Eerste Blad.
33
1
N,
De Portierster
van Alfortville.
De K, S, A, en haie toekomst.
|„N00RD-BRABANQ"1
WAALWIJK.
Dames van Waalwijk en Omstreken
Stoomwasscherij „DE LELIE".
.nr Neemt proef bij
Rath Co,, Veghel.
Oit nummer betaat
4 uit DRIE bladen
n,
Stoomwasschery
„Het Groene woud"
GEREGELD
MAANDAG
WAALWIJK
113
~F E UI L L E TO 11
a,
sn,
>8.
JK
ra.
Maatschappij van Verzekering op het Leven.
NCJMMER 99.
ZATERDAG 24 DECEMBER 1921.
44e JAARGANG-
mm
Ï098!
lt.
De vracht-auto der
komt
9641 eiken
tot het thuisbezorgen en ophalen
der wasschen
A. KNEGTEL, Tilbubg.
Yraajjt Prijscourant. Vracht Jratis
9108
Onbegrijpelijk wonder van Gods
keuze Uit zijn scheppenden geest was
eens het plan geboren van het heelal
met zijn overweldigende schoonheids-
praal en zijn onuitputtelijke mijnen vol
rijkdomschatten.
Zijn handen hadden den aardbol
gekneed tot een gloriester, wijd om
spannen door den blauwenj hemel
sluier van zilveren sterren^volgestikt
en de aarde lag aan Zijn voeten als
een mozaïeken bloemenvloer waar in
duizendvoudige kleurenpracht zon en
sterren hun schitterglans weerkaatsten.
En in den vruchtbaren schoot der aarde
legde Hij neer het glanzend diamant
en mijnen van zilver en aderen van
goud, een schatkamer van weelde nooit
leeg te delven door den gulzigen greep
van den mensch.
En nu Hij zelf komt zoeken naar
een levenswoon op Zijn rijke aarde,
kiest Hij de uiterste armoede en het
schrijnendst gebrek, en doet zijn
wereldintrede in een hol van ellende.
Verhoopt door de wereld als een
godenzoon vol pralende majesteit ver
wacht door zijn volk als een vorstenkind,
dat macht en luister zou doen uitstralen
«ver het onterfde Israël, gezocht door
van „De Echo van het Zuiden".
66).
Telef. 38.
WAALWIJKSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT.
UitgaveWaalwijksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen
Telegr.-AdresECHO.
de Oostersche wijzen in het marmeren
en gouden koningspaleis van den
weeldeslaaf Herodes, begon Hij zijn
leven, van alles ontledigd, in nietigsten
eenvoud.
Dat was de eerste gezel van de
vrijwillige armoede, de eenvoud.
En ook zijne ouders verkozen niets,
maar waren als Hij overgegeven aan
de Voorzienigheid Gods.
Die eenvoud is in zijn menschelijk
leven door zijne gezel gebleven.
En de andere gezel van zijn armoede
en eenvoud werd de arbeid.
Hem, Wien alles ten dienste stond,
koos de arbeidwerkte voor zijn dage-
lijksch brood tot zijn dertig jaren voor
zijn ouders, toen een andere zorg voor
Hem begon.
Die drievoudige les van de kribbe
met haar dadelijke en toekomstige
armoede, eenvoud en arbeidzaamheid,
werd ze begrepen en betracht?
De Engelen des hemels, die de
waarde der dingen schouwen in de
eeuwige Waarheid, zij zagen geen
houten wieg en armelijk stroo, geen
wankele hut en sprakeloos kind, maar
met hun harten slechts zoekend en
met de oogen slechts speurend naar
wat de hemelen tot hemel en deze hut
tot Godswoon maakt, koraaiden zij hun
welkomsglorie uit over het Kind dat
midden in diepsten eenvoud hun groote
God en hun geluk bleef.
