J
Kerste Blad.
De Portierster
van Alfortville
boïte^lInd
HmWënland7~
l„NOOB,D-BRABAND"l
Dit nummer bestaat
uit TWEE bladen
Stoomwasscherjj
Het Groenewoud",
GEREGELD
MAANDAG
W A A W IJ K
BedriiferadenstelseL
Adverteert in dit Blad.
FEUILLETON
Maatschappij van Verzekering op het Leven.
De vracht-auto der
komt
tot het thuisbezorgen en ophalen
der wasschen.
A. KNEGTEL, Tilbubg.
Vraagt Prijscourant. Vracht gratis
26).
Opgericht WAALWIJK.
Verzekerd Kapitaal 25.586.757.—
Reserve 3.113.7o7.—
NUMMER 64
ZATERDAG 20 AUGUSTUS 1921
44e JAARGANG.
Dit Wad verschijnt
WOENSDAG- EN ZATERDAGAVOND
■f bonneinentsprijs per 3 maanden f 1.25.
Franco p. post door het geüeele rijk f 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz.,
franco te zenden aan den Uitgever.
lit: IM# VAN HET 7.1 IDEA.
91
Telet. SS.
WAALWIJKSCHK EN LANGSTRAATSCHE COURANT.
UitgravrWaalwljksche Stoomdrukkerij Anlooo Tieten Telegr.-AdreaECHO.
['rijs der AdvertentiSn
20 cent per regel; minimum f 1.50.
Reclames 40 cent per regel.
9641 eiken
In een artikel omtrent den Centra-
len Raad van Bedrijven, schrijft de
hoofdredacteur van de „Schoenindus
trie", de heer M. -T. H. Denteneer o.m.
liet volgende:
Helaas, de geschiedenis, waarop wij
doelden, de geschiedenis in de laatste
weken, zoo zeer opengelegd en blootge
woeld, heeft ons een kijk doen krijgen
op de wijze, waarop het bedrijfsraden-
stelsel in ons land is gemaaktin
plaats van gegroeid en wij aarzelen
niet, te bekennen, dat ernstige twijfel
de plaats is komen innemen van het
vaste geloof, dat wij tot nu toe hebben
gehad in dat stelsel, belichaamd, al
thans voorloopig voor ons Katholieken,
in den R. K. Centraler! Raad van Be
drijven.
In eene uitvoerige polemiek, onlangs
in „De Maasbode" gevoerd tusschen
Pater F. Hendrichs S.J. en Mr. L. G.
Kortenhai'st, eene polemiek, die uit
munt door nuchterheid en objectivi
teit, immers feit op feit wordt daar
in aan het licht gebracht, waar voor
velen nog onbekendheid met vele des
sous bestond, in deze waardevolle
en belangrijke polemiek, die voor de
geschiedenis van onze Nederlandsche
Sociaal-Economische politiek hooge
ccultureele waarde heeft, zijn mede
deelingen gedaan van omstandigheden
en daadzaken, die er op wijzen, dat
ons land voor eene geste, als van eene
stichting van een Centralen Raad van
Bedrijven, nog niet rijp is.
Wat toch is in deze polemiek zonne
klaar gebleken?
Dat het Bedrijfsradenstelsel, ont
staan uit het zoogenaamde Paaschma-
nifest, niet is eene spontane en door
gevoelde uiting van de in de bedrijven
heerschende gedachte, eigen aan alle
nan .De Echo non het Zuiden".
I. DE BRANDSTICHTING.
VIERENTWINTIGSTE HOOFDSTUK.
„Ik was zeer aan den heer Labroue ge
hecht: en hij Is steeds goed voor mij geweest.
Hij is 't die ik heden zoo droevig betreur,
niet zoozeer mijne positie."
Dit gesprek werd onderbroken door de
aankomst van den zaakwaarnemer, van
wien Rieoux zooeven gesproken had. Deze
kwam van Alfortville om eenige inlichtingen
op het terrein der ramp in te winnen.
Mevrouw Bertin, die hem kende, onder-
Meld zich geruimen tijd met den man en
drukte hem wel op het hart door alle wet
tige middelen de belangen van den erfge
naam voor te staan.
