weede Blad. Marko de Bandiet BUITENLAMP BINNENLAND^ Gemengd Nieuws, FEUILLETON Gemeenteraa I abonneert U op eti \dverteert in dit blad. NUMMER 77 5) ~capelleT~ ZATERDAG 25 SEPTEMBER 42e. Jaargang lie Echo vu het Zeiden De arbeldersmoHlijkheden lo Italië zijo bedaaid door eca accoord tusscheo de werkgevers en de werknemers over de loonkwestle, waar de strijd in den beginne om gevoerd h, voor hij ont aardde in een gewelddadige inbezitne ming van de productie-middelen. Tei- loops hebben de arbeiders zich ook meezeggenschap ie het beheer van de bedrijven verzekerd, maar deze kwestie rust voorloopig nog io den veillgen schoot van een commissie en de pap wordt niet zoo h et gegeten, als zij wordt opgediend. Giolltti's heele taktiek is er op gericht geweest, om te verhoeden, dat een verscherping van het conflict, terwijl het land nog worstelt om de na- weëa van den oorlog te boven te komen, nieuwe schade aan de welvaait zou tot- b eagea. Daa-om toonde hij zich alkee- rlg vaa bloedige onderdrukkingsmaatre gelen. Hij kon zijn doel niet anders be reiken dan door 'de rol van leidsman van de werklieden te kiezen, die anders licht, onder revolutionaire leldiog, nog meer uit den band zouden gesprongen zijn. Giolittl kwam daardoor eenigszlns tegenover de fabrikanten te staan, maar de Romeinsche correspondent van de Temps verzekert, dat ook zij tevreden zijn, omdrt de kortstondige naasting van de fabrieken den arbeiders geleerd heeft, dat het zonder de oude tucht en de commercicele inrichting van de bedrij ven niet gaat. Mc Swiney, de burgemeester van Cork die nu reeds ongeveer veertig dagen zijn hongerkuur wel vol te hou den, telkens „stervende" is om daarna weer wat op te knappen maakt het naar omstandigheden goed Hij gaat althans niet achteruit, hoewel de geeste lijke, die hem terzijde staat, herhaaldelijk reeds aankondigde dat de gevangene wegkwijnt en de volkomen instorting nabij is, deelde zijn zuster na een be zoek mede, dat de burgemeester „nog steeds zeer zwak,, is, doch helderder is en in staat bij tusschenpoozen te spreken Ook mevrouw Mc Swiney zei dat haar echtgenoot volkomen bij be wustzijn is, en eenige woorden met haar had gesproken. Ze blijft volhouden dat het heilige recht van Ierland's zaak haar man tot leven opwekt. Mllleracd Is Donderdag te 4.25 uur tot president van de republiek Frankrijk gekozen. Er zijn 892 stemmen uitgebracht, vol strekte meerderheid 447. Mitlerand is met 695 stemmen gekozen. Op Delory waren 69 en op verschillende andere candldaten 23 stemmen uitgebracht. De verkiezing van Millerand werd met een langdurig handgeklap van alle leden der nationale vergadering begroet, die opstonden en het nieuwe staatshoofd toejuichten. De bolsjewlki hebben wat nieuws verzonnen om het Russische volk het leven zuur te maken. Af en 'oe ver- van „De Echo van het Zuiden"; door Louis Boussenard. EERSTE DEEL. Te vuur en te zwaard. II. BLOED ROEPT BLOED. De „apostelen" schokken van 't lachen. Wei geraakt, hoofdman!Een mo kerslag op den kop van eenen os!Ik ^verwed mijn deel van den buit dat hij er met meer van opkomt!Zoo wij zijn hl'oek in brand staken?.... Bleek, niet loshangende haren grijpt Ni- sf.i iet korte zwaard dat Marko aan zijn zi.it e draagt, zwaait het en roept dreigen de: (l,irrt;v,)mt me mi gevangen nemen als ge Zij is oprecht heerlijk in haren toorn, t .o in mg staat verrukt om hare dap- Tr i ^f?!l)eradenheid en grij'izsnde din! ''"ztd'k'fm! waarachtig, een hel- antwoord hij. beh°eft een ba""iet' oen'i'1 rip' 'h''l(ttende* "iets meer ho- yende de bevrijde dood verkiezende ho ven gevangenschap en onteering valt zij manhaftig aan, slaat niet het staal naai- Marko's gelaat. De schurk deinst. O' maar eed llst K"1 ,StaP 6n dU d6inze» - maar H,J 1S een meester in het vechten, schijnen verordeningen, waarin den bur gers wordt meegedeeld dat zij op dien en dien dag thuis moeten blijven. Dan doet de «buitengewone commissie4 de ronde en houdt huiszoeking. Wie anti- j bosjewistische boeken of andere be scheiden in zijn huis heef?, wordt ingepikt. De Krascaja Gazeta meldt, dat onlangs bij een ronde te Borlssogliebsk 300 menschen zijn gevangen enomen. 