Eerste Blad.
De Portierster
yan Alfortville,
i„NOORD-BRABAND"l
Dit nummer bestaat
uit TWEE bladen
Stoomwasscherjj
„Het Groenewond",
GEREGELD
MAANDAG
WAALWIJK
FEUILLETOh
Maatschappij van Verzekering op het Leven.
ZATERDAG 13 AUGUSTUS 1921
WAALWIJKSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT,
Uitgave: Waalwijksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen Telegr.-AdresECHO.
NUMMER i
Iets omtrent de oudste ge
schiedenis van
'sGrevelduin Capelle.
1200-± 1620)
v.
23).
Telef. 38.
44e JAARGANG.
Prijs der Advertentlto.
Wordt vervolgd.
De vracht-auto der
komt
9641 eiken
tot het thuisbezorgen en ophalen
der wasschen.
A. KNEGTEL, Tilbuhg.
Vraagt Prijscourant. Vracht gratis
Opgericht WAALWUK.
Verzekerd Kapitaal 25.586 757.—
Reserve 3.113.7o7.— J|
ECHO VAK HET ZUIDEN,
f)lt blad verschijnt
WOENSDAG- EN ZATERDAGAVOND,
bonnementsprijs per 8 maanden f 1.2B.
Franco p. post door het geheele rijk f 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz.,
franco te zenden aan den Uitgever.
Over de beteekenis van den naam 's-Grevel-
duin-Capelle bestaat, inzonderheid wat het
woord duin betreft, verschil van gevoelen.
Schrevel was, wat straks beter- zal blijken,
een familienaam, en Capelle heet zeer waar
schijnlijk naar de kapel, het bedehuis of de
kerk, die reeds vóór 1353 in het oudste ge
deelte dezer ambachtsheerlijkheid, n.l. on
der Wendelnesse, stond. Capelle was een
kerkdorp in Wendelnesse en daarnaar is de
thans (geijkte naam) Kapelle, als zijnde het
voornaamste bestanddeel, algemeen in ge
bruik gekomen.
Uit sommige oude zeer belangrijke stuk
ken, voornamelijk uit die, welke de heer
R. Middelkoop, notaris te Capelle, mij met
de meestebereidwilligheid ter inzage ver
strekte ■~r-.' waarvoor ik genoemden heer hier-
Niij opfmtijk dank zeg blijkt of schijnt te
)ÏIj£eh, "dat öudtfjds de adellijke familie
van der Duyn nog vóór de familie Schrevel
de heerlijkheid of een gedeelte der heerlijk
heid gedurende eenigen tijd heeft bezeten.
In één van die stukken, tot opschrift dra
gende Verheffing van leenen van de lieer-
lickheydt Gappel, heet het: De heerUjkheyd
ende tienden met anders heuren toebehoo-
ren vn een stuk wilt moers, leggende bin
nen den lande van Zuythollant, belegen
aan de oostsyde^ Seger Floris soons erfge
namen {\),aan de westsyde des heeren moers
van Arckel was, aan de noordsyde Zijdt-
ivmder ende aan de suydsyde de palen van
Brabant. Nu waren in 1399 eigenaren of
leenheeren van een gedeelte dier moeren de
heeren Coenraad van Heysterbach de oude
en zijn zoon Coenraad van Heysterbach de
jonge, die het geheel of gedeeltelijk in 1409
overdeden aan Jacob van der Duyn Adams-
soon, waarna het in 1440 kwam aan diens
zoon Adamvan der Duyn, welke Jacob en
van „De Echo van het Zuiden".
I. DE BRANDSTICHTING.
VIERENTWINTIGSTE HOOFDSTUK.
