Het leesseizoeo breekt aan! „De Echo van het Zuiden." De Portierster yan Alfortyille „N00RD-B R AB AND" WAALWIJK. Uit de Pers. BUITENLAND. FEUILLETOM ƒ0. Maatschappij van Verzekering op het Leven NUMMER 71. WOENSDAG 14 SEPTEMBER 1921 m JAARGANG. Dit blad verschijnt ismgs F 5.50 0.30 rovei WOENSDAG- EN ZATERDAGAVOND. <Clm bonnementsprijs per 8 maanden 1 1.25. Franco p. post door het geheele rijk f 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Prijs der Advertentlto: 20 cent per regel; minimum f 1.58. Op welk blad zal abooneeren dan op men zich beter Ier. dscht ,k ge a wij er ei nport min. a den Dat re er egrij meri kon Do0' Waalwijksche en Langstraatsche Courant. Een blad dat V geeft, wat ge gaarne l J leest, n.l. alle nieuwsberichten, raadsver- slagen, ingezonden stukken uit uwe eigen Sy -ai gemeente en omgevingdaarenboven de 161 verkoelingen en verpachtingen van H.H. Notarissen uit de geheele streek en eerder nieuws op elk gebied uit binnen- en bui tenland. Het blad geeft eigen raadsverslagen uit Waalwijk, Besoijen, Sprang, Loon-op- ZandVrijhoeve- Cape lie, Captlle, Was- pik, Raamsdonk, Dussen, Meeuwen, Dren telen, Baardwijk, Drunen, Heusden, Elshout, Haarsteeg en Vlijmen. Abonneert U dus direct. Begil Abonnement bij vooruit betaling fl,15. Eranco per post fl.40. DE ADMINISTRATIE. Met 1 OCTOBER begint het nieuwe kwartaal. Telef. 38. WAALWIJKSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT. UitgaveWaaiwfikscbe Stoomdn kkerij Antoon Tieten Reclames 40 cent per Teleer.-AdresECHO. iland i tod ijd op uiten, afval Sept, o. ter novet O.OOfl, tijd- novei r Ko, r Ko, r Ko ■ugge ntums voet vast! 5 voet erk. v 1.50 l 1.U 2.25 range voet, venge en ge vorip gedu endigt toiing lichtf echtet terug- js van se vrij ir nop gesta- 1.10 i K.G ïfabri onge crou 3.4(1 goede al ge oot verdei liepei tvellei likelet fdstul kosttf d. 'en. ddelei hoogf ïnedei onder 5.— 4.25 4.— geveet in de u daai waren. ƒ30.- 30.- Dat Balfour 't was, die de dictatuur van Van Karnebeek stelde voor het presidium der Volkenbondsvergadering 1921, mag als een ongezochte bevesti ging worden geacht van hetgeen we dezer dagen, zoo zegt het D. v. N-, over de bescherming van Engelsche zijde, waarin Nederland zich, laten we hopen, verheugen mag. 't Was het Latijnsche blok, dat, aan gevoerd door Frankrijk, in deze de neder laag leed. Doch men zou de zellbeheei- sching van de Fraosche diplomatie mis kennen, als men meende, dat ze daarvan Iets uitliet. Ze put zich Integendeel in loftulgingen uit op den Nederiandscgen jaM*ter, wiens persoonlijke gaven inne mendheid, hoffelijkheid, welbespraaktheid enz. ze ten zeerste roemt. Van Kar»e- beek spreekt verschillende talen vloeiend en het Fcansch met grooter sierlijkheid dan menig Fransch redenaar, voor presi dent eener internationale vergadering is hij dus geknipt, daar hij tiet zoozeer van de tolken afhangt. Op deze wijze vestigt men in de Fransche pers den indruk, dat Van Karnebeek sléchts" óm zijn persoonlijk heid gekozen is, en er van diplomatiek echec der Latijnen tegenover de Angel- saksen en bun medestanders geen schijn of schaduw bestaat. Politieke handigheid kan aan dit ge manoeuvreer niet ontzegd worden, en bijna hetzelfde mag worden getuigd van die Belgische bladen, welke met een stalen gezicht verzekeren, dat men te voren Htjmans over de keuze van den Hollander had geraadpleegd, en de Belgische vertegenwoordiger er geen bezwaar had tegen gemaakt.'t Is »bijns» even handig als de Fransche methode, omdat men dusdoende 't wil doen voor komen, dat Nederland de hem te beurt gevallen eer eigenlijk aan België te danken heeft. De tactiek is echter niet zoo fijn als de Fransche, want wie de toestanden kennen, moeten toch