Tweede Blad.
De Verfman.
Markode Bandiet
FEUILLETON
Abonneert U op en
adverteert in dit blad.
NUMMER 79
ZATERDAG 2 OCTORBER
42e jaargang.
De schoone Lady Kingthorpe voelde
zich als een generaal die, na den vband
met zijn troepen geheel omsingeld te heb-
bcn met voldoening wacht op de witte
vlag ten teeken van overgave. Met andere
woorden, de dame verwachtte, dat 't plan
netje om haar even schoone dochter Eve
lyn aan den man te brengen zoo goed ge
slaagd was.
Haar taak was niet licht geweest. Eve
lyn, haar eenige hoop, was ongelukkig
verliefd geworden op een knappen, aardi-
gen jongen, den jongsten zoon van een
man even arm als zij zelf. Lady Kingthor
pe mocht Albert Goring wel lijden, maar
sinds den dood van haar echtgenoot ver
keerden haar financiën in een chaotischen
toestand. Om haar kleine vermogen te ver
meerderen, had ze gespeculeerd, natuur
lijk ongelukkig en hun mooi, oud huis,
de zetel der familie zou onder den hamei-
moeten komen, als er geen rijke echtge
noot voor Evelyn werd gevonden. Rijke
echtgenooten zijn echter niet dik gezaaid
en men kon niet wachten, tot er een uit de
lucht kwam vallen. Er moest gehandeld
worden.
Daarom huurde Lady Kingthorpe tegen
den „season" een klein huisje te Londen,
trok er heen met haar dochter, een paar
bedienden en het restje van haar geld als
bedrijfskapitaal.
Evelyn was een lief, mooi, prettig gehu
meurd meisje, in den bloei der jeugd, lang
niet onbegeerlijk.
Georg Surridge was bijna de eerste
vlieg die in het spinneweb verdwaalde, en
hij was een niet te versmaden prooi, de
zoon van een groothandelaar in verfwa
ren en met hart en ziel bij de zaak. Hij
werkte druk om ze uit te breiden en nieu
we producten te ontdekken en was al over
de dertig eer hij begon, de vruchten van
zijn arbeid te genieten. Daar hij goede re
laties had onder oude studievrienden, viel
het hem niet moeilijk in de goede kringen
te komen. Zijn roem als rijk man, zijn
stoomjacht en zijn andere bezittingen wa
ren een kostelijk lokaas voor mama's met
huwbare dochters.
Op lady Kingthorpe maakte hij een gun-
stigen indruk, zoo door uiterlijke als in
nerlijke hoedanigheden; maar zij hoedde
zich wel, al te duidelijk van haar goede be
doelingen blijk te geven. Zij bewaarde
haar troeven en speelde een fijn berekend
spel, hoewel zij merkte, dat Surridge al
gauw gemakkelijk offer van Evelyns be
koorlijkheden werd.
't Was nu haar taak, 't meisje zooveel
mogelijk uit den weg te houden, hem een
ontmoeting moeilijk te maken, terwijl zij
zelf gedurende het seizoen hem behandel
de met een kenbare, doch niet lastige of
beschermende vriendschap.
Toen 't. tijd werd Londen te verlaten,
nam zij voor zich en haar dochter een in
vitatie aan voor een tochtje op zijn jacht
„Stella" en deze heerlijke veertien dagen
beslisten over George's keuze, zonder dat
Evelyn dit vermoedde.
Na dit reisje werd Surridgs genoodigd
op Thorpe-Eatcn, het buiten der familie,
dat een prachtige omlijsting vormde voor
van „De Echo van het Zuiden".
door
Louis Boussenard.
EERSTE DEEL.
Te vuur en te zwaard.
8)
HL
ONMENSCHEN.
Die stuthouten zijn boogvormig ge
plaatst en onderling met koorden verbon
den. Die koorden zijn dan nog vastge
maakt aan het touw dat diende om emmers
water boven te halen.
Het puin en de uitgedolven aarde heb
ben thans den put gevuld tot aan den in
gang der gaanderij. Een ladder, tegen den
Wand gesteld, maakt de verbinding met
'ten bovengrond zeer gemakkelijk.