10 hunner zijn later doodgescho'en. Uit Londen wordt gemeld Van absoluut betrouwbare bron zijn hier be richten ootvangen over wreedheden der bolsjewlkl, tijdens hun bezetting van Wilna gepleegd. Ongeveer tweeduizend luwoners, voor namelijk Polen, zijn in de tweede week van September met ontzettende wreed heid vermoord. Talrijke slachtoffers werden gruwelijk gefolterd. Dr. Abribam Kuijper heeft ontslag genomen als lid der Eerste Kamer. Mr. Fock Is wederom benoemd tot voorzitter der Tweede Kamer. Vergadering van den Raad dezer ge meente, gehouden op 17 September 1920, des namiddags te 7 uur. Voorzitter wethouder A. I'. Sneep. Secretaris Jac. van der Lely. Afwezig de heer R. Middelkoop. De voorzitter opent de vergadering en stelt voor het lezen der notulen tot een volgende vergadering aan te houden, waartoe wordt besloten. Het proces-verbaal van de opnemiog der boeken en kas van den gemeente ontvanger, dateerende 9 September 1920, waaruit blijkt, dat op dien datum in kas was f 3,682.49, met welk bedrag de kas overeenstemde, wordt voor kennisgevlog aangenomen. Op voorstel van Burg. en Weth. wordt zonder hoofdelijke stemming en zonder beraadslaging besloten tot deelneming in de N. V. Waterleidingmaatschappij Noord-West-Brabant voor 55 aandeelen vau f 500.— met de daaraan verbonden verplichting tot storting io het reserve- foods tot een bedrag van 124,200. en voor een som van f71,000in de obligaiieleening dier maatschappij. Op de voordracht voor lid van den Riad van Beheer worden geplaatst: No. 1 de Edelachtbare heer H L V. Valter en de heer A. L. Sneep als tweede candidaat. Met algemeeoe stemmen wordt tot afgevaardigde naar de vergadering van aandeelhouders van genoemde maat schappij gekozen de heer J. van der Lely, secretaris dezer gemeente, en tot diens plaatsvervanger de heer J. Michael, wethouder alhier. Niets meer aan de orde zijnde eu niemand meer het woord verlangende, sluit de voorzitter de vergadering. voorziet alle verrasingen en is zeker te overwinnen tegenover die vrouw. Met een ruk breekt hij de nestels van zijnen witten mantel en werpt dit klee- dingstuk op Nikea. Het zware wollen weef sel valt op de punt van het zwaard. Dit gaat door de stof als door spinrag, en zoo geraakt de jonge vrouw gevangen als on der een net. Zij weert zich dapper en snikt overwon nen: Lafaard!lafaard!o! ik zal u dooden. Zegevierend strekt Marko opnieuw zijne handen uit om Nikea te grijpen. Spottende trekken zijne lippen te zamen, terwijl zij ne oogen vuurstralen schieten. Zijn scha terlach striemt weer gelijk een zweepslag en nijdig voegt hij haar toe: Niets kan u redden, gij zijt mijne ge vangene. En nu, schreeuw maar, beleedig, dreig, bijt En ik zal u wel tam krijgen, zoo als ik mijn luipaard getemd heb! Een schrikkelijk rumoer vervult de bin nenplaats en onderdrukt het zwetsen van den schurk. Het is alsof buiten een veldslag wordt geleverd, 't Zijn kreten zonder naam, ver woed slaan met de hoeven, heesch-grollen blazen, doffen slagen, angstig reutelen, hartverscheurende gillen het zijn de geluiden van paarden in doodstrijd. De bandieten vergissen