DË ECHO VAN HET ZUIDEN Derde Blad. Provinciaal Nieuws Week-abonné's. ZATERDAG 24 JAWUARI 1920 Bijdrage tot de geschiedenis der scheiding van Kerk en Staat. Toestand der Hervormde KerK te Waalwijk op het einde der 18e en bij het begin der 19e eeuw. VI. Tot mijn spijt is het archief der Her vormde Gemeente te Waalwijk bijzonder arm aan bescheiden, aangaande het voor ons land zoo treurige en vernederende tijdperk van 1810 tot 1813. Slechts één stukje heb ik tot nog toe kunnen vinden, een in het Fransch gestelden brief van denmaire Kuy per aan den predikant, luidende aldus: „Waalwijk, !e 17 février 1813. „Le maire') de la commune de Waalwijk, commissaire a spécial pour la rémise des titres et papiers appar- tenant aux anciennes administrations, a monsieur Metman, ministre du culte protestant, „Monsieur „Comformément a l'Arrêté de Monsieur le Préfet de 21 juillet dr., j'ai l'honneur de vous prévenir que mardi vingt trois, du courant a midi, je me rendrai a Ia maison commune de Waalwijk, pour arrêter provisoirement Ie compte et rece- voir les registres, titres et papiers, ap- partenant aux pauvres de la diaconie, Monsieur,- je vous prie de vous y trouver, muni de tous les papiers et titres qui regardent votre ancienne administration et de dresser en double l'inventaire des pièces a remettre. „J'ai l'honneur de vous saluer avec une considération distinguée." (Geteekend) A. J. A. K u y p e r, „Commissair." Daar uit bovenstaanden brief niet blijkt of, .behalve sommige papieren der dia conie, ook gelijktijdig de doop- en trouw registers aan het burgerlijk bestuur moes ten overgegeven worden, en het kerkelijk archief mij te dezen opzichte geen ver der licht verschaft, is het mij onmogelijk op te geven van welk tijdstip de invoe ring van den burgerlijken stand te Waal wijk dagteekent. Ik vermoed, dat ge noemde registers reeds zullen zijn afge- gegeven in 1811 of 1812 Te Besoijen geschiedde die af- of overgifte dadelijk na het keizerlijk Decreet van den lOden April 1811 en was de burgerlijke stand dus reeds ingevoerd bij den aanvang van 1812. Jammer dat de toenmalige kerkeraad van Waalwijk, voordat ze aan het gemeentebestuur werden afgegeven, geen afschriften van die kostbare be scheiden heeft doen maken. Nu zijn alle trouw- en doopboeken, tegelijk met het gansche, ongetwijfeld rijke gemeente-archief, in 1824 toen dat aanzienlijk vlek werd geteisterd door een verschrikkelijken brand, eene prooi der vlammen geworden. 2) Nadat in 1814 Willem I tot souve- reinen vorst van Noord-Nederland ge huldigd en in het volgende jaar tevens koning van België geworden was. wer den in 1816 de Protestantsche kerkge nootschappen zoodanig geregeld, dat de Hervormde kerk, in plaats van onder de vroegere provinciale Synoden, gesteld werd onder ééne Synode, elf provin ciale besturen, dassen en ringen. Waal wijk ressorteerde van toen af onder het „Provinciaal Kerkbestuur van Noord- Brabant".3) In het begin van 1819 werden door Koning Willem I aan den „Heer Staats raad. gouverneur der provincie Noord brabant" de volgende opdrachten gedaan 1. „Het onderzoek omtrent de kerkge bouwen, torens, pastoryen en scholen, „tot welker jaarlijksch onderhoud het „Domein als geestelijke tiendheffer is „verpligt 2. een gelijk onderzoek om- „trent de erfpachten, uitgangen, renten, „chijnsen, thijnsen en diergelijke pres tatiën aan gemeenten, gestichten, cor- „poratiën, diaconiën. armbesturen enz., „welke naar de bestaande wetten aan „dezeiven door het Domein zijn ver- schuld3. om met de bevoegden uit „zoodanige gemeenten, waarin kerken, „torens, pastoryen en scholen worden „gevonden, die een gedeelte van 