Tweede Blad. De Verfman. Markode Bandiet FEUILLETON Abonneert U op en adverteert in dit blad. NUMMER 79 ZATERDAG 2 OCTORBER 42e jaargang. De schoone Lady Kingthorpe voelde zich als een generaal die, na den vband met zijn troepen geheel omsingeld te heb- bcn met voldoening wacht op de witte vlag ten teeken van overgave. Met andere woorden, de dame verwachtte, dat 't plan netje om haar even schoone dochter Eve lyn aan den man te brengen zoo goed ge slaagd was. Haar taak was niet licht geweest. Eve lyn, haar eenige hoop, was ongelukkig verliefd geworden op een knappen, aardi- gen jongen, den jongsten zoon van een man even arm als zij zelf. Lady Kingthor pe mocht Albert Goring wel lijden, maar sinds den dood van haar echtgenoot ver keerden haar financiën in een chaotischen toestand. Om haar kleine vermogen te ver meerderen, had ze gespeculeerd, natuur lijk ongelukkig en hun mooi, oud huis, de zetel der familie zou onder den hamei- moeten komen, als er geen rijke echtge noot voor Evelyn werd gevonden. Rijke echtgenooten zijn echter niet dik gezaaid en men kon niet wachten, tot er een uit de lucht kwam vallen. Er moest gehandeld worden. Daarom huurde Lady Kingthorpe tegen den „season" een klein huisje te Londen, trok er heen met haar dochter, een paar bedienden en het restje van haar geld als bedrijfskapitaal. Evelyn was een lief, mooi, prettig gehu meurd meisje, in den bloei der jeugd, lang niet onbegeerlijk. Georg Surridge was bijna de eerste vlieg die in het spinneweb verdwaalde, en hij was een niet te versmaden prooi, de zoon van een groothandelaar in verfwa ren en met hart en ziel bij de zaak. Hij werkte druk om ze uit te breiden en nieu we producten te ontdekken en was al over de dertig eer hij begon, de vruchten van zijn arbeid te genieten. Daar hij goede re laties had onder oude studievrienden, viel het hem niet moeilijk in de goede kringen te komen. Zijn roem als rijk man, zijn stoomjacht en zijn andere bezittingen wa ren een kostelijk lokaas voor mama's met huwbare dochters. Op lady Kingthorpe maakte hij een gun- stigen indruk, zoo door uiterlijke als in nerlijke hoedanigheden; maar zij hoedde zich wel, al te duidelijk van haar goede be doelingen blijk te geven. Zij bewaarde haar troeven en speelde een fijn berekend spel, hoewel zij merkte, dat Surridge al gauw gemakkelijk offer van Evelyns be koorlijkheden werd. 't Was nu haar taak, 't meisje zooveel mogelijk uit den weg te houden, hem een ontmoeting moeilijk te maken, terwijl zij zelf gedurende het seizoen hem behandel de met een kenbare, doch niet lastige of beschermende vriendschap. Toen 't. tijd werd Londen te verlaten, nam zij voor zich en haar dochter een in vitatie aan voor een tochtje op zijn jacht „Stella" en deze heerlijke veertien dagen beslisten over George's keuze, zonder dat Evelyn dit vermoedde. Na dit reisje werd Surridgs genoodigd op Thorpe-Eatcn, het buiten der familie, dat een prachtige omlijsting vormde voor van „De Echo van het Zuiden". door Louis Boussenard. EERSTE DEEL. Te vuur en te zwaard. 8) HL ONMENSCHEN. Die stuthouten zijn boogvormig ge plaatst en onderling met koorden verbon den. Die koorden zijn dan nog vastge maakt aan het touw dat diende om emmers water boven te halen. Het puin en de uitgedolven aarde heb ben thans den put gevuld tot aan den in gang der gaanderij. Een ladder, tegen den Wand gesteld, maakt de verbinding met 'ten bovengrond zeer gemakkelijk. Alles is gereed, zegt Panitza, die Jo nnes het welgelukken der onderneming '°mt boodschappen. t Is wel! wij hebben geenen tijd te u| »ezen, antwoordt de jonge man; houdt net koord vast. en wacht mijn sein. t; 6 ziJn ron{l de vijf en twintig die nut- ueik verrichten kunnen. Joannes daalt !