Eerste Blad.
HET GEWIJZiGQ ON I WERP
DIENSTPLICHTWET,
De Portierster
van Alfortville.
I „NOORD-B R AB AND" I
WAALWIJK.
I
Dit nummer bestaat
uit DRIE bladen
Stoomwasscherjj
„Het Groenewoud",
GEREGüLD
MAANDAG
WAALWIJK
Gemeenteraad.
BUITENLAND.
Binnenland.
FEÜILLETOM
Maatschappij van Verzekering op het Leven.
HOMMER 6ft.
In een diepgaande studie van d«ze voor
stellen Is aa te gaan de gehaele draag
kracht,. de voile beïeekenis voor oczc
nationale verdediging de voorga-
vaa „De Echo van het Zuiden".
30).
ZATERDAG 3 SEPTEMBER 1921
Telef. 38.
WAALWIJKSCHE KN LANGSTRAATSCHB COURANT.
Uitgave: Waalwijksche Stoomdrukkerij An toon Tielen
Telegr.-AdfMECHO.
Waoneer België, met de medewerking
an socialistische ministers, elk jaar
ïonderdduizend man voor tien, iwaaif
-n dertien maanden onder de wapenen
roept, waarvan 19,964 onderofficieren,
die gezamenlijk over honderden vuur
monden, tanks en vllegmaterlaal be
schikken, kunnen de Hollaudsche soci
aal-democraten waarlijk over deze plan
nen onzer Christelijke Regeering moei
lijk zich beklagen.
Door deze voorstellen in te dienen,
heeft onze Regeering nogmaals het be
wijs geleverd, dat zil, hoezeer het belang
der natiouale verdediging al de Chris
telijke partijen ter harte gaat, ernsiig
streeft aaar de beloofde beperking der
persoonlijke en flianciccle lasten van
den militairen dienst. T.
De vracht-auto der
komt
9641 eiken
tot het thuisbezorgen en ophalen
der wasschen.
A. KNEGTEL, Tilbubg.
Vraagt Prijscourant. Vracht gratis
MEEUWEN.
Opgericht
1843;
Verzekerd Kapitaal
Reserve
25.586.757.—
3.113.7o7.—
Üe JAXMAN&
Prijs der Advertentiftn;
80 cent per regel; minimum f l.ü
49 cent per regel.
Nader wordt bericht dat de Kema-
listen aan de oveizijde van de Sangarlua
(S '.karla) over de geheele linie vesslagen
•iln eo, door de Grieken vervolgd, te
rugtrekken.
De Geoeefsche corrcspcodiiit van
De Daily News meldt, dal de Volken-
aondsraad naar alle waarschijnlijkheid
anda»g zal besluiten een kleine com-
ulssie van deskundige» nit de onzijdige
l inden aan te wijzen, met opdracht de
jrakt sche gezichtspunten van de Opper-
Silezische kwestie te onderzoeken, met
ame dat van de deelbaarheid of oc-
leelbaatheid vat) den ludustrleelen drie-
loek en daaromtren zoo spoedig mogelijk
rapport uit te bresges.
Men acht het onnoodig, dat de com*
oisste daarvoor een bezoek aan O.-S.
brengt.]
De volkstelling In Denemarken
vijst oil, dat het getal Inwoners, dat
fiaos 3.267.831 bedraagt, met 345.469
s toegenomen sedert 1916, waarbij ztin
nbegrepen de 163,622 bewoners van
Noord-Sleeswijk, dat door het verdrag
/an Versailles aan Denemarken is toe
gewezen.
De Spaansche strijdkrachten in
Vlarckko zullen, het nog te vormen
«serve-leger meegerekend, 140.000 man
iierk zijn. De troepen zullen in drie
egers verdeeld worden.
De Minister van Buitenlasdsche
Zaken jhr. mr. dr. van Kareebeek, is
ledenmiddag met zijn familie uit het
buitenland in de residentie teruggekeerd.
Op onze navraag naar de juistheid
an, een^berlcht over een ontmoeting
usschen de Nederlandsche en Belgische
ninisters^ van Bultenlandsche Zaken,
:eelde Z. Ex. mede, dat zulk eene out-
noetlng Inderdaad eenige dagen geleden
jlaats had. Bij die gelegenheid waren
de tusschen België en Nederland han
gende quaesttes onder de oogen gezien,
fhr. van Karnebeek had de ovettuigiog,
dat de ontmoeting nattig Is geweest
voor de],; onderlinge betrekkingen der
beide landen.