wel glimlachen bij de gedachte, Hijmans, die 't zoo deerlijk tegen Van Karnebeek heeft moeten ifleggen, en daarvan nog altijd een levendige heugenis met zich omdraagt, te zien voorgesteld als den genadlgen patroon en begunstiger van den Hollandschen diplomaat. Niet alle Fransche en Belgische pers organen vermogen trouwens, een gevoel van gemelijkheid te verhelen over de keuze van den Hollander, die in weinige jaren een der meest vermaarde staats lieden van Europa geworden is. De Parijsche „Mali i" kon niet nalaten er zuurzoet aan te herinneren, dat Van Karnebeek de man is, die weigerde den Duitschen Keizer uit te leveren, en dat hij nooit eenige concessie aan de geal lieerden heeft gedaan. Grover maakt het de „Brusselsche XXième Siècle", die niet alleen boudweg beweert, dat Van Karnebeek de Wielingenkwestie .uitvond" alsof niet iedereen weet, dat deze door België werd opgeworpen 1 maar die wat grimmig is over de beweerde instemming van Hijmans met zijne verkiezing. .Men lacht te Genève", schrijft het blad, en plompweg last het erbij„Van Karnebeek, gevleid door de Ier, lachte nog plechtiger in zijn Ba- tavenstijfheid. 't Is niet eens zeker, dat hij het begrepen heeft." 'tMoet wel geschrijnd hebben als men zich tot zulke uitlatingen laat ver voeren Laat de „XX-ième" zich geen zorgen maken over de vermeende stijf heid en vooral niet over het begrips vermogen van den verzorger der bui- tenlandsche aangelegenheden van ons land Een kleine informatie bij den heer Jaspar kan het Brusselsche blad mis schien het besef bijbrengen, dat het te lichi over den meester denkt, die al eens meer tegenover de Belgische diplomatie aan het groote schaakbord gezeten heeft. Intusschen kan de Latijnsche unie gerust wezen. Zeer zeker wordt een buitengewone positie aan ons land toe gekend, dat niet slechts Van Karnebeek op den voorzittersstoel te Genève ziet zetelen, maar Prof. Van Hamel aan het algemeen secretariaat van den Volken bond heeft zitten. Zeer zeker ook dankt Nederland dit aan het initiatief van Engeland En desniettemin is de Nederlandsche politiek eerlijk en onbevangen genoeg om hare vertegenwoordigers niet naar partijdigheid te doen overhellen maar hen zich te Genève te doen gedragen, gelijk zij zich steeds den heeien oorlog door gedragen heeft rechtschapen en stipt neutraal. »De grootste en fundamenteele moei lijkheden in Nederland zijn m.(. op dit oogenbltk de hooge prijzen. Deze zifn Inderdaad onbillijk en niet te verontschuldigen. Ik was zeer verwonderd, bij mijn komst hier te ontwaren, dat er met den teruggang der prijzen nog geen aanvang was gemaakt en dat men nog op geen enkel georganiseerde wijze had gepoogd om de oorlogsprijzen tot een normaal plan neer te halen. In dit opzicht staat Nederland verre ten achter bij Groot-Brittannlë en de Vereenlgde Staten, wa. r de kosten van levensonderhoud gestaag dalen. De winkeliers verzekerden mij, dat zi; niet met prijsverminde ing kunnen be ginnen, zoolang de at :eldsloonen niet naar beneden gingen. Daar ligt de kern vaa het vraagstuk. Do arbeidsloonen zijn gedaald in En geland en zijn bezig snel te dalen in Amerika. Het behoeft geen betoog, dat loons vermindering groote moeilijkheden op levert en tot conflicten aanleiding kan geven- Het kost altijd aanzienlijke moeite een man Iets af te nemen, dat hij bezit. Dit beteekent protesten, wrok en wel licht staking. Maar het is een probleem, dat Ne derland tot eiken prijs moet aanpakken en oplossen. Engeland en Amerika zijn bezig om het op te lossen en Nederland kan niet achterblijven. De loonen moeten naar beneden, want zoolang zij dit niet doen, zullen de hooge prijzen voortduren en er veel toe bijdragen om uw vooruitgang te belemmeren. De