weede Blad.
Marko de Bandiet
BUITENLAMP
BINNENLAND^
Gemengd Nieuws,
FEUILLETON
Gemeenteraa I
abonneert U op eti
\dverteert in dit blad.
NUMMER 77
5)
~capelleT~
ZATERDAG 25 SEPTEMBER
42e. Jaargang
lie Echo vu het Zeiden
De arbeldersmoHlijkheden lo Italië
zijo bedaaid door eca accoord tusscheo
de werkgevers en de werknemers over
de loonkwestle, waar de strijd in den
beginne om gevoerd h, voor hij ont
aardde in een gewelddadige inbezitne
ming van de productie-middelen. Tei-
loops hebben de arbeiders zich ook
meezeggenschap ie het beheer van de
bedrijven verzekerd, maar deze kwestie
rust voorloopig nog io den veillgen
schoot van een commissie en de pap
wordt niet zoo h et gegeten, als zij wordt
opgediend. Giolltti's heele taktiek is er
op gericht geweest, om te verhoeden,
dat een verscherping van het conflict,
terwijl het land nog worstelt om de na-
weëa van den oorlog te boven te komen,
nieuwe schade aan de welvaait zou tot-
b eagea. Daa-om toonde hij zich alkee-
rlg vaa bloedige onderdrukkingsmaatre
gelen. Hij kon zijn doel niet anders be
reiken dan door 'de rol van leidsman
van de werklieden te kiezen, die anders
licht, onder revolutionaire leldiog, nog
meer uit den band zouden gesprongen
zijn. Giolittl kwam daardoor eenigszlns
tegenover de fabrikanten te staan, maar
de Romeinsche correspondent van de
Temps verzekert, dat ook zij tevreden
zijn, omdrt de kortstondige naasting van
de fabrieken den arbeiders geleerd heeft,
dat het zonder de oude tucht en de
commercicele inrichting van de bedrij
ven niet gaat.
Mc Swiney, de burgemeester van
Cork die nu reeds ongeveer veertig
dagen zijn hongerkuur wel vol te hou
den, telkens „stervende" is om daarna
weer wat op te knappen maakt het
naar omstandigheden goed Hij gaat
althans niet achteruit, hoewel de geeste
lijke, die hem terzijde staat, herhaaldelijk
reeds aankondigde dat de gevangene
wegkwijnt en de volkomen instorting
nabij is, deelde zijn zuster na een be
zoek mede, dat de burgemeester „nog
steeds zeer zwak,, is, doch helderder
is en in staat bij tusschenpoozen te
spreken Ook mevrouw Mc Swiney zei
dat haar echtgenoot volkomen bij be
wustzijn is, en eenige woorden met haar
had gesproken. Ze blijft volhouden dat
het heilige recht van Ierland's zaak haar
man tot leven opwekt.
Mllleracd Is Donderdag te 4.25 uur
tot president van de republiek Frankrijk
gekozen.
Er zijn 892 stemmen uitgebracht, vol
strekte meerderheid 447. Mitlerand is
met 695 stemmen gekozen. Op Delory
waren 69 en op verschillende andere
candldaten 23 stemmen uitgebracht.
De verkiezing van Millerand werd met
een langdurig handgeklap van alle leden
der nationale vergadering begroet, die
opstonden en het nieuwe staatshoofd
toejuichten.
De bolsjewlki hebben wat nieuws
verzonnen om het Russische volk het
leven zuur te maken. Af en 'oe ver-
van „De Echo van het Zuiden";
door
Louis Boussenard.
EERSTE DEEL.
Te vuur en te zwaard.
II.
BLOED ROEPT BLOED.
De „apostelen" schokken van 't lachen.
Wei geraakt, hoofdman!Een mo
kerslag op den kop van eenen os!Ik
^verwed mijn deel van den buit dat hij er
met meer van opkomt!Zoo wij zijn
hl'oek in brand staken?....