Alles is gereed, zegt Panitza, die Jo
nnes het welgelukken der onderneming
'°mt boodschappen.
t Is wel! wij hebben geenen tijd te
u| »ezen, antwoordt de jonge man; houdt
net koord vast. en wacht mijn sein.
t; 6 ziJn ron{l de vijf en twintig die nut-
ueik verrichten kunnen. Joannes daalt
!-nn -M PUt 811 Ueerat het vriJe uiteinde op
merkt ^oord dat uit den gang komt. Hij be-
1,1 en schijn eener kaars zijn
s ie gereed staan gelijk matrozen
die een tros moeten inhalen.
Alles klaar?.... rraagt hij met in
gehouden adem.
bet schoone mtisje.
Lady Kingthorpe wachtte tot aan zijn
naderend vertrek met een regelrechte ac
tie. Met opzet liet zij Albert Goring be
gaan, die als een schaduw Evelyn volgde
waar die ging. Zij wist dat^ concurrentie
de beste prikkel is voor zakenmenschen.
Eindelijk kwam een avond, dat zij haar
eenig kind hand in hand met Goring vond
op het terras, in de bedwelmende zomer-
stmosfeer. Ze maakte geen scene, maar
liet een half uur later Evelyn in haar ka
mer roepen.
Lieveling, begon zij, -- bereid je Voor
op vreeselijk nieuws.
O, moeder! riep 't arme kind ver
schrikt wat is er gebeurd?
Mama smoorde een snik en sloot haar
kind in de moederarmen.
Arme kleine, ik ben geruïneerd, bij
na arm. Stil zeg g -en woord eer ik uitge
sproken heb en laat mij dan zien of je
waardig bent Kinglhorpe te heeten. Je va
der liet niet genoeg na om hier te blijven
wonen. Ik trachtte, jou ter wille, mijn geld
te vermeerderen d( or speculaties, maar 't
mislukte. Ik verloor bijna alles. Thorpe
Eaton kan niet langer van ons blijven.
Moeder!
't Moet verkocht worden.
O neen!
Of wij moeten de plaats verhuren om
van de opbrengst ie leven op een goed
koop Fransoh badplaatsje, onder gepen-
sionneerden en zulk soort lui.
Het vooruitzicht, 't ouderlijk huis, vol
lieve herinneringen te verlaten, ontstelde
Evelyn's gevoelig hartje.
O moeder, er kan toch wel iets ge
daan worden? Zeker kan er iets gedaan
worden!.
Lady Kingthorpe had een lang oogen-
blik van aarzeling. Al wat er goed en moe
derlijk was in haai zelfzuchtig en bedor
ven karakter, kwam boven. Neen, er kon
niets gedaan wordt n. 't Kind had Albert
lief. Hoe kon ze hrar dan vragen, meneer
Surridge te huwen.'Toch, was dit wel
zoo'n groot offer? Surridge was een fijn
beschaafd man n et een nobel karakter,
een gentleman.
En men leelde immers in een democra-
tischen tijd. Jonge pairs trouwden met
Amerjkaansche koopmansdochters. Was 't
zoo erg, dat de dochter van een verarmden
baron trouwde met een flinken Britschen
zakenman vooral wanneer dit haar voor
verbanning kon redden?
- .la lieveling, sprak zij, eindelijk
er kan iets gedaan worden door jou!
Door mij, riep Evelyn verbaasd.
Ja, en door jou alleen. Je moet je
verplaatsen in den toestand; als je Thorpe
Eaton wilt redden, moet je toonen, een
Kingthorpe £c zijn. Je moet met George
Surridge trouwen.
Trouwen metSurridge?
George is (en fatsoenlijk man, die
door eigen kracht ejn groot fortuin heeft
opgebouwd. Air; hij je man wordt, is dit
huis veilig.
Maar ik heb Albert lief, mama!
De modder ha-jlde de schouders op.
Kindlief, zei ze vriendelijk, je
vroeg mij, of er iets gedaan kon worden,
en wijs je den eenigsten weg. Je houdt
v..n Albert. Hij is een aardige jongen. Je
'houdt van dit huis, 't huis der Kingthor
pe s. Bedenk je, van wien je meer houdt,
van Albert of van den zetel onzer familie.
Ga nu. Ik .ben niet wej. De angst over on
ze positie maakt me ziek.
Teeder omhelsde zij haar dochter, die
nog nooit genoodzaakt was geweest eenige
verantwoordelijkheid te dragen, en leidde
haar naar de deur. Daar nam zij afscheid
met een veelzeggend: „Kies"en ze
bereidde zich voor op de nachtrust in een
staat van vreemde opgewondenheid, waar
in de zekerheid van succes.