arbeider is ernstig misleid gewor den omtrent de waarde van zijn diensten door de loonen, welke hij gedurende den oorlog wist te bemachtigen. Maar de oorlog is een abnormaal ding, en alles wat er door aangeraakt wordt, wordt eveneens abnormaal. De oorlog (s nu al drie jaar over, en de levens voorwaarden dienen terug te keeren tot haar normaal verloop. Ik hoor, dat gij bier eea stelsel hebt, waarbij de overheid een zeker percen tage van het loon aan een man betaalt, wanneer hij zonder werk Is. Ongetwij feld was dit een maatregel, die zin had n de oorlogsperiode. Maar het hoort zeker niet thuis in het bedendaagsche economische leven. Want zulk een maatregel staat niet ver meer van de toewijzing Van een premie op leeglooperij. Het is aan de regeering om hierin veranderlrg te brengen, zoodat de be lastingen kuonen worden verminderd, hetgeen eveneens van het hoogste be lang is voor den economischen weder opbouw. Wij zijn met belastingverlaging be gonnen in de Vereenlgde Staten en he^ moest ook In Nederland geschieden. heeft het Koninklijk bezoek gebracht aan maatschappelijke gevaren ran dtn bios- coop. De denkbeelden, die er aan ten grondslag liggen alsmede de Memorie van Toelichting zjjn geheel ontleend aan het rapport, uitge bracht door de bij Kon: besluit ran 2 Nor 1918 ingestelde staatscommissie inzake het bio«tioopgeraar. Men moet root het geren ran openbare bioecoop voorstellingen een rerganning heb ben ran B. en W. Deae wordt niet gewei gerd dan nadat belanghebb nde in de gele genheid ie gesteld om dcoi B. en W. ge- hoord te worden. Tegen de weigering ksn bjj Ged. Staten in beroep worden gegaan. Voor een rerganning moet een jsarljjktch recht betaald worden, waar ran de helft komt ten bate ran hei Kijk en de andere helft ten bate der gemeente. Ook root de keuring dar films moet een recht worden bepaald, waarran de opbrengst komt ten bste ran het Rijk. Alleen door d» Centrale C-unmissi* goadgekeurde films mogen vertoond worden. Zij laat geen films toe, die in strijd aijn met goede aeden of de openba— omK V<vi» kinderen beneden 14 jaar erena w *»ot die beneden 18 jaar mogen allaen films worden rertoond, die daarroor door de com missie lijn goedgekenrd, B uter seint ons d.d. gisteren uit Washington, dat twee groote mogendheden hebben toegestemd in de toelating ran België en Nederland tot de berpreking Tan het rraagstok ran het Verre Oosten op de conferentie te Washiogton. Zoodra alle antwoorden aijn ingekomen, zullen de officieeie nitnoodigingen aan Belgie en Nederland worden toegezonden. Hon deelneming tan de di»cu«i* wordt ge- wenscht met het oog op hun uitgebreide telingen in het Verre Ooiten. Op Donderdag 29 Sept, a.s. aal te Coijk de groote jaarlijkache tokreedag woi* dan, waarop de beste exemplaren ran het van ,J)e Echo van het Zuiden". Zaterdag echtpaar een Rotterdam. De Maashaven werd bezichtigd en een wedstrijd Sparta—V.O.C. voor een gedeelte bijgewoond. Sparta scootde tijdens het hooge bezoek en bleef ten slotte met 31 de baas. Vervolgens werd een bezoek gebracht aan het stadhuis. Ia de burgerzaal be groette burgemeester Zimmerman de koningin ea den prins met een uitvoerige rede, welke door de koningin werd beantwoord. De raad was ook aanwezig de socia listen schitterden door afwezigheid. Het volk was zeer enthousiast. Om half zevtn vertrokken de hooge gasten. Het Engelsch eskader dat een bezoek heeft gebracht aan Rotterdam en Amsterdam en daar zeer enthousiast is ontvangen, zal hedenmiddag weer ver trekken. De Engelsche vlootvoogd heeft de Holl. marine uitgenoodigd een bezoek aan Engeland te brengen. De afgetreden gouverneur-generaal I roodbonte veeslag uit Cnjjk sullen worden van Indië, graaf van Limburg