's Rijks „Domein uitmaken, in onderhandeling „te treden omtrent de overgifte der ge- „melde gebouwen aan die gemeenten „of kerkgenootschappen. In verband met die opdracht berusten in het kerkelijk archief een twintigtal stukken, van 1819 tot 1828, die ons vrij duidelijk doen zien, hoe eindelijk de Kerk behoudens het uitbetalen van de tractementen der predikanten geheel van den Staat werd gescheiden en een zelfstandig lichaam met eigen administratie is geworden. Het is mijn voornemen niet stuk voor stuk te be handelen, maar ik ben verplicht in korte trekken den inhoud der voor naamste bescheiden mede te deelen. Den 17 Februari 1820 werd ten raad- huize van Waalwijk de onderstaande, overeenkomst gesloten „Tusschen den heere Staatsraad, pre sident van Raden en Rekenmeesteren „der Domeinen, gerepresenteerd door „den heer Van Harencarspel „Eckhardt,4) directeur van de Re-- „gistratie en der Domeinen in de pro vincie Noord-Braband ter eenre. „En Adrian us Vermeulen, „president en secretaris van de kerkelyke „commissie, en Johannes And ries „Wilhelm, in kwaliteit van kerk- „ineesteren der Groote of parochiale „kerk, gelegen in de gemeente Waalwijk, „alle wonende te Waalwijk, ter andere „zyde, is, onder tusschenkomst van „Adrianus Johannes Antonius „K u y p e r, burgemeester, 11 e n d r i- „cus Jacobus Lenaarts en „Hendricus van Dijk, gecom mitteerde leden uit het gemeentebestuur „van Waalwijk, en onder het toezigt „van de Ed. Groot Achtbare heeren „Mr. A I. Borret en Mr. I. H. „Sassen,5) gecommitteerde leden uit „de Gedeputeerde Staten der provincie „Noord-Braband, het volgend accoord, „onder hoogere definitieve goedkeuring, „aangegaan. Art. 1. „In plaats van de verplichtingen, „welke het bestuur der Domeinen als „geestelijk tiendheffer van de Tienden, „geheven wordende binnen de gemeente „Waalwijk met betrekking tot het op- „bouwen, vernieuwen, repareren en „onderhouden van de parochiale kerk, „toren enz. binnen de gemeente Waal- „wijk, overeenkomstig het Plakaat van „H. H. M. M. van den 16den January „1778, moet vervullen, zal aan de Con tractanten ter andere zyde, in eens „by wyze van afkoop, worden uitgekeerd: le. „een somme van twee duizend „gulden in kontante penningen; 2e. „van een kapitaal van vier dui- „zend gulden in Werkelyke Nationale „Schuld ten lasten van het Rijk, ren tende 2'/a pet., welke laatste ten name „van de Fabrijk der kerk van Waalwijk „op het Grootboek zal worden inge schreven, en waarvan de interest den „lsten January 1820 zal ingaan, in de „vooronderstelling, dat het Domein be stuur tot de helft van het onderhoud „is verplicht. Art. 2. „De Contractanten ter andere zyde „accepteren de in art. 1 vervatte be malingen, en tegen het genot en effect „van dien verbinden zich de Contrac tanten ter andere zyde, om het bestuur „der Domeinen, ter zake in gezegd „artikel omschreven, nimmermeer in „Regten, of daar buiten te zullen aan spreken of bemoeyelyken, als renun- „cierende zy wei expresselijk van alle „hoegenaarnde regten en aanspraak, „welke tegen het bestuur der Domeinen, „als geestelyke tiendheffers, in eenig „hoegenaamd opzigt, op grond van het „plakaat van den 16den January 1778 „en andere opgevolgde Decreien en „Besluiten, in werking hebben kunnen „gebragt worden. Art. 3. „De in art. 1 gedesigneerde betaling „en overschryving zullen binnen drie „maanden na de definitieve goedkeuring „van dit contract, tegen behoorlyke „kwitantie," in handen van de Contractan ten ter andere zyde of hunne eventueele „representanten moeten worden gedaan, „Aldus onder hoogere approbatie ge contracteerd binnen de gemeente „Waalwijk op den 17den February 