-nn -M PUt 811 Ueerat het vriJe uiteinde op merkt ^oord dat uit den gang komt. Hij be- 1,1 en schijn eener kaars zijn s ie gereed staan gelijk matrozen die een tros moeten inhalen. Alles klaar?.... rraagt hij met in gehouden adem. bet schoone mtisje. Lady Kingthorpe wachtte tot aan zijn naderend vertrek met een regelrechte ac tie. Met opzet liet zij Albert Goring be gaan, die als een schaduw Evelyn volgde waar die ging. Zij wist dat^ concurrentie de beste prikkel is voor zakenmenschen. Eindelijk kwam een avond, dat zij haar eenig kind hand in hand met Goring vond op het terras, in de bedwelmende zomer- stmosfeer. Ze maakte geen scene, maar liet een half uur later Evelyn in haar ka mer roepen. Lieveling, begon zij, -- bereid je Voor op vreeselijk nieuws. O, moeder! riep 't arme kind ver schrikt wat is er gebeurd? Mama smoorde een snik en sloot haar kind in de moederarmen. Arme kleine, ik ben geruïneerd, bij na arm. Stil zeg g -en woord eer ik uitge sproken heb en laat mij dan zien of je waardig bent Kinglhorpe te heeten. Je va der liet niet genoeg na om hier te blijven wonen. Ik trachtte, jou ter wille, mijn geld te vermeerderen d( or speculaties, maar 't mislukte. Ik verloor bijna alles. Thorpe Eaton kan niet langer van ons blijven. Moeder! 't Moet verkocht worden. O neen! Of wij moeten de plaats verhuren om van de opbrengst ie leven op een goed koop Fransoh badplaatsje, onder gepen- sionneerden en zulk soort lui. Het vooruitzicht, 't ouderlijk huis, vol lieve herinneringen te verlaten, ontstelde Evelyn's gevoelig hartje. O moeder, er kan toch wel iets ge daan worden? Zeker kan er iets gedaan worden!. Lady Kingthorpe had een lang oogen- blik van aarzeling. Al wat er goed en moe derlijk was in haai zelfzuchtig en bedor ven karakter, kwam boven. Neen, er kon niets gedaan wordt n. 't Kind had Albert lief. Hoe kon ze hrar dan vragen, meneer Surridge te huwen.'Toch, was dit wel zoo'n groot offer? Surridge was een fijn beschaafd man n et een nobel karakter, een gentleman. En men leelde immers in een democra- tischen tijd. Jonge pairs trouwden met Amerjkaansche koopmansdochters. Was 't zoo erg, dat de dochter van een verarmden baron trouwde met een flinken Britschen zakenman vooral wanneer dit haar voor verbanning kon redden? - .la lieveling, sprak zij, eindelijk er kan iets gedaan worden door jou! Door mij, riep Evelyn verbaasd. Ja, en door jou alleen. Je moet je verplaatsen in den toestand; als je Thorpe Eaton wilt redden, moet je toonen, een Kingthorpe £c zijn. Je moet met George Surridge trouwen. Trouwen metSurridge? George is (en fatsoenlijk man, die door eigen kracht ejn groot fortuin heeft opgebouwd. Air; hij je man wordt, is dit huis veilig. Maar ik heb Albert lief, mama! De modder ha-jlde de schouders op. Kindlief, zei ze vriendelijk, je vroeg mij, of er iets gedaan kon worden, en wijs je den eenigsten weg. Je houdt v..n Albert. Hij is een aardige jongen. Je 'houdt van dit huis, 't huis der Kingthor pe s. Bedenk je, van wien je meer houdt, van Albert of van den zetel onzer familie. Ga nu. Ik .ben niet wej. De angst over on ze positie maakt me ziek. Teeder omhelsde zij haar dochter, die nog nooit genoodzaakt was geweest eenige verantwoordelijkheid te dragen, en leidde haar naar de deur. Daar nam zij afscheid met een veelzeggend: „Kies"en ze bereidde zich voor op de nachtrust in een staat van vreemde opgewondenheid, waar in de zekerheid van succes. Evelyn schreed door den breeden corri dor als een slaapwandelaarster, 