Styrum, voorgebracht. Wjj kannen onze fokkers eu is in ons land teruggekeerd. Pater Emmann, de bekende pro pagandist, redenaar en drankbestrijder werd onder groote belangstelling gisteren 70 jaar. In Amsterdam wordt het derde internationaal congres voor den vrij handel gehouden De Unie der R.K. Studentenvereeni- gingen heeft Zaterdag hare jaarvergade ring gehouden in „Lohengrin" te 'sBosch. By a« tweede Kamer la ingediend ea» I Elfen, wetsontwerp tot bestrijding van de zadeljjke boeren niet genoeg aanraden dezen fokvec- d«g te bezoeken, daar er voor hen hier op het gebied der fokkerij van het roodboute vee heel wat te leeren valt. Tc Oss is de vorige week met groote plechtigheden het prachtige nleawe raadhuis, eene vooruitgaande tndustrieele plaats waardig, in gebruik genomen. Er hadden talrijke feestelijk heden plaats en de plechtigheden werden geopend met een beteekenisvolle rede van den burgemeester den beer H. van Opgericht 1843. VerzeRerd Kapitaal Reserve 25.586757 3.113.7o7. Ook te Vught Is de tot raadhuis ver- bouwde villa >Leeuwenburg< 1.1. Zater dag in gebruik genomen, nadat bet gebouw tevoren door den pastoor was Ingezegend. Beide gebouwen zijn ware sieraden I en zeer practisch Ingericht. Is het N. A. S. van Letje getikt Het Nationaal Arbeidssecretariaat ver blijdt o os met de toezendiag van >Stei- Ungen van bet N. A. S.< inzake werkloes- heidsverzorglng. Wij achten ons van de moeite ont- I slagen, ze alle onzer lezers voor te zetten, J nis wij de voornaamste meedeeleo »Bij onvrijwillige werkloosheid zal aaa I 4« arbeiders, ingaande dan eersten dag 33). ed alf as I I DË ECHO VAN HET WN, i mei ander tip in tot 85 •25 Jél'ïïïi. Duur Nedeilaad! Hier volgen eenige aanhalingen uit de opmerkingen, door det Nederl. Ame rikaan Edward W., Bok, tn het Handels blad oner zijn oude vaderland gemaakt DERTIGSTE HOOFDSTUK. Toen de werkman, met wien wij reeds kennis gemaakt hebben en die wij zulke schüderachtige taal hebben hooren gebrui ken, dezen naam hoorde, sprong hij eens klaps verwonderd op en zijne oogen vestig den zich met eene zonderlinge uitdrukking van nieuwsgierigheid op den man, die zoo even „Present!" had geantwoord. „Paul Harmant!" dacht hij, „dat Is de naam van mijn neef, den machinst, dien men dood waandeO, dat is prachtig, heer lijk Neef ziet er waarachtig uit als iemand die er goed bij zit. O, dat zou eens recht aardig wezen elkander hier op den wijden oceaan weer te vinden." Terwijl hij deze woorden sprak hield hij de oogen op Paul Harmant gevestigd, die er in de verste verte niet aan denken kon wel ken indruk de naam dien hij van den over leden kameraad heeft overgenomen, op een der aanwezigen uitoefende. ,,'t Is zonderling," ging dan weer de werk man voort, „ik heb neef vroeger menigmaal gezien, doch ik herken hem heelemaal niet meer. Hij was toen nog zoo jong, dat is waar, en de jaren doen iemand zeer ver anderen, doch mij dunkt dat ik zijne trek ken nog wel eenigszins kan voorstellen, en daarvan vind ik er geen op het gelaat van dezen manEr zijn meer ezels, die den zelfden naam dragen, zeide mijne moeder reeds, toen ik nog jong was; wat er echter ook van zij, ik wil wel eens kennis met hem maken. Dat kan toch nooit etadg kwaad. „Ovide Soliveauluidde op dit oogenblik de naamafroeping. „Hier ben ik!" antwoordde de werkman, die te Parijs geboren was en zich daar aan een minder voorbeeldig leven gewijd had. Weldra was de naamafroeping geëindigd en daarop werd ieder zijn plaats aangewe zen. „Sapristi!" dacht Ovide, „nu moeten wij scheiden. Neef reist eerste klas evengoed als de ingenieur Mortimer en zijne dochter! Waar zou hij heengaan? Naar New-York wellicht, of elders. Zoo 't naar Wew-York is, dat hij zich begeeft, dan zal