Doch de menschen, voor wie de les
gegeven werd,^ zij zagen slechts de
armoe en de nietigheid, en gingen
hoofdschuddend voorbijhet sublieme
geheim van de goddelijke geringheid
bleef den grooten der aarde verborgen
en werd den geringen geopenbaard
de arme herders vonden er hun Zalig
maker en de schatten offerende wijzen
hun God
Wie uit dezen tijd van materieele
overbezorgdheid een oogenblik uit
treedt om nee^ te knielen bij de armoe
van God, wie uit deze wereld van
protsige weelde en bizarre mode zich
verplaatst in het stalletje bij dat kind
van eenvoudwie van de samen
leving der onverschillige arbeidsschuw-
heid zich losrukt om den Zoon des
Allerhoogsten te zien als een werk-
manskind hij moge verstomd staan
over deze harde les van het nog on
mondige kind; maar wie wil deelen
in het levensgeluk en de komende
zaligheid door het Kerstkind gebracht,
hij nadere gelijk de herders, in armoede
van geest, in levenseenvoud, uit hun
even onderbroken arbeid gelokt, en
keere van de Kribbe terug, de les van
den Christus begrijpend en praktizee-
rend, tot eigen heil en tot vernieuwing
der menschheid.
Zalig Kerstfeest!
»WiJ moeten den boer op, want als
wij het volk ten platfelande niet aan
trekken znllen de Socialisten het doen
en dan is het voor Kerk en Vaderland
verloren».
Deze woorden sprak Dr. Schaepman
eens, jaren geleden op den Frletchen
Landdag en deze woorden heeft het
Centraal Bureau der K. S. A. ook altijd
getoond ten volle te beseffen.
De K. S. A. Is den boer opgegaan
en heeft daardoor, God alleen weet
hoevelen, ook plattelandsbewoners, voor
Kerk en vaderland behouden.
Niet onder cijfers te brengen is het
aantal dergenen die thans tot den manne
lijken leeftijd gekomen en een sieraad
vormen voor Kerk en Maatschappij, dit
alles dasken aan het feit dat juist ia
hun critieke Jongelingsjaren de K. S. A.
hun de oogen opende en hun enthou
siasme wist op te wekken voor de groot-
sche taak der Katholieken dezer 20e eeuw
op maatschappelijk gebied.
Het maatschappelijk vraagstuk is in
zijn diepste wezen een godsdienstig-
zedelijk vraagstuk. Het z^n juist de
valsche begrippen omtrent godsdienst en
zedeleer welke schuldig staan.aan de
nooden, ontstaan op bet terrein van het
economische leven. De noodlottige in
vloed dier valsche begrippen zal eerst
dan hebben afgedaan, wanneer gods"
dienst, zedel^kheid en recht wederom
dieper wortel zullen hebben geschoten
in het leven der volken. Wie onzer
twijfelt er op het oogenblik nog aan,
na het optreden van zoovelen die de
laatste jaren in korten tijd tot groote
stoffelijke welvaart kwamen; dat deze
welvaart als die niet gepaard gaat met
godsdienstzin en zedelijkheid, den mensch
veèlal in plaats van gelukkig te maken,
nog dieper in het ongeluk stort.
Het was de taak der K. S. A. om
door het bevorderen van de Katholieke
volksontwikkeling in woord en geschrift
deze Katholieke opvatting bij ons Room-
sche voik Ingang te doen vinden. Wilde
men werkelijk den toestand waarin alle
klassen der maatschappij in die dagen
verkeerden verbeteren, dan moesten
langzaam maar zeker deze begrippen tot
alle Katholieken doordringen.
Evenwel, verlangde men op stoffelijk
gebied duurzame verbeteringen, dan was
het alweer noodlg de menschen beter
te doordringen van hun plichten als
maatschappelijke, sociale wezens. Beter
Inzicht moest hen worden bijgebracht In
het wezen der maatschappij. Het indivi
dualisme der 19e eeuw met al zijn
ellendige gevolgen, had plaats te maken
voor de Katholieke opvatting dat de
maatschappij moet worden gereorgani
seerd op organischen grondslag. Er
moest worden gestreefd naar een nauwen
band tusschen de leden van eenzelfden
stand.
En zoo zien we dan de K. S. A. in
Nederland reeds dadelijk na hare ge
boorte, ook in deze richting haar arbeid
ook het geduldig doorworstelen der
kinderziekten voor een zeer groot deel
te danken hebben aan den arbeid der
K. S. A. met zijn Centraal Bureau Men
heeft er slechts de verslagen der zeven
Sociale Weken op na te slaan, om ook
in dit opzicht den tol zijner erkentelijk
heid te willen brengen aan het instituut
dor K. S. A.