(Wondt vervolgd)
t
Dit blad verschijnt
WOENSDAG- EN ZATERDAGAVOND.
bonnementsprijs per 8 maanden f 1.25.
Franco p. post door het geheel e rijk f 1.40.
Vide ven, Ingezonden stukken, gelden enz.,
franco te zenden aan den Uitgever.
Onze nieuwe Minister van Oorlog laa'
er geen gras over groeien. Ook bi
meent blijkbaar, dat het getob over hei
legervraagstuk lang genoeg beeft ge
duurd en dat er zoo spoedig mogeiiil
een defioirieve regeling moet worder
getroffen. Zeer bescheiden heeft bij zij
plannen tot definitieve regeling onze
landweermacht als een «nota van wijzi-
gingen» op het ontwerp-Pop Ingediend.
Toch krggt dit ontwerp door de voor
gestelde wijzigingen een heel ande
karakter.
De onderscheiding tusschen kern* en
reserve-troepen vervalt; het contingent
wordt vastgesteld op 21.500 man, waar
van 2000 «ter goedmaking van het in
het eerste dienstjaar op de lichting-
sterkte te lgden verlies»de eerste
oefentijd wordt voor bijaa al de dienst
plichtigen (17.430 man) op hoogstens
vijf cn een halve maand vastgesteld;
de voorgeoeféndea behoeven niet naa>
de kazerne, zij zullen een en een halve
maand worden geoefend in kampemen
ten, n.l. van 15 Juli tot 31 Augnstas,
das la vollen zomer- en vacantietijd, de
nlet'Voorgeoefenden worden vier maan
den geoefend in klein verband en gaan
dan op hnnne beurt voor anderhalve
maand naar de kampementende be
wapening wordt verbeterd en last nog
leaster wordt alvast 11 millioen •mui
bezuinigd.
nomen legerorganisatie. Maar, aa de op
somming van do hoofdpunteo, Kal eer-
ieder 't met ons eens zijn om «e zeg
gen: de eerste indruk is uitstekend!
Eu toch zullen ook deze voorstellen
ongetwijfeld aanleiding geven tot felle
crlïiek. Het geheel draagt te s e-k het
karakter van een zij her daa ook
mool-ingekleed compromis, om vele»
geestdriftig te stammen. De voorstan
ders vaa een sterk leger zullen, evenals
de ontwapcnmgs-propagaadisteo bctoo-
gen, dat wij er op achteruitgaan. De
eersten zullen volhouden, dat de legei-
sterkte wordt verzwakt, omdat, in ver
gelijking met de huidige Militiewet-
Coltjn, het contingent met 1500 man
verminderd en de dienstijd vaa 8'/s °P
5'lz maand wordt gebracht. En de soci
aal-democraten zullen te keer gaan
tegen de »reactie«, tegen het «milita
risme* der Regeering, omdat het tijde
lijk op 13.000 man verminderde con
tingent opgevoerd en nieuw artilleriaal
wordt aangekocht.
ZEVENENTWINTIGSTE HOOFDSTUK.
In 't midden barer snikken stamelde de
arme moeder:
„Hem nooit weer wederzienNooit meer
Achdat is boven mijne krachten."
„Maatje? Maatje! Ga toch niet heen!"
kreet Georges.
Mevrouw Darier nam den kleine in de
armen en sprak troostende woorden tot
hem.
„Lieveling," zeide zij, „maatje moet ver
trekken, doch zij zal spoedig terugkeeren."
„Zeker?" vroeg het kind.
„Ja, zeer zeker."
„Wanneer?"
„SpoedigWilt gij hier bij mij op
haar wachten?"
„Ja, bij u en bij mijnheer pastoor," ant
woordde de kleine.
„Jeanne stikte bijna in hare tranen.
„Ach ja, houdt hem bij uHoudt den jon
gen bij u! Bemint hem zeerSpreekt
hem van zijne moederJa, lieveling,
blijf bij deze goede dame en bij mijnheer
pastoor! Zij zullen u steeds herhalen, dat
uwe moeder onschuldig is, dat zij u innig
liefhad en aanbad. Hoort gij dat wel? Dat
zij u aanbad Vergeet dat nooitNooit
De oude meid Brigitta lieiten de tranen
Over de wangen.
„Arme vrouwArme kleinezuchtte zij.
De weduwe van Pierre Fortier ging voort,
terwijl zij den kleine met vurige kussen
bedekte: „Omhels mij, lieveling! Nog eens!
