Eerste Blad. De Portierster yan Alfortville, i„NOORD-BRABAND"l Dit nummer bestaat uit TWEE bladen Stoomwasscherjj „Het Groenewond", GEREGELD MAANDAG WAALWIJK FEUILLETOh Maatschappij van Verzekering op het Leven. ZATERDAG 13 AUGUSTUS 1921 WAALWIJKSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT, Uitgave: Waalwijksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen Telegr.-AdresECHO. NUMMER i Iets omtrent de oudste ge schiedenis van 'sGrevelduin Capelle. 1200-± 1620) v. 23). Telef. 38. 44e JAARGANG. Prijs der Advertentlto. Wordt vervolgd. De vracht-auto der komt 9641 eiken tot het thuisbezorgen en ophalen der wasschen. A. KNEGTEL, Tilbuhg. Vraagt Prijscourant. Vracht gratis Opgericht WAALWUK. Verzekerd Kapitaal 25.586 757.— Reserve 3.113.7o7.— J| ECHO VAK HET ZUIDEN, f)lt blad verschijnt WOENSDAG- EN ZATERDAGAVOND, bonnementsprijs per 8 maanden f 1.2B. Franco p. post door het geheele rijk f 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Over de beteekenis van den naam 's-Grevel- duin-Capelle bestaat, inzonderheid wat het woord duin betreft, verschil van gevoelen. Schrevel was, wat straks beter- zal blijken, een familienaam, en Capelle heet zeer waar schijnlijk naar de kapel, het bedehuis of de kerk, die reeds vóór 1353 in het oudste ge deelte dezer ambachtsheerlijkheid, n.l. on der Wendelnesse, stond. Capelle was een kerkdorp in Wendelnesse en daarnaar is de thans (geijkte naam) Kapelle, als zijnde het voornaamste bestanddeel, algemeen in ge bruik gekomen. Uit sommige oude zeer belangrijke stuk ken, voornamelijk uit die, welke de heer R. Middelkoop, notaris te Capelle, mij met de meestebereidwilligheid ter inzage ver strekte ■~r-.' waarvoor ik genoemden heer hier- Niij opfmtijk dank zeg blijkt of schijnt te )ÏIj£eh, "dat öudtfjds de adellijke familie van der Duyn nog vóór de familie Schrevel de heerlijkheid of een gedeelte der heerlijk heid gedurende eenigen tijd heeft bezeten. In één van die stukken, tot opschrift dra gende Verheffing van leenen van de lieer- lickheydt Gappel, heet het: De heerUjkheyd ende tienden met anders heuren toebehoo- ren vn een stuk wilt moers, leggende bin nen den lande van Zuythollant, belegen aan de oostsyde^ Seger Floris soons erfge namen {\),aan de westsyde des heeren moers van Arckel was, aan de noordsyde Zijdt- ivmder ende aan de suydsyde de palen van Brabant. Nu waren in 1399 eigenaren of leenheeren van een gedeelte dier moeren de heeren Coenraad van Heysterbach de oude en zijn zoon Coenraad van Heysterbach de jonge, die het geheel of gedeeltelijk in 1409 overdeden aan Jacob van der Duyn Adams- soon, waarna het in 1440 kwam aan diens zoon Adamvan der Duyn, welke Jacob en van „De Echo van het Zuiden". I. DE BRANDSTICHTING. VIERENTWINTIGSTE HOOFDSTUK. DE Adam ook ambachtsheeren van Sprang wa ren. In 1442 gaf Adam van der Duyn de helft der heerlijkheid over aan Adriaan Schrevel. Nu zou het kunnen zijn, dat duyn een verkorting is van van der Duyn, en in dat geval zou de naam 's-Grevelduin een combinatie zijn van de geslachten van der Duyn en Schrevel. Een nader bewijs daar voor is echter niet te vinden. In de lijst der ambachten in de Zuidhollandsche Waard van 1469, gepubliceerd door den Dordreeht- schon burgemeester Mr. P. H. van de Wall, komen Tsgreveldune en Capelle afzonderlijk voor. Het woord dune wijst weder op een werkelijk duin, een verhevenheid boven den grond. Nu kan het zijn, dat van de tegen woordige gemeente Capelle ditt gedeelte, hetwelk oudtijds 's-Greveldnim heette, het