Bleek, niet loshangende haren grijpt Ni-
sf.i iet korte zwaard dat Marko aan zijn
zi.it e draagt, zwaait het en roept dreigen
de:
(l,irrt;v,)mt me mi gevangen nemen als ge
Zij is oprecht heerlijk in haren toorn,
t .o in mg staat verrukt om hare dap-
Tr i ^f?!l)eradenheid en grij'izsnde
din! ''"ztd'k'fm! waarachtig, een hel-
antwoord hij. beh°eft een ba""iet'
oen'i'1 rip' 'h''l(ttende* "iets meer ho-
yende de bevrijde dood verkiezende ho
ven gevangenschap en onteering valt zij
manhaftig aan, slaat niet het staal naai-
Marko's gelaat. De schurk deinst. O' maar
eed llst K"1 ,StaP 6n dU d6inze» - maar
H,J 1S een meester in het vechten,
schijnen verordeningen, waarin den bur
gers wordt meegedeeld dat zij op dien
en dien dag thuis moeten blijven. Dan
doet de «buitengewone commissie4 de
ronde en houdt huiszoeking. Wie anti- j
bosjewistische boeken of andere be
scheiden in zijn huis heef?, wordt ingepikt.
De Krascaja Gazeta meldt, dat onlangs
bij een ronde te Borlssogliebsk 300
menschen zijn gevangen enomen. 10
hunner zijn later doodgescho'en.
Uit Londen wordt gemeld Van
absoluut betrouwbare bron zijn hier be
richten ootvangen over wreedheden der
bolsjewlkl, tijdens hun bezetting van
Wilna gepleegd.
Ongeveer tweeduizend luwoners, voor
namelijk Polen, zijn in de tweede week
van September met ontzettende wreed
heid vermoord. Talrijke slachtoffers
werden gruwelijk gefolterd.
Dr. Abribam Kuijper heeft ontslag
genomen als lid der Eerste Kamer.
Mr. Fock Is wederom benoemd
tot voorzitter der Tweede Kamer.
Vergadering van den Raad dezer ge
meente, gehouden op 17 September 1920,
des namiddags te 7 uur.
Voorzitter wethouder A. I'. Sneep.
Secretaris Jac. van der Lely. Afwezig
de heer R. Middelkoop.
De voorzitter opent de vergadering
en stelt voor het lezen der notulen tot
een volgende vergadering aan te houden,
waartoe wordt besloten.
Het proces-verbaal van de opnemiog
der boeken en kas van den gemeente
ontvanger, dateerende 9 September 1920,
waaruit blijkt, dat op dien datum in kas
was f 3,682.49, met welk bedrag de kas
overeenstemde, wordt voor kennisgevlog
aangenomen.
Op voorstel van Burg. en Weth. wordt
zonder hoofdelijke stemming en zonder
beraadslaging besloten tot deelneming
in de N. V. Waterleidingmaatschappij
Noord-West-Brabant voor 55 aandeelen
vau f 500.— met de daaraan verbonden
verplichting tot storting io het reserve-
foods tot een bedrag van 124,200.
en voor een som van f71,000in de
obligaiieleening dier maatschappij.
Op de voordracht voor lid van den
Riad van Beheer worden geplaatst:
No. 1 de Edelachtbare heer H L V.
Valter en de heer A. L. Sneep als
tweede candidaat.
Met algemeeoe stemmen wordt tot
afgevaardigde naar de vergadering van
aandeelhouders van genoemde maat
schappij gekozen de heer J. van der
Lely, secretaris dezer gemeente, en tot
diens plaatsvervanger de heer J. Michael,
wethouder alhier.
Niets meer aan de orde zijnde eu
niemand meer het woord verlangende,
sluit de voorzitter de vergadering.
voorziet alle verrasingen en is zeker te
overwinnen tegenover die vrouw.
Met een ruk breekt hij de nestels van
zijnen witten mantel en werpt dit klee-
dingstuk op Nikea. Het zware wollen weef
sel valt op de punt van het zwaard. Dit
gaat door de stof als door spinrag, en zoo
geraakt de jonge vrouw gevangen als on
der een net.
Zij weert zich dapper en snikt overwon
nen:
Lafaard!lafaard!o! ik zal u
dooden.
Zegevierend strekt Marko opnieuw zijne
handen uit om Nikea te grijpen. Spottende
trekken zijne lippen te zamen, terwijl zij
ne oogen vuurstralen schieten. Zijn scha
terlach striemt weer gelijk een zweepslag
en nijdig voegt hij haar toe:
Niets kan u redden, gij zijt mijne ge
vangene.
En nu, schreeuw maar, beleedig, dreig,
bijt
En ik zal u wel tam krijgen, zoo
als ik mijn luipaard getemd heb!
Een schrikkelijk rumoer vervult de bin
nenplaats en onderdrukt het zwetsen van
den schurk.
