ister zhi Eerste Blad. waa£wijk De Portierster van Alfortville |„N00RD-BRABAND"| WAALWIJK. Dit nnwmer bestaat ait TWEE bladen Stoomwasscherjj „Het Groenewoud", GEREGELD MAANDAG Binnenland. FE UI LLLTOII Maatschappij van Verzekering op het Leven. Telel. 38. WAALWIJKSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT Uitgave: Waalwijksche Stoomdrukkerij Antoon Tieten Telegr.-AdresECHO. De vracht-auto der komt 19641 eiken tot het thuisbezorgen en ophalen der wasschen, A. KNEQTEL, Tilbubg. Vraagt Prijscourant. Vracht gratis. Iets omtrent de oudste ge schiedenis van 'sGrevelduin Capelle. 1200-± 1620) Opga richt 1843. Verzekerd Kapitaal Reserve 25.586.757.- 3.1l3.7o7- NUMMER 57 ZATERDAG 23 JULI 1921 44e JAARGANG. ,i 6 Dit blad verschijnt WOENSDAG- EN ZATERDAGAVOND honnementsprijs per 3 maanden f 1.26. Franco p. post door het geheele rijk f 1.40. grieven, Ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. m ECHO VAX HET ZIIIDEX, Prijs der Advertentie». 2(i cent per regel; minimum f 1.60. Reclames 40 cent per regel. IV. Het noordelijkste gedeelte van 's-G^e- velduln-Capelle was Nederveen, thans Nederveen- Cap Me. Den 15 Mei 1325 wem Willem van Nederveen door graaf Wil lem II de Goede met dit ambacht vei- lijd. Meo zie hieromtrent Dr. P L. Muller, Regesta Hannonensla, bl. 140. Op de kaart van J. lirion tegenover bl. 315 van den »Tegenwoordigen staat van Holland* vindt men nog het kerkhof van Nederveen aangegeven. In het werk van den Lulkschen kanunnik J. Paris: »Hlstolre du dlscèse et de la prlncipauté de Liège*, le deel, bl. 708-710 men bedenke bierbij, dat de kerken bezuiden de Maas oudtijds onder het bisdom Luik ressorteerden komen over de jaren 1400 tot 1427 de volgende kerken in deze streken voor: Egllses 'Almonde, Capelle, Drimmelec, Dubbelmondecha- pelle de Zwaluwe, égllse d'Oudgastel, chapelle d'Oudsnbosch, Nieuwenbosch, égllse de 's-Graven Moer, Geertruyden- berg, Nieuwvaart, Oesthout, chapelie de Ten Hou?, égllse de Pob'e, Raampsdonck, Strijen, N-euwstrijen, Wildreclr, chapelle de Broeck, égllse de Waspyc. Wijl op deze lijst Nederveen niet voor komt, volgt hieruit, dat gemeld ambacht ge ene ketk doch enkel een kerkhof of be- begraaf plaats bezittendegeen kerkdorp, maar een gehucht was. Dit strijd met de raededeeltog van Ds. du Cloux, die meen de dat N. wel een bedehuls of kapel zou gehad hebben. Omdat echter het kerk hof wel nabij de plaats, waar de huizen stonden, zal gelegen hebben, is hierdoor toch de juiste ligging van genoemd ambacht bepaald. Wij kunnen veilig aan nemen dat Nederveen aan den ouden vau „De Echo van het Zuiden". 18). I. DE BRANDSTICHTING. ACHTTIENDE HOOFDSTUK. Jacques luisterde niet. Op nieuw was hij in de vlammen gesprongen en aan de over zijde verdwenen. Een paar seconden verliepen. Toen hoor de men daar binnen zijne stem, zwak en ont steld, haast niet herkenbaar „Ik ben in het kabinet," zeide deze stem. in de onmiddellijke nabijheid der kas... Ik stik hierIk sterfHulp! Hulp..." Men wilde toeschieten. Doch er verhief zich thans een muur van lievig gloeiend vuur tusschen de redders en den ingang. Eensklaps liet zich een vreese- lijk gekraak hooren, het dak stortte in, de verdieping kwam met een vreeselijk gekraak naar beneden. De onmachtige menigte slaakte een vree- selijken gfl. „Jacques is- onder het vallend puin bedol ven riepen verscheidene stemmen. ..Hij is verloren De ongelukkige Toch waagde men eene nieuwe poging om vooruit te komen, doch de dreigende vuur gloed die steeds grooter werd, ontzegde