't Schoone gebouw van haar jongemeisjes-verwach- tingen was ingestort boven haar hoofd. Zij ging zitten in den hoek van 'n groot boogvenster, waaronder het terras en de tuinen lagen van haar geliefd te huls, ge baad in maanglans, en lang schreide ze als een kind. was. Evelyn stale Ham de Toen ze eindelijk haar oogen droogde en naar beneden ging, naar buiten in den nacht, om te zien naar den jongen, dien zij beminde, ging zij als vrouw, maar als 'n vrouw van 'n missie. Zij had gekozen 't huis Thorpe Eaton moest gered worden, al zou ze heel haar volgend leven door gaan met een gebroken hart. George Surridge had op en neer gewan deld op het terras. Dien avond had hij zijn gastvrouw een wenk gegeven, dat hij Evelyn liefhad; ze had niets gezegd, maar tot antwoord zijn hand gegrepen en die gedrukt, veelbeteekenend aanmoedigend. Hij was vijf-en-dertig en had geen tijd meer te verliezen. Als hij niet gevoeld had, dat er hoop voor hem was, zou hij stil zijn heengegaan met zijn liefde. Zijn hoop da teerde van hun samenzijn op de „Stella" waar zij beiden, terwijl de overige gasten Bridge speelden dikwijls heerlijke uren van vertrouwelijk samenzijn hadden door leefd. Evelyn had spoedig ontdekt, dat George nieuw was; zijn conversatie bepaalde zich niet, als bij Albert en anderen, tot babbel praatjes en sport. Hij wist veel en had óok veel gezien. Zij vond hem buitengewoon interessant; hij was niet conventioneel; er was iets over hem dat kwam uit een an dere sfeer dan die, waarin zij tot dusver had geademd. Zij zat graag naar hem te luisteren en maakte daarvan geen geheim. Hun vriendschap was gerijpt op Thorpe Eaton. Toen George in den maannacht het slan ke witte figuurtje zag, klopten zijn polsen sneller. En hij versnelde ook zijn schre den om bij haar te komen. Hij sloop naast haar aan de borstwering van het terras. Ik hoopte, dat u zoudt komen, sprak hij zacht. Ikik vond het nog te vroeg om naar bed te gaan. We zouden ons hier gemakkelijk kunnen verbeelden, weer aan boord van de „Stella" te zijn. Ja. Ik wenschte dat het zoo was. Ik wou dat „Stella" van u was en dat u orders ge geven had voor een tocht van een jaar. U is heel vriendelijk, zei ze. Hij antwoordde haastig, bijna bruusk: Vriendelijk? Ik tracht niet vriende lijk te zijn. Ik constateer een feit; ik maak geen praatjes. U moet weten dat mijn ver langen van u vervuld is; dat ik niets lie ver zou willen, dan dat ik alleen voor u mocht leven en denken. Ik heb u lief; ik wilde dat u mij kon liefhebben en met mij trouwen. Hij zweeg: hij was niet de man om hartstochtelijke tranen te verspillen of poëtisch te zijn. Hij zei, waar 't op stond en wachtte. Van haar antwoord hing zijn levensge luk af. Dat antwoord werd nog kalmer gegeven dan de vraag hand toe. Goed, sprak zij, ik wil. George had het nu wel kunnen uit- scheeuwen van blijdschap. Hij vatte de kleine hand in stevigen greep. Zijn stem was echter verre van vast. O, liefste, fluisterde hij, liefste! Ik houd van je zooals ik nooit van iemand gehouden heb. Ik zal mijn leven aan jou alleen wijden. Lady Kingthorpe genoot een gemoeds rust als ze in geen jaren had gekend. Het familiegoed was gered, haar positie verze kerd, de toekomst van haar dochter schit terend. George Surridge deed niets ten halve. Hij ging van Thorpe Eaton naar Londen om een rente van vijfduizend pond 's jaars op Evelyn vast te zetten; hij kocht een kostbaar parelsnoer voor zijn verloofde en bleef een week te Londen om zijn zaken zoo te regelen, dat hij ongestoord een lan ge huwelijksreis kon maken. Hij was ver liefd als een jongen. Evelyn was voor hem