Het is alsof buiten een veldslag wordt
geleverd, 't Zijn kreten zonder naam, ver
woed slaan met de hoeven, heesch-grollen
blazen, doffen slagen, angstig reutelen,
hartverscheurende gillen het zijn de
geluiden van paarden in doodstrijd.
De bandieten vergissen zich niet nopens
den aard dier geruchten. Gelijk razende
duivels ijlen zij naar den eenigen uitgang
welke naar de binnenplaats leidt tierende:
De paarden!de paarden!wee
hem die raakt aan onze paarden!
De groep verdringt zich in de enge ope
ning, ternauwernood breed genoeg om
een van kop tot teen gewapenden krijgs-
In Rome, in de dagen der republiek
ik weet niet meer in welk jaar was eer
tijds een consul, Duilius, die, als wel meer
heeren in dien tijd, de gewoonte had 's
nachts soms uit te gaan, zonder altijd te
vertellen, waar hij naar toe ging. Deze con
sul werd nu tegen de Uarthagers uitgezon
den. Hij vond een machine uit de enter
haken, als ik 't wel heb met behulp waar
van hij in een zeeslag een zoo schitterende
overwinning behaalde, dat hij bij zijn te
rugkeer naar Rome op het aangenaamste
onthaal hoopte. Hij had zich niet bedro
gen; heel Rome stroomde liem tot de poor
ten tegemoet en leidde hem in triomf naar
het Capitool, waar de Senaat hem wachtte.
Bij zijn komst daar werd hem aange
kondigd, dat men hem als belooning voor
zijn overwinning een onderscheiding had
toegedacht, die hem zeker algemeen zou
vleien; hij zou namelijk nooit zijn woning
verlaten zander dat een muzikant voor
hem uitging, die onder fluitspel aan de
menigte verkondigde, dat de man, die hem
volgde, „de beroemde Duilius, de overwin
naar der Carthagers" was.
Duilius was, gelijk men wel denken kan,
met die eer zeer ingenomen. Hij keerde
naar zijn woning terug, voorgegaan dooi
den pijper, die met luider stemme verkon
digde, wie hij was en wat hij al uit ge
voerd had, waarna het volk jubelend riep:
„Leve Duilius, Carthago's overwinnaar en
Rome's bevrijder!" De consul was in de
wolken en verliet, al had hij ook geen noo-
dige boodschap, dien dag meermalen zijn
huis, alleen maar om zijn lof te hooren
uitbazuinen.
Zoo ging alles uitmuntend tot den avond.
Nu beminde echter de consul een schuone
Hij aanbad haar en verlangde naar haar,
doch haar vader Was zijn gezworen vijand
en wou niets van hem weten.
De consul ging dus in 't bad, maakte
zijn toilet, zalfde zich en toen zijn zand-
looper het uur van elven aanwees, maakte
hij zich klaar, om heimelijk zijn paleis te
verlaten en met zijn aangebedene een ven
sterpraatje te houden. Ditmaal echter had
hij de rekening buiten den waard of liever
buiten zijn pijper gemaakt. Nauwelijks
had hij de straat betreden, of de pijper die
bestendig in zijn dienst was en hem de
poort had zien uitsluipen, was ook al voor
hem uit, blies eerst een deuntje en riep
toen met heldere stem:
Ziet toe menschen! Hier komt Duilius
de overwinnaar der Carthagers, de bevrij
der van Rome!
Wie nog op straat was, stond stil, om
den beroemden man aan te gapen; alle
deuren en vensters gingen open; zij, die
zich reeds op één oor gelegd hadden,
sprongen op, kortom, de gansche bevol
king in die buuit kwam op de been en ju
belde en juichte:
Hoezee, daar komt de consul Duilius
Carthago's overwinnaar en Rome's bevrij
der!
Dat was nu wel zeer vleiend voor hem,
maar tegelijk ook zeer lastig. De consul
gebood den pijper, zijn mond te houden;
doch deze antwoordde, dat hij veel te
strenge orders van den Senaat bad gekre
gen en fluiten en roepen zou, zoo lang zijn
adem 't maar toeliet. Daar de consul einde
lijk inzag, dat de man niet tot zwijgen was
te brengen, begon hij het op een loopen te
zetten en hoopte den hem dit maal lastigen
schreeuwleelijk op die manier te ontko
men, doch dit ziende, begon deze insge
lijks een sukkeldraf aan te nemen en al
wat de consul daar dus mee won, was dat
de pijper nu achter hem aan sjokte, ter
man door te laten. Zij wringen elkander
te pletter, rekken hunne halzen en door
razernij gezwollen hoofden verschijnen.
