f
EEN EDËThART,
I„N00RD-BRABAND"I
WAALWIJK.
Dit nummer bestaat
uit DRIE bladen.
FEUILLETON,
IME2QHBM STTOKEH.
Eerste Biad
Maatschappij van Verzekering op het Leven.
Het Klooster Nazareth te
Waalwijk.
1450—1750.)
VII.
138)
VIERDE DEEL.
Opgericht
1843;
21.456.813
2.913.587.-
RUMMER 61
ZATERDAG 31 JULI 1920
43c JAARGANG.
Dit blad verschijnt
Woensdag- en Zaterdagavond-
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,25
Franco p. post door het geheele rijk f 1,40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden ent.,
franco te renden aan den Uitgever.
dë rao vam iiët hiikk
Telef. 38.
WAALWIJKSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT.
Uitgave: Waalwyksche Stoomdrukkerij Antoou Tielen.
Prijs der Advertentlen
20 cent per regelminimum f 1.50
Reclames 30 cent per regel.
Telegr.- AdresECHO.
Boven is gebleken, dat mijne meening
langen tijd geweest is, dat viel alle zusters
"van Nazareth Waalwijk verlieten en zich
te Antwerpen vestigden, maar dat er eelti
ge te W. zouden gebleven zijn, die waar
schijnlijk haren intrek namen bij Wnnl-
wijksche particulieren. Ik grondd" die
meening op de begrafenisboeken, loop en-
de over 1(590 tot ongeveer 1810 en berus
tende in het archief der Hervormde ge
meente aldaar, waaruit blijkt, dat nog na
1733 of 1742 toen de Waalwijksche Au-
gustinessen het klooster zeker reeds had
den verlaten geestelijke zusters te W.
benraven zijn. Ik verkeerde in de vaste
overtuiging, dat zij de laatst overgeble\ e-
nen van Nazareth geweest zijn. Dr. Goos-
sens meldde mij echter en ik deel thans
geheel die meening dat die „geestelijke
zusters" geen religieuzen of kloosterzus
ters zullen zijn geweest, maar slechts
klopjes of kwezelsdie de religieuzen ver
vingen.
Behalve een groot aantal leeken en
geestelijken, die tusschen 1690 en 1734 in
het klooster, in de kloosterkerk of op de
kloosterbegraafplaats zijn ter aarde be
steld, werden aldaar nog nè 1734 o.a. de
volgende personen hegraven:
9 Januari 1737. In 't kloosterhof Catha
rine Iiams, geestelijke jongedochter.
4 Januari 1738. Op het kloosterehoor
Catarina Bugs, bejaarde geestelijke doch
ter.
24 October 1738. In 't klooster Maria, we
duwe N. van der Burg:
8 Februari 1740. In 't kloosterhof Jan
van Wijk.
23 Januari 1742. In t kloosterhof Hen-
drina Hessels, geestelijke dochter.
30 Mei 1747. In 't kloosterehoor de heer
Gillis van Helmond.
7 Juli 1747. In 't kloosterehoor Juffrouw
van Helmond, huisvrouw van den Heer
Chrispinianus Hoekwater
11 Mei 1750. Tn 't kloosterhof Maria van
den Hout. bejaarde geestelijke jongedoch
ter.
28Januari 1751. Tn 't kloosterehoor de
heer Wilhelmus Clivo.
15 Januari 1752. In 't kloosterehoor Ma
ria, dochter v. d. heer Johannus Nicols.
26 Januari 1759. Overleden doch hegra
ven in 't klooster de heer Lambertus Boer
akker, pastoor.
29 Juli 1762. In de kloosterkerk There-
sia van Lange(n), geestelijke dochter.
25 December 1762. Overleden en in 't
klooster begraven de heer Johannes van
Badaffkapelaan.
12 Mei 1766. In 't kloosterhof Adriana de
Swart, geestelijke dochter.
31 Januari 1785. Is overleden doch be
graven in t klooster de heer landdeken Ij.
Voet, Roomsch pastoor.
fan «DF «OHO van HET ZUIDEN".
Omgewerkt uit fut Fransch.
Helaas! de voorgevoelens der ongeluk
kige hadden haar niet bedrogen!.. Eeni-
ge dagen na het neerschrijven van dit
verhaal zoo oprecht als kinderlijk, stak
Diane den winkel in brand, onder welks
puin zij het vastgebonden slachtoffertje
hoopte te begravenEen wonder red
de het kind. Een wonder, ja, maar ook de
moed van Roselin.