Nog eens.,...,.,.. Ziehier, mevrouw," voegde
DE ECHO VAN HET ÏIJIDEN,
Aan deze laatste cruiek behoeft nfe- i
mond zich to storen. Sedett de S. D.
A. P. de demagogische leuze voor on
middellijke algehcele ontwapening in
naar programma heeft geschreven, set
leuze, waarvan de heer Schaper moet
toegeven, dat hij haar als Minister niet
zon kunnen toepassec, heeft de partij
van Mr. Troelstra alle recht tot critici
ia dit opzicht verloren. Zoolang de her
ren sociaal-democraten, die zoo prat
gaan op de anti-militaristische mach
hunner ieternaUonaai-georgaBtseerdt
vak-organisatie, niet eens genoeg in-
doed hebben om de medewerking hun-
oer partijgenooten >r België aan eet
'tjfmaal sterkere legerorgaolsatie te doet
houden, kan al hun geschreeuw tegen
ie meer dan gematigde organisatie in
N-de land niet au sérieux worden ge
nomen.
Openb. Vergadering van den Baad der ge
meente Meeuwen, gehouden den 23 Aug. des
nam. 7i uur. Tegenwoordig 5 leden.
Afwezig de heeren Adr. Stravers Wzn. en
A. van den Beek.
Voorzitter: EdelAcht. Heer D. F. Brune,
Burgemeester.
Secretaris: WelEd. Heer P. W. Sprong.
I. De Voorzitter opent de vergadering,
waarna overgegaan wordt tot beëediging
zij er dan bij, zich tot de zuster van den
pastoor wendend, „ontvang hem in uwe
armen!Neem hem mede!... O laat de
kleine niet meer onder mijne oogen verschij
nen!"
Dan wendde zij zich tot de gendarmen.
„Voert mij wegIk ben gereedzeide
zij op meer vasten toon, en met deze woor
den stapte zij naar het buitenhek.
Het kind slaakte hartverscheurende kre
ten.
Mevrouw Darier droeg het weg en Bri
gitta volgde haar.
De pastoor vergezelde den burgemeester
van Chevry en Jeanne Fortier tot de buiten
deur. Toen zij op het punt stond buiten het
hek te treden, wendde de ongelukkige zich
tot den pastoor.
„Uw zegen, vaderbad zij, eensklaps op
de knieën vallende.
De eerw. heer Laugier, tot weenens toe
bewogen, strekte de beide handen over het
hoofd der nederige martelares uit.
„In naam van dn goeden, rechtvaardigen
God, zegen ik u, mijn kindlispelde zijne
lippen.
„Moge de gerechtigheid der menschen niet
blind zijn, want alle schijn is tegen u, doch
ik geloof aan uwe onschuld."
Alle aanwezigen hadden neigend 't hoofd
ontbloot.
Jeanne stond op. De pastoor strekte de
handen uit en luid snikkend viel de onge
lukkige den menschlievenden herder aan de
borst
„Ga mijn kind!" zeide de pastoor: „Toon
n sterk en stel ai uw vertrouwen op God
„Slechts Hij blijft mij over en gij, mijn
heer pastoorantwoordde Jeanne, reeds de
gendarmen volgend.
Voorloopig werd zij in de gendarmerie
opgesloten, van waar zij enkele uren later,
dank zij de edelmoedige tusschenkomst van
den pastoor, per rijtuig, naar Brie-Oomte-
Kobert werd overgebracht. Daar telegrafeer
de men hae arrestatie naar Melun.
Des anderen daags vertrok zij met twee
gendarmen pers poor naar Parijs en werd
in de prefectuur van poUtie opgesloten.
„Ik heb mijn schilderstuk gevonden
sprak Stefaan tot den pastoor, „op de aan
staande tentoonstelling zal van mij gespro
ken worden".
van het nieuw benoemd verklaard raadslid,
den heer F. van Rijsbergen. Deze ter ver
gadering aanwezig legt de vereisehte eeden
in handen van den Voorzitter af, die hem
met een enkel woord welkom heet en hem
tevens wijst op eenige algemeene plichten
aan het lidmaatschap verbonden.
II. Besloten wordt de notulen aan te
houden tot een eerstvolgende vergadering.
3. De Voorzitter doet mededeeling van
eenige ingekomen stukken
a. een besluit van den Raad tot het
aangaan eener geldleening ad 24000 voor
het Gemeentelijk Electrieiteitsbedrijf.
b. eenige besluiten vi den Raad tot af-
on overschrijving in de Begrooting 1920.