En welk concert van vermaldijding!
Een bloedbad!. .Zwijnsjong!.beul..
viller!ik wurg u met uw gedannte!..
ik vierendeel u levend!ik doe u koken
in olie.
Hun van toorn brandende oogen aan
schouwen een afgrijselijk tooneel. Al de
paarden zijn verminkt; ze spartelen met
doorgesneden kniepezen in een bloedplas.
Ze liggen op hun zijde, onmachtig zich op
te richten, en bloeden dood. De edele die
ren hinniken en kermen dat het door
merg en been vlijmt, terwijl de zwarte
buffels, op hol door het zien en het ruiken
van bloed, hen woedend met hun hoeven
slaan of met hun hoornen openrijten.
Bleek, akelig, besmeurd rijst een man te
midden van dit bloedbad, dat hij als ver
zinnebeeldt.
Hij zwaait een zeis/druipende van bloed
en overziet een oogenblik de slachting die
hij aangericht heeft.
Joannes is die man.
Zijn vlammende blik gaat over de gan
sche binnenplaats en rust op zijne vrien
den, zijne verwanten, de genoodigden dei-
zoo dramatisch onderbroken bruiloft. Ze
staan opgehoopt voor eene loods, rillende
van angst. Ze durven noch vooruit, noch
achteruitgaan; ze staan als aan den grond
gespijkerd. Ze gelijken een ellendige men-
schenkudde, verlamd door schandelijken
schrik, zonder wil, zonder kracht, zonder
waardigheid.
Een linnner stottert met half versmach
te stem en zijne woorden vatten den angst
en de lijdzaamheid van allen samen:
Broeder!o!wat hebt ge ge
daangij hebt de geesels ontketend..
over onze streekAlles gaat vernie-
wijl hij eigenlijk voor hem uit had dienen
te blijven. De arme beroemde mail hoopte
nu nog alleen maar, dat in het huis zijner
geliefde alles slapen en het hem gelukken
zou, ongemerkt het zijpoortje binnen te
sluipen, dat men beloofd had voor hem
open te laten. Toen hij evenwel in de na
bijheid van het veel gewenschte huis
kwam, was ook daar alles al wakker en op
de been, en ook zag hij er tot zijn schrik
den vader van zijn aangebedene het hoofd
buiten een der vensters steken, die, hem
in het oog krijgende half spotachtig riep:
Hoezee, daar heb je nu den beroem
den consul Duilius, den overwinnaar van
Carthago, den be\yijder van Rome.
Als een kat die een emmer koud water
over het lijf heeft gekregen, keerde de ge
vierde man naar zijn paleis terug.
De beide volgende avonden herhaalde
hij zijn poging, om in het geheim bij zijn
geliefde te komen, maar het lukte niet, en
gloeiend van kwaadaardigheid, dat hij
niet een uur lang zijn incognito kon bewa
ren, besloot hij toen maar liever weer naar
Sicilië te trekken, waar hij zijn woede
koelde aan de Carthager en die nog eens
en wel zoo totaal versloeg, dat men 't er
algemeen voor hield, dat ze nu voor altijd
genoeg hadden. Rome was uitgelaten van
blijdschap en men besloot, den overwin
naar op nog schitterender wijze te ont
vangen dan de eerste maal. De Senaat nu
kwam bijeen, om hierover te beraadslagen.
Men wilde hem een zuil zetten, zijn hoofd
kronen en zoo al meer, toen op eens het
schelle fluiten van een pijper op het don
derend gejubel des volks tot de raadszaal
doordrong, 't Was de overwinnaar, die
vroeger dan men verwacht had terug keer
de. Daar hij wel vermoedde, dat men hem
een nieuwe schitterende onderscheiding
toekennen zou,-verscheen hij om de zitting
bij te wonen. Haastig trad hij toe.
O vaderen van Rome, sprak hij, niet
waar gij beraadslaagt met elkander, welk
nieuw blijk gij mij van uw gunst zult ge
ven?
Wij zouden u gaarne tot den geluk
kigsten der stervelingen maken.
Welaan, sprak Duilius, wilt gij mi
toestaan, wat ik het vurigst wensch?
Spreek! spreek! riep de Senaat als
uit één mond. Bij Jupiter! wat gij verlangt
zal u gegeven worden.