zich niet nopens den aard dier geruchten. Gelijk razende duivels ijlen zij naar den eenigen uitgang welke naar de binnenplaats leidt tierende: De paarden!de paarden!wee hem die raakt aan onze paarden! De groep verdringt zich in de enge ope ning, ternauwernood breed genoeg om een van kop tot teen gewapenden krijgs- In Rome, in de dagen der republiek ik weet niet meer in welk jaar was eer tijds een consul, Duilius, die, als wel meer heeren in dien tijd, de gewoonte had 's nachts soms uit te gaan, zonder altijd te vertellen, waar hij naar toe ging. Deze con sul werd nu tegen de Uarthagers uitgezon den. Hij vond een machine uit de enter haken, als ik 't wel heb met behulp waar van hij in een zeeslag een zoo schitterende overwinning behaalde, dat hij bij zijn te rugkeer naar Rome op het aangenaamste onthaal hoopte. Hij had zich niet bedro gen; heel Rome stroomde liem tot de poor ten tegemoet en leidde hem in triomf naar het Capitool, waar de Senaat hem wachtte. Bij zijn komst daar werd hem aange kondigd, dat men hem als belooning voor zijn overwinning een onderscheiding had toegedacht, die hem zeker algemeen zou vleien; hij zou namelijk nooit zijn woning verlaten zander dat een muzikant voor hem uitging, die onder fluitspel aan de menigte verkondigde, dat de man, die hem volgde, „de beroemde Duilius, de overwin naar der Carthagers" was. Duilius was, gelijk men wel denken kan, met die eer zeer ingenomen. Hij keerde naar zijn woning terug, voorgegaan dooi den pijper, die met luider stemme verkon digde, wie hij was en wat hij al uit ge voerd had, waarna het volk jubelend riep: „Leve Duilius, Carthago's overwinnaar en Rome's bevrijder!" De consul was in de wolken en verliet, al had hij ook geen noo- dige boodschap, dien dag meermalen zijn huis, alleen maar om zijn lof te hooren uitbazuinen. Zoo ging alles uitmuntend tot den avond. Nu beminde echter de consul een schuone Hij aanbad haar en verlangde naar haar, doch haar vader Was zijn gezworen vijand en wou niets van hem weten. De consul ging dus in 't bad, maakte zijn toilet, zalfde zich en toen zijn zand- looper het uur van elven aanwees, maakte hij zich klaar, om heimelijk zijn paleis te verlaten en met zijn aangebedene een ven sterpraatje te houden. Ditmaal echter had hij de rekening buiten den waard of liever buiten zijn pijper gemaakt. Nauwelijks had hij de straat betreden, of de pijper die bestendig in zijn dienst was en hem de poort had zien uitsluipen, was ook al voor hem uit, blies eerst een deuntje en riep toen met heldere stem: Ziet toe menschen! Hier komt Duilius de overwinnaar der Carthagers, de bevrij der van Rome! Wie nog op straat was, stond stil, om den beroemden man aan te gapen; alle deuren en vensters gingen open; zij, die zich reeds op één oor gelegd hadden, sprongen op, kortom, de gansche bevol king in die buuit kwam op de been en ju belde en juichte: Hoezee, daar komt de consul Duilius Carthago's overwinnaar en Rome's bevrij der! Dat was nu wel zeer vleiend voor hem, maar tegelijk ook zeer lastig. De consul gebood den pijper, zijn mond te houden; doch deze antwoordde, dat hij veel te strenge orders van den Senaat bad gekre gen en fluiten en roepen zou, zoo lang zijn adem 't maar toeliet. Daar de consul einde lijk inzag, dat de man niet tot zwijgen was te brengen, begon hij het op een loopen te zetten en hoopte den hem dit maal lastigen schreeuwleelijk op die manier te ontko men, doch dit ziende, begon deze insge lijks een sukkeldraf aan te nemen en al wat de consul daar dus mee won, was dat de pijper nu achter hem aan sjokte, ter man door te laten. Zij wringen elkander te pletter, rekken