DE
Adam ook ambachtsheeren van Sprang wa
ren. In 1442 gaf Adam van der Duyn de
helft der heerlijkheid over aan Adriaan
Schrevel. Nu zou het kunnen zijn, dat duyn
een verkorting is van van der Duyn, en in
dat geval zou de naam 's-Grevelduin een
combinatie zijn van de geslachten van der
Duyn en Schrevel. Een nader bewijs daar
voor is echter niet te vinden. In de lijst der
ambachten in de Zuidhollandsche Waard
van 1469, gepubliceerd door den Dordreeht-
schon burgemeester Mr. P. H. van de Wall,
komen Tsgreveldune en Capelle afzonderlijk
voor. Het woord dune wijst weder op een
werkelijk duin, een verhevenheid boven den
grond. Nu kan het zijn, dat van de tegen
woordige gemeente Capelle ditt gedeelte,
hetwelk oudtijds 's-Greveldnim heette, het
hoogst was, zóó hoog, dat het, vergeleken
met de omliggende diepe moerassen en veen
gronden (dellen), in beperkten zin een duin
kon genoemd worden. Ook het gemeente-wa
pen wijst- op een duin. Het stelt voor een
berg met een zich daar op neergezet hebben
de kapel of vlinder. Dat wapen komt mij
evenwel zeer vreemd voor, te meer, wijl Ca
pelle genoemd werd naar het kerkdorp, in
Wendelnesse gelegen. Beter zou, mijns in
ziens, gepast hebbeneen hoogte met daar
op eene kapel of bedehuis, gelijk het ge
meente-wapen van Vrijhoeven aangeeft. Hoe
liet zij, zeker is het, dat de beteekenis van
het begrip 's-Grevelduin-Capelle niet gemak
kelijk valt te bepalen. En in ieder geval
'moet de meening van Ds. Du Cloux, waar
hij schrijftDe naam s°oor sprong van
's-Grevelduin laat zich dus zeer gemakkelijk
oplossen, wanneer men iveet, dat deze heer
lijkheid meerendeels uit zandgrond en moe
ras bestaat, waartegen in vroeger eeuwen
niet zelden het vloed- 'of zeewater gespeeld
en alzoo nog onbebouwd zijnde, geheel naar
een duin geleken zal hebben, niet in vollen
ernst opgenomen wordenDit staat echter
wel bij mij vast, dat de ambachten Vrijhoe
ven, Zuidewijn, Nederveen en 's-Crevelduvn,
hoewel oudtijds altijd verschillende Heeren
gehad hebbende en dus uit verschillende
heerlijkheden hebbende bestaan, in lied ker
kelijke steeds één warenzij hadden één
gemeenschappelijke kapel, één gemeenschap
pelijk bedehuis. Vandaar de namenVrij-
hoeven-Capelle, Zuidewijn-Oapelïe, Neder-
veen-Capelle en 's-Grev-elduin-C'opeile.
Wij willen nu eens nagaan, welke de ver
schillende Heereu van 's-Grevelduin-Capelle
c.a. geweest zijn na 1400 en dus na de ge
slachten Wendelnesse, Heisterbach en van
der Duyn. Uit het bovenaangehaalde stuk,
getiteldVerlieffinghe van leenen van de
heerlijckheyd Gappel, zien wij, dat in den
loop der 15-de, 16-de, 17-de en 18-de eeuwen
de volgende Heeren voorkomen:
A. 1414. Willem Schrevel (door koop)
wordt verlijd met J der heerlijkheid.
1442. Jacob van Gent, bij overgifte van Ja
cob Tack, met i.
1468. Willem van Gent Jacobsz. bij overlij
den van zijn vader Jacob van Gentmet
1490. Willem van Gent Jacobsz. bij over
gifte van Adriaan van Raveschot, met
1520. Mr. Cornells van Gent, bij overlijden
en making van zijn vader Willem, vtn Gent
Jacobsz, met -J.
1556. Robbrecht van Gent, bij overl. van
Mr. Gornelis van Gent, zijn vader, met j.