el- keu toegang tot het paviljoen. Weldra zakten ook de muren naar bene den. Op dit oogenlilik kwamen de brandspui ten aan van Maisons-Alfort en Cliarenton. Doch het was te laat om nog iets te red den. De fabriek vertoonde nog slechts een brandenden puinhoop, die een verzengenden gloed verspreidde. Zulder Maasdijk lag ea kunnen nu ook de plaats van dien dijk met vrij groote waarschijnlijkheid wedervlndeo. Hij zal natuurlijk vóór het graven van den Nieuwen Maasmond vaa den voor- maligen dijkshoek onder Waspik onge veer recht door naar Nederveen en zoo verder naar den nog bestaanden dijk langs de zuidzijde van het Oude Maasje onder Oud-Heusden geloopen hebbes. Die toestand is natuurijk door den vloed van 1421 en later door het graven van de Verleegde Maas (1890) heel wat ge-- wijzlgd. Op ovengenoemde lijst van kerken van anno 1427 staat o.a. achter Capelle submersa. De Capelsche kerk Is dus in 1421 verdronken, Hierover echter later meer. Bij Mr. Jacob vander Eyck, in het begin der 17e eeuw secretaris vao het Hof en de hooge vierschaar van Zuid- Holland, die In 1628 een werk uitgaf, getiteld: *Corte beschtyvlnghe mitsga ders handvesten, privilegiën, costumen ende ordonnantiën van den lande van Z. H.» komt voor, dat Klein-Waspik zuidwaarts strekte tot der gebuyren landt Overmaeten of Overveen. Tusschen haak jes zij er op gewezen, dat overmaat een land zal geweest zijn, dat bij het op meten van de omdijking als waardeloos bulten rekening gelaten en van dijklas- ten vrijgesteld was, maar dat, alleogs verbeterd, waarde verkregen had en door den graaf, wiens eigendom het was, ais onbeheerd aan de naburige ambachten zal verkocht zijn geworden «tot vrij eigen,Er was dus een Neder veen etf Overveen. Nederveen lag ten Zuiden van de Maas, Overveen was een nieuw ontgonnen veen, gelegen zuidwaarts van Nederveen en Klein-Waspik. Over veen is zeer waarschijnlijk gedeeltelijk bij 's'Gravemoer, gedeeltelijk bij Was pik en gedeeltelijk bij Capelle gevoegd. Van Nederveen zijn slechts weinig ambachtsheeren bekend, o.a. Willem van Nederveen (1325), Gerrii van Neder veen (1353), oog een Gerrit van Neder veen (1426). Na den St. Ellsabethsvloed van 1421 hebben de oorspronkelijke heeren hun ambacht veriaten en zich elders gevestigd Nederveen kwam bij 's-Grevelduio-Capelle, Toch bleef de familienaam Nederveen, Nederven of Nerven oog minstens een paar eeuwen te Capelle en omstreken bestaan, gelijk wij later zullen zien. Een ander ambacht, hetwelk thans gedeeltelijk tot 's-Grevelduin behoort, was die Zidewinde (Zuldewijn-Capelle), zooals het genoemd wordt in de reke- tning van de grafelijkheid van Holland van Jan Gillyszoon, loopende van 16 October 1330 tot 13 Juli 1331. Zie hiervoor Dr. H G. RamakerWerken van het Utrechtsch Historisch Genoot schap, nieuwe serie, nommers 21, 24 en 26 (le, 2e en 3e deel). In de tweede helft der 14 eeuw was Jan van Zijd- winde daarmede door Albrecht vats Beijeren verlijd geworden. De grenzen van dat ambacht, dat nu deels be hoort tot Vrijhoeven, deels tot 's-Gre- velduin-Capelle, en voor een klein ge deelte tot Besoijen, waren oudtiids aldus Ricoux, tie kassier, liep links en rechts in het midden der menigte, als een waanzin nige rond en maakte allerlei gebaren, steeds herhalend „Die ellendige Jeanne heeft den brand ge sticht Op laffe wijze heeft zij den heer Labroue vermoordZij is ook de schuld dat Jacques hier zoo ongelukkig den dood gevonden heeft De commissaris van politie van Charem ton was tevens met de pompiers