„Tracht het zoover te brengen, dat het
niet noodig is den grond te verkoopen, zeide
zij ten slotte. „Die zou thans zeer weinig
opbrengen en misschien zal mijn neef wel
eens in staat zijn de fabriek weder op te
bouwen".
0
In den namiddag toen de tijd der uit
vaart begon aan te breken, werd het zeer
druk in de nabijheid der fabriek. Vrienden,
klanten, leveranciers, werklieden en tal van
personen uit de plaats zelve en uit de om
streken kwamen eene laatste hulde brengen
aan den waardigen en braven man, dien zij
gekend, bemind en geacht hadden.
Het lichaam werd onder algemeene deel
neming naar de kerk en van daar ten grave
gedragen.
Daarna begaf zich mevrouw Bertin naar
of althans aan een overgroot deel dei-
werkgevers, maar, dat zelfs eene aller
grootste meerderheid van1 alles, wat
daar is geschied, als het ware onkun
dig is geweest, en nu, nu daaraan
meerdere bekendheid is gegeven door
woord en geschrift, tegen de in Statu
ten, Reglementen en Voorschriften ge
vatte bedrijvenreglementeering blijkt
gekant te zijn, ja bepaald afkeerig",
In eene in dat orgaan opgeno
men verklaring der heeren Migitot en
Swane wordt o.m. gezegd:
I. Wij achten ons hoegenaamd
niet aan dat stelsel gebonden, zooals
dat in de statuten van den Centralen
Raad van Bedrijven is vastgelegd. Dn
is de hoofdzaak, en alle werkgevers,
die wij spreken, denken als wij. Het
ware voor Mr. Kortenhorst wel aange
naam als hij ons al vast naar zijn stel
sel had geplooid, doch het is niet zoo!
Noch op de bijeenkomst van 11 Decem
ber 1919 te Eindhoven, noch op die van
23 Januari 1920 te -s-Boscli is wettig
gestemd, daar of) geen. van beide bij
eenkomsten de beraadsi agen den man
daat van hun vakvereeniging hadden,
om zoo'n gewichtige aangelegenheid
aan te nemen.
De hoofdzaak blijft voor ons on-
tegenspreekbaar vaststaande statu
ten van den Centralen Raad van Be
drijven zijn door onze vakvereeniging
niet aangenomen, en wij gelooven niet,
dat een enkele vakvereeniging die aan
nam. Wij staan er geheel vrij tegen
over.
II. Als de Heer Kortenhorst dit
niet gelooft, laat hij dan eene circu
laire richten tot alle leden van de vak-
vereenigingen, doch dan in verstaan
bare, duidelijke bewoordingen. Laten
dan die eenvoudige vragen eens aan
de order worden gesteld in ledenver
gaderingen, en dan zal de Heer Kor
tenhorst wel uit een ander vaatje gaan
tappen! Laat aan de verschillende
organisaties worden gevraagd:
a. Is het gewenscht, dat in hun in
dustrie werknemers-medezeggingschap
in de leiding der bedrijven worden in
gevoerd
b. Zijn de leden er zich van bewust,
dat liunue véreeniging deze vroeger
reeds heeft aangenomen?
c. Zoo ja, wanneer heeft die aan
neming in hunne vereeniging plaats
gehad?
d. Is het wenschelijlt, dat deze me
dezeggingschap in de wet wordt vast
gelegd?
e. Wensclien de werkgevers dit te
bevorderen door bij de a.s. verkiezin
gen dit punt te plaatsen op het R. K.
Staatsprogram
Dat zijn duidelijke vragen,, en op
deze zullen de werkgevers, wij voor
spellen het den Heer Kortenhorst, met
90 pCt. neen antwoorden
Dan zullen zij spreken met klaar be
wustzijn en niet door allerlei formeel
mogelijk juiste, maar op stuk van za
ken afkeurenswaardige methoden tot
een bepaalde meening bewerkt.
Nog een woord ten afscheid aan Pa-
Parijs door den kassier vergezeld, die met
haar het kabinet van den instructierechter
binnentrad.
De magistraat ontving hen onmiddellijk.
„Vooreerst, mevrouw," zeide hij, „heb ik
u mede te deelen, dat de vreeselijke misdaad
die u in rouw gedompeld heeft niet onge
straft zal blijvenIk reken er op dat
nog voor liet einde van den dag de ellendige
vrouw in arrest zal genomen worden, wier
schuld zoo duidelijk mogelijk blijkt."