Goed, vaderen van Rome, antwoord
de de cdhsul Neemt mij dan tot belooning
vandeze mijn tweede overwinning, den
verwenschten pijper weer af, dien gij mij
tot belooning van mijn eerste hebt toege
kend.
Er is een nieuwe heerenmode in Den
Haag, die niet zooals de meeste modes een
uitvloeisel van weelde en overdaad, noch
een speculatie van een ingenieus Parijsch
tailleur en vogue, integendeel een uitvloei
sel van de nieuwe armoede en een middel
tot bestrijding van de hooge kosten aan
kleeding.
Dit is de mode van een licht Norfolk-
jasje bij een willekeurige liefst donkere
broek.
Het is een ongedwongen sportieve en
elegante kleeding en bovendien heel prac-
tisch en niet ongedistingeerd.
Norfolk-jasjes staan nooit confectie-
achtig, omdat alle snit erin begraven is
onder zakken, kleppen banden en cein
tuur. Ze gaan niet slecht hangen, want hoe
nonchalanter ze zitten, hoe sportiever ze
er uitzien. Ze zijn niet duur en sterk.
En de broek die je er bij aan kunt, als
je, andere kleeren versleten zijn, is de
broek van je smoking, die als hij nog van
vóór den oorlog is, nooit verslijt.
Verder kunnen er alle mogelijke andere
broeken bij.
Reeds vóór den oorlog heeft me een
doodarm dichter in Laren op deze wijze
van bestrijding der onkosten van de klee
ding gewezen.
Toen bestonden er nog geen „nieuwe
armen".
Hoe groot de nieuwe armoede thans is
kan je opmerken, als je in de stad eens op
de vele oude smokingbroeken let, die bij
lichte Norfolk-jasjes gedragen worden.
Misschien tel je dan nog wel een enkel
O. W.-ërs kind, dat de mode volgt, zonder
haar ontstaan te begrijpen, mede, maar
daardoor zal de statistiek toch niet merk
baar worden beinvloed. „N.Ct".
tigd worden te vuur en te zwaard 1.. Broe
der!de lieden uit het gebergte zullen
in dichte drommen komentalrijk
verhongerd en wild als wolvenbenden.
Onze oogstenonze woningen., onze
veestapelsoné zeiven.... onze gezin
nen't gaat al vernietigd worden
Niets blijft onaangeroerd of ongedeerd..
Broeder!gij hebt ons ten ondergang
gebracht!Dat God ons bescherme.
al onze hoop berust in zijn medelijden!..
Hij wil hun de dapperheid welke ziedt
in zijn bloed, hen ten slagveld geleiden,
aan hunne spits een heldhaftigen strijd
aanbinden, een strijd zonder genade
tien eenigen welke hem redden kan.
Zijn ijselijke bezigheid neemt hem zoo
geheel in beslag. Zij behoeft al zijne
krachten, gansoh zijne aandacht. Hij vindt
niet den tijd om hun een woord toe te
voegen; hij kan enkel hun tot voorbeeld
strekken met zijn leven te slachtofferen.
Daar staat hij bij den standaard. Dit
zinnebeeld rijst voor de woning op als een
bestendige bedreiging en beleediging. Een
schop en het ligt ten gronde, in de mod
der. Op dit oogenblik komt een der ban
dieten naar hem toegesprongen. Buiten
zichzelven vanwoede om den smaad waar
Joannes den standaard mede bejegende,
huilt hij met heesch gegrol:
Boer!ik hak u levend tot moes!
Joannes zwaait zijn vreeselijke zeis en
antwoordt:
Dief! ik ga u afmaken als 'n varken.
De bandiet heeft niet meer den tijd een
stap verder te doen. De zeis, behendig en
met forschen arm gehanteerd komt als
zwevende in zijnen nek terecht.
Een kreet., of liever een gereutel, een
roode bliksemeeji bloedstraal.... en
't hoofd rolt vier.stappen van het lichaam,
dat lillende voorover ploft.
Zaterdagmiddag omstreeks vier uur
had op den weg van Weert naar Eindho
ven een tragisch auto-ongeval plaats.
De heer C. J. Frans van der Heijden,
architect te Vught, kwam met zijn auto
uit Weert, op weg naar Eindhoven in ge
zelschap van de heeren Huib Luns en Sla
ger uit Den Bosch. Ongeveer 3 K. M. bui
ten Weert stopte de heer v. d. H., om een
der lantaarns vast te draaien.