Evelyn schreed door den breeden corri
dor als een slaapwandelaarster, 't Schoone
gebouw van haar jongemeisjes-verwach-
tingen was ingestort boven haar hoofd.
Zij ging zitten in den hoek van 'n groot
boogvenster, waaronder het terras en de
tuinen lagen van haar geliefd te huls, ge
baad in maanglans, en lang schreide ze
als een kind.
was. Evelyn stale Ham de
Toen ze eindelijk haar oogen droogde
en naar beneden ging, naar buiten in den
nacht, om te zien naar den jongen, dien
zij beminde, ging zij als vrouw, maar als
'n vrouw van 'n missie. Zij had gekozen 't
huis Thorpe Eaton moest gered worden,
al zou ze heel haar volgend leven door
gaan met een gebroken hart.
George Surridge had op en neer gewan
deld op het terras. Dien avond had hij zijn
gastvrouw een wenk gegeven, dat hij
Evelyn liefhad; ze had niets gezegd, maar
tot antwoord zijn hand gegrepen en die
gedrukt, veelbeteekenend aanmoedigend.
Hij was vijf-en-dertig en had geen tijd
meer te verliezen. Als hij niet gevoeld had,
dat er hoop voor hem was, zou hij stil zijn
heengegaan met zijn liefde. Zijn hoop da
teerde van hun samenzijn op de „Stella"
waar zij beiden, terwijl de overige gasten
Bridge speelden dikwijls heerlijke uren
van vertrouwelijk samenzijn hadden door
leefd.
Evelyn had spoedig ontdekt, dat George
nieuw was; zijn conversatie bepaalde zich
niet, als bij Albert en anderen, tot babbel
praatjes en sport. Hij wist veel en had óok
veel gezien. Zij vond hem buitengewoon
interessant; hij was niet conventioneel; er
was iets over hem dat kwam uit een an
dere sfeer dan die, waarin zij tot dusver
had geademd. Zij zat graag naar hem te
luisteren en maakte daarvan geen geheim.
Hun vriendschap was gerijpt op Thorpe
Eaton.
Toen George in den maannacht het slan
ke witte figuurtje zag, klopten zijn polsen
sneller. En hij versnelde ook zijn schre
den om bij haar te komen. Hij sloop naast
haar aan de borstwering van het terras.
Ik hoopte, dat u zoudt komen, sprak
hij zacht.
Ikik vond het nog te vroeg om
naar bed te gaan.
We zouden ons hier gemakkelijk
kunnen verbeelden, weer aan boord van
de „Stella" te zijn.
Ja.
Ik wenschte dat het zoo was. Ik wou
dat „Stella" van u was en dat u orders ge
geven had voor een tocht van een jaar.
U is heel vriendelijk, zei ze.
Hij antwoordde haastig, bijna bruusk:
Vriendelijk? Ik tracht niet vriende
lijk te zijn. Ik constateer een feit; ik maak
geen praatjes. U moet weten dat mijn ver
langen van u vervuld is; dat ik niets lie
ver zou willen, dan dat ik alleen voor u
mocht leven en denken. Ik heb u lief; ik
wilde dat u mij kon liefhebben en met
mij trouwen.
Hij zweeg: hij was niet de man om
hartstochtelijke tranen te verspillen of
poëtisch te zijn. Hij zei, waar 't op stond
en wachtte.
Van haar antwoord hing zijn levensge
luk af.
Dat antwoord werd nog kalmer gegeven
dan de vraag
hand toe.
Goed, sprak zij, ik wil.
George had het nu wel kunnen uit-
scheeuwen van blijdschap. Hij vatte de
kleine hand in stevigen greep. Zijn stem
was echter verre van vast.
O, liefste, fluisterde hij, liefste! Ik
houd van je zooals ik nooit van iemand
gehouden heb. Ik zal mijn leven aan jou
alleen wijden.
Lady Kingthorpe genoot een gemoeds
rust als ze in geen jaren had gekend. Het
familiegoed was gered, haar positie verze
kerd, de toekomst van haar dochter schit
terend.
George Surridge deed niets ten halve.
Hij ging van Thorpe Eaton naar Londen
om een rente van vijfduizend pond 's jaars
op Evelyn vast te zetten; hij kocht een
kostbaar parelsnoer voor zijn verloofde en
bleef een week te Londen om zijn zaken
zoo te regelen, dat hij ongestoord een lan
ge huwelijksreis kon maken. Hij was ver
liefd als een jongen. Evelyn was voor hem
het leven, dat nu pas waarde voor hem
kreeg. Hij voelde zich als iemand, die uit
een lange duisternis komt en de zon ziet.