ik hem hij de ontscheping wel aan klampen, maar zoo hij onderweg de boot verlaat, wat dan? Dan kan ik niet eens ken nis met hem maken. Maar wat ben ik toch dom!" voegde Ovide Soliveau er dan bij, zich met de hand op het voorhoofd slaande; „zoo de tweede klasse niet bij de eerste mag komen, dan is het nog geen reden, dat de eerste niet bij de tweede wordt toegelaten. Ik zal een boodschap zenden aan die Paul Harmant en hij zal mij op den voorsteven komen opzoeken. Niets eenvoudiger dan dat De reizigers hadden hunne plaatsen in genomen, de pakketboot lichtte het anker en zette koers naar Amerika. Van den eersten dag af merkte Ovide So liveau, dat de reizigers der eerste klasse hun wandelingen ook wel voortzetten tot op den voorstevenzoo hoopte hij Paul Harmant aan te treffen; dan zou het niet moeilijk zijn een gesprek aan te knoopen. Deze hoop werd verijdeld. Harmant kwam slechts zelden op het dek en bracht het grootste deel van den tijd in een salon door, waar de ingenieur Mortimer en zijne blonde dochter Noëmie ook 't liefst verbleven. Hij zocht naar een geschikt mid del om in betrekking te treden met vader en dochter, doch zijn vrbeeldingskraclit liet hem volkomen in den steek. Enkele woorden uit een gesprek opgevangen, dat Mortimer met eon vreemdeling hield, hadden hem doen verstaan, dat deze man zich met zijn dochter naar New-York begaf, zijne geboor- teplaats. Des te meer wenschte hij nu ken- l nis met hem te maken, daar hij dan gedu- 1 rende de reis in staat zon zijn een menigte bijzonderheden op te doen omtrent de ge bruiken des lands. Bovendien mocht hij er in slagen des vreemdelings vertrouwen te wekken, dan kon deze kennismaking hem van veel nut zijn. Doch wij herhalen het, hij vond geen ge legenheid om een gesprek aan te knoopen. Drie dagen waren er verloopen, sinds het vertrek. Het prachtige weder had een menig te passagiers op het dek doen plaats nemen. De pakketboot vervolgde met groote snel heid haren weg over den effen waterspiegel, en groote rookwolk achteruitzendend, ter wijl het zilte vocht door de groote schep raderen geslagen, een lange witte streep op den kalmen oceaan afteekende. Ovide Soliveau wandelde op den voorste ven en zocht naar Paul Harmant om te ver nemen of deze ook zijn neef kou zijn; doch evenals de twee voorafgaande dagen bleef de gewezen meesterknecht in het salon. „Zou de man ziek zijn?" vroeg deze zich af. „Ik wil mij daarvan overtuigen en zoo spoedig mogelijk." Hij ging recht op een kajuitsbediende af, die eenigszins Fransch sprak en vroeg hem: „Mijnheer, zoudt gij niet zoo goed willen zijn mij een geringen dienst te bewijzen?" „Zeker" antwoordde de Engelschman, „dat wil ik gaarne." „ZiehierEr is een passagier eerste klasse, wiens naam Bibi heeft hooren afle zen, toen wij op het punt stonden te vertrek ken." „Bibi"? onderbrak hem de bediende. „Bibi, ben ik," antwoordde Ovide, doch de naam van den reiziger in kwestie komt over een met dien van een neef van mij, dien ik reeds lang dood waande. Dat kan waar zijn, doch het is ook mogelijk, dat hij nog even gezond is als gij en ik". „O, ja, dat is mogelijk." „Maar ik zou het juist daarom wflleu weten. Doch daar het regiement mij den toe gang verbiedt tot de eerste klasse en ik allen eerbied heb voor orde en tucht, kom ik u vragen of gij dien heer niet wilt waarschu wen en' hem zeggen, dat er hier iemand is, die hem iets zeer belangrijks heeft mede te deelen, doch niet op het achterdek mag ver toeven, waarom hij hem verzoekt enkele minuten voor op het dek te komen." „Goed. Hoe is de naam van dien passa gier?" Paul Harmant." „En de uwe?" „Ovide Soliveau, geboren in Frankrijk, te Dij on. „Genoeg, ik ga". De bediende draaide op de hielen en daal