DË ECHO VAN HET ZUIDEN
Derde Blad.
Provinciaal Nieuws
Week-abonné's.
ZATERDAG 24 JAWUARI 1920
Bijdrage tot de geschiedenis der
scheiding van Kerk en Staat.
Toestand der Hervormde KerK
te Waalwijk op het einde der
18e en bij het begin der 19e eeuw.
VI.
Tot mijn spijt is het archief der Her
vormde Gemeente te Waalwijk bijzonder
arm aan bescheiden, aangaande het voor
ons land zoo treurige en vernederende
tijdperk van 1810 tot 1813. Slechts één
stukje heb ik tot nog toe kunnen vinden,
een in het Fransch gestelden brief van
denmaire Kuy per aan den predikant,
luidende aldus:
„Waalwijk, !e 17 février 1813.
„Le maire') de la commune de
Waalwijk, commissaire a spécial pour
la rémise des titres et papiers appar-
tenant aux anciennes administrations,
a monsieur Metman, ministre du culte
protestant,
„Monsieur
„Comformément a l'Arrêté de Monsieur
le Préfet de 21 juillet dr., j'ai l'honneur
de vous prévenir que mardi vingt trois,
du courant a midi, je me rendrai a Ia
maison commune de Waalwijk, pour
arrêter provisoirement Ie compte et rece-
voir les registres, titres et papiers, ap-
partenant aux pauvres de la diaconie,
Monsieur,- je vous prie de vous y trouver,
muni de tous les papiers et titres qui
regardent votre ancienne administration
et de dresser en double l'inventaire des
pièces a remettre.
„J'ai l'honneur de vous saluer avec
une considération distinguée."
(Geteekend) A. J. A. K u y p e r,
„Commissair."
Daar uit bovenstaanden brief niet blijkt
of, .behalve sommige papieren der dia
conie, ook gelijktijdig de doop- en trouw
registers aan het burgerlijk bestuur moes
ten overgegeven worden, en het kerkelijk
archief mij te dezen opzichte geen ver
der licht verschaft, is het mij onmogelijk
op te geven van welk tijdstip de invoe
ring van den burgerlijken stand te Waal
wijk dagteekent. Ik vermoed, dat ge
noemde registers reeds zullen zijn afge-
gegeven in 1811 of 1812 Te Besoijen
geschiedde die af- of overgifte dadelijk
na het keizerlijk Decreet van den lOden
April 1811 en was de burgerlijke stand
dus reeds ingevoerd bij den aanvang
van 1812. Jammer dat de toenmalige
kerkeraad van Waalwijk, voordat ze aan
het gemeentebestuur werden afgegeven,
geen afschriften van die kostbare be
scheiden heeft doen maken.
Nu zijn alle trouw- en doopboeken,
tegelijk met het gansche, ongetwijfeld
rijke gemeente-archief, in 1824 toen dat
aanzienlijk vlek werd geteisterd door
een verschrikkelijken brand, eene prooi
der vlammen geworden. 2)
Nadat in 1814 Willem I tot souve-
reinen vorst van Noord-Nederland ge
huldigd en in het volgende jaar tevens
koning van België geworden was. wer
den in 1816 de Protestantsche kerkge
nootschappen zoodanig geregeld, dat de
Hervormde kerk, in plaats van onder
de vroegere provinciale Synoden, gesteld
werd onder ééne Synode, elf provin
ciale besturen, dassen en ringen. Waal
wijk ressorteerde van toen af onder het
„Provinciaal Kerkbestuur van Noord-
Brabant".3)
In het begin van 1819 werden door
Koning Willem I aan den „Heer Staats
raad. gouverneur der provincie Noord
brabant" de volgende opdrachten gedaan
1. „Het onderzoek omtrent de kerkge
bouwen, torens, pastoryen en scholen,
„tot welker jaarlijksch onderhoud het
„Domein als geestelijke tiendheffer is
„verpligt 2. een gelijk onderzoek om-
„trent de erfpachten, uitgangen, renten,
„chijnsen, thijnsen en diergelijke pres
tatiën aan gemeenten, gestichten, cor-
„poratiën, diaconiën. armbesturen enz.,
„welke naar de bestaande wetten aan
„dezeiven door het Domein zijn ver-
schuld3. om met de bevoegden uit
„zoodanige gemeenten, waarin kerken,
„torens, pastoryen en scholen worden
„gevonden, die een gedeelte van 's Rijks
„Domein uitmaken, in onderhandeling
„te treden omtrent de overgifte der ge-
„melde gebouwen aan die gemeenten
„of kerkgenootschappen.