Al deze hesluiten zijn door Gedeputeerde
Staten goedgekeurd.
Verder zijn ingekomen een 4 tal beslis
singen van Gedeputeerde Staten inzake be
roep Hoofdelijken Omslag, waaruit blijkt
dat alle verzoeken om vermindering van
Hoofdelijken Omslag zijn afgewezen.
Al deze stukken worden voor kennisge
ving aangenomen.
4. Aan de orde komt een brief van Ge
deputeerde Staten waarbij zij verzoeken
een door Burgemeester en Wethouders aan
hun College gerichtte brief inzake de ver
eeniging van de gemee» :teu Meeuwen met
Oenderen en Drongeleit in den Gemeente
raad ter tafel te brengen, teneinde de ziens
wijze van den Raad daarover te vernemen.
De Voorzitter doet voorlezing van den
bewusten brief, waarin e.m. wordt voorge
steld le de nieuwe gemeente den naam
Eethen te geven als centrum der verschil
lende dorpen. 2e. Doeveren en Heesbeen bij
de combinatie te houden en niet zooals Ge
deputeerde Staten zich voorstellen, deze
dorpen te voegen bij Oud-Heusden en Els-
hout. Tevens wordt daarbij opgemerkt, dat
dit voornemen van Ged. Staten zeer vreemd
lijkt, wijl Doeveren en Heesbeen bijna uit
sluitend Protestantsch en Oud-Heusden en
Elshout bijna uitsluitend R. K. is.
3e. het aantal raadsleden te bepalen op
11 inplaats van 7.
De Voorzitter stelt voor iustemming te
betuigen met dit schrijven.
De heer de Graaff acht het totaal over
bodig daarmede in te stemmen. De Raad
heeft zich in vorige vergaderingen uitge
sproken dat hij in geen geval vereeniging
wenscht. De Graaf zou dit nogmaals aan
Ged. Staten berichten en niet verder op het
schrijven van Burg. en Wethouders willen
ingaan. Zich over dit schrijven in een of
ander opzicht uit te laten acht hij onnoodig
en zelfs niet gewenscht, aangezien dit zal
leiden tot verzwakking van de positie van
den Raad inzake zijn ingenomen standpunt.
De heer van Rijsbergen oordeelt met den
Voorzitter dat de vereetdging toch wel zal
door gaan.
De heer van Buuren zou slechts voor
waardelijk met het schrijven willen aecoord
gaan. Hij is nog stee .- de meeniag toege
daan dat vereeniging op kleine schaal geen
voordeel zal brengen, doch dat wanneer er
vereenigd moet worden, dat dan het heele of
halve land van Heusden en Altena bij
elkaar gevoegd moet worden.
De heer de Graaf acht het accoord gaan
met het schrijven van B. en WT. in zekeren
zin reeds een toegeven aan het verlangen
van Ged. Staten om de gemeenten te ver
eenigen. Hij stelt mitsdien voor te antwoor
den dat de Raad in geen geval voor vereeni
ging is eu mitsdien geen termen aanwezig
acht om zich over het schrijven van B. en
W. verder uit te spreken.
De Voorzitter stelt voor, te berichten dat
de Raad met de vereeniging niet ingenomen
is, maar als Ged. Staten het gewenscht
achten met voorstellen dienaangaande te
komen, dat de Raad dan instemt met het
schrijven van B. en W.
Het voorstel van de Graaff wordt daarna
in stemming gebracht en met 3 tegen 2
stemmen aangenomen. Tegen stemden de
heeren Vos en van Rijsbergen.
Verder komt aan de orde de overname
van de openbare school voor Christelijk on
derwijs.
Gedeputeerde Staten hebben gemeend de
verschillende adressen in verband met deze
zaak, nogmaals aan het oordeel van den
Raad te moeten onderwerpen vooral aange
zien thans gebleken is dat voor openbaar
onderwijs minstens 27 kinderen overblijven.
Gedeputeerde Staten verzoeken daarom met
's Raads beschouwingen en een ëventueele
intrekking van zijn besluit tot opheffing der
openbare school in kennis te worden gesteld.
De heer van Buuren zou nog steeds de
openbare school als zoodanig te Meeuwen
willen behouden temeer aangezien er thans
nog 27 kinderen voor het openbare onder
wijs zijn overgebleven. Hij acht het niet
billijk dat deze school thans zou worden op
geheven. De heer de Graaff verklaart voor
gestemd te hebben voor opheffing uit een
financieel oogpunt en zal thans buiten stem
ming blijven, aangezien thans tevens beslist
zal moeten worden of dat de afstand voor
de Meeuwsehe kinderen naar Babiloniën-
broek al of niet te ver zal zijn.