de met een echt Engelsche stijfheid de trap pen af die naar het salon leidden. „Kent gij den heer Paul Harmant, passa gier eerste klasse?" ^roeg hij aan den eer sten stewart. Deze opende een zakboekje. „Harmant Paul," zeide hij dan, „No. 24. Het is een passagier die bijna nooit het salon verlaat." De bediende trof den gewezen meester knecht aan, bezig met zich af te sloven met de studie van het Engelsch, in welke taal hij zich zoo spoedig mogelijk wenschte te kunnen uitdrukken. Hij had een woorden boek voor zich liggen. „Pardonl, mijnheer," zeide de bediende, mag ik zoo vrij zijn n te vragen of gij den heer Paul Harmant zijt?" Ontsteld hief Jacques Gérard het hoofd omhoog. „Ja, die ben ik," antwoordde hij dan met een innig gevoel van verbazing, niet vrij van eenige ongerustheid. „Wat wilt gij?" „Er is een passagier tweede klasse, die u op den voorsteven wenscht te spreken", De meesterknecht stond verbaasd. „Een passagier, tweede klasse, die mij wenscht tes preken?" herhaalde hij. „Ja, mijnheer." „Maar ik ken niemand der opvarenden." „De passagier, die naar u gevraagd heeft schijnt u bijzonder goed te kennen." „Hoe heet hij?" „Ovidius Soliveau." Paul Harmant dacht een oogenblik na. „Dien naam heb ik nooit gehoord," zeide hij dan„dat weet ik zeker." „Zoo heet hij toch; mijnheer," hernam de bediende, .Ovidius Soliveau, machinist, ge boren in Frankrijk, te Dijou. Hij schijnt in u een neef te herkennen, die hij dood waan de". Jacques Gérard, werd bleek als een lijk eu stond haastig op om zijne ontroering te verbergen. „Mijn neefmijn neef Ovidius SoU» veau...stamelde hij,,, ,,'t 10 goed. Ik dank u, en zal onmiddellijk op het dek komen." De bediende verwijderde zich en de mees terknecht verliet na hem het salon, maar in stede van onmiddellijk de trap op te klim men, haastte hij zich naar zijn kajuit „Wat heeft dat te beteekenen?" vroeg hij zich af. „Zou die Ovidius Soliveau werkelijk Paul Harmant's neef zijn? Op het oogenblik dat ik mij volkomen in veiligheid waande, onder mijn aangenomen naam, gaat thans misschien een vervloekt toeval mij in tegen woordigheid plaatsen van een persoon, die mij in staat is mij mijn masker te ontruk kenO ja, nu denk ik er aan de moeder van Paul Harmant was eene Soliveauhet livret dat ik in mijn bezit heb, wijst dit duidelijk aan. Dit viel mij eerst niet in." Terwijl hij zoo sprak had Jacques vol angst zijne portefeuille voor den dag ge haald. Hij kreeg het bewuste boekje er uit en opende dit op de eerste bladzijde. PanI Honoré Harmant, stond er, zoon van Caesar Harmant en Désirée Clara Soliveau „Hij kan dus wel een bloedverwant zijn van mijn overleden kameraad," ging hij in zichzelven voor. „Wat zal ik aanvangen?... Ga ili niet tot hem die zich mijn neef noemt dan wek ik argwaan bij hem op; dan kan hij zich licht gedrongen gevoelen een nauw keurig onderzoek In te stellen en zoo zou de indentlteit. in gevaar kunnen komen... Dat zou mij ondergang zijn... Neen, ik zal mij goed houden en stoutmoedig te voorschijn treden. Ik zal dien kérel wel het hoofd we ten te bieden, en hem bewijzen dat ik Paul Harmant beuBewijzen?" herhaalde Jacques„zal dat mogelijk zijn, zoo hij zeker is van den dood zijns neefs? Doch, wat er ook gebeure moge, ik ga tot, hem. 't Is een hinderpaal, die mijne ongeluksster mti voor de voeten werpt; maar zal ik hem met beleid uit den weg gaan, of wel zal ik hem verbnj^ïcn." Jacques veegde zich het voorhoofd af, waarop groote zweetdroppels parelden, stak het livret weer in zijne portefeuille, borg deze in den binnenzak van zijn jas en, ge reed het hevigst onweer te trotseeren. klom hij naar boven. (Wordt vervolgd),

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1921 | | pagina 1