aangeko men. Hij hoorde de woorden, door Ricoux gesproken en tot hem naderend, vroeg hij „Wie zijt gij, mijnheer?" „Ik hen, of liever ik was de kassier dezer fabriek," luidde het antwoord. „Gij beschuldigt iemand de inrichting in brand gestoken te hebben?" „Ja, mijnheer." „Gij spreekt van een gepleegden moord?" ,,.Ta, mijnheerKom i En Ricoux nam den commissaris bij den arm en bracht hem naar dat gedeelte der binnenplaats, waar het lijk van den inge nieur lag uitgestrekt. Dan voegde hij er bij „Ziehier het slachtofferEen trouwe- looze hand heeft den ongelukkige met het mes in de volle borst geraaktZiehier „Mijnheer Labroue!" riep de commissa ris uit, die onmiddellijk den grooten indus trieel herkende. „Ja, hij zelf! Onze ongelukkige en zoo diepbetreurde patroon De magistraat constateerde den dood des ingenieurs en hernam „Wien beschuldigt -gij?" „De portierster der fabriek". „Haar naam?" „Jeanne Fortier". „Waarop grondt gij uwe beschuldiging?" „Men heeft haar overal gezocht, doch do j vrouw is niet te vindenwel een bewijs dat j zij de vlucht genomen heeft, na de fabriek in brand gestoken te hebben!... Bovendien heeft zij dezer dagen nog petroleum gekocht om de misdaad uit te voeren die zij beraam de „En welke reden kan zij wel daartoe ge had hebben?" „Eergisteren heeft de heer Labroue, die zeer ontevreden was over de wijze, waarop zij zich van haar plicht kweet, haar den Ten Noorden Nederveen, ten Oosten Besoijen en Sprang, ten Zuiden Brabant (Loon-op-Zand) en ten Westen Capelle. De Zijdewinde was, zooals uit den naam valt af te leiden, een binnendijk of dwarsdijk. Deze liep van den Zulder- Maasdijk tegenover Meeuwen naar het Zuiden tot aan den voormaligen Heidijk, Hollandschendijk of Loonschendijk, dus tot aan de grenzen van Brabant (Loon- op-Zand) Daar zich in deze streken de bevolking laags de dijken vestigde, Is het niet te verwonderen, dat een am bacht zijn naam er aan ontleende. In de lijst van ambachten, die na 1421 met Dordrecht con;ribuëerden (1469). te vinden bij Mr. P. H. van de Wall, Handvesten enz. van Dordrecht (1770— 1783), komt Zuidewijn of Zijd-!winde evenmin als Nederv; ?a voor zij zijn In 1421 beide overstroi md en daarna door hunne oorspronkelijke heeren verlaten. Later komen nog ah: heeren van Zuide wijn voor leden uit de geslachten van de Merwede, Nuyssmburg, van Niel, Montens en De Roy. Tot Zijdewinde behoorde oudtijds ook het grondgebied vac het tegenwoordige Vrijhoeven-Capelle, zooais uit de ligging van het Huls of Slot te Zuidewiju op de kaart van Tirion in het Zuiden van Vrijhoeven-Capelle blijkt. Zie tegenover bl. 315 van den >Tegenwoordlgen Staat van Holland*. Na 1421 heeft Vrijhoeven zich van Zuidewijn afgescheiden en zoo kwam het oude Zidewinde voor het grootste gedeelte onder Vrijhoeven, en voor een kleiner gedeelte onder Besoijen en Capelle. De inwoners van Vrijhoeven- Capelle hebben zich na evengenoemd jaa~ de heerlijkheid toegeëigend. In de 18e eeuw wordt er in den >Tegenwoor- dlgen Staat van Holland* van gemeld De ambagtsheerlijkheid behoordt aan de Ingelanden, in dier voege dat alle Ge- erf dens en Inwonershier gegoed, mede- Heeren zijn. Van daar ook de naam I Zie verder over deze zaak hier achter. Besoijer. J. VAN DER HAMMEN NlCZ. 1) Later worden nog wel Heeren van Nederveen genoemd, zoo geeft Ds. Du Cloux voor 1861 op Mr. J. A. Lentfrink, maar de oorspronkelijke Heeren ver dwenen. België moet wel een zeer belangrijk doelwit hebben om zich de onvrijheid van beweging, den zwaren dienstplicht en