„Helaasmurmelde mevrouw Bertin,
dat zal mij mijn broeder niet wedergeven."
„Ongelukkiglijk niet, maar zoo zal hij
toch niet ongewroken blijven... ik had den
wensch uitgedrukt, mevrouw, om u te ont
moeten, ten einde van u het juiste uur te
vernemen, dat de heer Labroue is terugge
keerd. Uw broeder was naar ik vernomen
heb, bij u te Saint-Gervais'geweest om zijn
ziek kind te bezoeken."
„.Ta, mijnheer, hij kwam, geroepen door
een telegram, dat ik hem zond. Mijn neefje
Lucien vv;as ernstig ongesteld en ik vreesde
in het begin voor zijn leven. De tegenwoor
digheid des vaders achtte ik noodzakelijk
doch toen mijn broeder aankwam was de
toestand reeds zeer verbeterd en het kind
reedsb uiten gevaar. Mijn broeder was dus
spoedig gerust gesteld en daar zeer voor
name en dringende zaken zijn tegenwoordig
heid aan de fabriek eiscliten, vertrok hij des
anderen daags in stede van een paar dagen
bij mij te blijven zooals oorspronkelijk zijn
plan was.y
„En zooals hij ons ook verzekerd had",
voegde de kassier er bij.
„Welken trein heeft hij genomen".
„Den exprestrein van vier uur vijf en
veertig des namiddags."
„Zoo moet hij 0111 negen uur te Parijs ge
weest zijn, waar hij niet lang vertoefd heeft
en is thuis gekomen op het oogenblik dat de
brand gesticht werd. De boosdoenster werd
bij 't plegen van haar snood werk verrast
en doodde den ingenieur
„Wat! Zou eene vrouw de schuldige zijn?
Is dat waarschijnlijk? Is dat mogelijk?"
„Er bestaat daaromtrent niet de gering
ste twijfel," antwoordde de magistraat.
„Weet gij wie die vrouw is?'.
„Ja, Jeanne Fortier, de weduwe van een
werkman, die in de fabriek den dood vond.
ter Hendrichs, die. naar wij meenen
de pen neerlegt.
Hij blijft de eer behouden, op een
moment, dat de Róomsche Werkgevers
aan geen gevaar dachten, ons op het
hoogst érnstige van den toestand zóó
te hebben gewezen, dat aller oogen
wijd opengingen.
Hij blijft onze dankbaarheid ver
dienen voor zijn inzicht en durf.
Wij hopen, dat de R. IC. Werkgevers,
die hem nog geen bewijs van adhaesie
zonden, dit alsnog mogen doen.
Wij weten uit onze omgeving, welke
fabelachtige dwaasheid Mr. IC. schreef
met de woorden, <fut hij ons, Werkge
vers, tegen Pater Hendrichs verdedig
de. De verreweg over gr 00 te meerder
heid, om niet te zeggen, de bijna tota
liteit der Werkgevers, staat achter
Pater Hendrichs en blijft hem voor
zijn arbeid erkentelijk.
Gisteren is het Dail Eyiaan, het
Iersche parlement, voor het eerst io
openbare zitting ?c Dublin bijeengeko
men, hetgeen op r.lch zelf t e-ds een feit
van beteekenls In de geschiedenis van
ledands bevrijding Is. Gsen wonder dus
dat zich een groote menigte voor Mansion
House, het parlementsgebouw, verzamel
de en dat ia de zittingszaal, waar men
slechts op speciale kaarten werd toege
laten, zlcb een paar duizend menschen
bijeenschaarden om van dit feit getuige
te zijn.
Belangrijk is deze zitting bovendien,
omdat net paHement zich had uit te
spreken over de vredesvoorwaarden niet
Engeland en over de vraag of de on
derhandelingen op den grondslag van
het door de Brltsche regeerIng gedane
voorstel zouden worden voortgezet, maar
over deze vraag zal, naar men verwacht
eerst Donderdag de beslissing kunnen
✓allen, daar een groot deel der bijeen
komst aan formaliteiten, als de beëdiging
der parlementsleden e d. moet worden
besteed.