het leven, dat nu pas waarde voor hem kreeg. Hij voelde zich als iemand, die uit een lange duisternis komt en de zon ziet. En hoe ging het Evelyn, terwijl ze de de lange zomerdagen alleen met haar moe der op de oude buitenplaats was. Geen tranen blonken ter sluiks in hare oogen, geen smartwoorden ontsnapten aan haar lippen. Zij had beloofd, de vrouw van George Surridge te worden omdat 't voor vaderlijk erfdeel kon bewaard blijven voor haar en haar moeder. Zij speelde het spel als een echte Kingthorpe; zij nam zich voor, dapper en eerlijk te volharden tot 't einde. Zij voelde instinctmatig, dat George een goed echtgenoot voor haar zou zijn en hij mocht nooit kunnen zeggen, noch denken dat zij geen goede vrouw voor hem was. 't Eenige, waartoe zij niet aanstonds den moed vond, was, te schrijven aan Albert Goring. Zij had hem geen enkele belofte gedaan en hij had nooit over een huwelijk gesproken, wijl hij geen middelen bezat om te trouwen. Toch hadden die twee el kaar lief; dien armen jongen wachtte een harde slag. Het trof, dat beiden terzelfder tijd op Thorpe Eaton kwamen. Ze groetten elkan der vriendelijk; maar de jonge man, die van niets wist, voelde toch iets als vrees toen hij George Surridge zag. Die zag er zoo geheel anders uit dan vroeger. En wat deed hij nu alweer bij de Kingthor- pes? Waarom werd hij zoo bijzonder vriendelijk door Mevrouw ontvangen? Hemel! Daar ging hem een licht op. Zou het mogelijk zijn? Albert spoedde zich dadelijk naar het koepeltje in den tuin, waar Evelyn ge woon was, 's namiddags te vertoeven. Eve! riep hij, haastig loopend, Eve. Zij hoorde zijn stem, liet het boek, waar zij in staarde zonder te lezen, in haar schoot glijden en bleef zitten. Albert lag geknield voor haar, zijn ar men om haar schouders. Zacht weerde ze hem af. Hij sprong op. Dus het is waar? kreet hij. Toch waar? Je laat mij loopen om dien man, om zijn geld? O, je hebt gewacht tot ik weg was en toen heb je alles verbroken wat er was tusschen ons! Albert! Geen van beiden hoorden de naderende voetstappen. De knaap vervolgde: Ik had het moeten raden, toen jij en je moeder meegingen op het jacht van mijnheer Surridge! 't Was afgesproken werk. Je bent verkocht aan dien verfman. Is het waar of niet? Evelyn bedekte haar oogen met de han- Hij gnat het sein der verlossing roepen, een gedeelte van den vloer doen instorten, een uiterste en gevaarvolle poging tot be vrijde] i wagon. Veerden uren zijn in af wachtenden ar beid voorbij gegaan. Het gerucht als van een donder snijdt hem de stem af en vervult zijne ziel, op welke tot dantoe geen vrees vat had, met onzegbaren angst. Dit gerucht treft ook de ooren der arbeiders dwars door de aard lagen. Het komt nader, altijd dichter en dichter. Vermaledijd! barst Joannes uit; 't zijn paardensnel rennende paarden., zij komen Geen moed verloren, makkers!, schreeuwde Panitza. Trekt!trekt!., huilt Joannes met dreunende stem. Met bloedige oogen, tot brekens samen getrokken spieren, kloppende harten, brengen de vijf en twintig boeren den on- weerstaanbaren schok teweeg. De kracht van hunnen ruk is zoo groot, dat alles los springt en de terugslag hen plat voorover slaat. Ook Marko verneemt het gejaagd ren nen van paarden. Wilde kreten bonzen door de lucht en schoten knallen. De roo- ver ijlt naar de deur en als waanzinnig van blijdschap gilt hij: Daar zijn ze!daar zijn ze! mijn dappere makkersmijn trouwe Albaneezen! In woeste vaart komt een bende van wel veertig ruiters aangestormd. Hun mantels wapperen in den wind, hun gelaat is op gedrongen van rdzende inspanning. Zij zwaaien hun wapens en vuren