hunne halzen en door razernij gezwollen hoofden verschijnen. En welk concert van vermaldijding! Een bloedbad!. .Zwijnsjong!.beul.. viller!ik wurg u met uw gedannte!.. ik vierendeel u levend!ik doe u koken in olie. Hun van toorn brandende oogen aan schouwen een afgrijselijk tooneel. Al de paarden zijn verminkt; ze spartelen met doorgesneden kniepezen in een bloedplas. Ze liggen op hun zijde, onmachtig zich op te richten, en bloeden dood. De edele die ren hinniken en kermen dat het door merg en been vlijmt, terwijl de zwarte buffels, op hol door het zien en het ruiken van bloed, hen woedend met hun hoeven slaan of met hun hoornen openrijten. Bleek, akelig, besmeurd rijst een man te midden van dit bloedbad, dat hij als ver zinnebeeldt. Hij zwaait een zeis/druipende van bloed en overziet een oogenblik de slachting die hij aangericht heeft. Joannes is die man. Zijn vlammende blik gaat over de gan sche binnenplaats en rust op zijne vrien den, zijne verwanten, de genoodigden dei- zoo dramatisch onderbroken bruiloft. Ze staan opgehoopt voor eene loods, rillende van angst. Ze durven noch vooruit, noch achteruitgaan; ze staan als aan den grond gespijkerd. Ze gelijken een ellendige men- schenkudde, verlamd door schandelijken schrik, zonder wil, zonder kracht, zonder waardigheid. Een linnner stottert met half versmach te stem en zijne woorden vatten den angst en de lijdzaamheid van allen samen: Broeder!o!wat hebt ge ge daangij hebt de geesels ontketend.. over onze streekAlles gaat vernie- wijl hij eigenlijk voor hem uit had dienen te blijven. De arme beroemde mail hoopte nu nog alleen maar, dat in het huis zijner geliefde alles slapen en het hem gelukken zou, ongemerkt het zijpoortje binnen te sluipen, dat men beloofd had voor hem open te laten. Toen hij evenwel in de na bijheid van het veel gewenschte huis kwam, was ook daar alles al wakker en op de been, en ook zag hij er tot zijn schrik den vader van zijn aangebedene het hoofd buiten een der vensters steken, die, hem in het oog krijgende half spotachtig riep: Hoezee, daar heb je nu den beroem den consul Duilius, den overwinnaar van Carthago, den be\yijder van Rome. Als een kat die een emmer koud water over het lijf heeft gekregen, keerde de ge vierde man naar zijn paleis terug. De beide volgende avonden herhaalde hij zijn poging, om in het geheim bij zijn geliefde te komen, maar het lukte niet, en gloeiend van kwaadaardigheid, dat hij niet een uur lang zijn incognito kon bewa ren, besloot hij toen maar liever weer naar Sicilië te trekken, waar hij zijn woede koelde aan de Carthager en die nog eens en wel zoo totaal versloeg, dat men 't er algemeen voor hield, dat ze nu voor altijd genoeg hadden. Rome was uitgelaten van blijdschap en men besloot, den overwin naar op nog schitterender wijze te ont vangen dan de eerste maal. De Senaat nu kwam bijeen, om hierover te beraadslagen. Men wilde hem een zuil zetten, zijn hoofd kronen en zoo al meer, toen op eens het schelle fluiten van een pijper op het don derend gejubel des volks tot de raadszaal doordrong, 't Was de overwinnaar, die vroeger dan men verwacht had terug keer de. Daar hij wel vermoedde, dat men hem een nieuwe schitterende onderscheiding toekennen zou,-verscheen hij om de zitting bij te wonen. Haastig trad hij toe. O vaderen van Rome, sprak hij, niet waar gij beraadslaagt met elkander, welk nieuw blijk gij mij van uw gunst zult ge ven? Wij zouden u gaarne tot den geluk kigsten der stervelingen maken. Welaan, sprak Duilius, wilt gij mi toestaan, wat ik het vurigst wensch? Spreek! spreek! riep de Senaat als uit één mond. Bij Jupiter! wat gij