En toen Fabien, vol angst omdat Diane
zonder eenige reden van Argelles naar
Parjis vertrokken was, op zijne beurt in
de hoofdstad verscheen, tot elkên prijs
willende weten of zij niets kwaads in het
schild voerde; toen hij in het Orleans-sta
tion, waar zij hem kwam afhalen, de aan
doeningen, welke zij dien nacht doorstaan
had, op haar gelaat las, zij was zeer ze
nuwachtig, ondanks hare wilskracht
dan besloot hij Clémencè Foulon te gaan
opzoeken.
Ioen hij in de straat der Koningsfon
tein kwam, men zal het zicli herinneren,
vond hij den winkel door brand vernield,
en Clémence Foulon dood, verkoold.
Dan had hij de concierge duizend francs
ter hand gesteld voor hen die het kind op
genomen hadden, die de kleine Marie ver
pleegden. Hij had beloofd weer te keeren,
Wat springt hierbij vooral in 't oog?
Dat nog meer dan 50 jaren, nadat de zus
ters liet convent hadden verlaten en meer
dan 75 jaren, nadat het convent met bijbe-
hoorende gebouwen en erven het eigen
dom van Mr. Johari Babtist de Witt was
geworden, er nog dooden geestelijken
en leeken in begraven zijn. Dus schijnt
het klooster, ondanks de toezegging van
den eigenaar in de acte van 1742, nog niet
tot woningen te zijn verbouwd geweest, en
nog in denzelfden desolaten toestand te
hebben verkeerd, als 43 jaren vroeger. En
- zoo vraag ik mij af - hoe kon het mogelijk
zijn, dat in een gebouw, aan particulieren
toebehoorende, nog zooveel dooden hegra
ven werden? Ik zie geen kans, dit raadsel
op te lossen.
Ten slotte dient nog vermeld te worden,
dat Nazareth c.a. den 3 October 1746, bij
testamentaire beschikking van Mr. Johan
Babtist de Witt, overging in handen van
diens broeder, den heer Jacobus de Witt,
gehuwd met Anna Hoorn, en dat het in
den staat en inventaris van de goederen
van Jacobus de Witt's weduwe, d.d. 20
April 1756, aldus wordt aangeduid: „De
„goederen van het clooster van Nazereth,
„besittende in een erfpacht van 400 gul-
„den jaarlijks".
Wanneer wij thans (1918) de overblijf
selen van Nazareth bezoeken en beschou
wen, en in de diepe ruime kelders afdalen,
zien wij nog duidelijk, waar het klooster
gebouw en waar de kloosterkerk eenmaal
gestaan hebben. De muren en fondamen
ten, ongeveer 40 cM. dik of dikker, zijn
nog nagenoeg dezelfde als voorheen, maar
van binnen is alles veranderd en ver
bouwd. Waar in vervlogen eéuwen de
stille gebeden der religieuzen hemel
waarts stegen, drinkt thans fle herberg
bezoeker zijn glaasje bier of voedert de
landbouwer zijn runderen. De klooster
panden worden tegenwoordig o.a. bewoond
door de weduwe Kotste ren, herbergierster
en door den landman Walterus van
den Broek. Vóór 1874 diende het pand van
den laatstgenoemde tot openbare school.
Dat was dus het einde van het aloude
nonnen-convent van Nazareth. Ik heb liet
altijd betreurd, men moge dan om mijne
sympathie glimlachen of niet, dat zulk een
vermaard en eerbiedwaardig klooster
waarin honderden geestelijke zusters uit
de aanzienlijkste kringen haar kloosterge
loften afgelegd en zich tot den dienst des
Heeren gewijd hebben, en dat ongetwij
feld meer dan 250 jaren een sieraad van
Waalwijk is geweest, waarop iedere
Waalwijker trotsch was bet slachtoffer
is moeten worden van de veeltijds harde
wetten der Staten-Generaal, die in iedere
Katholieke instelling maar niets anders
dan het spook der „papisten" en ,apaus-
gezinden" schijnen te hebben kunnen ont
waren!
BIJLAGEN.