24 Juni 1634. Arnoud van Raveschot, bij
overlijden van Juffrouw Anna van Gent,
,.Dan vergeeft gij mij mijne onbescheiden
heid, mijnheer pastoor," sprak de jonge
man lachend. „Ik kom hier binnenvallen als
een onverwachte bom".
„En ik zal ook deze dwaze vraag verge
ven, zoo gij mij belooft lang hier te blijven".
„Ik geef u acht dagen."
„Acht dagen maar?Dat is al te wei
nig."
„Ik kan niet over meer tijd beschikken."
„Welnu danWij zullen gedurende die S
dagen flinke wandelingen maken en vroolijk
samen keuvelen."
„En menig partijtje schaak spelfen," zoo
voegde Stefaan er lachend bij.
„Wij zullen eens zien of gij sterker zijt
geworden sinds verleden jaar".
„Ik laat mij op mijne vorderingen niet
veel voorstaan."
„Maar gij moet wel vermoeid zijn."
„In 't geheel niet."
„Kom binnen en ontlast u van al die schil
ders bagage. Wat zal mijn zuster tevreden
zijn u te zien
„Ik hoop dat zij welvarend is."
„Zeer welvarend! De goede God is met
ons! Wij zijn zoo gelukkig!"
Deze woorden sprekend had de pastoor
zijn vriend Stefaan een klein vertrek bin
nengeleid, waar de jongeman alles neerlegde
wat hij had medegebracht.
„Clarisse! Clarisse!" riep de pastoor.
„Wat is er broeder?" vroeg de weduwe
boven van de trap.
„Kom haastig naar beneden Er is bezoek.
Dat zal u genoegen doen! De schilder is
hier."
„Stefaanriep mevrouw Darier uit, haas
tig naar beneden komendZie, dat is een
lieve verrassing! Doch waarom niet eerst
een woordje geschreven dan hadden wij de
logeerkamer in orde kunnen maken."
„Juist omdat ik u eene verrassing wilde
bezorgen, beste mevrouw Darier;, heb ik dat
niet willen doen. Gij hebt mij nu voor een
geheele week
,,'t Is de moeite wel waard! Maar gij zult
zeker Tvel honger hebben?"
„Neen, dank u ik zal niets gebruiken."
„Dan zullen wij als naar gewoonte om
elf uur ontbijtenUwe kamer kent gij;
maak het u daar zoo gemakkelijk mogelijk,
terwijl ik met Brigitta voor het ontbijt zorg.
zijn moeder, die daar aangekomen was bij
aflijvigheid van haar vader Robbrecht van
Gent. met J.
8 April 1656. Hubrecht van Raveschot, bij
dood Jonr. Arnoud van Raveschot, zijn va
der: met
31 Juli 1669. Philips Hendrick van Steen-
huys, bij opdracht van Huibert van Rave
schot, met
10 September 1691. Guilliam Frangois van
Steenliuys, oud 20 jaren, bij overlijden van
Philips Hendrick van Steenhuys, zijn vader,
met
10 September 1738. Jacobus Ferdinandus
Anthonius van Steenhuys, bij overlijden van
zijn vader Guilliam Francois van Steenhuys,
met i.
B. Met 1 ƒ8 der heerlijkheid
1442. Jacob van Gent, bij overgifte van
Jacob Tack.
1468. Willem van Gent.
1520. Mr. Gornelis van Gent.
1556. Robbrecht van Gent.
24 Juni 1634. Arnoud van Raveschot.
8 April 1656. Hubrecht van Raveschot.
31 Juli 1669. Philips Hendrick van Steen
huys.
10 Sept. 1691. Guilliam Frangois van
Steenhuys.
10 Sept. 1738. Jacobus Ferdinandus An
thonius van Steenhuys.
C. Met 1 ƒ8 der heerlijkheid
1436. Willem van Gent, bij overgifte van
■Jacob Tack.
1443. Jacob van Gent, bij dood van zijn
vader Willem van Gent.
146S. Willem van Gent Jacobsz.