Wanneer men evenwel oordeelt naar
de rede, die De Valera hield over het
Eogelsch aanbod, dan is het twijfelachtig
of dit wel door, het Dail Eyrep.o za!
worden aanvaard, want toet ronde woor
den heeft de leider van Sion-Fein hel
uitgesproken, dat Ierland slechts wil zijn
een onafhankelijke republiek.
De Valera zeideHet Iersche volk
heeft zich uitgesproken voor vrijheid eo
onafhankelijkheid en de Iersche onaf
hachelijkheid kan op geen enkele wijze
zoo volied'g worden verwezenlijkt als
door de stichiisg van een Iersche repu-
bl ek. Het is voor Ierland practlsch on
mogelijk orn te onderhandelen met de
Eagelscbe regeering, welker voorstellen
niet rechtvaardig zijn. De macht, die in
Ierland regeert, is niet wettig. De wet-
ige macht is bet gekozen parlement van
het Iersche volk. Overeenkomstig deze
beginselen heeft het Iersche volk in het
jongste verleden gehandeld en het
weascht ze ook in de toekomst te hand
haven. Alleen op de basis van een Ier
sche republiek zal het Iersche volk met
een buitenlaudsche mogendheid kunnen
onderhandelen.
^oen wij zelden, dat wij wilden onder
handden volgens toet beginsel en op
een basis van rechtvaardigheid, werd
ons gevraagd wat rechtvaardigheid was.
Het moge moeilijk zijn om een abstracte
definitie van recht te geven, die voor
ieder geval, toepasselijk zou zijn, maar
het kost den gemiddelden menscb niet
veel moeite te zien wat rechtvaardig 19
en wat niet.
Het is nies fechtvaardig, dat een kleine
natie naast een groote waarborgen moet
geven voor de veiligheid van de groote,
in plaats van omgekeerd.
De moeilijkheid in de huidigs onder
handelingen is gelegen in het gebrek
aan begicseea, door de Eugelsche re
geering getoond. De Ieren hebben stand
gehouden voor het beginsel van zelfbe
schikking en zij zullen daarvoor zoo
noodig sterven.
Herhaaldelijk werd De Valera's rede
voering onderbroken door de toejuichin
gen der aanwezigen.
Hf den z»l iu geheime vergadering
van 't Sinn-Fein parlement het antwoord
van EagelaDd definitief worden opgesteld.
Ondanks de zeer ernstige verklaringen van
De Valera, wil men te Linden alle hoop op
een vreedzame schikking met Ierland nie«
prijsgeven. Iutosschen worden Eogebche
troepen in gereedheid gehondeD, om, zoo
noodig, naar Ierland te worden gedirigeerd.
Io 1913 werd naar Engeland uit
gevoerd voor 958-8 millloen mark, wcik
bedrag 14.3 pCt. vas Dultschlaod's ge*
wwm, .yjg, j*1 WUMMMnBIS
Mijn broeder stelde veel belang in haar".
„Wellicht weet gij niet, dat de heer La
broue haar uit zijn dienst ontslagen had,
daar zij de verplichtingen, die haar waren
opgelegd, niet nakwam".
„Dat weet ik, njijnheer. Doch daarom was
Jeanne toch niet in ongenade gevallen en zij
had dan ook geen schade te lijden. Mijn
broeder weschte, dat hare plaats door een
man zou worden ingenomen. Dat is alles;
hij wilde de weduwe van zijn werkman niet
zonder middelen van bestaan laten. Den dag
van zijn dood had hij mij verzocht de vrouw
en haren zoon hij mij te nemen, en daartoe
liad ik besloten."
„Wist Jeanne Fortier dat?"
..Ik geloof het niet."
„Zij wilde zich dus wreken," de ellendelin-
„Is dat wel zoo zeker?"
„Ik herhaal u mevrouw, dat er geen twij
fel bestaan kan. Wij hebben allerlei bewij
zen tegen haar. Hare verdwijning zou vol-
doene zijn om aan liare schuld te doen ge
looven."
„Ja, 't is zonderling dat zij zich verwij
derd heeft. Maar kan de vlucht niet even
goed een gevolg van schrik of angst zijn
als van schuld?"