1. Wy broder Gerit van Remund, con-
fessoer ende pater, ende suster Marg van
Nassouwen, priorinne, suster Zween van
Ouwen, onderpriorinne, ende suster Ang-
nes Myllinx, procuraters des convents
van onsser liever vrouwen geheiten Na
zareth, inder vriheyt van Waelwick gele
gen,'kennen ende liden dat wy van ons
convents wegen, myt consent des gemei-
hij was zijn woord gestand gebleven! Dit
alles was waar.
Trouwens, de herinneringen van Laure
kwamen te veel overeen met de belijdenis
van Clémence, dat er in den geest van
mevr. Vallauris niet de minste twijfel
overblijven kon omtrent hetgeen de onge
lukkige winkelierster zeide betreffende
Fabien. Jacques de Rhodes twijfelde even
min. Wat meer is, Laure bezat nog den
brief, welken markies d'Argelles geschre
ven had in de woonkamer der concierge,
waarin hij de familie Vallauris vroeg hem
te willen antwoorden „poste restante" on
der de letters M. F. A. markies Fabien
d'ArgelIes, dat sprong in het oog. Het ge
schrift van dien brief, hoewel in potlood,
was geheel Fabien's hand.
En terwijl Laure al die omstandigheden
ophaalde, weende zij overvloedig.
De markies heeft berouw getoond,
sprak zij, wil hem vergiffenis schenken!
Hij gaf reeds blijken van berouw, wan
neer hij van verre over het kind waakte.
De oogen van den graaf glinsterden.
Hij heeft zich in ieder geval als een
ellendeling gedragen, zeide hij, spreek
mij niet van hem.
Indien de belijdenis yan mijnheer
d'ArgelIes zoo afdoende is, zal ik eindelijk
het stoffelijk bewijs bezitten, dat me zal
toelaten onze dochter haar burgerlijken
stand weder te schenken. Maar ik zal moe
ten wachten, nog wachten, altijd wachten,
want zoolang Henriette in dien staat is,
durf ik mij niet van haar te verwijderen.
Neen, zeide Michel, gij zult niet lan
ger wachten. Argelles is op dit oogenblik
onbewoond. Dat mevr. Vallauris mij maar
een bewijs medegeve voor het volk dat
het kasteel bewaakt, en ik zal in uwe
plaats de opsporingen doen, meester.
nen convents, geconsentert ende gegon-
nen hebben ende myts desen breiff con
senteren ende gonnen, dat Lambrecht
Millinx, heer tot Waelwick, ende sijn nae-
comelingen sellen mogen setten die ros
molen op een stuck lants dair die rosmo
len nu ter tijt op staet, toe behorende ons-
sen convent voirschreven, ende ons con
vent voirschreven tot Lambrecht Millinx
ende sinder naecomelingen behoeff van
vrintscliapen gernc gedaen ende gegon-
nen hebben. Ende oeok zal iMmbreclit
MV'.inx ende sijn naecomelingen mogen
houden eenen weck tusschen den werf
vanden wintmolen ende des moleners
lniysken, om te comen aen die rosmolen,
beboudelickx dat Lambrecht voerschreven
ende zijn naecomelingen alle tijt sellent
voerscreven lant vander hoelen westwaert
totter gemeinder steghen toe sal doen be-
heymen, Jat den convent voerscreven daer
in geinder tijt hinder off schade aff co-
men sail. Ende off die molener, die nu is
off naemals comen sail, meer houder (is
hoenderen) dan eenen haen ende twee
hennen heylde op die molen, nae inthout
van onssen schepen breiff, dat als dan sel
len die deyners off knechten ons convents
voerscreven die houder mogen verjagen
off doet (is-dood) slaen, sonder daer yet
in-te verboren teghen den heer die nu is
off naemals comen zeil. In orconden der
wauheyt hebbe lek broder Gerit voerscre
ven myt consent des gemeynen convents
tsignet van onss officien heneden den de
sen breyff gehannen anno XVG ende vif-
fen'.wintich des sevenden daechs decem-
bris.
(Kloosterzegel geschonden. Op de bui
tenzijde staat: „Aengaende de. pluetse
„daer de rosmolen der vryheyt van Wael-
„wijc op staet, anno 1525").
