer het
reeds sneeuwt en vriest in de bergstreken
en da reizigers zeldzaam worden, dompelt dit
gehucht zich in zijnen winterslaap, waaruit
het eerst in April of Mei ontwaakt.
Er is in het gehncht sleohts èéne herberg,
die gebonden wordt door de wrdnwe Klots,
hare dochter en eene dienstmeid.
(Wordt vervolgd.)
De Echo van het Zuiden,
Wulvijksckt cu Laiigstraalsclie Courant,
42)