In verband met die opdracht berusten
in het kerkelijk archief een twintigtal
stukken, van 1819 tot 1828, die ons
vrij duidelijk doen zien, hoe eindelijk
de Kerk behoudens het uitbetalen
van de tractementen der predikanten
geheel van den Staat werd gescheiden
en een zelfstandig lichaam met eigen
administratie is geworden. Het is mijn
voornemen niet stuk voor stuk te be
handelen, maar ik ben verplicht in
korte trekken den inhoud der voor
naamste bescheiden mede te deelen.
Den 17 Februari 1820 werd ten raad-
huize van Waalwijk de onderstaande,
overeenkomst gesloten
„Tusschen den heere Staatsraad, pre
sident van Raden en Rekenmeesteren
„der Domeinen, gerepresenteerd door
„den heer Van Harencarspel
„Eckhardt,4) directeur van de Re--
„gistratie en der Domeinen in de pro
vincie Noord-Braband ter eenre.
„En Adrian us Vermeulen,
„president en secretaris van de kerkelyke
„commissie, en Johannes And ries
„Wilhelm, in kwaliteit van kerk-
„ineesteren der Groote of parochiale
„kerk, gelegen in de gemeente Waalwijk,
„alle wonende te Waalwijk, ter andere
„zyde, is, onder tusschenkomst van
„Adrianus Johannes Antonius
„K u y p e r, burgemeester, 11 e n d r i-
„cus Jacobus Lenaarts en
„Hendricus van Dijk, gecom
mitteerde leden uit het gemeentebestuur
„van Waalwijk, en onder het toezigt
„van de Ed. Groot Achtbare heeren
„Mr. A I. Borret en Mr. I. H.
„Sassen,5) gecommitteerde leden uit
„de Gedeputeerde Staten der provincie
„Noord-Braband, het volgend accoord,
„onder hoogere definitieve goedkeuring,
„aangegaan.
Art. 1.
„In plaats van de verplichtingen,
„welke het bestuur der Domeinen als
„geestelijk tiendheffer van de Tienden,
„geheven wordende binnen de gemeente
„Waalwijk met betrekking tot het op-
„bouwen, vernieuwen, repareren en
„onderhouden van de parochiale kerk,
„toren enz. binnen de gemeente Waal-
„wijk, overeenkomstig het Plakaat van
„H. H. M. M. van den 16den January
„1778, moet vervullen, zal aan de Con
tractanten ter andere zyde, in eens
„by wyze van afkoop, worden uitgekeerd:
le. „een somme van twee duizend
„gulden in kontante penningen;
2e. „van een kapitaal van vier dui-
„zend gulden in Werkelyke Nationale
„Schuld ten lasten van het Rijk, ren
tende 2'/a pet., welke laatste ten name
„van de Fabrijk der kerk van Waalwijk
„op het Grootboek zal worden inge
schreven, en waarvan de interest den
„lsten January 1820 zal ingaan, in de
„vooronderstelling, dat het Domein be
stuur tot de helft van het onderhoud
„is verplicht.
Art. 2.
„De Contractanten ter andere zyde
„accepteren de in art. 1 vervatte be
malingen, en tegen het genot en effect
„van dien verbinden zich de Contrac
tanten ter andere zyde, om het bestuur
„der Domeinen, ter zake in gezegd
„artikel omschreven, nimmermeer in
„Regten, of daar buiten te zullen aan
spreken of bemoeyelyken, als renun-
„cierende zy wei expresselijk van alle
„hoegenaarnde regten en aanspraak,
„welke tegen het bestuur der Domeinen,
„als geestelyke tiendheffers, in eenig
„hoegenaamd opzigt, op grond van het
„plakaat van den 16den January 1778
„en andere opgevolgde Decreien en
„Besluiten, in werking hebben kunnen
„gebragt worden.
Art. 3.
„De in art. 1 gedesigneerde betaling
„en overschryving zullen binnen drie
„maanden na de definitieve goedkeuring
„van dit contract, tegen behoorlyke
„kwitantie," in handen van de Contractan
ten ter andere zyde of hunne eventueele
„representanten moeten worden gedaan,
„Aldus onder hoogere approbatie ge
contracteerd binnen de gemeente
„Waalwijk op den 17den February 1820
enz. (Volgen de handteekeningen.)