tusschen- door. Het is een echte „fantasia". Aan de spits der bende holt en bolt het luipaard. Zijn zijde vertoont een roode punt, waar een dunne streep bloed uit sij pelt. Achter het wilde beest rijdt een man, zoowat veertig jaren oud, groot, mager, het gelaat in twee gesneden door een over- grooten zwarten knevel. Mathisevo! roept Marko. Hier is hij! antwoordt de man, zijn paard tot staan brengende. Beste luitenantdappere vrien den!.... Hadj heeft ons gevondenhij brengt ons herwaartsbewonderens waardig dier Afstijgen en te wapen!.... Op dien slag doet een oorverdoovende slag, de oude hoeve op hare grondvesten beven. De vloer stort naar beneden in de groote zaal. Een verblindende stofwolk: stijgt uit het puin. Dan komt een helsch getier als uit de ingewanden der aarde. Wraak!.... wraak!.... ter dood de bandieten! De vrouwen slaken gil op gil en maken zich zoo klein mogelijk langs de wanden. Dan, rap als de bliksem, dagen uit de ope ning mannen op die er uitzien als losge broken duivels, bezoedeld als ze zijn door stof en aarde. Zij zwaaien zeisen, houwee- len, allerhande getuig. Joannes, Michel en Panitza verschijnen het eerst, gevolgd door anderen die allen laaien van geestdrift en zich gezwind uit het puin ophijschen. Met gloeienden blik zoeken zij de Albaneezen, die door angst en verstomming als aan den grond gespij kerd staan. Ha! hadde het duivelsche instinct van het luipaard niet de tweede bende naar de hoeve geleid! Waren de gravers slechts een kwartier vroeger klaar gekomen!.... dan ware de zege verzekerd geweest, en met de zege, de bevrijding! Marko, gewoon aan alle verrassingen, Dn. O, 't is waar! 't Is waarl Wat ben je wreed, zuchtte het meisje. De jongen ging voort, hartstochtelijk, in scherp verwijten. Eindelijk riep hij uit: O, Eve, lieveling, waarom zei je 't mij niet, waarom was je niet eerlijk? Een kalme beheerschte stem klonk plot seling als een klok in de zwoele atmosfeer. Evelyn was eerlijk, beste jongen en zij speelde het spel als een Kingsthorpe betaamde! De jongeman en het meisje wendden zich verschrikt om en zagen de krachtige mannelijke gestalte van George Surridge tegen den wolkeloozen hemel. Ik ben blij dat ik gehoord heb wat ik moest hooren. Als „mijnheer Surridge" trouwt en ik denk niet, dat het ooit zal gebeuren moet het zijn uit liefde zelfs een „verfman" heeft zijn trots. Albert stamelde excuses. Laat dat. Het was afgesproken, dat Evelyn en ik zouden trouwen vóór het einde van September. Maar nu is ze vrij. Evelyn, ontsteld, verschrikt en verne derd, deed een stap naar den man, die Thorpe Eaton voor haar had moeten red den. Moeder., begon zij, nauwelijks we tend wat ze zei. George knikte; in zijn oogen flikkerde opwellende toorn. Doch hij bedwong zich en legde zacht de hand op den arm van het sidderende meisje. Maak je niet moeilijk over je moeder dat zal ik wel in orde brengen. Tranen verblindden haar. Wat moet ik zeggen? stamelde' zij. Jelui moet me beiden een vraag be antwoorden. Heb je mijn jongen vriend lief, Evelyn? Ja, ja! En hebt u haar lief? Ik zou alles willen doen voor haar! riep de jonge man. Goed! Ik ook. De verfman Surridge was op 't punt te trouwen en zich geheel te wijden aan de vrouw, die hij liefhad. Hij zal nu wel ongetrouwd blijven, maar het andere deel van 't programma zal hij uitvoeren. Als huwelijksgeschenk biedt hij den man, die door haar uit allen is ge kozen, deelgenoot te worden in zijn verfzaak, als hij genegen is te werken, zooals een verfman het behoort te doen. Er was een oogenblik stilte in het koe peltje. Nu? Albert durfde niet te spreken, vreezende dat hij zijn stem niet kon beheerschen. Evelijn legde haar hand op George's arm en gaf hem een kus. Als hij dat niet wil, zal hij nooit mijn echtgenoot worden. O Surridgel was al wat de jonge pian kon uitbrengen. George was ouder en kende meer zelf bedwang. 