Na lange discussie stelt de Voorzitter voor
de zaak in tweeën te splitsen, eerstens of
dat de Raad zijn besluit in zake overgave
der school handhaaft en ten tweede of dat
de afstand al of niet te ver zal zijn.
Bij stemming over het eerste punt blijkt
dat de Raad met 4 tegen 1 stem zijn besluit
tot overgave handhaaft. Tegen stemde de
heer van Buuren.
Inzake het tweede punt, verklaren de
heeren de Graaf en Vos buiten stemming
te blijven.
Na een lange discussie wordt tot stem
ming overgegaan, waarbij blijkt dat met 3
tegen 1 stem is besloten aan Ged. Staten
mede te deelen dat slechts enkele kinderen
ongeveer 4 K.M. van de school te Babilo-
niënbroek verwijderd zijn, echter het groot
ste deel niet verder dan 3 K.M. en de Raad
geen reden ziet om de openbare school te
blijven doen voortbestaan. Tegen stemde de
heer van Buuren. De Graaf bleef buiten
stemming.
De heer van Buuren zou thans nog een
beslissing van den Raad willen, of dat bet
billijk is, dat de openbare school te Meeu
wen onder de bestaande omstandigheden
wordt opgeheven. Hij wijst op de motieven
die tot de actie om de openbare school op
te heffen, hebben geleid, het algemeen ge-
ACHTENTWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Onder den naam van Paul Harmant had
Jacques Gérard plaatsgenomen op de pak
ketboot tusschen Havre en Southampton
dienst doende. Van deze stad had hij zich
naar Londen begeven, om zich daar bij de
eerste gelegenheid naar Amerika in te sche
pen.
Het artikel der dagbladen over den brand
te Alfortville waarin over zijn heldhaftigen
dood gesproken werd, was hem reeds in
handen gevallen. Hij verheugde zich zeer
over het verloop der zaakalles ging hem
naar verlangen. Thans wenschte hij nog
sléchts zoo spoedig mogelijk de nieuwe we
reld te bereiken om daar met het gestolen
geld en de ontvreemde plannen in korten
tijd een fortuin te verzamelen.
Weldra zullen wij hem volgen aan boord
van het stoomschip „Lord-Maire", een schip
van eersten rang, dat hem naar New-York
zou overbrengen. Voor 't oogenblik wensehen
wij tot Jeanne Fortier teug te keeren.
Zoodra de rechter Delaunay, die met de
instructie der zaak belast was, Jeanne's ar
restatie en hare aankomst vernomen nad,
gaf hij bevel baar onmiddellijk naar zijn
kabinet te leiden.
De ongelukkige vrouw was op alles voor
bereid. Moed, vastberadenheid en kracht
hadden de plaats ingenomen van hare zwak
heid, hare onmacht en hare ontmoediging.
Met kalmte en koelbloedigheid trad zij dan
ook bij den magistraat binnen, van wien
haar lot afhing.
De rechter ging onmiddellijk aan het
werk.
„Uw naam?" vroeg hij.
„Jeanne Fortier."
„Uw ouderdom?"
„Zes en twintig jaar. Ik ben geboren te
Parijs, den 15 October 1853."
„Gehuwd, of ongehuwd?"
„Weduwe van Pierre Fortier, machinist
gedurende zijn leven, doch op droevige wij
ze omgekomen in de fabriek van den lieer
Labroue, ingenieur, wien ik beschuldigd
wordt vermoord te hebben om hem te be
stelen, na eerst zijne fabriek in brand te
hebben gestoken."
Deze woorden op eonvoudlgen en vastbe
raden toon gesproken waren oorzaak, dat de
rechter nieuwsgierig het hoofd verhief. Hij
vestigede een onderzoekenden blik op Jeanne
en hernam dan weer na een oogenblik stilte
„Gij weet waarvan gij beschuldigd wordt.
Wat hebt gij daarop te antwoorden?"
„Slechts drie woorden: Ik ben onschul
dig."
De heer Delaunay hief ongeloovig de
schouders op.
„Zoo gij onschuldig zijt," hemam hij,
steeds de oogen op de vrouw gevestigd hou
dend, „waarom hebt gij dan de fabriek ver
laten en met uw kind de vlucht genomen, in
plaats van hulp te roepen, toen de brand
bij den heer Labroue uitbrak?"