2 Zeer waarschijnlijk 5s Maria Ver-
jugs afkomstig van Antwerpen. Althans in
de Bredasche schepenprotocollen over de
16de eeuw (1524) vond ik meermalen van
die familie gewag, gemaakt. In 1524 woon
de o.a. »e Antwerpen Margriet Willems
dochter van Bugten, wettige huisvrouw
van Claes Ver jugs, „weerd in den Molen"
te Antwerpen. (Schepenreg. Breda n. 741,
anno 1424).
NASCHRIFT.
Ruim 2 jaar nadat bovenstaand opstel
door mij was geschreven, publiceerde Jhr.
Mr. A. F. O. van Sasse vTm Ysselt, de ken
ner van NoordrBrabant's verleden bij uit
nemendheid, in „Bossche Bijdragen"
(Deel HI, afl. 3, 1920) een zeer belangwek
kend artikeltje, waaruit duidelijk blijkt,
dat Nazareth niet in 1450, maar 20 jaar
later, in 1471 is ontstaan. Voor wie niet op
„Bossche Bijdragen" zijn geabonneerd,
schrijf ik diens opstelletje geheel af.
„Het ontstaan van het Klooster Nazareth
te Waalwijk, door JJw. Mr. A. F. O. van
Sasse van Ysselt".
„De heer J. van der Hammen Nicz.
„schreef in zijn belangrijke bijdrage,
„welke hij in den tweeden jaargang van
„dit tijdschrift p. 204 en vlgd. over dit
„voormalige klooster gaf: „zelfs het stich-
„tingsjaar van dit klooster) is' en blijf
„onbekend!"
„Ik was zoo gelukkig het te vinden in
„de verzameling handschriften van Phi-
„lips baron van Leefdael, heer van Waal
dijk, die in 1645 leefde en wiens gezegde
„verzameling thans berust in het Pro
vinciaal Rijksarchief te 's Bosch.
„Daarin komt toch het volgende verhaal
„daarover voor van Zuster Anneken Wou-
„ters, procuratesse van dat klooster in
„1650 en welk verhaal fr. Aug. Wichmans
„blijkt te hebben gekend, vermits hij een
„goed deel van hetgeen daarin vermeld
„staat, mededeelt in zijne Brabantia
„Mariana p. 851. liet luidt aldus:
„Aldus is het clooster van Nazareth be-
gost binnen Waalwijck. In nomine Do-
„mini amen. In die jaeren ons Heeren
„m i i i i G ende LXXI soo sijn hier gekom-
„men van Amsterdam ugten clooster, ge-
„heeten Magdaleenen van den derden re-
gel van sinte Franciscus orden, 6 suste
nen om hier een clooster te beginnen. AI-
„dus sijn sg op sinte Gregorius avont hier
„tegen ons over in een kamer gecomen en-
,,de mende (meende) hier een fondateur te
„hebben soo huen toegesegdt was, eer sg
„van Amsterdam dachten te trecken. Nae-
„demaal dat sg dan hier sijn geweest heeft
„die fondaturix haer hant daer van get
„trocken ende en heeft huen geen hijstunt
„gedaen. Aldus en hebben wij genen fon-
„dateur gehadt ende die susteren mosten
„oock daer toe den heer van Waelwijck
„honderd croonen geven, dat sg in sijn
„heerlijckheydt mochten wonen ende deze
„6" susteren sijn een wegnich tijts bij een
geweestDaer nae sijn die vier wederom
„nae Amsterdam sonder hoeren scaeg ge-
„regst ende die ander twee metten genen,
„die sg aengenomen hadden, hebben vrin-
„den toegemaeckt ende hebben 't verkre-
gendat sg haer orden mochten verande-
„ren ende sijn regularissen 'worden. Al-
„dus is be gost en de gewijt in.die eer van
„on.se lieve Vrouwe annunciacio ende is
„geheeten te Nazareth, binnen die vrg-
„hegt van Waelwijck gelegen ende heb-
„ben tot onsen pateroon onsen heglichen
„vader sinte Augustinus. Dus en heeft dit
„clooster geen fondascy gehadt dan dat
„elck suster gebrocht heeft, die één mgn
„die ander meer, nae dat hem Godt ver-
„leent heeft, ende voort niet haeren zueren
„aerbegdt, die zg dach ende nacht vol-
bracht hebben, mede gestorven sijn, en-
„de dat geen, dat die susteren herst hier
„hebben gebrocht, is tot lant ende sant
„voordoen aen timmcrascie gedaen ende
„aen onse kerek, die begost is te timme
ren int jaer ons heeren mV G ende tien
opden negenden dach van den April.