1820 enz. (Volgen de handteekeningen.) Bovenstaande overeenkomst werd den 18den April deszelfden jaars door den koning bekrachtigd, van welke bekrachti ging het kerkbestuur den 21sten Mei bericht ontving door middel van een uiterst vriendelijk schrijven van den toenmaligen directeur van de registratie en domeinen in de provincie Noord- Brabant van Harencarspel Eckhardt. Den 13 September van hetzelfde jaar werd door den „Staats raad, Directeur-Generaal voor de zaken der Hervormde kerk" aan de kerk meesters autorisatie verleend, om het achterstallige tractement van den predi kant over de jaren 1811, 1812 en 1813 aan dezen uit te keeren, Tevens werd bij Koninklijk Besluit van den 25sten April 1821 bepaald, dat de „Registers „van kerkbesturen en kerkelijke ont vangers in de noordelijke Provinciën, „op denzelfden voet als in de zuidelijke, „achtervolgens het decreet van 30 De cember 1809, vrij van het zegelregt „zouden zijn." In Juni 1821 was tusschen het kerk bestuur (in dit jaar komen te Waalwijk voor het eerst kerkvoogden en notabelen voor) en de burgerlijke gemeente een geschil gerezen over de vraag: door wien voortaan de muren om het kerkhof enz. wat vóór 1795 zooals uit het begin van mijn opstel is gebleken, steeds door de gemeente geschiedde moesten onderhouden worden. Naar aanleiding der resolutie van den Raad van State van 3 April 1776 beproefde het „collegie van commissarissen van oppertoezigt over de kerk en kerke- goederen, in een schrijven van 16 Juni. het gemeentebestuur te noodzaken ge noemde vervallen muien te herstellen. Het spreekt haast vanzelf, dat van het gemeentebestuur een weigerend ant woord werd ontvangen, welke weigering zich grondde op het feit, dat bij de omwenteling van 1795 alle dergelijke resolutien waren vervallen en dat ook de Grondwet van 1815 de gemeente niet kon verplichten een' muur te onder houden, die aan de kerk toebehoorde. Het - Hervormd kerkbestuur won over deze zaak het advies in van een rechts geleerde. Dat advies belangrijk ge noeg om voor een groot gedeelte afge schreven te worden luidde aldus „De ondergeteekende, rëgtsgeleerde en pracliserend advokaat te 's Hertogen bosch, voorgelegd zijnde le. Extract uit de resolutien derEd. M. Heeren Raden van State der Ver- eenigde Nederlanden d.d. 3 April 1776, waarbij «nder anderen is verstaan, dat het onderhoud der muur enz., om het kerkhof derjparochialè kerk te Waalwijk staande, komt ten laste der Gemeentens- kasse 2e. Eene missieve van het voormalig Hervormd kerkbestuur te Waalwijk aan het Gemeente-Bestuur aldaar d.d. 16 Juny 1821, houdende invitatie om de zeer urgente reparatien aan die muur te doen effecteeren 3e Rescriptie van het Gemeente-Be- stuur, houdende een weigerend ant woord d d 23 Juny 1821 en gelet op de navolgende opgegeven daadzaken en omstandigheden Dat namelijk de Gemeente W alwijk tot de inlijving derzelve met Frankrijk met het onderhoud der voorgemelde muur heeft gecontinueerd dat dezelve eerst na die inlijving met dat onderhoud heeft gecesseerd en de zelve muur heeft laten vervallen dat de actueele schoolmeester van Waalwijk by de aanvaarding van zijnen post door den tijdelijken Maire Panne bakker speciaal is gelast geworden, om toe te zien, dat de defecten, aan dezelve muur ontstaande, niet wierden verwaar loosd en hem Maire daarvan aanstonds kennis te geven dat ook de Gemeentens metselaar Theodorus Hoos na de inlijving dezer Gewesten met Frankrijk bij onderschei dene gelegenheden steenen van de ver vallen muur aan Gemeentens gebouwen heeft doen verwerken en dat eigenlijk de eigendom van het kerkhof bij legale acte door het Gemeente Bestuur aan het