den millloenenlast te getroosten, dien het verbond met Frankrijk het oplegt. Een doelwit, dat misschien drievoudig kon zijn, en waarvan de schijven konden staan in de richtingen van Luxemburg, van den Rijn ennaar het noorden. Wat dit laatste betreft, wordt het thans volmondig erkend. Het Belgische an- nexlonistenblad »la Politique», welks loslippigheid de Belgische pers vaak tot aanstoot strekt, U weer het enfant ter rible. Het verklapt de geheimen der huiskamer. Zijn woorden zijn in den letterlijken tekst aangehaald als volgt >'t Moet niet zijn, dat een verbond tusschen Frankrijk en Engeland het eerstgenoemde land ertoe zou brengen ors in zake de Schelde en Limburg den steun te onttrekken, dien wij van hetzelve verwachten, en die een der redenen voor onze aansluiting was». Vollh Nu kan men zeggen, dat »La Politique» tegenwoordig allesbehalve meer een regeëringsorgaan is, en dat het Brussel- sche gou vernement niet verantwoordelijk is voor wat een redactie gelieft te schrijven. Volkomen waar. Maar even waar is, dat de aangehaalde woorden niet door den eersten den bestenC P.N.'er zijn neergekrabbeld, doch voorkomen in het leidend artikel van den befaamden voorman Pierre Nothomb. Pierre Nothomb, die door zijn regee ring officieel verloochend wordt, doch officieus goed moet ingelicht zijn door de veelvuldige betrekkingen, welke hij heeft met minlsterieele ambtenaren van alle departementen, overtuigde aaohan- gers en trouwe leden van zijn C P.N., Pierre Nothomb is ongerust over den steun, dien Engeland aan Holland ver leent contra sous». Hij raadt de regee- fing aan, een beslist Amerikaansche politiek te voeren, (»une védtable politi que amédcalne»), en zinspelend op eesse door hem niet onmogelijk geachte zwen king van Engeland naar Duitschland en Rusland, vervolgt hij Hetzij Londen het met Berlijn dan wel met Parijs eens wordt, Brussel moet in elk geval in stevtge verstandhouding blijven met Washington». En hij ziet la de teleur stelling, welke de beslissing onzer S'aten- Generaal in zake de Djambi-petroleum- terreiaen aan Amerika gebracht heeff, een gunstige gelegenheid. >P«ofi!ons en!» roept hij altLaten we ze benutten -Vu dienst opgezegdBinnen acht dagen moest zij vertrekken Bij het licht dat de brand afwierp nam de commissaris eenige nota's. „En gij zegt dat er nog een ander slacht offer is?" vroeg hij. „Ja, mijnheer." „En wie dan?" „De eerste meesterknecht der fabriek, een goede brave -jongen van groote verdiensten, Jacques Gérard genaamd. Met ons is hij toegesneld om hulp te biedenTen koste van zijn leven heeft hij db kas willen red den, en thans ligt hij onder het gloeiend puin bedolvenO, wat een ellendige vrouw!" „Is er nog een gedeelte der fabriek dat niet vernield is, eenige plaats waar men voorloopig het lijk van den heer Labroue kan nederleggen?" David de loopjongen, die in de nabijheid stond antwoordde „Ja, mijnheer, de remise en de stal zijn nog steeds onaangetast gebleven". „Wel dat men daar het lijk heenbrenge". Een paar personen namen het ontzielde lichaam op en droegen het naar de plaats, die tot nu toe door de vlammen was ge spaard gebleven. .Zich tot Ricoux wendend, hernam de com missaris „Er zal onmiddellijk een onderzoek wor den ingesteld. Ik zal er een aanvang mede maken en heden nacht nog zal ik den pro cureur des keizers verwittigen. Gelief mij alle inlichtingen te geven om liet proees- verbaal op te maken". „Ik ben tot uw dienst •mijnheer", ant woordde de kassier. „Doch vooraf, een woordDe heer La broue was