1520. Mr. Gornelis van Gent.
1556. Robbrecht. van Gent.
24 Juni 1634. Arnoud van Raveschot
8 April 1656. Hubrecht van Raveschot.
31 Juli 1669. Philips Hendrick van Steen
huys.
.10 Sept. 1691. Guilliam Francois van
Steenhuys.
10 Sept. 1738. Jacobus Ferdinandus An
thonius van Steenhuys.
D. Met 1 ƒ4 der heerlijkheid
1424. Willehji. Schrevel.
1441. Adridan- Schrevel, bij dood van
zijn vader Willem Schrevel.
1476. Jonkvrouw Ysabel Adriaan Schre-
vels dochter, echtgenoote van Dr. Roelands
te Brugge, bij overlijden van haar vader
Adriaan Schrevel.
1479. Jonkvrouw Barbara Schrevel, bij
overlijden van haar zuster Ysabel Adriaan
Schrevels dochter.
1485. Adolf van Raveschot bij doode van
Barbera Schrevel, zijn grootmoeder.
Hebt ge nog steeds goeden eetlust?"
„O ja, mevrouw, als eeu uitgehongerde
wolf."
„Gij zult mij wel in den tuin vinden," zoo
sprak de pastoor, „ik ga intusschen mijn
bloemperk afwerken."
De schilder bracht zijn bagage naar bo
ven op de kamer welke hij de gewoonte had
elk jaar in te nemen, waschte zich het ge
zicht en de handen en ging zijn vriend den
pastoor in de tuin opzoeken. Deze verliet
onmiddellijk zijn werk en richtte zich met
zijn gast naar een lief prieel, waar zich het
volgend gesprek ontspon
„Wat moet gij mij veel mede te deelen
hebben, mijn vriend, 't is reeds zes maanden
geleden, dat wij u hier niet meer gezien
hebben."
„En toch weet ik niets. Mijn leven is zoo
kalm heengevloden".
„En uw wérk?"
„O, ik heb veel gewerktEn met ijver en
bijgevolg met vreugde."
„Met welk succes?"
„Onder een materieel opzicht is het suc
ces voldoendeDe verkoop gaat in het
geheel niet slecht. Doch 't geld is niet alles
wat ik verlang."
„Gij streeft naar roem en eer
,,'t Woord roem is misschien minder goed
gekozen, maar ik zou toch wel eenige be
kendheid willen verwerven."
„En wat zou daarvoor noodig zijn?"
„Een uitstekend motief en een meester
lijke uitvoering, twee zeer eenvoudige zaken
zooals ge ziet," antwoordde Stefaan lachend.
„Misschien kunt ge dat hier. wel vinden."
..Ik durf het hopenuwe vriendschap,
mijnheer pastoor, heeft mij steeds geluk
aangebracht."
„Geve God dat dit zoo blijve
De weleerw. heer Laugier was het type
van een goeden herder. Hij had een verheven
geest en eene niet genoeg te waardeeren ziel.
Hij ging met een vasten tred door het leven,
alles veil hebbend voor God en voor de rnen-
schen. en als een toonbeeld voor allen de drie
goddelijke deugden beoefenend, het geloof,
de hoop en de liefde
„Het goede betrachten, ziedaar het doel,"
zeide hij steeds. „Slechts daarvoor is de
mensch in deze wereld."
De pastoor was en studievriend en mak-
1489. Adriaan van Raveschot, bij over
lijden van zijn broeder Adolf van Raveschot.
1509. Jan 'van Raveschot, bij doode van
zijn vader Adriaan van Raveschot.
10 Sept. 1552. Arend van Raveschot, na
overlijden van zijn vader Jan van Rave
schot.
31 Oct. 1571. Jan van Raveschot, tot Gas
tel, bij doode van zijn vader Arend of Ar
noud van Raveschot.
24 Juni 1634. Arnoud van Raveschot.
8 April 1656. Hubrecht van Raveschot.
31 Juli 1669. Philips Hendrick van Steen
huys.