kerkgenootschap is toegekend Wijders gelet op dc navolgende vraag punten uit dit een en ander afgeleid en wel le Of er termen bestaan om, naar aanleiding van het hiervoren gestelde, het Gemeente-Bestuur van Waalwijk tot reparatie der muur om het kerkhof al daar in regten te noodzaken en zoo ja, hoe en op welke wijze zulks zoude behooren te geschieden 2e Bij aldien daartoe naar aanleiding van het hiervoren gestelde geene termen gevonden kunnen worden, of dan ten minsten het kerkbestuur zich tegen over het Gemeente-Bestuur zoude kunnen prevaleren van de dispositien. vervat in artikel 646 en 653 en volgende van het Burgerlijk Wetboek 3e f men zich, ten einde eene van deze oogmerken te bereiken, bij het provinciaal Collegie van Toezicht of bij Heeren Gedeputeerde Staten der pro vincie zoude behoren te addressen, dan of ten dieri einde ordinario modo voor de regtbank van Eersten Aanleg zoude kunnen worden geageerd 4e Of het in laatstgemeld geval niet raadzaam zoude zijn admissie te vragen om gratis te mogen procederen. Zoo is de ondergetekende salvo me- liori van advys: Op de eerste Vrage. Dat de resolutie van de Edel Mogende Heeren Raden van State der Vereenigde Nederlanden d.d. 3 April 1776, waarbij de verpligting tot onderhoud der muur om het kerkhof te Waalwijk wordt op gelegd aan het Corpus der gemeente, voor welke verpligting geene hoege naarnde byzondere motiven worden ge- allegueerd, niet anders kan worden be schouwd, dan als een noodzakelijk gevolg der toenmaligeStaatsinrichtingen, der volstrekte vereeniging van Kerk en Staatsbestuur en der legale predomi nance van het Hervormd kerkgenoot schap binnen deze Landen. Het spreek! tog van zeiven, dat om voor die verpligting eenigen anderen grond te kunnen erkennen, dezelve óf uit den aard der zake öf uit eenige byzondere wettiglijke conventien tus schen de beide corporatien, de kerk of kerkgemeente en het dorp of de Ge meente. zoude moeten worden geput. Dat nu eene Gemeente, bestaande uit ingezetenen vaH verschillende geloofs belijdenis, uit den aard der zake niet gehouden kan zijn, om ten gerieve van de leden van eenig byzonder kerkge nootschap uitgaven te doen, zal zeker by niemand van gezond oordeel con tradictie kunnen vinden en daar nu in de vorenstaande opgaven van daadzaken geschiedenis eenig licht te hebben doen en omstandigheden, evenmin als in vallen, eenige der voorgelegde stukken, eenig j Besoijen. aanleiding gevonden wordt om aan het i bestaan van byzondere conventien tus schen de beide voornoemde corpora te denken, zoo komt men van zeiven tot het onvermijdelijk resultaat, dat de ver- pltgting tot onderhoud der muur van het kerkhof te Waalwijk, bij de hiervoor gemelde resolutie van den Raad van State aan de Gemeente van Waalwijk opgelegd, niet anders kan worden aan gemerkt dan a!s een gevolg der toen malige vereeniging van Kerk en Staats bestuur en der predominance van. het Hervormd kerkgenootschap binnen deze Landen, welke verpligting alzoo sedert de afscheiding der Kerk van den Slaat in den jare 1795 en alzoo door het vervallen van de oorzaak, waaruit de zelve wierd afgeleid, heeft opgehouden te bestaan „Op de tweede Vrage. „Gedraagt des ondergetekenden ge voelen, dat, vermits er eene muur hoe zeer vervallen aanwezig is, er ook in 't cas met geene mogelijkheid aan de toepassing van art. 646 van het Burgerlijk Wetboek kan gedacht worden, terwijl de toepassing van art. 653 en volgende alleen voor zoo verre mogelijk zoude kunnen zijn, als de questieuse muur de eigenaartige kenmerken eener middel muur mur mitoyen aan zich heeft en niet in tegendeel de kenmerken eener eigene muur, exclusif