Maar niet alleen dat door de K. S. A.
die vereeniglngen werden opgericht
waaruit later de organische inrichting der
maatschappij zich zou hebben te ont
wikkelen, zij heeft ook begrepen dat de
Katholieken, wilden zij een meer beperkt
doel nastreven, ook hiervoor georgani
seerd moesten optreden.
Door middel harer vlugschriften, hare
adviezen en Pi. Comités, i9 het de
K. S. A. mogen gelukken ons vaderland
als het ware te overtrekken met een net
van Sociale vereenigingen. Alom ver
rezen er afdeelingen van Vrouwenbond,
Mariavereeniglng en Ktuisverbond, van
Voor Eer en Deugd, en vereeniglngen
voor Groote Gezinnen. Opgericht werden
vereenigingen tot verbetering der volks
huisvesting, vereenlglngsgebouwen en
vereenigiagslokalen, R. K. Openbare
Leeszalen, vereenigingen voor Zieken
verpleging ten platteland# en R. K. Zie
kenhuizen, propagandaclubs, cursussen
en ontwikkeiingsavonden, vereenigingen
als Geloof en Wetenschap en dergelijke,
vereenigingen voor den Volkszang, R K.
Sport- en ontspanningsvereenigingen,
vereenigingen en instellingen tot bevor
dering van het R. K. Onderwijs etc. etc.
Is het een te stoute bewering wanneer
wij hier als onze meening neerschrijven
beginnen. Wie zal ze tellen de vereeni- 'dat de sterke positie welke wij Katho-
gingen van arbeiders en landbouwers in
den loop der jaren door de K. S. A. in
het leven geroepen Wie de plaatselijke
vereeniglngen van middenstanders en
werkgevers die aan het Centraal Bureau
der K. S. A. of aan het initiatief der
200 PI. Comités der K. S. A. haar op
richting en onstaan te danken hebben.
Zijn onze organisaties, thans tot sterke
machten ^uitgegroeid, wel voldoende
doordrongen van het niet te loochenen
feit, dat zij niet alleen hun ontstaan msaf
Opgericht
Verzekerd Kapitaal
Reserve
1843.
26.099.999,—
3165.341-
lleken ia ons land Innemen voor een
groot deel te danken bobben aan onzen
invloed op het sociale vereenlgingsleven
In gehoorzaamheid aan het Doorluchtig
Episcopaat van Nederland?
Maar dan past het ons Katholieken
dankbaar de groote verdiensten te er
kennen welke de K. S. A. op dit terrein
heeft weten te verwerven. Niettegen
staande vele, haast onoverkomelijke
moeilijkheden, zal zi] mei Gods hulp
haar verleden is ons daar borg voor
slagen in haar edel pogen, de standen
meer en meer tot elkander re brengen.
De vraagheeft de K. S. A. haar
tweede taak: >het steunen of het initia
tief nemen tot de oprichting van instel
lingen en vereeniglngen op het gebied
der Katholieke Sociale Actie» voldoende
begrepen, behoeft na het bovenstaande
geen nader betoog.
Het Voorloopig Bestuur van
het Diocesaan Comité der K S. A.
in het Bisdom 'e Hertogenborch
L. V. D. STEEN,
Voorzitter, 's Bosch.
J. B. J. M. DERKS,
Secretaris, Eindhoven.
Dit blad verschijnt
WOENSDAG- EN ZATERDAGAVOND.'
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
3| Franco per post door het geheele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz.,
franco te zenden aan den Uitgever.
Den naam van mama Lison zou zij bij bet
personeel der bakkerij behouden. Van af
dien dag was zij ingelijfd.
Des anderen daags was Jeanne op bet
vastgestelde uur op haren post.
Het was schoon weder, droog, maar koud.
De nieuwe draagster had liever de mars
op den rug dan den wagen voor zich uit te
duwen.
De Bourbonkaai was 't verst, dat zij te
loopen had. Daar kwam zij steeds het laatst.
Wanneer zij daar arriveerde sloeg het ge
woonlijk half negen.
„Alweer een nieuw gezichtriep de por
tierster uit, toen Jeanne zich aanbood.
„.Ta, madame," antwoordde Pierre For-
tier's weduwe glimlachend. „Doch ik hoop
dat ik u nog lang bezoeken zal."