Bovenstaande overeenkomst werd den
18den April deszelfden jaars door den
koning bekrachtigd, van welke bekrachti
ging het kerkbestuur den 21sten Mei
bericht ontving door middel van een
uiterst vriendelijk schrijven van den
toenmaligen directeur van de registratie
en domeinen in de provincie Noord-
Brabant van Harencarspel
Eckhardt. Den 13 September van
hetzelfde jaar werd door den „Staats
raad, Directeur-Generaal voor de zaken
der Hervormde kerk" aan de kerk
meesters autorisatie verleend, om het
achterstallige tractement van den predi
kant over de jaren 1811, 1812 en 1813
aan dezen uit te keeren, Tevens werd
bij Koninklijk Besluit van den 25sten
April 1821 bepaald, dat de „Registers
„van kerkbesturen en kerkelijke ont
vangers in de noordelijke Provinciën,
„op denzelfden voet als in de zuidelijke,
„achtervolgens het decreet van 30 De
cember 1809, vrij van het zegelregt
„zouden zijn."
In Juni 1821 was tusschen het kerk
bestuur (in dit jaar komen te Waalwijk
voor het eerst kerkvoogden en notabelen
voor) en de burgerlijke gemeente een
geschil gerezen over de vraag: door
wien voortaan de muren om het kerkhof
enz. wat vóór 1795 zooals uit het
begin van mijn opstel is gebleken,
steeds door de gemeente geschiedde
moesten onderhouden worden. Naar
aanleiding der resolutie van den Raad
van State van 3 April 1776 beproefde
het „collegie van commissarissen van
oppertoezigt over de kerk en kerke-
goederen, in een schrijven van 16 Juni.
het gemeentebestuur te noodzaken ge
noemde vervallen muien te herstellen.
Het spreekt haast vanzelf, dat van het
gemeentebestuur een weigerend ant
woord werd ontvangen, welke weigering
zich grondde op het feit, dat bij de
omwenteling van 1795 alle dergelijke
resolutien waren vervallen en dat ook
de Grondwet van 1815 de gemeente
niet kon verplichten een' muur te onder
houden, die aan de kerk toebehoorde.
Het - Hervormd kerkbestuur won over
deze zaak het advies in van een rechts
geleerde. Dat advies belangrijk ge
noeg om voor een groot gedeelte afge
schreven te worden luidde aldus
„De ondergeteekende, rëgtsgeleerde
en pracliserend advokaat te 's Hertogen
bosch, voorgelegd zijnde
le. Extract uit de resolutien derEd.
M. Heeren Raden van State der Ver-
eenigde Nederlanden d.d. 3 April 1776,
waarbij «nder anderen is verstaan, dat
het onderhoud der muur enz., om het
kerkhof derjparochialè kerk te Waalwijk
staande, komt ten laste der Gemeentens-
kasse
2e. Eene missieve van het voormalig
Hervormd kerkbestuur te Waalwijk aan
het Gemeente-Bestuur aldaar d.d. 16
Juny 1821, houdende invitatie om de
zeer urgente reparatien aan die muur
te doen effecteeren
3e Rescriptie van het Gemeente-Be-
stuur, houdende een weigerend ant
woord d d 23 Juny 1821
en gelet op de navolgende opgegeven
daadzaken en omstandigheden
Dat namelijk de Gemeente W alwijk
tot de inlijving derzelve met Frankrijk
met het onderhoud der voorgemelde
muur heeft gecontinueerd
dat dezelve eerst na die inlijving met
dat onderhoud heeft gecesseerd en de
zelve muur heeft laten vervallen
dat de actueele schoolmeester van
Waalwijk by de aanvaarding van zijnen
post door den tijdelijken Maire Panne
bakker speciaal is gelast geworden, om
toe te zien, dat de defecten, aan dezelve
muur ontstaande, niet wierden verwaar
loosd en hem Maire daarvan aanstonds
kennis te geven
dat ook de Gemeentens metselaar
Theodorus Hoos na de inlijving dezer
Gewesten met Frankrijk bij onderschei
dene gelegenheden steenen van de ver
vallen muur aan Gemeentens gebouwen
heeft doen verwerken en dat eigenlijk
de eigendom van het kerkhof bij legale
acte door het Gemeente Bestuur aan het
kerkgenootschap is toegekend
Wijders gelet op dc navolgende vraag
punten uit dit een en ander afgeleid
en wel
le Of er termen bestaan om, naar
aanleiding van het hiervoren gestelde,
het Gemeente-Bestuur van Waalwijk tot
reparatie der muur om het kerkhof al
daar in regten te noodzaken en zoo ja,
hoe en op welke wijze zulks zoude
behooren te geschieden
2e Bij aldien daartoe naar aanleiding
van het hiervoren gestelde geene termen
gevonden kunnen worden, of dan ten
minsten het kerkbestuur zich tegen over
het Gemeente-Bestuur zoude kunnen
prevaleren van de dispositien. vervat in
artikel 646 en 653 en volgende van het
Burgerlijk Wetboek
3e f men zich, ten einde eene van
deze oogmerken te bereiken, bij het
provinciaal Collegie van Toezicht of bij
Heeren Gedeputeerde Staten der pro
vincie zoude behoren te addressen, dan
of ten dieri einde ordinario modo voor
de regtbank van Eersten Aanleg zoude
kunnen worden geageerd
4e Of het in laatstgemeld geval niet
raadzaam zoude zijn admissie te vragen
om gratis te mogen procederen.