behorende aan de eigenaren van het kerkhof, naar het geene van die kenmerken in de aange haalde artikelen van het Burgerlijk Wet boek wordt opgegeven, hetgeene alzoo door den ondergetekenden, als geene de minste renseignementen op dat stuk ontvangen hebbende met geene moge lijkheid kan worden beslisdom alzoo deze vrage naar wensch te kunnen be antwoorden, zoude men te voren behoren te weten of de questieuse muur niet alleen tot afscheiding strekt van kerk en gemeentens grond, maar ook of de zelve eenige der kenmerken heeft of gehad heeft, welke in art 654 van het Burgerlijk Wetboek worden opgegeven Zoo niet, alsdan zoude in de daad het kerkbestuur zich met gegronde hoop op succes kunnen prevaleren van de dis positien van art. 655, waarbij het echter te vrezen is, dat het Gemeente-Bestuur deze demarche al spoedig zoude weten te cluderen door gebruik te maken van het vermógen aan hetzelve bij art. 656 toegekend." „Op de derde Vrage. „Is de ondergetekende van oordeel, dat, om de actie tot vergoeding van schaden, waarvan bij de beantwoording der eerste vrage is gesproken en welke zooals men uit vorenstaande redeneering genoegzaam kan opmaken de eenige is, welke naar zijn oordeel met succes en cum effectio zoude kunnen en behoren te worden getenteerd, te institueren vol gens art. 17, No 5, gevoegd bij art. 77 van het Reglement op de administratie der kerkelyke fondsen in de kosten van den Eeredienst, een Besluit door kerk voogden met notabelen tot het institue ren van zoodanige actie zal moeten ge nomen en goedgekeurd worden door het Provinciaal Collegie van Toezicht." „Op de vierde Vrage. '„Dat het wel raadzaam maar volgens de bestaande wetten en reglementen niet mogelijk zal zijn zoodanige admis sie te obtineeren, ten ware konde blij ken, dat de kerk van Waalwijk geene fondsen bezit, om daaruit de kosten eener procedure te kunnen goedmaken. Aldus geadviseerd te 's Bosch den 23en Juny 1800-drie-en-twintig. (Geteekend). J. F. Mauritsz Grander- [heyden,6) advt." Na de aanhaling van bovenstaand rechtskundig advies, welks inhoud van zoodanigen aard is, dat de Hervormde gemeente van Waalwijk wel voor goed zal hebben afgezien van een procedure met het gemeentebestuur, rest mij nog melding te maken van een maatregel van Willem I betreffende de pasto rieën der predikanten in Noord-Brabant, welke aan de burgerlijke gemeenten toebehoorden. Dienovereenkomstig werd de districts-schout van Waalwijk, nl. Halfwassenaer 7), door Gedep. Staten gelast een onderzoek in te stellen naar de pastorieën van Waalwijk, Don gen en 's Gravenmoer, welk onderzoek tot resultaat had, dat de pastorie van Waalwijk, tegen het betalen eener be paalde som aan het gemeentebestuur, in 1825 het eigendom der kerk werd. In bovenstaand schrijven heb ik ge tracht eenige bijzonderheden op te diepen uit de geschiedenis van een aanzienlijk Brabantsch dorp aan het einde der 18de en uit het begin der 19de eeuw. Nu mijn opstel zijne voltooing nadert, zie ik maar al te duidelijk in, wat en hoeveel er aan ontbreekt, en hoe weinig het den naam verdient van een afgerond geheel te zijn. Toch zal ik mij ten zeerste verblijden, als het blijken mag, dat ik, heel uit de verte het doorluchtig voorbeeld van onzen bewonderenswaardigen Rembrandt in het oog houdend, er in ben geslaagd op sommige belangrijke zaken onzer J. v. d. Hammen Niczn. Aanteekeningen. 