„Wel, dat zal mij genoegen doen, vooral,
zoo gij steeds zoo goed op tijd komt."
„Ik zal daarvoor mijn best doen. Wilt gij
mij aanwijzen, bij welke personen ik hier
te bestellen heb?"
Na ontvangen inlichtingen klom Jeanne
haastig naar boven.
Daar zij op de zesde verdieping twee
deuren tegenover elkander aantrof, waarop,
niet de geringste aanwijzing te vinden was,
wist zij niet waar aan te kloppen. Toevallig
echter opende Lucia de deur en verscheen
op den drempel.
1 „Zoo! Brengt gij mij mijn brood?" vroeg
zij.
„Ja, mejufrouw," antwoordde Jeanne, op
wie deze lieve verschijning een zeer grooten
indruk maakte. „Een brood van twee pond,
DB ECHO V VV HET 'II IDPA.
Prijs der Advertentiön
20 eeat per regel; minimum 1.50.
Reclames 40 cent per regel.
niet waar?"
„Ja, van twee pond. Kom hier, ik zal u
onmiddellijk betalen."
De vluchtelinge van Clermont trad de ka
mer binnen, waarin goede orde en reinheid
gunstig hare aandacht trof.
Het klimmen had haar eenigszlns ver
moeid.
„Gij schijnt zeer moede te zijn, goede
vrouw," sprak Lucia, terwijl zij haar den
prijs van het brood aanreikte."
„Een beetje wel, mejufrouw. Het is een
lange weg en pas de eersten maal dat ik hem
afleg."
„Wilt gij niet een oogenblik plaats
nemen?"
„O neen, ik dank u zeerMijn werk is
geëindigd. Ik ga afrekenen met madame en
dan kan ik mij ter ruste begeven.1'
Jeanne maakte echter geen aanstalten om
te vertrekken. Hare blikken bleven steeds
op Lucia gevestigd.
Eene wonderbare sympathie trok haar tot
het meisje aan.
„Gij zijt niet steeds brooddraagster ge
weest?" vroeg de modiste.
„Neen, mejuffrouw, maar ik zal er spoedig
aan gewoon zijn. Er ontbreekt mij kracht
noch moedKom tot weerzien
„Tot weerzien, goede vrouw
Doch Jeanne vertrok nog niet. Hare voe
ten schenen aan den vloer gespijkerd te zijn
en hare blikken liepen nieuwsgierig rondom
de kamer.
Eene naaimachine en een pak damesstof-
fen trokken hare aandacht.
„Zijt gij modiste, mejuffrouw?" vroeg zij.
„Ja, beste vrouw, ja. Geheel tot uwen
dienst."
„O, ik heb de middelen niet om mij klee
deren aan te schaffen van zulke schoone
stoffen als daar op tafel liggen... Gij werkt
wellicht voor zeer rijke lui?"
„Zeker. Maar in verloren oogenblikken
werk ik toch ook wel voor arme personen
en deze laat ik dan den laagst mogelijken
prijs betalen."
„O, wat zijt gij goed, mejuffrouw."
„Hoe zou ik anders kunnen handelen?"
Dan bracht Lucia het onderhoud op een
anderen toon en voegde er bij
„Gij zult nu mijn brood voortaan bren
gen?"
„Zoolang als ik althans werkzaam ben bij
madame Lebret."
„Indien 't trappen klimmen u te zeer ver
moeit, dan kunt gij de portierster mijn
brood afgeven, die u wel liet geld zal ter-
handstellen. Gij zult dan slechts te zeggen
hebben; Dit is brood voor juffrouw Lucia."
Toen Jeanne dien naam hoorde verbleekte
zij zichtbaar.
Haar hart klopte zeer hevig.
„Zo, zoo!" zelde zij, „gij heet Lucia?"
„Ja, beste vrouw."
,Een schoone naam een naam waarvan ik
heel veel houd."
Op dit oogenblik trad Lucien Labroue
vooruit, die, hoorende dat er bij Lucia een
druk gesprek gevoerd werd, zijne kamer ver
laten had.