niet gehuwd, naar ik vermeen?" „Hij was weduwnaar en vader van een kind." „Had hij familie te Parijs?" „Te Parijs niet geloof ikDe heer Labroue had slechts een zoon en eene zus ter, mevrouw de weduwe Bertin, die een dorp bewoont in de nabijheid van Blois... Het kind, dat nog zeer jong is, woont bij zijne tanteEergisteren heeft de heer Labroue eeu telegram van zijne' zuster ont vangen, waarin hem mededeeling werd ge daan, dat de kleine Luciën, zijn zoontje zeer ziek was. Onmiddellijk is hij dan vertrok ken en was niet van plan voor morgen of overmorgènavond terug te komen." „Hoe legt gij dan zijne tegenwoordigheid te dezer plaatse uit?" „Zeer natuurlijk". „Hoe dan?" „De patroon had hier ter plaatse zeer veel werk, dat al zijne aandacht eisclite. Wellicht is hij zoo spoedig teruggekeerd ziende dat de ziekte van zijn zoontje geen bijzonder gevaar bood." „Kent gij het tul ros van de zuster des her-ren Labroue?" „Ja mijnheer". „Wilt gij haar mededeeling doen van het ongeluk dat hier gebeurd is?" „Zeer gaarne". „Schrijf geen brief, 't Zou te lang duren eer deze besteld isZend liever een tele gram." „Dat zal morgen vroeg mijn eerste werk zijn". „Zeer goed". Het bebloedde lichaam van den heer La broue was in de remise neergelegd op een paar bossen stroo. Een deken bedekte liet lijk. De commissaris van politie schreef haas tig eenige regels aan den procureur des kei: zers in het departement der Seine en zond naar liet paleis van justitie te Parijs zijn secretaris, die zich bij hem was komen ver voegen. Hij verzocht het hoofd van het parket om onmiddellijk naar liet tooneel van de mis daad te komen rtf wel zijn substituut, een rechter van instructie en agenten der ojien- bare veiligheid te zenden. Onmiddellijk na het vertrek van zijn se cretaris verzocht de magistraat den heer Ricoux onder de menigte nieuwsgierigen en toegeschoten personen om hunne hulp te 1 lieden, alle lieden bijeen te roepen, die op het kantoor of in de ateliers der fabriek waren werkzaam geweest. Ricoux voelde zich gelukkig over deze wending, die hem een air van gewicht gaf en haastte zich te doen wat hem gevraagd was. Dan begon de commissaris een oppervlak kig onderzoek dat weldra met meer nauw keurigheid door den rechter van instructie zou worden voortgezet. »Den dag dat de Ve?eenigde Staten de Belgische kwestie zullen begrijpen kunnen we weer vertrouwen stellen ia de toekomst. Do is»d der gemeente O.densu»! vei. leende in totaal aan subsidies voor den bouw van scholen een som van ciica f 700.000, een bedrag, dat aan rente en atlouing v&n de gemeente jaarlijks een «om vordert van ten minste f 60.000, volgens berekening van den vootz. van den raad, burgemeester Vos de Wad. Genoemde voorzitter noemde deze som te hoog voor de drasgkracht der gemeente. Ook vreesde hij, dat het de ge meente niet zou gelukken, deze hooge som men door geldleeningen 'bij elkaar te krijgen. Pogingen, aangewend hij de betrokken schoolbesturen om tot bezoinigiog te ge raken, sjja mislukt. Eerlang z«l deze ge meente van circa 8000 zielen, naast de gewone lagere ichoien op z\jn minst 5 n.l, o. scholen telleD. Eo de twee, welke et thans 2ijo, tellen samen slechts een 120-tal leerlingen. De afdeeling Leerdam van de Mij. tot Nut van 't Algemeen heeft besloten tot oprichting van een school voot lager en m.u.l. onderwijs. De katholieken zullen spoedig hnu aan vrage voor een op te richten katb. lagere school inzenden. Van Hervormde zijde tracht men te komen tot oprichting van een m.u. l,o. school. Er