verlangt zal u gegeven worden. Goed, vaderen van Rome, antwoord de de cdhsul Neemt mij dan tot belooning vandeze mijn tweede overwinning, den verwenschten pijper weer af, dien gij mij tot belooning van mijn eerste hebt toege kend. Er is een nieuwe heerenmode in Den Haag, die niet zooals de meeste modes een uitvloeisel van weelde en overdaad, noch een speculatie van een ingenieus Parijsch tailleur en vogue, integendeel een uitvloei sel van de nieuwe armoede en een middel tot bestrijding van de hooge kosten aan kleeding. Dit is de mode van een licht Norfolk- jasje bij een willekeurige liefst donkere broek. Het is een ongedwongen sportieve en elegante kleeding en bovendien heel prac- tisch en niet ongedistingeerd. Norfolk-jasjes staan nooit confectie- achtig, omdat alle snit erin begraven is onder zakken, kleppen banden en cein tuur. Ze gaan niet slecht hangen, want hoe nonchalanter ze zitten, hoe sportiever ze er uitzien. Ze zijn niet duur en sterk. En de broek die je er bij aan kunt, als je, andere kleeren versleten zijn, is de broek van je smoking, die als hij nog van vóór den oorlog is, nooit verslijt. Verder kunnen er alle mogelijke andere broeken bij. Reeds vóór den oorlog heeft me een doodarm dichter in Laren op deze wijze van bestrijding der onkosten van de klee ding gewezen. Toen bestonden er nog geen „nieuwe armen". Hoe groot de nieuwe armoede thans is kan je opmerken, als je in de stad eens op de vele oude smokingbroeken let, die bij lichte Norfolk-jasjes gedragen worden. Misschien tel je dan nog wel een enkel O. W.-ërs kind, dat de mode volgt, zonder haar ontstaan te begrijpen, mede, maar daardoor zal de statistiek toch niet merk baar worden beinvloed. „N.Ct". tigd worden te vuur en te zwaard 1.. Broe der!de lieden uit het gebergte zullen in dichte drommen komentalrijk verhongerd en wild als wolvenbenden. Onze oogstenonze woningen., onze veestapelsoné zeiven.... onze gezin nen't gaat al vernietigd worden Niets blijft onaangeroerd of ongedeerd.. Broeder!gij hebt ons ten ondergang gebracht!Dat God ons bescherme. al onze hoop berust in zijn medelijden!.. Hij wil hun de dapperheid welke ziedt in zijn bloed, hen ten slagveld geleiden, aan hunne spits een heldhaftigen strijd aanbinden, een strijd zonder genade tien eenigen welke hem redden kan. Zijn ijselijke bezigheid neemt hem zoo geheel in beslag. Zij behoeft al zijne krachten, gansoh zijne aandacht. Hij vindt niet den tijd om hun een woord toe te voegen; hij kan enkel hun tot voorbeeld strekken met zijn leven te slachtofferen. Daar staat hij bij den standaard. Dit zinnebeeld rijst voor de woning op als een bestendige bedreiging en beleediging. Een schop en het ligt ten gronde, in de mod der. Op dit oogenblik komt een der ban dieten naar hem toegesprongen. Buiten zichzelven vanwoede om den smaad waar Joannes den standaard mede bejegende, huilt hij met heesch gegrol: Boer!ik hak u levend tot moes! Joannes zwaait zijn vreeselijke zeis en antwoordt: Dief! ik ga u afmaken als 'n varken. De bandiet heeft niet meer den tijd een stap verder te doen. De zeis, behendig en met forschen arm gehanteerd komt als zwevende in zijnen nek terecht. Een kreet., of liever een gereutel, een roode bliksemeeji bloedstraal.... en 't hoofd rolt vier.stappen van het lichaam, dat lillende voorover ploft. Zaterdagmiddag omstreeks vier uur had op den weg van Weert naar Eindho ven een tragisch auto-ongeval plaats. De heer C. J. Frans van der Heijden, architect te Vught, kwam met zijn auto uit Weert, op weg naar Eindhoven in ge zelschap van de heeren Huib Luns en Sla ger uit Den Bosch. Ongeveer 3 K. M. bui ten Weert