En hoe ging het Evelyn, terwijl ze de
de lange zomerdagen alleen met haar moe
der op de oude buitenplaats was.
Geen tranen blonken ter sluiks in hare
oogen, geen smartwoorden ontsnapten aan
haar lippen. Zij had beloofd, de vrouw van
George Surridge te worden omdat 't voor
vaderlijk erfdeel kon bewaard blijven voor
haar en haar moeder. Zij speelde het spel
als een echte Kingthorpe; zij nam zich
voor, dapper en eerlijk te volharden tot 't
einde. Zij voelde instinctmatig, dat George
een goed echtgenoot voor haar zou zijn
en hij mocht nooit kunnen zeggen, noch
denken dat zij geen goede vrouw voor
hem was.
't Eenige, waartoe zij niet aanstonds den
moed vond, was, te schrijven aan Albert
Goring. Zij had hem geen enkele belofte
gedaan en hij had nooit over een huwelijk
gesproken, wijl hij geen middelen bezat
om te trouwen. Toch hadden die twee el
kaar lief; dien armen jongen wachtte een
harde slag.
Het trof, dat beiden terzelfder tijd op
Thorpe Eaton kwamen. Ze groetten elkan
der vriendelijk; maar de jonge man, die
van niets wist, voelde toch iets als vrees
toen hij George Surridge zag. Die zag er
zoo geheel anders uit dan vroeger. En
wat deed hij nu alweer bij de Kingthor-
pes? Waarom werd hij zoo bijzonder
vriendelijk door Mevrouw ontvangen?
Hemel! Daar ging hem een licht op. Zou
het mogelijk zijn?
Albert spoedde zich dadelijk naar het
koepeltje in den tuin, waar Evelyn ge
woon was, 's namiddags te vertoeven.
Eve! riep hij, haastig loopend, Eve.
Zij hoorde zijn stem, liet het boek, waar
zij in staarde zonder te lezen, in haar
schoot glijden en bleef zitten.
Albert lag geknield voor haar, zijn ar
men om haar schouders. Zacht weerde ze
hem af. Hij sprong op.
Dus het is waar? kreet hij. Toch
waar?
Je laat mij loopen om dien man, om zijn
geld? O, je hebt gewacht tot ik weg was en
toen heb je alles verbroken wat er was
tusschen ons!
Albert!
Geen van beiden hoorden de naderende
voetstappen. De knaap vervolgde:
Ik had het moeten raden, toen jij en
je moeder meegingen op het jacht van
mijnheer Surridge! 't Was afgesproken
werk. Je bent verkocht aan dien verfman.
Is het waar of niet?
Evelyn bedekte haar oogen met de han-
Hij gnat het sein der verlossing roepen,
een gedeelte van den vloer doen instorten,
een uiterste en gevaarvolle poging tot be
vrijde] i wagon.
Veerden uren zijn in af wachtenden ar
beid voorbij gegaan.
Het gerucht als van een donder snijdt
hem de stem af en vervult zijne ziel, op
welke tot dantoe geen vrees vat had, met
onzegbaren angst. Dit gerucht treft ook de
ooren der arbeiders dwars door de aard
lagen. Het komt nader, altijd dichter en
dichter.
Vermaledijd! barst Joannes uit; 't zijn
paardensnel rennende paarden., zij
komen
Geen moed verloren, makkers!,
schreeuwde Panitza.
Trekt!trekt!., huilt Joannes met
dreunende stem.
Met bloedige oogen, tot brekens samen
getrokken spieren, kloppende harten,
brengen de vijf en twintig boeren den on-
weerstaanbaren schok teweeg. De kracht
van hunnen ruk is zoo groot, dat alles los
springt en de terugslag hen plat voorover
slaat.
Ook Marko verneemt het gejaagd ren
nen van paarden. Wilde kreten bonzen
door de lucht en schoten knallen. De roo-
ver ijlt naar de deur en als waanzinnig
van blijdschap gilt hij:
Daar zijn ze!daar zijn ze!
mijn dappere makkersmijn trouwe
Albaneezen!
In woeste vaart komt een bende van wel
veertig ruiters aangestormd. Hun mantels
wapperen in den wind, hun gelaat is op
gedrongen van rdzende inspanning. Zij
zwaaien hun wapens en vuren tusschen-
door. Het is een echte „fantasia".