1. Na de inlijving van ons land bij Frankrijk werd het in 8 departementen verdeeld. Elk departement was verdeeld in arrondissementen, kantons en ge meenten. Aan het hoofd van een de partement stond een prefect en onder prefect, aan het hoofd van een gemeente een maire. Het kanton en de gemeente Waalwijk hoorden onder het arrondis sement Bois-Le-Duc en onder le Depar tement des Bouches du Rhin. 2. De R. C. trouwboeken (pastoors trouwboeken van 1626 19de eeuw zijn, wijl ze op de pastorie berustende waren, gespaard gebleven. Evenzoo een kos terbegrafenisboek van plm. 1750—1784 op het raadhuis. 3. Bij de nieuwe grondwet van 1815 verkreeg het vroegere Staats-Brabant, in tegenstelling met de provincie Zuid- Brabant. den naam van Noord-Brabant. 4 Francois van Harencarspel Eck- kardt was 28 April 1784 geboren, werd later inspecteur-generaal van de regi stratie, het kadaster en de loterijen te 's-Gravenhage en overleed te Assen in 1842 als Gouverneur van Drente. In 1825 werd hij in den Nederlandschen adelstand verheven. Zijn zoon huwde een nicht van den hier achter genoem den Mr. J. H. Sassen. 5. Mr. Antonius Josephus Lambertus Borret, geboren 12 Augustus 1782 te Gemert, was achtereenvolgens secretaris generaal van Justitie onder koning Lo- dewijk, eereburger van Amsterdam, lid der Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant, Staatsraad, Gouverneur van Noord-Brabant enz Mr. Jan Hendrik Sassen, geboren 27 Mei 1786 te's-Hertogenbosch, zoon van Hubert Sassen bij Antonia Maria Ruwel. Hij was achtereenvolgens voorloopig pensionaris en secretaris zijner geboorte stad. griffier bij het vredesgerecht te Boxtel en te 's-Hertogenbosch, advocaat aldanr, suppleant rechter en griffier der rechtbank aldaar, in 1813 werd* hij als staatsgevange naar Parijs gevoerd, doch wist te ontsnappen Later (1815) werd hij lid der Staten van Noord-Brabant, advocaat van den Waterstaat en de Publieke Werken en ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw. Hij overleed 5 Mei 1830. Een kleinzoon van hem was de bekende oudheidkun dige en notaris August Sassen te Hel mond, onlangs te 's-Gravenhage over leden. 6. Mr. Johan Frederik M Gander- heyden, zoon van Jasper Ganderheyden en Petronella Adriana Mauritsz, was 6 Dec. 1787 te Zalt-Bommel geboren, werd rijksadvocaat in Noord-Brabant en overleed 3 Mei 1851 te Breda- 7. Bedoeld wordt Jacob Willem Half- Wassenaer. Waalwijk, 28 Jan. 1920. Wij hebben het week-abonne- rnent ingesteld, om vele lezers het BETALEN GEMAKKELIJK TE MAKEN, maar niet om de eene week den courant te kun nen bestellen en een andere te kunnen opzeggen. De week-abonné's verbinden zich evengoed voor MINSTENS EEN KWARTAAL, doch kun nen per week betalen. De Administratie. Op zijn verzoek is met ingang van Januari 1920 eervol ontslag verleend aan den Weled Zeergel. heer P. J. M. Sweens arts alhier, als tijdelijk leeraar aan de Rijksvakschool te Waalwijk. Donderdag 29 Januari e.k zal in het Hotel Verwiel te Waalwijk een ver gadering plaats hebben der afdeeling Waalwijk Heusden v. d. R. K. O. B. ter behandeling van 1. Opening. 2. Notulen 3 Jaarverslag van den Secretaris. 4. Rekening en verantwoording van den Penningmeester. 5 Verslag van den Correspondent van het Ondersteuningsfonds. 6. Periodieke aftreding van den Voor zitter. 7. Besprekingen over de begonnen actie tegen het rooken door kinderen. 8. Indienen van voorstellen voor de Algemeene Verg 1920. 9 Lezing van den Heer P. J. van Groeningen „Onderwijzerssalarissen in verband met de nieuwe L. O.-wet." 10. Rondvraag en sluiting. Di stcmw.cd «/au Woecsdagavon en de toch reeds zoo hooge waterstand bracht weer heel wat ongerustheid. Op den winterdijk, die den binnccpolder beschermt, slond een sterke golfslag, die hier en daar den dijk beschadigde. Op de bedreigde plaatsea werden stroobe- NutBB*er 8 43e Jaardag.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1920 | | pagina 9