Op hetzelfde oogenblik snorde hem een
auto in vliegende vaart voorbij, komende
uit Eindhoven. Kort daarop kwam een
boer toegesneld onder den uitroep: Kom
gauw! er is een kind doodgereden.
De heeren v. d. Heijden, Luns en Slager
snelden toe en vonden op den weg het
gruwelijk verminkte lichaam van een elf
jarigen knaap, die door de zoo juist ge
passeerde auto was overreden.
De knaap gaf geen teeken van leven
meer. Zijn hoofd was als gescalpeerd, het
bloed maakte het gelaat onkenbaar.
Het was gruwelijk om aan te zien.
De bovengenoemde heeren legden het
kind aan den kant van den weg en trach
ten zoo goed mogelijk het bloed te stelpen.
Intusschen kwam de moeder in doodelij-
kenangst aangesneld, maar zij werd dooi
de heeren weerhouden, de aanblik was al
te vreeselijk. De ongelukkige moeder,
riep nu haar tweede kiud, dat ook verdwe
nen was, maar dat door niemand was ge
zien.
Een politieman was inmiddels per fiets
de auto nagesneld en daar de auto voor de
brug te Weert moest wachten, haalde de
politieman haar in.
En toen zagen de ooggetuigen iets, dat
waarlijk een wonder mag heeten. Het
tweede vermiste meisje, een kind van 3
jaar, zat tusschen een wiel en het spatbord
van de auto, geheel ongedeerd. De kleine
had in die positie drie K.M. in razende
vaart meegemaakt en de chauffeur be
weerde niets gezien te hebben.
Hoe het kind daar gekomen was is nog
een raadsel. Het meisje is waarschijnlijk
door de auto waarmee haar broertje over
reden werd, opgeschept. De klejne had
zich niet in het minst bezeerd en lachte
zelfs!
De vreugde der moeder, die haar reeds
dood gewaand kind ongedeerd terugzag,
was onbeschrijfelijk.
Intusschen had de heer v. d. Heijden
dokter Francken gehaald die den gruwe
lijk verminkten knaap die inmiddels tot
bewustzijn was gekomen en hartverscheu
rend schreide ter plaatse verbond.
Daarna werd de jongen door de auto
van den heer van der Heijden naar het
gasthuis van Weert vervoerd. Zijn toe
stand was Zaterdagavond zeer zorgwek
kend.
De justitie heeft een uitgebreid onder
zoek ingesteld. De chauffeur beweert van
het ongeluk niets te hebben gezien.
Het knaapje is reeds overleden.
Te Finsterwolde is gisteren de arbei
der H. B. verdronken,
Na de paarden, de mannen! gilt Jo
annes.
En de anderen, onder de loods, jamme
ren voort:
Hij heeft gedurfd!o!.. hij heeft
gedurfd een der mannen van Marko te
dooden.
Een tweede bandiet wringt zich dooi
den ingang naar buiten. De dood van zijn
maat vervoert hem tot razernij, doch slaat
hem tevens met schrik.
Wat!die boeren verdedigen zich..
O! de tijden zijn veranderd! die scha
pen worden leeuwen. Hij aarzelt een wei
nig; dan, vinnig, schoudert hij zijn cara-
bijn.
Joannes zwaait opnieuw zijne zeis.
Middelerwijl verneemt hij de versmoor
de kreten van Nikea, die worstelt onder
den mantel welk plooien haar gevangen
houden.
Vader!hulp!Joannes!..,..,
hulplAlmaehtige Godverlaat me
niet., bevrijd me uit de handen van dien
schurk.. Help!vader., help!., echt
genootO! is sterfik sterf.. Joaa-
De ouderling komt stilaan terug tot het
bewustzijn. Hij poogt zich op te richten,
glijdt uit, valt terug en klampt zich waa-
hopig vast aan de beenen van Marko. De
bandiet wil zich losrukken en overlaadt
hem met schoppen; maar de arme oude
put zijn laatste krachten uit en wil niet
loslaten.
Verontwaardigd stottert hij:
Liever sterf ikAch! ware ik jog
gerkonde ik een wapen hanteeren..
Zal de hemel ons dan geen wreker zenden!
Wij zijn laf geweest!laf!laf!....
Maar verdedigd u dan toch, jongeren!
-•»
(Wordt vervolgd.)