„Maar wat had Jeanne Fortier te vree
zen, mevrouw, indien zij onschuldig was
En overigens haar voorraad petroleum be
wijst ook duidelijk genoeg, niet slechts dat
zij de misdaad begaan, maar ook dagen te
voren heeft voorbereid."
„Welke reden kan zij dan wel gehad heb
ben?"
„Eerstens de wraak."
„En dan?"
„De hebzucht."
„Heeft zij gestolen?"
„Dat is nog wel niet bewezen, iuaar wij
houden het toch voor waarschijnlijk. De
lieer Labroue is vermoord gevonden in den
gang, die naar zijn kabinet leidde. Waarom
was de moordenaarster op die plaats, tenzij
om de aanzienlijke som te stelen, die zij in
de brandkast wist gesloten?"
„Dat is slechts eene veronderstelling."
„Deze veronderstelling zal zekerheid wor
den. zoodra de puinhoopen zullen doorzocht
zijn. Indien er geen diefstal is gepleegd, dan
zullen wij zeker tal van gesmolten goud
stukken moeten vinden."
„Gij beschuldigt dus Jeanne Fortier
alleen?"
De instructierechter wierp op Mevrouw
Bertin een blik, waarin levendige nieuws
gierigheid lag te lezen.
„Tegen niemand anders werd eenige be
schuldiging uitgebracht. Gelooft mevrouw...
„Ik moet u zeggen, mijnheer, alles wat ik
weet, alles zelfs wat ik denk... Ik heb met
mijn broeder een lang onderhoud gehad den
dag dat hij zijn zoontje te Saint Gervais
is komen opzoeken. Gij weet wel dat mijn
broeder een industrieel was met vee! ken
nis, die steeds naar nieuwe vindingen zocht
in de mecaniek?"
„Zooals iedereen weet ik, mevrouw, dat
de heer Labroue een geleerde was en een
zoeker."
„Mijn broeder heeft mij toen een geheim
toevertrouwd."
„En dat is??
„Hij Had pas eene nieuwe uitvinding ge
daan, die hem, naar hij meende ontzaglijke
sommen moest opleveren. Zijne plannen
werden in het grootste geheim geren 1 ge
maakt en thans was hij op het punt deze te
gaan uitvoeren."
„En0
„En ik heb u gezegd dat de plannen in 't
geheim werden voltooid. Dat is echter niet
geheel waar."
„Had hij die dan aan iemand - medege
deeld?"
„Ja".
„Aan wien?"
„Aan iemand, die wel het plan' kan gehad
hebben zich van de uitvinding mijns broe
ders meester te maken, de gevonden machine
voor eigen rekening te bouwen en zich ten
koste van den waren uitvinder te verrijken.
Aangenomen dat dit zoo zij, zou alles zeer
gemakkelijk kunnen uitgelegd worden, de
diefstal, de brand, de moord. En bovendien
ik kan niet aannemen dat eene vrouw, hoe
groot ook hare kracht wezen moge, hoe he
vig ook haar haat, een dergelijk werk van
vernieling zou kunnen uitvoeren.
„Wien had de heer Labroue zijn geheim
medegedeeld?"
„Aan den eersten meesterknecht zijner
fabriek."
„En die heet Jacques Gérard."
beden export vo;mde. Voor Nederland
was la dat jaar het bedrag 462.4 naiiliooa
mark en het percentage 6 9 pCt.
Thans overtreft de uitvoer naar Neder
land dien van alle landen. Nederland
staat ver en ver boven aan in de lijst
met een bedrag van 864 50 millioen mark,
vormende 21 2 pCt. van den ganschen
Duitschen export. Daarop volgt dan
Zwitserland, dat echter niet meer das
9.2 pCt. betrekt.
Het kleine Nederland ontvangt bijna
het vierde gedeelte van den totalen
Duitschen export.
E n kwartHet feit illustreaït opnieuw
dec abnormalen stand onzer handels
balans. En wel droevig stemt de on
evenredig geringe uitvoer onzer pto-
ducren tegenover de ontzaglijke hoe
veelheden, die Dultschlahd op onze
markt brengt.
Indien io dezen toestand niet spoedig
een verandering intreedt, kannen de
noodlottige gevolgen niet uitblijven.