10 Sept. 1691. Guilliam Frangois van
Steenhuys.
10 Sept. 1738. Jacobus Ferdinandus An
thonius van Steenhuys.
E. Met 1 /8 der heerlijkheid
1442. Godschalk Oem van Wijngaarden
bij overgifte van Jacob Tatk.
1463. Tielman Oem van Wijngaarden bij
dood van Godschalk Oem van Wijngaarden,
zijn vader.
1473. Adriaan Schrevel, bij overgifte van
Tielman Oem van Wijngaarden.
1469. Adriaan Schrevel, bij overgifte van
Jonkvrouw Odeley, dochter van Dirck van
der Merwede.
1476. Jonkvrouw Ysabel Adriaan Schre
pels dochter, bij overlijden van Adriaan
Schrevel, ha^j- vader.
1479. Jonkvrouw Barbera Schrevels. bij
overlijden van haar zuster Ysabel.
1485. Adolf van Raveschot.
1489. Adriaanvan Raveschot.
1509. Jan van Raveschot.
10 Sept. 1552. Arend van Raveschot.
31 Oct. 1571. Jan van Raveschot.
24 Juni 1634. Arnoud van Raveschot.
8 April 1656. Hubrecht van Raveschot.
31 Juli 1669. PhHips Hendrick van Steen
huys.
10 Sept. 1691. Guilliam. Frangois van
Steenhuys.
10 Sept. 1738. Jacobus Ferdinandus An
thonius van Steenhuys.
F. Met 1 ƒ8 der heerlijkheid
1476. Jonkvrouu' Ysabecl Adriaan Schre
pels dochter, bij overlijden van Adriaan
Schrevel, haay vader.
1479. Barbara Schrevel. (Als bij E.)
1485. Adolf van Raveschot. (idem).
14S9. Adriaan van Raveschot. (idem.)
1509. Jan van Raveschot. (idem).
10 Sept. 1552. Arend v, Raveschot. (idem.)
31 Oct. 1571. Jan van Raveschot. (idem.)
24 Juni 1634. Arnoud van Raveschot.
(idem.)
8 April 1656. Hubrecht van Raveschot.
(idem .1
ker van Stefaans vader; den zoon had hij
zien opgroeien en thans had de waardige
man al de achting en genegenheid, welke hij
voor den vader koesterde, op den zoon over
gebracht; en daarover had hij nog nooit
eenig berouw gevoeld.
,t Zal wel overbodig zijn hier op te mer
ken dat de genegenheid van Stefaan voor
den priester niet geringer was.
Om elf uur juist kwamen beide vrienden
en mevrouw Darier in de eetzaal aan tafel.
Mevrouw Clarisse Darier had aanzienlijke
middelen, zooals wij reeds gezegd hebben
het was dan ook daaraan te danken, dat de
tafel haars broeders zonder iets gezochts op
te leveren, toch een menu bood, waarmede
iedereen zich graag tevreden kon stellen.
Stefaan at met goede eetlust en daar hij
niet van" plan was dien dag nog iets te doen,
ging hij na het ontbijt met den pastoor uit,
die zijne armen en zieken geregeld ging be
zoeken.
De twee vrienden keerden pas terug, toen
het diner gereed was en een schaakpartijtje,
waarbij de overwinning lang onzeker bleef,
eindigde den vroolijken dag.
Stefaan begaf zich naar bed en sliep in,
naar een uitstekend motief zoekend, dat
meesterlijk uitgevoerd, hem, zooals wij reeds
vernomen hebben, roem en eer zou kunnen
verschaffen.
Des anderen daags stond hij reeds vroeg
op, maakte zijn palet gereed en ging in den
tuin een geschikt plaatsje opzoeken. Daar
maakte hij eene studie van een treffend
tooneel, dat eensklaps zijne aandacht geves
tigd had.