't Zal alles in orde komen, zei hij. Eind goed, al goed. Vaarwel en tot ziens, Goring. Je zult in de zaak veel werk moe ten overnemen, dat ik tot dusver deed; en ik verwacht, dat je het goed zult doen. Vaarwel kindlief! Hij haalde uit zijn zak een étui, opende dat en hing het parelsnoer om haar hals. Dat is voor een nagedachtenis, zei hij. En toen beiden opkeken, was hij ver dwenen. vertrouwd met alle gevaren, behoudt zijn volle koelbloedigheid. Twintig man bij de paardende anderen hier! Dan, een bliksemenden oog slag werpende op de opening in den vloei en de nare groep opgewonden boeren, voegt hij er bij: Wel gevonden!., bewonderenswaar dig!Die Joannes is een tegenstre ver mijner waardig... Het spijt me haast hem te moeten afmaken! De Albaneezen komen langs alle ope ningen binnengestormd. De Slovenen zijn omsingeld door carabijnen. Vuur! huilt Marko. Het salvo doet de woning kraken. Hart verscheurend gekerm vervult de zaal. Lij ken ploffen loodzwaar ten gronde. Gewon den sleepen zich voort en willen nog hun wapens tegen de roovers aanwenden, doch het is te zwaar voor hun verzwakte armèn. Al die ongelukkigen, vroeger als ver stompt door den schrik zijn helden ge worden. Geeft u over!wapens neer!.... gebiedt Marko, niet uit menschelijkheid, doch om zijn volk gelegenheid te geven de onnoozelen, goloovende aan zijne edel moedigheid, naar hartelust te folteren. Verwonderlijk, het rakelings afvuren der Albaneesche carabijnen heeft Joannes niet getroffen. Hij bezit nog het geweer dat hij eenige uren te voren veroverd heeft. Hij schoudert en vuurt, door den kruitdamp, in de richting waar Marko's stem klinkt. Niet Marko wordt getroffen. Zijn luite nant, zijn redder, ontvangt den kogel in volle borst. Hij stort reutelende neer: Vaarwel Marko, ik sterf gelukkig de wijl ik u nog redden kon. O! gij zult gewroken worden. Men heeft niet meer den tijd de gewe- ren te herladen. Er ontstaat een ijselijk gevecht, man tegen man. Met eenen hou weelslag rijt Michel de borst open van een Albanees. Panitza slaat een hoofd af, een tarbuch dragende. Joannes grijpt zijn ge weer bij den loop en gebruikt het als een knots. Marko mikt met zijnen revolver. De luipaard springt te midden der boeren en doorploegt hun vleesch met zijn geduchte klauwen. Met een kolfslag doet Joannes den revol ver uit Marko's hand vliegen. En Marko, zeker van zijne overmacht, grijpt den jon gen man en poogt hem tegen den grond te smakken. De spierkracht van den Albanees is spreekwoordelijk en niets weerstaat zijn kracht. Meer dan eens greep hij een woe denden buffel bij de horens en trok hem omver. Hij heeft halve wilde paarden ge temd door het drukken zijner knieën, ze doen hinniken van de pijn en ze, ten slot te gedwongen hun knieën te plooien. Met een slag hem eigen, zoekt hij Jo annes te breken, wien hij in lengte wel een hoofd overtreft. Aardig, de Slavoon weerstaat gelijk een rotsblok. Meer nog, hij omknelt met beide armen den bandiet zoo geweldig, dat deze laatste wankelt, stikt, grauw en blauw wordt. Razend grolt hij: Bij de ingewanden van den profeet, ik ruk u de oogen uit den kop! En ik, antwoordt Joannes, ik zal uw hart voor de zwijnen gooien.... zij zullen vergiftigd omkomen. Christen hond! Zwijnsjong!. (Wordt vervolgd.) De Echo van het Zuiden,

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1920 | | pagina 5