Zoo is de ondergetekende salvo me-
liori van advys:
Op de eerste Vrage.
Dat de resolutie van de Edel Mogende
Heeren Raden van State der Vereenigde
Nederlanden d.d. 3 April 1776, waarbij
de verpligting tot onderhoud der muur
om het kerkhof te Waalwijk wordt op
gelegd aan het Corpus der gemeente,
voor welke verpligting geene hoege
naarnde byzondere motiven worden ge-
allegueerd, niet anders kan worden be
schouwd, dan als een noodzakelijk
gevolg der toenmaligeStaatsinrichtingen,
der volstrekte vereeniging van Kerk en
Staatsbestuur en der legale predomi
nance van het Hervormd kerkgenoot
schap binnen deze Landen.
Het spreek! tog van zeiven, dat om
voor die verpligting eenigen anderen
grond te kunnen erkennen, dezelve óf
uit den aard der zake öf uit eenige
byzondere wettiglijke conventien tus
schen de beide corporatien, de kerk of
kerkgemeente en het dorp of de Ge
meente. zoude moeten worden geput.
Dat nu eene Gemeente, bestaande uit
ingezetenen vaH verschillende geloofs
belijdenis, uit den aard der zake niet
gehouden kan zijn, om ten gerieve van
de leden van eenig byzonder kerkge
nootschap uitgaven te doen, zal zeker
by niemand van gezond oordeel con
tradictie kunnen vinden en daar nu in
de vorenstaande opgaven van daadzaken geschiedenis eenig licht te hebben doen
en omstandigheden, evenmin als in vallen,
eenige der voorgelegde stukken, eenig j Besoijen.
aanleiding gevonden wordt om aan het i
bestaan van byzondere conventien tus
schen de beide voornoemde corpora te
denken, zoo komt men van zeiven tot
het onvermijdelijk resultaat, dat de ver-
pltgting tot onderhoud der muur van
het kerkhof te Waalwijk, bij de hiervoor
gemelde resolutie van den Raad van
State aan de Gemeente van Waalwijk
opgelegd, niet anders kan worden aan
gemerkt dan a!s een gevolg der toen
malige vereeniging van Kerk en Staats
bestuur en der predominance van. het
Hervormd kerkgenootschap binnen deze
Landen, welke verpligting alzoo sedert
de afscheiding der Kerk van den Slaat
in den jare 1795 en alzoo door het
vervallen van de oorzaak, waaruit de
zelve wierd afgeleid, heeft opgehouden
te bestaan
„Op de tweede Vrage.