Tegen half acht keerde de priester uit de
kerk terug en trof zijn vriend Stefaan aan
het werk.
„Heb goeden moed!" zeide hij. „Ik ben
wel is waar geen groot kenner, maar ik ge
loof toch mij niet te bedriegen, wanneer ik
u de verzekering geef, dat deze studie zeer
goed is. Mij dunkt dat uw oog juist en nauw
keurig ziet en dat gij, hetgeen ge gezien hebt
zeer nauwkeurig weet weer te geven."
„Geen lofbetuiging zou mij aangenamer
kunnen zijn."
,,'t Is althans oprecht wat ik u zeg. Ga zoo
voort."
De pastoor nam plaats onder de groote
kastanjeb/oomen, van waar hij het oog had
20 cent per regel; minimum f 1.60.
Reclames 40 cent per regel.
.31 Juli 1669. Philips Hendrick van Steen
huys. (idem.)
10 Sept. 1691. Guilliam Frangois van
Steenhuys. (idem.)
10 Sept. 1738. Jacobus Ferdinandus An
thonius van Steenhuys. (idem.)
Nu volgen de verheffen van de tienden
G. Met de tienden van 1/4 der heerlijk
heid
1476. Jonkvrouw Ysabeel Adriaan Schre-
vels dochter.
1485. Adolf van Raveschot.
1489. Adriaan van Raveschot.
1509. Jan van Raveschot.
10 Sept. 1552. Arend van Raveschot.
31 Oct. 1571. Jan van Raveschot.
17 Febr. 1598. Maria van Raveschot Jans
dochter, gehuwd met Jonker Willem van
Steenhuys.
15 Sept. 1627. Bernard van Steenhuys,
zoon van voornoemd echtpaar.
5 December 1651. Willem van Steenhuys,
bij doode van zijn vader Bernard.
10 Maart 1656. Philips Hendrick van
Steenhuys, bij doode van Willem van Steen
huys, zijn broeder.
10 Sept. 1691. Guilliam Frangois van
Steenhuys. bij doode van zijn vader Philips
Hendrick van Steenhuys.
10 Sept. 1738. Jacobus Ferdinandus An
thonius van Steenhuys, bij doode van zijn
vader Guilliam Frangois van Steenhuys.
H. 1 ƒ4 van de" cijnsen van Capelle.
1442. Jacob van Gent, hij overgifte van
Jacob Tack.
1442. Heer Dirck van der Merwede, bij
overgifte van Jacob Tack.
1454. Odylia van der Merwede, bij doode
van haar vader Dirck van der Merwede.
1455. Godschalk Oem van Wijngaarden.
bij overgifte van Jacob van Gent, alsulke
overmate van moeren tot Schrevelduyn.
1463. Tielman Oem van Wijngaarden, bij
doode van zijn vader Godschalk Oem van
Wijngaarden.
1450. Adriaan Schrevel, bij overgifte van
Jacob van Gent. (Het gansclie ambacht van
's-Grevelduin-Capelle hoort gemeenschappe
lijk toe: Adriaan Schrevel. Jacob van Gent,
Dirck van der Merwede en Godschalk Oem.)
1476. Jonkvrouw Ysabeel Adriaan Schre
vels dochtc/.
1485 en volgende jaren tot 1738. Adolf
van Raveschot. Adriaan van Raveschot. Jan
van Raveschot, Arend, van Raveschot, Jan
van Raveschot, Arnoud van Raveschot, Hu
brecht van Raveschot, Philips Hendrick van
Steenhuys, Guilliam Frangois van Steen
huys, Jacobus Ferdinandus Anthonius van
Steenhuys.
I. De tienden van 1/4 van Capelle.
31 Oct. 1571. Jonker Johan van Raveschot.
17 Febr. 1598. Juffrouw Maria van Rave
schot.
4 Dec. 1638. Jonker Bernard van Steen
huys, bij-doode van zijn moeder Maria van
Raveschot.