hoogst was, zóó hoog, dat het, vergeleken met de omliggende diepe moerassen en veen gronden (dellen), in beperkten zin een duin kon genoemd worden. Ook het gemeente-wa pen wijst- op een duin. Het stelt voor een berg met een zich daar op neergezet hebben de kapel of vlinder. Dat wapen komt mij evenwel zeer vreemd voor, te meer, wijl Ca pelle genoemd werd naar het kerkdorp, in Wendelnesse gelegen. Beter zou, mijns in ziens, gepast hebbeneen hoogte met daar op eene kapel of bedehuis, gelijk het ge meente-wapen van Vrijhoeven aangeeft. Hoe liet zij, zeker is het, dat de beteekenis van het begrip 's-Grevelduin-Capelle niet gemak kelijk valt te bepalen. En in ieder geval 'moet de meening van Ds. Du Cloux, waar hij schrijftDe naam s°oor sprong van 's-Grevelduin laat zich dus zeer gemakkelijk oplossen, wanneer men iveet, dat deze heer lijkheid meerendeels uit zandgrond en moe ras bestaat, waartegen in vroeger eeuwen niet zelden het vloed- 'of zeewater gespeeld en alzoo nog onbebouwd zijnde, geheel naar een duin geleken zal hebben, niet in vollen ernst opgenomen wordenDit staat echter wel bij mij vast, dat de ambachten Vrijhoe ven, Zuidewijn, Nederveen en 's-Crevelduvn, hoewel oudtijds altijd verschillende Heeren gehad hebbende en dus uit verschillende heerlijkheden hebbende bestaan, in lied ker kelijke steeds één warenzij hadden één gemeenschappelijke kapel, één gemeenschap pelijk bedehuis. Vandaar de namenVrij- hoeven-Capelle, Zuidewijn-Oapelïe, Neder- veen-Capelle en 's-Grev-elduin-C'opeile. Wij willen nu eens nagaan, welke de ver schillende Heereu van 's-Grevelduin-Capelle c.a. geweest zijn na 1400 en dus na de ge slachten Wendelnesse, Heisterbach en van der Duyn. Uit het bovenaangehaalde stuk, getiteldVerlieffinghe van leenen van de heerlijckheyd Gappel, zien wij, dat in den loop der 15-de, 16-de, 17-de en 18-de eeuwen de volgende Heeren voorkomen: A. 1414. Willem Schrevel (door koop) wordt verlijd met J der heerlijkheid. 1442. Jacob van Gent, bij overgifte van Ja cob Tack, met i. 1468. Willem van Gent Jacobsz. bij overlij den van zijn vader Jacob van Gentmet 1490. Willem van Gent Jacobsz. bij over gifte van Adriaan van Raveschot, met 1520. Mr. Cornells van Gent, bij overlijden en making van zijn vader Willem, vtn Gent Jacobsz, met -J. 1556. Robbrecht van Gent, bij overl. van Mr. Gornelis van Gent, zijn vader, met j. 24 Juni 1634. Arnoud van Raveschot, bij overlijden van Juffrouw Anna van Gent, ,.Dan vergeeft gij mij mijne onbescheiden heid, mijnheer pastoor," sprak de jonge man lachend. „Ik kom hier binnenvallen als een onverwachte bom". „En ik zal ook deze dwaze vraag verge ven, zoo gij mij belooft lang hier te blijven". „Ik geef u acht dagen." „Acht dagen maar?Dat is al te wei nig." „Ik kan niet over meer tijd beschikken." „Welnu danWij zullen gedurende die S dagen flinke wandelingen maken en vroolijk samen keuvelen." „En menig partijtje schaak spelfen," zoo voegde Stefaan er lachend bij. „Wij zullen eens zien of gij sterker zijt geworden sinds verleden jaar". „Ik laat mij op mijne vorderingen niet veel voorstaan." „Maar gij moet wel vermoeid zijn." „In 't geheel niet." „Kom binnen en ontlast u van al die schil ders bagage. Wat zal mijn zuster tevreden zijn u te zien „Ik hoop dat zij welvarend is." „Zeer welvarend! De goede God is met ons! Wij zijn zoo gelukkig!" Deze woorden sprekend had de pastoor zijn vriend Stefaan een klein vertrek bin nengeleid, waar de jongeman alles neerlegde wat hij had medegebracht. „Clarisse! Clarisse!" riep