stopte de heer v. d. H., om een der lantaarns vast te draaien. Op hetzelfde oogenblik snorde hem een auto in vliegende vaart voorbij, komende uit Eindhoven. Kort daarop kwam een boer toegesneld onder den uitroep: Kom gauw! er is een kind doodgereden. De heeren v. d. Heijden, Luns en Slager snelden toe en vonden op den weg het gruwelijk verminkte lichaam van een elf jarigen knaap, die door de zoo juist ge passeerde auto was overreden. De knaap gaf geen teeken van leven meer. Zijn hoofd was als gescalpeerd, het bloed maakte het gelaat onkenbaar. Het was gruwelijk om aan te zien. De bovengenoemde heeren legden het kind aan den kant van den weg en trach ten zoo goed mogelijk het bloed te stelpen. Intusschen kwam de moeder in doodelij- kenangst aangesneld, maar zij werd dooi de heeren weerhouden, de aanblik was al te vreeselijk. De ongelukkige moeder, riep nu haar tweede kiud, dat ook verdwe nen was, maar dat door niemand was ge zien. Een politieman was inmiddels per fiets de auto nagesneld en daar de auto voor de brug te Weert moest wachten, haalde de politieman haar in. En toen zagen de ooggetuigen iets, dat waarlijk een wonder mag heeten. Het tweede vermiste meisje, een kind van 3 jaar, zat tusschen een wiel en het spatbord van de auto, geheel ongedeerd. De kleine had in die positie drie K.M. in razende vaart meegemaakt en de chauffeur be weerde niets gezien te hebben. Hoe het kind daar gekomen was is nog een raadsel. Het meisje is waarschijnlijk door de auto waarmee haar broertje over reden werd, opgeschept. De klejne had zich niet in het minst bezeerd en lachte zelfs! De vreugde der moeder, die haar reeds dood gewaand kind ongedeerd terugzag, was onbeschrijfelijk. Intusschen had de heer v. d. Heijden dokter Francken gehaald die den gruwe lijk verminkten knaap die inmiddels tot bewustzijn was gekomen en hartverscheu rend schreide ter plaatse verbond. Daarna werd de jongen door de auto van den heer van der Heijden naar het gasthuis van Weert vervoerd. Zijn toe stand was Zaterdagavond zeer zorgwek kend. De justitie heeft een uitgebreid onder zoek ingesteld. De chauffeur beweert van het ongeluk niets te hebben gezien. Het knaapje is reeds overleden. Te Finsterwolde is gisteren de arbei der H. B. verdronken, Na de paarden, de mannen! gilt Jo annes. En de anderen, onder de loods, jamme ren voort: Hij heeft gedurfd!o!.. hij heeft gedurfd een der mannen van Marko te dooden. Een tweede bandiet wringt zich dooi den ingang naar buiten. De dood van zijn maat vervoert hem tot razernij, doch slaat hem tevens met schrik. Wat!die boeren verdedigen zich.. O! de tijden zijn veranderd! die scha pen worden leeuwen. Hij aarzelt een wei nig; dan, vinnig, schoudert hij zijn cara- bijn. Joannes zwaait opnieuw zijne zeis. Middelerwijl verneemt hij de versmoor de kreten van Nikea, die worstelt onder den mantel welk plooien haar gevangen houden. Vader!hulp!Joannes!..,.., hulplAlmaehtige Godverlaat me niet., bevrijd me uit de handen van dien schurk.. Help!vader., help!., echt genootO! is sterfik sterf.. Joaa- De ouderling komt stilaan terug tot het bewustzijn. Hij poogt zich op te richten, glijdt uit, valt terug en klampt zich waa- hopig vast aan de beenen van Marko. De bandiet wil zich losrukken en overlaadt hem met schoppen; maar de arme oude put zijn laatste krachten uit en wil niet loslaten. Verontwaardigd stottert hij: Liever sterf ikAch! ware ik jog gerkonde ik een wapen hanteeren.. Zal de hemel ons dan geen wreker zenden! Wij zijn laf geweest!laf!laf!.... Maar verdedigd u dan toch, jongeren! -•» (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1920 | | pagina 5