zijn in L erdam met zijn ruim 8000 inwoners twee groote z.g. chrir- telyke scholen en drie groote openbare scholen, waarvan een met klassen voor o.l.o. De gemeente Leerd m zit diep in de schuld ea de belastingen zijn buitengewoon hoog. Waar zal het toch op deze wyze in oca lieve land heen moeten met de gemeentf- finacc ëi? Op vele plaatsen waar de scholen niet noodig zij a en du< geen enkel belang wordt gediend omdat op uitstekende wijze in bijzonder onderwijs is voani n, is het gewoon nuttelooze geldverspilling, »De Rotterdammer» (a.-b) sch'ijft terecht Wanneer uw Inkomen achteruitgaat, en ge moet u inkrimpen, dan gaat het toch niet aan te zeggende voeding van mijn gezin Is zoo eenvoudig moge lijk daarvan kan niets afonze kleediog is reeds beneden onzen stand, nog goed- kooper kan het nieteen kleiner huls bewonen is onmogelijk, e» zoo voort. Wie zoo redeneert, gaat onvermijdelijk failliet. Hetzelfde geldt van een volk. Er zijn nog te veel onnoozelen, die meeuec, dat financieel alles kandat voor de gemeenschap niets onmogelijk is. En er zijn nog te veel politici, die steeds meer op de gunst van zulke onnoozelen speculeer eo. Ge moet u ervan doord'lngen de keus staat nu eeomaal tusschen Staats bankroet eenerzijds, en het mes zetten in de uitgaven anderzijds. Op de markt te Groningen waren de eieren 4 cent per stuk goedkooper dan den vorigen Dinsdag, zoodat zij verkocht zijn voor 8 en 9 ets. Een Javaansche gevangene heeft in de gevangenis te Solo met een pennemes deo cipier vermoord, waarna door ande ren de mandoer werd doodgeschoten. NEGENTIENDE HOOFDSTUK. De geboden hulp, wij hebben het reeds gezegd, mocht niet meer baten. Behalve de stallen en de remise bleef er niets meer van de gebouwen over. De spuiten wierpen nog steeds groote wa terstralen op de brandende puinhoopen. Eindelijk echter kreeg de compagnie sol daten, die van het fort Cliarenton was aan gerukt, bevel weder terug te keeren. De menigte staarde met leede oogen op liet toonvel des onheils en besprak op ver schillende wijze Jeannes's vertrek. De meer derheid nochtans beschuldigde zwaar de on gelukkige vrouw. Schier allen waren over tuigd van hare schuld. Thans had het onweder opgehouden, te woeden, doch de wind Wies nog hevig uit het westen en joeg de laatste wolken met geweld voor zich heen. Een grijze tint ver-, scheen aan den oostelijken horizon en kon digde den naderenden dag aan. Jeanne vol angst en schrik, niet wetende wat aan te vangen, vluchtte steeds verder en verder, haren zoon in de armen meedra gende. Gedurende een uur ongeveer zette zij haren weg door het open veld voort, door niets weerhouden. Eindelijk uitgeput van krachten, niet meer in staat het gewicht van haar eigen lichaam te dragen, liet zij zich In het gras een-den slootkant neerval len. -y Toen wierp zij den blik achter zich heen en ontdekte den vnrigen hemel.boven de fa briek, als een bloedende middernachtzon. Jeanne hield Georges op de knieën en (lurkte hem liefderijk aan' haren 'boezem. Eensklaps maakte de kleine eene bewe ging en de moeder bedekte hem met vurige kussen, terwijl zij aan zijne oören stamel de „Georges,... mijn lieveling... mijn schat!" Het kind opende de oogen. „Mamaatje, ik heb zoo'n kouklaagde het kind, wiens kleeren door het regenwa ter geheel doortrokken waren. „Hebt gij kou, kind? Loop dan een weinig aan mijne zijde voort om u te verwarmen". Zij zette den kleinen Georges op den grond en stond ook op. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1921 | | pagina 1