„Gedraagt des ondergetekenden ge
voelen, dat, vermits er eene muur hoe
zeer vervallen aanwezig is, er ook in
't cas met geene mogelijkheid aan de
toepassing van art. 646 van het Burgerlijk
Wetboek kan gedacht worden, terwijl
de toepassing van art. 653 en volgende
alleen voor zoo verre mogelijk zoude
kunnen zijn, als de questieuse muur de
eigenaartige kenmerken eener middel
muur mur mitoyen aan zich heeft
en niet in tegendeel de kenmerken eener
eigene muur, exclusif behorende aan
de eigenaren van het kerkhof, naar het
geene van die kenmerken in de aange
haalde artikelen van het Burgerlijk Wet
boek wordt opgegeven, hetgeene alzoo
door den ondergetekenden, als geene
de minste renseignementen op dat stuk
ontvangen hebbende met geene moge
lijkheid kan worden beslisdom alzoo
deze vrage naar wensch te kunnen be
antwoorden, zoude men te voren behoren
te weten of de questieuse muur niet
alleen tot afscheiding strekt van kerk
en gemeentens grond, maar ook of de
zelve eenige der kenmerken heeft of
gehad heeft, welke in art 654 van het
Burgerlijk Wetboek worden opgegeven
Zoo niet, alsdan zoude in de daad het
kerkbestuur zich met gegronde hoop op
succes kunnen prevaleren van de dis
positien van art. 655, waarbij het echter
te vrezen is, dat het Gemeente-Bestuur
deze demarche al spoedig zoude weten
te cluderen door gebruik te maken van
het vermógen aan hetzelve bij art. 656
toegekend."
„Op de derde Vrage.
„Is de ondergetekende van oordeel,
dat, om de actie tot vergoeding van
schaden, waarvan bij de beantwoording
der eerste vrage is gesproken en welke
zooals men uit vorenstaande redeneering
genoegzaam kan opmaken de eenige is,
welke naar zijn oordeel met succes en
cum effectio zoude kunnen en behoren
te worden getenteerd, te institueren vol
gens art. 17, No 5, gevoegd bij art. 77
van het Reglement op de administratie
der kerkelyke fondsen in de kosten van
den Eeredienst, een Besluit door kerk
voogden met notabelen tot het institue
ren van zoodanige actie zal moeten ge
nomen en goedgekeurd worden door
het Provinciaal Collegie van Toezicht."
„Op de vierde Vrage.
'„Dat het wel raadzaam maar volgens
de bestaande wetten en reglementen
niet mogelijk zal zijn zoodanige admis
sie te obtineeren, ten ware konde blij
ken, dat de kerk van Waalwijk geene
fondsen bezit, om daaruit de kosten
eener procedure te kunnen goedmaken.
Aldus geadviseerd te 's Bosch den
23en Juny 1800-drie-en-twintig.
(Geteekend). J. F. Mauritsz Grander-
[heyden,6) advt."
Na de aanhaling van bovenstaand
rechtskundig advies, welks inhoud van
zoodanigen aard is, dat de Hervormde
gemeente van Waalwijk wel voor goed
zal hebben afgezien van een procedure
met het gemeentebestuur, rest mij nog
melding te maken van een maatregel
van Willem I betreffende de pasto
rieën der predikanten in Noord-Brabant,
welke aan de burgerlijke gemeenten
toebehoorden. Dienovereenkomstig werd
de districts-schout van Waalwijk, nl.
Halfwassenaer 7), door Gedep.
Staten gelast een onderzoek in te stellen
naar de pastorieën van Waalwijk, Don
gen en 's Gravenmoer, welk onderzoek
tot resultaat had, dat de pastorie van
Waalwijk, tegen het betalen eener be
paalde som aan het gemeentebestuur,
in 1825 het eigendom der kerk werd.
In bovenstaand schrijven heb ik ge
tracht eenige bijzonderheden op te
diepen uit de geschiedenis van een
aanzienlijk Brabantsch dorp aan het
einde der 18de en uit het begin der 19de
eeuw. Nu mijn opstel zijne voltooing
nadert, zie ik maar al te duidelijk in,
wat en hoeveel er aan ontbreekt, en
hoe weinig het den naam verdient van
een afgerond geheel te zijn. Toch zal
ik mij ten zeerste verblijden, als het
blijken mag, dat ik, heel uit de verte
het doorluchtig voorbeeld van onzen
bewonderenswaardigen Rembrandt in
het oog houdend, er in ben geslaagd
op sommige belangrijke zaken onzer
J. v. d. Hammen Niczn.
Aanteekeningen.
1. Na de inlijving van ons land bij
Frankrijk werd het in 8 departementen
verdeeld. Elk departement was verdeeld
in arrondissementen, kantons en ge
meenten. Aan het hoofd van een de
partement stond een prefect en onder
prefect, aan het hoofd van een gemeente
een maire. Het kanton en de gemeente
Waalwijk hoorden onder het arrondis
sement Bois-Le-Duc en onder le Depar
tement des Bouches du Rhin.