de pastoor. „Wat is er broeder?" vroeg de weduwe boven van de trap. „Kom haastig naar beneden Er is bezoek. Dat zal u genoegen doen! De schilder is hier." „Stefaanriep mevrouw Darier uit, haas tig naar beneden komendZie, dat is een lieve verrassing! Doch waarom niet eerst een woordje geschreven dan hadden wij de logeerkamer in orde kunnen maken." „Juist omdat ik u eene verrassing wilde bezorgen, beste mevrouw Darier;, heb ik dat niet willen doen. Gij hebt mij nu voor een geheele week ,,'t Is de moeite wel waard! Maar gij zult zeker Tvel honger hebben?" „Neen, dank u ik zal niets gebruiken." „Dan zullen wij als naar gewoonte om elf uur ontbijtenUwe kamer kent gij; maak het u daar zoo gemakkelijk mogelijk, terwijl ik met Brigitta voor het ontbijt zorg. zijn moeder, die daar aangekomen was bij aflijvigheid van haar vader Robbrecht van Gent. met J. 8 April 1656. Hubrecht van Raveschot, bij dood Jonr. Arnoud van Raveschot, zijn va der: met 31 Juli 1669. Philips Hendrick van Steen- huys, bij opdracht van Huibert van Rave schot, met 10 September 1691. Guilliam Frangois van Steenliuys, oud 20 jaren, bij overlijden van Philips Hendrick van Steenhuys, zijn vader, met 10 September 1738. Jacobus Ferdinandus Anthonius van Steenhuys, bij overlijden van zijn vader Guilliam Francois van Steenhuys, met i. B. Met 1 ƒ8 der heerlijkheid 1442. Jacob van Gent, bij overgifte van Jacob Tack. 1468. Willem van Gent. 1520. Mr. Gornelis van Gent. 1556. Robbrecht van Gent. 24 Juni 1634. Arnoud van Raveschot. 8 April 1656. Hubrecht van Raveschot. 31 Juli 1669. Philips Hendrick van Steen huys. 10 Sept. 1691. Guilliam Frangois van Steenhuys. 10 Sept. 1738. Jacobus Ferdinandus An thonius van Steenhuys. C. Met 1 ƒ8 der heerlijkheid 1436. Willem van Gent, bij overgifte van ■Jacob Tack. 1443. Jacob van Gent, bij dood van zijn vader Willem van Gent. 146S. Willem van Gent Jacobsz. 1520. Mr. Gornelis van Gent. 1556. Robbrecht. van Gent. 24 Juni 1634. Arnoud van Raveschot 8 April 1656. Hubrecht van Raveschot. 31 Juli 1669. Philips Hendrick van Steen huys. .10 Sept. 1691. Guilliam Francois van Steenhuys. 10 Sept. 1738. Jacobus Ferdinandus An thonius van Steenhuys. D. Met 1 ƒ4 der heerlijkheid 1424. Willehji. Schrevel. 1441. Adridan- Schrevel, bij dood van zijn vader Willem Schrevel. 1476. Jonkvrouw Ysabel Adriaan Schre- vels dochter, echtgenoote van Dr. Roelands te Brugge, bij overlijden van haar vader Adriaan Schrevel. 1479. Jonkvrouw Barbara Schrevel, bij overlijden van haar zuster Ysabel Adriaan Schrevels dochter. 1485. Adolf van Raveschot bij doode van Barbera Schrevel, zijn grootmoeder. Hebt ge nog steeds goeden eetlust?" „O ja, mevrouw, als eeu uitgehongerde wolf." „Gij zult mij wel in den tuin vinden," zoo sprak de pastoor, „ik ga intusschen mijn bloemperk afwerken." De schilder bracht zijn bagage naar bo ven op de kamer welke hij de gewoonte had elk jaar in te nemen, waschte zich het ge zicht en de handen en ging zijn vriend den pastoor in de tuin opzoeken. Deze verliet onmiddellijk zijn werk en richtte zich met zijn gast naar een lief prieel, waar zich het volgend gesprek ontspon „Wat moet gij mij veel mede te deelen hebben, mijn vriend, 't is reeds zes maanden geleden, dat wij u hier niet meer gezien hebben." „En toch weet ik niets. Mijn leven is zoo kalm heengevloden". „En uw wérk?" „O, ik heb veel gewerktEn met ijver en bijgevolg met vreugde." „Met welk succes?" „Onder een materieel opzicht is het suc ces voldoendeDe verkoop gaat in het