Jeanne scheen na te denken.
„Antwoordvoegde de rechter haar on
geduldig toe.
„Wat zou ik antwoorden? Gij zult mij
toch niet gelooven."
„Daar gij wellicht leugentaal zult spre
ken."
„O, neenMaar de waarheid is soms zoo
onwaarschijnlijk! Alles spant tegen mij
samen!Hoe zoudt gij geloof kunnen
hechten aan een verhaal, dat door geen
enkel bewijs gestaafd wordt? Gij moet mij
schuldig achten, en toch ben ik onschuldig."
„Gij ontkent den heer Labroue vermoord
te hebben?"
„Met al de kracht die in mij is."
„En durft gij beweren, dat gij geen haat
voor hem koesterdet?"
„Haat?Waarom zou ik hem gehaat
hebben
„Hij had u uit zijn dienst weggezonden."
„Neen, mijnheer, dat heeft hij niet gedaan.
Hij heeft mij doodeenvoudig gewaarschuwd,
dat ik mijne betrekking in de fabriek niet
langer kon vervullen, en zoo handelde hij
niet ten onrechte. Ik begreep dat hij gelijk
had, eu al was dit besluit mij zeer onaan
genaam, toch kou ik het hem niet euvel
duideu."
„Gij droegt den heer Labroue een boos
hart toe wegens den dood van uwen man in
de fabriek."
„Hoe kan dat zijn? De beer Labroue had
daaraan geen schuld. Ik kan hem niets ver
wijtenZelfs heeft hij alles gedaan wat
mogelijk was om mij in mijn ongeluk te
hulp te komen."
„Gij ontkent dan de fabriek in brand te
voelen daaromtrent en oordeelt dat zelfs de
meest vooraanstaande voorstanders van
deze beweging niets voor de kern der zaak
schijnen te gevoelen, aangezien zij anders in
de eerste plaats wel in hun eigen gemeente
de zorg voor Christelijk onderwijs zouden
ter hand nemen, doch dat daarvan tot heden
niets is gebleken.
Na een uitvoerige discussie daaromtrent
wordt overgegaan tot de behandeling van
een volgend punt:
Vaststelling ingevolge art. 17S dor Ge
meentewet van een herzieningsverordening
der nog geldende strafverordeningen. Wordt
met algemeene stemmen vastgesteld.
Ten slotte wordt overgegaan tot vaststel
ling van het Kohier Hoofdelijken Omslag
Dienst 1921.
Niets meer aan de orde zijnde sluit de
Voorzitter de vergadering.
hebben gestoken?"
„Ik ontken den brand even als ik den
moord ontken. Ik ben onschuldig."
„Bewijs mij dat dan?"
„Hoe zal ik dat doen?"
„Door de bewijzen te ontzenuwen, die
tegen n worden, aangevoerd en waarlijk
verpletterend zijnGij zijt tot tweemaal
toe petroleum gaan koopen
„Dat is waar".
„Een gedeelte daarvan hebt gij in fles-
schen overgegoten......"
„Dat is ook waar."
„Deze flesschen zijn ledig op de binnen
plaats der' fabriek teruggevonden, waar gij
ze neergeworpen hebt na den inhoud op licht
brandbare stoffen in de fabriek te hebben
uitgestort."
„Dat is valscb! Ik ontken het met al de
kracht die in mij is
Ten tweede male hechtte hij op Jeanne
een doordringenden blik.
Zij sloeg de oogen ten gronde.
De rechter hernam
„Gij hebt de brandkast van den heer La
broue opengebroken om den inhoud te ste
len doch de ingenieur, die geheel onver
wachts terug was gekeerd, heeft u in uw
misdadig werk gestoord en gij hebt hem
schandelijk vermoord
„De heer Labroue is vermoord door de
zelfde hand, die de petroleum uitgestort en
de kast opengebroken heeft, doch die hand
is niet de mijne."
„Ziedaar dan uwe wijze van verdedi
ging?"
„Dat is geen wijze van verdediging! Dat
is de waarheid!"
„Wien gelooft gij dat wijs te maken?"
„Ik heb u vooraf gewaarschuwd dat gij
mij niet gelooven zoudt, mijnheer!"
„Hebt gij op zekeren dag niet aan den
hier Labroue gezegd, dat zijné wijee van
handelen tegenover u hem geen geluk zou
aanbreugen?"
„Dat heb ik gezegd."
„Hebt gij die woorden niat aan den loop
jongen David herhaald?"
„Ja".
T