„Doen heeft ons pater Gerardus van Ru-
„remonden den iersten steen helpen leg-
gen ende daer naer int jaer van 18 (is
„11)18) op sinte Philips ende sint Jacobs
„dach is die ierste misse daer in geson-
gen ende int jaer ons Heeren mV G ende
„XXXVII op sinte Laurencius avont soo
„is onsen kerekhotf gemerdert en gewljdt
„ende op den dach is die kerek gewijdt
„niette drie outers. Den hooghen autaer is
„gewijt in die eer van de heglighe Drievul-
„dighegt ende onser lieve Vrouwe annun-
„ciacio, ende den autaer, die in die oestsg
„staedt, is gewijt in die eer van onzen hei
ligen vuijer sinte Augustinus ende sinte
„Laurensg ende sinte Maria Magdaleene.
„en den autaer indie sugtsg is gewgt in der
„eere van sinte Anna ende sinte Katerina
„ende sinte Barbera ende sinte Elisabeth,
„en de wghischop heeft die kerekwging
„geordoneert altijt te houden Sondachs
„voor sinte Lucasdagh. Dtt is een wegn-
„nich van den beginsel van ons clooster,
„wie dat ierst begonnen is*om een enige
„memory te hebben nae gewoonte van an-
der cl oosters ende opdat die naekomelin-
gen souden hebben een gedenckcnisse
„ende een weete van onse susteren ende
„weldoeners ende is geëgnt int jaar ons
„Heeren mV G ende XXXVIII op sinte
„Ambrosius avont. Deo gracias.
„Accordeert met het genen dat onse voor
baten ons achter gelaten hebben.
„Sr. Anneken Wouters, procuratesse
„van het selve clooster. Actum den 5 Meg
„1650".
Besoijen.
J. VAN DER HAMMEN Niczn.
Verzekerd Kapitaal
Reserve
Laure begon te beven en aarzelde.
Is daar zoo'n haast hij? vroeg ze. Om
de genezing mijner dochter te doen voor
uitgaan, vertrekken wij naar ons buiten,
zoodra het weder het toelaat; kunnen wij
niet tot zoolang wachten?
Michel, die haar begreep, hoog zeer aan
gedaan.
Maar Jacques dacht enkel aan zijn va
derliefde, aan de zoolang gewenschte ne
derlaag van 't kwade en de zegepral van
het goede.
-- Den dag der gerechtigheid uitstellen,
sprak hij, nog geduld oefenen, nadat ik
zulks twintig jaar deedHa! de duivel
moest mevr. d'ArgelIes eens ingeven dat
haar man een vreeselijk wapen tegen haar
had nagelaten, en dat dit wapen verhor-
gen was in 't kasteelik acht ze in
staat het te ontdekken en te stelen!
Neen, neen, vermits Michel bereid is ons
ook dien dienst, te bewijzen, dat hij zoo
spoedig mogelijk vertrekke. Ik smeek u,
waarde vriendin, geef hem het bewijs dat
hij vraagt, om op Argelles te doen wat hij
het best oordeelt.
Mevr. Vallauris zat aan een tafeltje en
hield haar gelaat met hare handen bedekt;
heete tranen drongen door hare vingers.
Gij weent!hernam Jacques op
uiterst zachten toon, zich vergissende om
trent de oorzaak harer smart. Hebt gij dan
geen vertrouwen meer in mij, en vreest
gij soms dat ik, geheel de vader van ons
teergeliefd kind wordende, de banden ga
losmaken welke haar aan u hechten?
Neen, neen, beste vriendin, gij kent mij
niet, als ge mij tot zulke dingen in staat
achtNooit was ik u zoo erkentelijk,
zoo genogen; nooit droeg ik u zulke diepe
achting toe.
O! dat is het niet, stotterde Laure,
dat is het niet!
Wat dan?....
Ik hen moeder, Jacques, moeder van
twee kinderen, die ik beiden even lief heb.
Wanneer 't geluk mijner dochter gaat be
zegeld worden, mag ik er dan in toestem
men dat mijn zoon, die reeds zoo ongeluk
kig is, geheel gebroken worde door de er
gernis en het lawaai tot welke de onthul
lingen aanleiding zullen geven?