geheel niet slecht. Doch 't geld is niet alles wat ik verlang." „Gij streeft naar roem en eer ,,'t Woord roem is misschien minder goed gekozen, maar ik zou toch wel eenige be kendheid willen verwerven." „En wat zou daarvoor noodig zijn?" „Een uitstekend motief en een meester lijke uitvoering, twee zeer eenvoudige zaken zooals ge ziet," antwoordde Stefaan lachend. „Misschien kunt ge dat hier. wel vinden." ..Ik durf het hopenuwe vriendschap, mijnheer pastoor, heeft mij steeds geluk aangebracht." „Geve God dat dit zoo blijve De weleerw. heer Laugier was het type van een goeden herder. Hij had een verheven geest en eene niet genoeg te waardeeren ziel. Hij ging met een vasten tred door het leven, alles veil hebbend voor God en voor de rnen- schen. en als een toonbeeld voor allen de drie goddelijke deugden beoefenend, het geloof, de hoop en de liefde „Het goede betrachten, ziedaar het doel," zeide hij steeds. „Slechts daarvoor is de mensch in deze wereld." De pastoor was en studievriend en mak- 1489. Adriaan van Raveschot, bij over lijden van zijn broeder Adolf van Raveschot. 1509. Jan 'van Raveschot, bij doode van zijn vader Adriaan van Raveschot. 10 Sept. 1552. Arend van Raveschot, na overlijden van zijn vader Jan van Rave schot. 31 Oct. 1571. Jan van Raveschot, tot Gas tel, bij doode van zijn vader Arend of Ar noud van Raveschot. 24 Juni 1634. Arnoud van Raveschot. 8 April 1656. Hubrecht van Raveschot. 31 Juli 1669. Philips Hendrick van Steen huys. 10 Sept. 1691. Guilliam Frangois van Steenhuys. 10 Sept. 1738. Jacobus Ferdinandus An thonius van Steenhuys. E. Met 1 /8 der heerlijkheid 1442. Godschalk Oem van Wijngaarden bij overgifte van Jacob Tatk. 1463. Tielman Oem van Wijngaarden bij dood van Godschalk Oem van Wijngaarden, zijn vader. 1473. Adriaan Schrevel, bij overgifte van Tielman Oem van Wijngaarden. 1469. Adriaan Schrevel, bij overgifte van Jonkvrouw Odeley, dochter van Dirck van der Merwede. 1476. Jonkvrouw Ysabel Adriaan Schre pels dochter, bij overlijden van Adriaan Schrevel, ha^j- vader. 1479. Jonkvrouw Barbera Schrevels. bij overlijden van haar zuster Ysabel. 1485. Adolf van Raveschot. 1489. Adriaanvan Raveschot. 1509. Jan van Raveschot. 10 Sept. 1552. Arend van Raveschot. 31 Oct. 1571. Jan van Raveschot. 24 Juni 1634. Arnoud van Raveschot. 8 April 1656. Hubrecht van Raveschot. 31 Juli 1669. PhHips Hendrick van Steen huys. 10 Sept. 1691. Guilliam. Frangois van Steenhuys. 10 Sept. 1738. Jacobus Ferdinandus An thonius van Steenhuys. F. Met 1 ƒ8 der heerlijkheid 1476. Jonkvrouu' Ysabecl Adriaan Schre pels dochter, bij overlijden van Adriaan Schrevel, haay vader. 1479. Barbara Schrevel. (Als bij E.) 1485. Adolf van Raveschot. (idem). 14S9. Adriaan van Raveschot. (idem.) 1509. Jan van Raveschot. (idem). 10 Sept. 1552. Arend v, Raveschot. (idem.) 31 Oct. 1571. Jan van Raveschot. (idem.) 24 Juni 1634. Arnoud van Raveschot. (idem.) 8 April 1656. Hubrecht van Raveschot. (idem .1 ker van Stefaans vader; den zoon had hij zien opgroeien en thans had de waardige man al de achting en genegenheid, welke hij voor den vader koesterde, op den zoon over gebracht; en daarover had hij nog nooit eenig berouw gevoeld. ,t Zal wel overbodig zijn hier op te mer ken dat de genegenheid van Stefaan voor den priester niet geringer was. Om elf uur juist kwamen beide vrienden en mevrouw Darier in de eetzaal aan tafel. Mevrouw Clarisse Darier had aanzienlijke middelen, zooals wij reeds gezegd hebben het was dan ook daaraan te danken, dat de tafel