2. De R. C. trouwboeken (pastoors
trouwboeken van 1626 19de eeuw zijn,
wijl ze op de pastorie berustende waren,
gespaard gebleven. Evenzoo een kos
terbegrafenisboek van plm. 1750—1784
op het raadhuis.
3. Bij de nieuwe grondwet van 1815
verkreeg het vroegere Staats-Brabant, in
tegenstelling met de provincie Zuid-
Brabant. den naam van Noord-Brabant.
4 Francois van Harencarspel Eck-
kardt was 28 April 1784 geboren, werd
later inspecteur-generaal van de regi
stratie, het kadaster en de loterijen te
's-Gravenhage en overleed te Assen in
1842 als Gouverneur van Drente. In
1825 werd hij in den Nederlandschen
adelstand verheven. Zijn zoon huwde
een nicht van den hier achter genoem
den Mr. J. H. Sassen.
5. Mr. Antonius Josephus Lambertus
Borret, geboren 12 Augustus 1782 te
Gemert, was achtereenvolgens secretaris
generaal van Justitie onder koning Lo-
dewijk, eereburger van Amsterdam, lid
der Gedeputeerde Staten van Noord-
Brabant, Staatsraad, Gouverneur van
Noord-Brabant enz
Mr. Jan Hendrik Sassen, geboren 27
Mei 1786 te's-Hertogenbosch, zoon van
Hubert Sassen bij Antonia Maria Ruwel.
Hij was achtereenvolgens voorloopig
pensionaris en secretaris zijner geboorte
stad. griffier bij het vredesgerecht te
Boxtel en te 's-Hertogenbosch, advocaat
aldanr, suppleant rechter en griffier der
rechtbank aldaar, in 1813 werd* hij als
staatsgevange naar Parijs gevoerd, doch
wist te ontsnappen Later (1815) werd
hij lid der Staten van Noord-Brabant,
advocaat van den Waterstaat en de
Publieke Werken en ridder in de Orde
van den Nederlandschen Leeuw. Hij
overleed 5 Mei 1830. Een kleinzoon
van hem was de bekende oudheidkun
dige en notaris August Sassen te Hel
mond, onlangs te 's-Gravenhage over
leden.
6. Mr. Johan Frederik M Gander-
heyden, zoon van Jasper Ganderheyden
en Petronella Adriana Mauritsz, was 6
Dec. 1787 te Zalt-Bommel geboren,
werd rijksadvocaat in Noord-Brabant en
overleed 3 Mei 1851 te Breda-
7. Bedoeld wordt Jacob Willem Half-
Wassenaer.
Waalwijk, 28 Jan. 1920.
Wij hebben het week-abonne-
rnent ingesteld, om vele lezers
het BETALEN GEMAKKELIJK
TE MAKEN, maar niet om de
eene week den courant te kun
nen bestellen en een andere te
kunnen opzeggen.
De week-abonné's verbinden
zich evengoed voor MINSTENS
EEN KWARTAAL, doch kun
nen per week betalen.
De Administratie.
Op zijn verzoek is met ingang van
Januari 1920 eervol ontslag verleend
aan den Weled Zeergel. heer P. J. M.
Sweens arts alhier, als tijdelijk leeraar
aan de Rijksvakschool te Waalwijk.
Donderdag 29 Januari e.k zal in
het Hotel Verwiel te Waalwijk een ver
gadering plaats hebben der afdeeling
Waalwijk Heusden v. d. R. K. O. B.
ter behandeling van
1. Opening.
2. Notulen
3 Jaarverslag van den Secretaris.
4. Rekening en verantwoording van
den Penningmeester.
5 Verslag van den Correspondent van
het Ondersteuningsfonds.
6. Periodieke aftreding van den Voor
zitter.
7. Besprekingen over de begonnen
actie tegen het rooken door kinderen.
8. Indienen van voorstellen voor de
Algemeene Verg 1920.
9 Lezing van den Heer P. J. van
Groeningen „Onderwijzerssalarissen in
verband met de nieuwe L. O.-wet."
10. Rondvraag en sluiting.
Di stcmw.cd «/au Woecsdagavon
en de toch reeds zoo hooge waterstand
bracht weer heel wat ongerustheid. Op
den winterdijk, die den binnccpolder
beschermt, slond een sterke golfslag, die
hier en daar den dijk beschadigde. Op
de bedreigde plaatsea werden stroobe-
NutBB*er 8
43e Jaardag.