Aan de spits der bende holt en bolt het
luipaard. Zijn zijde vertoont een roode
punt, waar een dunne streep bloed uit sij
pelt. Achter het wilde beest rijdt een man,
zoowat veertig jaren oud, groot, mager,
het gelaat in twee gesneden door een over-
grooten zwarten knevel.
Mathisevo! roept Marko.
Hier is hij! antwoordt de man, zijn
paard tot staan brengende.
Beste luitenantdappere vrien
den!....
Hadj heeft ons gevondenhij
brengt ons herwaartsbewonderens
waardig dier
Afstijgen en te wapen!....
Op dien slag doet een oorverdoovende
slag, de oude hoeve op hare grondvesten
beven. De vloer stort naar beneden in de
groote zaal. Een verblindende stofwolk:
stijgt uit het puin. Dan komt een helsch
getier als uit de ingewanden der aarde.
Wraak!.... wraak!.... ter dood de
bandieten!
De vrouwen slaken gil op gil en maken
zich zoo klein mogelijk langs de wanden.
Dan, rap als de bliksem, dagen uit de ope
ning mannen op die er uitzien als losge
broken duivels, bezoedeld als ze zijn door
stof en aarde. Zij zwaaien zeisen, houwee-
len, allerhande getuig.
Joannes, Michel en Panitza verschijnen
het eerst, gevolgd door anderen die allen
laaien van geestdrift en zich gezwind uit
het puin ophijschen. Met gloeienden blik
zoeken zij de Albaneezen, die door angst
en verstomming als aan den grond gespij
kerd staan.
Ha! hadde het duivelsche instinct van
het luipaard niet de tweede bende naar de
hoeve geleid! Waren de gravers slechts
een kwartier vroeger klaar gekomen!....
dan ware de zege verzekerd geweest, en
met de zege, de bevrijding!
Marko, gewoon aan alle verrassingen,
Dn.
O, 't is waar! 't Is waarl
Wat ben je wreed, zuchtte het meisje.
De jongen ging voort, hartstochtelijk, in
scherp verwijten. Eindelijk riep hij uit:
O, Eve, lieveling, waarom zei je 't mij
niet, waarom was je niet eerlijk?
Een kalme beheerschte stem klonk plot
seling als een klok in de zwoele atmosfeer.
Evelyn was eerlijk, beste jongen en
zij speelde het spel als een Kingsthorpe
betaamde!
De jongeman en het meisje wendden
zich verschrikt om en zagen de krachtige
mannelijke gestalte van George Surridge
tegen den wolkeloozen hemel.
Ik ben blij dat ik gehoord heb wat ik
moest hooren. Als „mijnheer Surridge"
trouwt en ik denk niet, dat het ooit zal
gebeuren moet het zijn uit liefde
zelfs een „verfman" heeft zijn trots.
Albert stamelde excuses.
Laat dat. Het was afgesproken, dat
Evelyn en ik zouden trouwen vóór het
einde van September. Maar nu is ze vrij.
Evelyn, ontsteld, verschrikt en verne
derd, deed een stap naar den man, die
Thorpe Eaton voor haar had moeten red
den.
Moeder., begon zij, nauwelijks we
tend wat ze zei.
George knikte; in zijn oogen flikkerde
opwellende toorn. Doch hij bedwong zich
en legde zacht de hand op den arm van het
sidderende meisje.
Maak je niet moeilijk over je moeder
dat zal ik wel in orde brengen.
Tranen verblindden haar.
Wat moet ik zeggen? stamelde' zij.
Jelui moet me beiden een vraag be
antwoorden. Heb je mijn jongen vriend
lief, Evelyn?
Ja, ja!
En hebt u haar lief?
Ik zou alles willen doen voor haar!
riep de jonge man.
Goed! Ik ook. De verfman Surridge
was op 't punt te trouwen en zich geheel
te wijden aan de vrouw, die hij liefhad.
Hij zal nu wel ongetrouwd blijven, maar
het andere deel van 't programma zal hij
uitvoeren. Als huwelijksgeschenk biedt
hij den man, die door haar uit allen is ge
kozen, deelgenoot te worden in zijn
verfzaak, als hij genegen is te werken,
zooals een verfman het behoort te doen.
Er was een oogenblik stilte in het koe
peltje.
Nu?