Ca sta réde trad nader, terwijl mijnheer
de Rhodes met opgetrokken wenkbrau
wen en sombere oogen nadacht hoe hij
zijn doel bereiken kon zonder die brave
lieden, welke zijne dochter zoo lief hadden
gehad te doen lijden. Hun was hij toch al
les verschuldigd.
Wees niet bevreesd, mevrouw, sprak
de zoon van Annette tot Laure Vallauris.
Stel vertrouwen in mijnen meester; gij
weet toch wel dat hij vóór alles een recht
vaardig en oprecht man is? Hij zal u geen
leed berokkenen, ik sta u borg voor hem.
Laat mij dit bewijs gaan zoeken waar hij
zoo vurig naar verlangt. Hij zal er geen
gebruik van maken, indien gij er door ge
krenkt zoudt wortlen in uwe belangen of
in uwe genegenheid. Wees gerust, dit
krenken zal hij nooit gedoogen al moest
zijn hart er nog zoo door bloeden.
Met een plotselinge beweging sterker
dan eene redeneering dan alle wilsuiting
opende Jacques zijne armen voor zijn ge
wezen bediende.
Ach! heb dank, mijn zoon, mompelde
hij, wit als een lijkdoek, maar met oogen
die straalden van edelmoedigheid en ziele-
adel; heb dank dewijl ge mij zoo goed
kent!
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie,
Capkllb, 29 Jali 1920.
Geachte Redactie
Verzoeke beleefd het onders taande in nw
giëird blad op te nemen. By voorbaat
dtnk voor de te verleeuen plaatsruimte.
Aan den Heer X te Vrij hoeve-Cape Ue.
Naar aanleiding vau u» iugszondeo stak
voorkomende ia No. 60 van dit blad, heb
ik de eer U mede te ceeleD, dat de gift,
welke door Jh». M r, De ltooij v&d Zuidewiju
op de lijst voor het kinderfeest te Capelle
is ingetetkeud, bereids is overgedragen san
de ftestcommiseie tea uwent.
Onder deukaegging voor ave attentie, luudt
ik mij teu zeerste aanbevolen voor vetdere
op- en aanmerkingen.
Hoogachtend,
UEd. onderdanige dienaar.
W. J. VAN N IE WEN HU IJ ZEN
Qnderwyzer.
X. EEN IJSELIJKE NACHT.
Nog denzelfden avond, zonder te willen
rusten noch wachten, vertrok Michel Cas-
tarède naar 't kasteel d'ArgelIes. En tor-
wijl de sneltrein hem naar Bordeaux voer
de, zette Diane zich neder aan het ziekbed
van Henriette.
Jacques de Rhodes had het zoo gewild.
Hij kon niet langer blijven in den angsti-
gen toestand waar hij in was, met dit ver
schrikkelijk damocles-zwaard welke hoven
zijn hoofd hing. Maar 't had hem moeite
gekost om den weerstand te overwinnen
eerst van Laure, vervolgens van Maurice,
zelfs van Souriquette.
Er mocht haar eens een onherstel
baar ongeluk overkomen, zeiden moeder
en zoon, het hart vol doodsangst.
Ik zal haar gadeslaan, van achter de
half neergelaten draperie; ik zal geen van
beiden een seconde uit het oog verliezen,
antwoordde mijnheer de *Rhodes.
En indien dit helsche schepsel, door
eene duivelsche ingeving uwe nabijheid
vermoedde, en onze Souriquette doodde
met eenen dolksteek voordat gij de en
kele stappen zoudt kunnen afleggen wel
ke u van haar scheiden zullen? zei Mau
rice, wien 't koude zweet uitbrak.
Jacques wees naar den hemel.
God zal ons beschermen, zeide hij,
vertrouw op Hem.
Laure en haar zoon moesten zich onder
werpen aan zijn onwrikbaren wil. Beiden
nochtans, wilden verscholen blijven in de
kamer van Jacques, om zoo dicht moge
lijk bij Souriquette te zijn.
Mijnheer de Rhodes, den revolver in de
vuist gekneld, stond verborgen achter de
draperie, gereed om Diane neer te vellen
zoo zij aanstalten maakte om het vergif
met den dolk te verwisselen.
(Wordt vervolgd.)