haars broeders zonder iets gezochts op te leveren, toch een menu bood, waarmede iedereen zich graag tevreden kon stellen. Stefaan at met goede eetlust en daar hij niet van" plan was dien dag nog iets te doen, ging hij na het ontbijt met den pastoor uit, die zijne armen en zieken geregeld ging be zoeken. De twee vrienden keerden pas terug, toen het diner gereed was en een schaakpartijtje, waarbij de overwinning lang onzeker bleef, eindigde den vroolijken dag. Stefaan begaf zich naar bed en sliep in, naar een uitstekend motief zoekend, dat meesterlijk uitgevoerd, hem, zooals wij reeds vernomen hebben, roem en eer zou kunnen verschaffen. Des anderen daags stond hij reeds vroeg op, maakte zijn palet gereed en ging in den tuin een geschikt plaatsje opzoeken. Daar maakte hij eene studie van een treffend tooneel, dat eensklaps zijne aandacht geves tigd had. Tegen half acht keerde de priester uit de kerk terug en trof zijn vriend Stefaan aan het werk. „Heb goeden moed!" zeide hij. „Ik ben wel is waar geen groot kenner, maar ik ge loof toch mij niet te bedriegen, wanneer ik u de verzekering geef, dat deze studie zeer goed is. Mij dunkt dat uw oog juist en nauw keurig ziet en dat gij, hetgeen ge gezien hebt zeer nauwkeurig weet weer te geven." „Geen lofbetuiging zou mij aangenamer kunnen zijn." ,,'t Is althans oprecht wat ik u zeg. Ga zoo voort." De pastoor nam plaats onder de groote kastanjeb/oomen, van waar hij het oog had 20 cent per regel; minimum f 1.60. Reclames 40 cent per regel. .31 Juli 1669. Philips Hendrick van Steen huys. (idem.) 10 Sept. 1691. Guilliam Frangois van Steenhuys. (idem.) 10 Sept. 1738. Jacobus Ferdinandus An thonius van Steenhuys. (idem.) Nu volgen de verheffen van de tienden G. Met de tienden van 1/4 der heerlijk heid 1476. Jonkvrouw Ysabeel Adriaan Schre- vels dochter. 1485. Adolf van Raveschot. 1489. Adriaan van Raveschot. 1509. Jan van Raveschot. 10 Sept. 1552. Arend van Raveschot. 31 Oct. 1571. Jan van Raveschot. 17 Febr. 1598. Maria van Raveschot Jans dochter, gehuwd met Jonker Willem van Steenhuys. 15 Sept. 1627. Bernard van Steenhuys, zoon van voornoemd echtpaar. 5 December 1651. Willem van Steenhuys, bij doode van zijn vader Bernard. 10 Maart 1656. Philips Hendrick van Steenhuys, bij doode van Willem van Steen huys, zijn broeder. 10 Sept. 1691. Guilliam Frangois van Steenhuys. bij doode van zijn vader Philips Hendrick van Steenhuys. 10 Sept. 1738. Jacobus Ferdinandus An thonius van Steenhuys, bij doode van zijn vader Guilliam Frangois van Steenhuys. H. 1 ƒ4 van de" cijnsen van Capelle. 1442. Jacob van Gent, hij overgifte van Jacob Tack. 1442. Heer Dirck van der Merwede, bij overgifte van Jacob Tack. 1454. Odylia van der Merwede, bij doode van haar vader Dirck van der Merwede. 1455. Godschalk Oem van Wijngaarden. bij overgifte van Jacob van Gent, alsulke overmate van moeren tot Schrevelduyn. 1463. Tielman Oem van Wijngaarden, bij doode van zijn vader Godschalk Oem van Wijngaarden. 1450. Adriaan Schrevel, bij overgifte van Jacob van Gent. (Het gansclie ambacht van 's-Grevelduin-Capelle hoort gemeenschappe lijk toe: Adriaan Schrevel. Jacob van Gent, Dirck van der Merwede en Godschalk Oem.) 1476. Jonkvrouw Ysabeel Adriaan Schre vels dochtc/. 1485 en volgende jaren tot 1738. Adolf van Raveschot. Adriaan van Raveschot. Jan van Raveschot, Arend, van Raveschot, Jan van Raveschot, Arnoud van Raveschot, Hu brecht van Raveschot, Philips Hendrick van Steenhuys, Guilliam Frangois van Steen huys, Jacobus Ferdinandus Anthonius van Steenhuys. I. De tienden van 1/4 van Capelle. 