Albert durfde niet te spreken, vreezende
dat hij zijn stem niet kon beheerschen.
Evelijn legde haar hand op George's
arm en gaf hem een kus.
Als hij dat niet wil, zal hij nooit mijn
echtgenoot worden.
O Surridgel was al wat de jonge pian
kon uitbrengen.
George was ouder en kende meer zelf
bedwang.
't Zal alles in orde komen, zei hij.
Eind goed, al goed. Vaarwel en tot ziens,
Goring. Je zult in de zaak veel werk moe
ten overnemen, dat ik tot dusver deed; en
ik verwacht, dat je het goed zult doen.
Vaarwel kindlief!
Hij haalde uit zijn zak een étui, opende
dat en hing het parelsnoer om haar hals.
Dat is voor een nagedachtenis, zei
hij.
En toen beiden opkeken, was hij ver
dwenen.
vertrouwd met alle gevaren, behoudt zijn
volle koelbloedigheid.
Twintig man bij de paardende
anderen hier! Dan, een bliksemenden oog
slag werpende op de opening in den vloei
en de nare groep opgewonden boeren,
voegt hij er bij:
Wel gevonden!., bewonderenswaar
dig!Die Joannes is een tegenstre
ver mijner waardig... Het spijt me haast
hem te moeten afmaken!
De Albaneezen komen langs alle ope
ningen binnengestormd. De Slovenen zijn
omsingeld door carabijnen.
Vuur! huilt Marko.
Het salvo doet de woning kraken. Hart
verscheurend gekerm vervult de zaal. Lij
ken ploffen loodzwaar ten gronde. Gewon
den sleepen zich voort en willen nog hun
wapens tegen de roovers aanwenden, doch
het is te zwaar voor hun verzwakte armèn.
Al die ongelukkigen, vroeger als ver
stompt door den schrik zijn helden ge
worden.
Geeft u over!wapens neer!....
gebiedt Marko, niet uit menschelijkheid,
doch om zijn volk gelegenheid te geven de
onnoozelen, goloovende aan zijne edel
moedigheid, naar hartelust te folteren.
Verwonderlijk, het rakelings afvuren
der Albaneesche carabijnen heeft Joannes
niet getroffen. Hij bezit nog het geweer
dat hij eenige uren te voren veroverd
heeft. Hij schoudert en vuurt, door den
kruitdamp, in de richting waar Marko's
stem klinkt.
Niet Marko wordt getroffen. Zijn luite
nant, zijn redder, ontvangt den kogel in
volle borst. Hij stort reutelende neer:
Vaarwel Marko, ik sterf gelukkig de
wijl ik u nog redden kon.
O! gij zult gewroken worden.
Men heeft niet meer den tijd de gewe-
ren te herladen. Er ontstaat een ijselijk
gevecht, man tegen man. Met eenen hou
weelslag rijt Michel de borst open van een
Albanees. Panitza slaat een hoofd af, een
tarbuch dragende. Joannes grijpt zijn ge
weer bij den loop en gebruikt het als een
knots. Marko mikt met zijnen revolver. De
luipaard springt te midden der boeren en
doorploegt hun vleesch met zijn geduchte
klauwen.
Met een kolfslag doet Joannes den revol
ver uit Marko's hand vliegen. En Marko,
zeker van zijne overmacht, grijpt den jon
gen man en poogt hem tegen den grond te
smakken.
De spierkracht van den Albanees is
spreekwoordelijk en niets weerstaat zijn
kracht. Meer dan eens greep hij een woe
denden buffel bij de horens en trok hem
omver. Hij heeft halve wilde paarden ge
temd door het drukken zijner knieën, ze
doen hinniken van de pijn en ze, ten slot
te gedwongen hun knieën te plooien.
Met een slag hem eigen, zoekt hij Jo
annes te breken, wien hij in lengte wel een
hoofd overtreft.
Aardig, de Slavoon weerstaat gelijk een
rotsblok. Meer nog, hij omknelt met beide
armen den bandiet zoo geweldig, dat deze
laatste wankelt, stikt, grauw en blauw
wordt. Razend grolt hij:
Bij de ingewanden van den profeet,
ik ruk u de oogen uit den kop!
En ik, antwoordt Joannes, ik zal uw
hart voor de zwijnen gooien.... zij zullen
vergiftigd omkomen.
Christen hond!
Zwijnsjong!.
(Wordt vervolgd.)
De Echo van het Zuiden,