5 Dec. 1651. Juffrouw Isabella van Steen
huys, hij doode van haar vader Bernard van
Steenhuis.
3 Nov. 1674. Jonker Lancelot Frangois
de Gottinguies, bij doode van zijn moeder
Isabella van Steenhuys.
Besoijen. ,T. VAN DER HAMMEN Niez.
(1) Dat was het ambacht Yrijhoeven-
Capelle.
op den schilder, die zijn werk voortzette en
uit de verte nu en dan een woord met hem
wisselde.
Daarbinnen hield mevrouw Darier zich
met de zorgen der huishouding bezig.
Brigitta, de meid, voederde konijnen en
kippen ter zijde van de binnenplaats.
Een tiental minuten gingen voorbij.
Eesklaps weerklonk de schel aan liet bui-
tenhek.
„Bezoek!" zeide Stefaan.
„De deur is open," antwoordde de pastoor.
„Do personen, die de gewoonte hebben hier
te komen kennen de gebruiken des huizes
men zal wel binnenkomen".
Nauwelijks had de pastoor deze woorden
gesproken of opnieuw werd er aan de scliel
getrokken.
„Zeker een vreemde," zeide de priester.
„Brigitta," voegde hij er bij, eenigszins
zijn stem verheffend, ga eens zien wie daar
gescheld heeft."
De meld verliet konijnen en kippen en
haastte zich te doen wat vanhaav verlangd
werd.
Eene van krachten uitgeputte vrouw, een
kind op den arm dragend, zat op hare knie-
en voor de deur.
Brigitta naderde haastig tot haar.
„Heb medelijdenstamelde de ongeluk
kige, waarin de lezer wellicht reeds Jeanne
Fortier herkend heeft. „Heb medelijden met
mij en mijn kind?"
„Vol erbarming sprong Brigitta toe en
wilde de vrouw helpen om op te staan."
Jeanne deed een laatste poging en geraak
te wankelend op de beenen. Deze. konden
haar lichaam niet meer dragen.
„Mijnheer pastoor!" riep Brigitta, „kom
eens hier, als 't u bliefSpoedig, mijnheer
pastoorKom spoedig
De herder en Stefaan sprongen haastig op
en schoten toe.
„Wat is er, Brigitta?" vroeg de pastoor.
„Hier is eene vrouw, die uwe hulp noodig
heeft en op het punt staat in onmacht te val
len
„Mamaatje, waar hebt ge pijn?" kreet de
kleine Georges, de bleeke wangen zijner
moeder met kussen overladend.
Stefaan Gastel had bepaald een artistieke
roeping; de jongeman toonde behalve een
ernstige wilskracht eene buitengewone vol
harding en de liefhebbers begonnen zijne
stukken te waardeeren.
Terwijl hij met snellen tred den weg op
wandelde die naar Chevry voerde, bewon
derde de jeugdige schilder de pracht der
heerlijke tinten, waarin de herfst de natuur
kleedde.
Toen hij het dorp binnentrad waren er
tal van boeren, die hem als een oude kennis
begroetten.
De kunstenaar beantwoordde beleefd deze
teekenen van belangstelling en zette zijn
weg voort tot de pastorie. Daar schelde hij
aan en dan binnen het ijzeren hek tredend,
d%t nooit gesloten werd, stapte hij den tuin
binnen volgde het groote pad, dat om het
grasperk en de woning liep en bereikte wel
dra den moestuin.
Pastoor Laugier was aa-n het tulnieren.
Zoodra hij het gerucht der stappen van
den vreemdeling hoorde, wendde hij het
hoofd en Stefaan bemerkend, stiet hij een
kreet van vroolijke verwondering uit. stak
zijn spade in den grond en trad den jonge
man te gemoet.
Deze naderde langzaam.
„Welkom! Welkom, mijn jongen!" riep de
goede pastoor uit, terwijl hij de handen des
kunstenaars in de zijne drukte. „Wat een
aangename verrassing