31 Oct. 1571. Jonker Johan van Raveschot. 17 Febr. 1598. Juffrouw Maria van Rave schot. 4 Dec. 1638. Jonker Bernard van Steen huys, bij-doode van zijn moeder Maria van Raveschot. 5 Dec. 1651. Juffrouw Isabella van Steen huys, hij doode van haar vader Bernard van Steenhuis. 3 Nov. 1674. Jonker Lancelot Frangois de Gottinguies, bij doode van zijn moeder Isabella van Steenhuys. Besoijen. ,T. VAN DER HAMMEN Niez. (1) Dat was het ambacht Yrijhoeven- Capelle. op den schilder, die zijn werk voortzette en uit de verte nu en dan een woord met hem wisselde. Daarbinnen hield mevrouw Darier zich met de zorgen der huishouding bezig. Brigitta, de meid, voederde konijnen en kippen ter zijde van de binnenplaats. Een tiental minuten gingen voorbij. Eesklaps weerklonk de schel aan liet bui- tenhek. „Bezoek!" zeide Stefaan. „De deur is open," antwoordde de pastoor. „Do personen, die de gewoonte hebben hier te komen kennen de gebruiken des huizes men zal wel binnenkomen". Nauwelijks had de pastoor deze woorden gesproken of opnieuw werd er aan de scliel getrokken. „Zeker een vreemde," zeide de priester. „Brigitta," voegde hij er bij, eenigszins zijn stem verheffend, ga eens zien wie daar gescheld heeft." De meld verliet konijnen en kippen en haastte zich te doen wat vanhaav verlangd werd. Eene van krachten uitgeputte vrouw, een kind op den arm dragend, zat op hare knie- en voor de deur. Brigitta naderde haastig tot haar. „Heb medelijdenstamelde de ongeluk kige, waarin de lezer wellicht reeds Jeanne Fortier herkend heeft. „Heb medelijden met mij en mijn kind?" „Vol erbarming sprong Brigitta toe en wilde de vrouw helpen om op te staan." Jeanne deed een laatste poging en geraak te wankelend op de beenen. Deze. konden haar lichaam niet meer dragen. „Mijnheer pastoor!" riep Brigitta, „kom eens hier, als 't u bliefSpoedig, mijnheer pastoorKom spoedig De herder en Stefaan sprongen haastig op en schoten toe. „Wat is er, Brigitta?" vroeg de pastoor. „Hier is eene vrouw, die uwe hulp noodig heeft en op het punt staat in onmacht te val len „Mamaatje, waar hebt ge pijn?" kreet de kleine Georges, de bleeke wangen zijner moeder met kussen overladend. Stefaan Gastel had bepaald een artistieke roeping; de jongeman toonde behalve een ernstige wilskracht eene buitengewone vol harding en de liefhebbers begonnen zijne stukken te waardeeren. Terwijl hij met snellen tred den weg op wandelde die naar Chevry voerde, bewon derde de jeugdige schilder de pracht der heerlijke tinten, waarin de herfst de natuur kleedde. Toen hij het dorp binnentrad waren er tal van boeren, die hem als een oude kennis begroetten. De kunstenaar beantwoordde beleefd deze teekenen van belangstelling en zette zijn weg voort tot de pastorie. Daar schelde hij aan en dan binnen het ijzeren hek tredend, d%t nooit gesloten werd, stapte hij den tuin binnen volgde het groote pad, dat om het grasperk en de woning liep en bereikte wel dra den moestuin. Pastoor Laugier was aa-n het tulnieren. Zoodra hij het gerucht der stappen van den vreemdeling hoorde, wendde hij het hoofd en Stefaan bemerkend, stiet hij een kreet van vroolijke verwondering uit. stak zijn spade in den grond en trad den jonge man te gemoet. Deze naderde langzaam. „Welkom! Welkom, mijn jongen!" riep de goede pastoor uit, terwijl hij de handen des kunstenaars in de zijne drukte. „Wat een aangename verrassing

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1921 | | pagina 1