D- Belgische consul te Rotterdam
deelt aan de bladen nader mee, dat het
pas visum voor de Nederiadders die naar
België reizen, niet op 1 September, doch
op een nog te bepalen datum zal wo den
afgeschaft.
Et is nies minder dan f 258.044,88
w?gem« te weinig betaalde belasting uij
verschillende Rijksontvanger* gestort,
Door Ged, Staten van Zseknd is tot
de gemeeatebesturen een ctecniaire gericht,
waarin er wordt op gewezen, dat het geer
moeiiyk is voor automobilisten om te vol
doen aan de bepaling geen gfoo-er snelheid
te nemen dan 15 K. M. per uur. Ged.
Staten meenen dat 20 K. M, een voldoende
beperking is en dringen er bij de srconeen-
teb'sinren op aan. geen lager m x mum
snelheid te bepalen, en, waar dit reeds
mocht geschiedt z\jn, verandering aan te
biengen.
- Het stoomichip Marope, waarmede de
Koningin en de Prinses een tocht naar dc
Noorsche fjo'den maken, wordt omstreeks
24 dezer te Amsterdam terugverwacht,
Op 1 Augustus 1921 waren ia totaal
toegek rd 12271 ouderdoms-ente tot een
j«aflijksche bedrag van f 1.848 140,,657
Wrdnwenrenten tot een ja«rlijk*cb bedrag
van f116 447.50, 1700 weezearente tot een
bedrag van 1 311,111.64, w&arvan resp. ia
bet gebied van den Raad van Arbeid te
Ttlbnrg 319, 20 en 43.
Het aantal gevallen, «sarin geneeskundige
hehandelii g of verpleging we<d toegestaan
bedroeg 1825, terwijl nog 466 verzekerden
ter observatie zij a opgeuomen.
Door tnsschen komst van d»n Raad van
Arbeid te Tilbarg wordt am 16 personen
geneeskundige behandeling en verpleging
verleend, terwijl zich nog 6 verzekerden in
observatie bevinden, aan wie bij gebleken
noodzakelijkheid geneeskundige behandeling
of verpleging alsnog zal worden verleend.
Eensklaps sprong, Ricoux, de kassier op.
De instructierechter toonde een medelij
dend lachje. „Gij vergist u, mevrouw," zeide
hij, „gij vergist u zeer."
„Vergis ik mij?"
„Zeker, mevrouwZoo er iemand is op
wien geen argwaan rusten kan. dan is het
de man, dien gij bedoelt."
„En waarom?"
„Omdat hij dood is."
„Doodriep mevrouw Bertin uit.
„Ja, mevrouw. Hij is gevallen als liet
slachtoffer zijner toewijding, terwijl hij
zich midden in de vlammen wierp om de pa
pieren en de kas te redden."
„Ja, dat is zoo," voegde Ricoux er bij.
„Ik heb met eigen oogen gezien hoe het dak
van het paviljoen op hem neerstortte, hoe
hij als in een inonsterachtigen gloeienden
oven werd verzwolgen, zoodat wij zelfs zijn
lijk niet meer vinden zullen. Jacques Gérard
is gevallen als een martelaar van zijn plicht
Eere aan zijn nagedachtenis
„Doodherhaalde mevrouw Bertin. „Gij
hebt gelijk, mijnheerik vergis mij. Duid
mij mijne dwaze beschuldiging niet ten
kwade. Ik wist niets van liet tragisch einde
van dien man.
„Ik heb u niets te vergeven, mevrouw",
antwoordde de rechter. Gij wenscht even als
wij dat de moord op uwen broeder gepleegd,
gestraft worde en gij zoekt naar den schul
digeDat is zeer natuurlijk. Doch ge
loof mij, de ware, de eenige schuldige is
het verachtelijk schepsel, dat door alles en
door iedereen als brandstichtster, de dief
egge, de moordenaarster wordt aangewezen.
Ilc heb Jeanne Fortier genoemd. Hebt gij
geen andere inlichtingen té geven, me
vrouw?"
„Neen, mijnheer."
„Dan dank ik u. Heb ik u nog noodig.
dan zal ik u doen ontbieden."
„Ik ben steeds tot uwen dienst."
Mevrouw Bertin en Ricoux, de kassier,
verlieten het kabinet van den instructie
rechter.
(Wordt vervolgd).