Ton Jeanne den jongeman ontwaarde,
deed zij een stap achteruit, en dan een laat-
sten blik op het meisje werpende, zeide zij
„Tot morgen, mejuffrouwtot morgeu
Terwijl de draagster naar de Dauphine
straat terugkeerde, dacht zij
„Lucia!... Zij heet Lucia, even als mijn
dochtertje. Haar naam heeft wreede herin
neringen in mijn binnenste wakker geschud,
en haar gezicht een zonderlingen indruk op
mij gemaaktDe toon harer stem, haar
blik hebben mijn hart van ontroering doen
kloppen... Mijne dochter moet van dezelfde
jaren zijn. Van dezelfde grootte moet zij
zijn, even schoon en liefmisschien zal
ik haar nooit meer wederzien."
„Wat is er van mijne Lucia geworden?...
O, wist ik slechts of zij nog in leven IsWat
is dat toch een vreeselijke toestandEn
mocht ik mij nu nog maar wenden tot hen,
die in staat zijn mij eenige inlichtingen te
verschaffenDoch dan verraad- ik mij, dan
zal ik opnieuw in de gevangenis geworpen
worden om deze nooit meer te verlaten! Ik
heb dus alleen op mij te rekenenToch wil
ik deze juffrouw wederzienik zal daaglijks
haar brood komen brengen. Zoo althans zal
ik aan mijn- eigen kind kunnen denken
Zoo sprekend was Jeanne bij de bazin
aangekomen, die haar een vriendelijk compli
ment maakte over hare vlugheid.
Des anderendaags en de volgende dagen
klom Jeanne geregeld de verschillende ver
diepingen op om Lucia haar brood te bren
gen.
Het jonge meisje gevoelde meer en meer
genegenheid voor de brave vrouw, die met
zooveel moed haar zwaar werk verrichtte.
Steeds eindigde Jeanne haren arbeid in
het huis op den hoek van de kaai en steeds
ook haastte jsij zich om daar wat langer te
kunnen blijven.
Zij zag Lucia aan haar werk, verslond
haar met de oogen en vertrok telken male
met een tevreden hart.
Pierre Fortier's weduwe was veel geluk
kiger dan zij zich in zeer langen'tijd gevoeld
had.
Lucia ondervragen over haar verleden,
durfde zij niet.
De modiste heette Lucia wel is waar, even
als hare dochter, doch hoevele jonge meisjes
zijn er niet, die dezen naam dragen?
't Zou ijlhoofdig geweest zijn te veronder
stellen, dat deze Lucia hare dochter was.
Nu en dan ontmoette Jeanne Lucien bij
zijne verloofde.
De vluchtelinge van Clermont uit de groote
gevangenis dacht er natuurlijk niet aan, dat
deze schoone jongeman de zoon was van den
ingenieur Labroue, dien zij naar het oordeel
der mensehen vermoord had.
DRIE EN ZESTIGSTE HOOFDSTUK.
De tijd dat Paul Harmant te Parijs zou
terugkeeren naderde.
Lucien wachtte met ongeduld het oogen
blik af, dat hij zich zou kunnen aanmelden
bij den rijken industrieel, die zijn lot in
handen had.
Harmant zou den tweede terug zijn en
Mary had aan den advocaat haars vaders
gezegd
„Zorg dat uw beschermeling den derde bij
mijn vader kome."
Den eerste ontving Lucien een brief van
zijn vriend, waarin hij tegen des anderen
daags te eten gevraagd werd.
„Is er nieuws?" vroeg Lucien aan den jon
gen advocaat, zijn goeden vriend.
„Ja, ik heb gisteren mejuffrouw Harmant
gezien
„Trekt zij hare bescherming in?"
„Integendeel. Doch het schijnt dat er tal-
rüke brieven inkomen, waarin betrekkingen
gevraagd worden van denzelfden aardmaar
mejuffrouw Mary heeft mij nogmaals be
loofd, dat zij uw aanzoek met al hare
kracht zal ondersteunen. Gij zult morgen
vroeg tegeu tien uur naar het hotel der Mu-
rillostraat gaan en naar mejuffrouw Mary
vragen. Zij zal u ontvangen en aan haar
vader voorstellen."
„Ik dank u van ganscher harte, mijn beste
Georges. Gij zijt werkelijk mijn goede geest,"
„Wij zullen slagen; ik hoop en vertrouw
het. Ik heb heden morgen een brief voor
den heer Harmant gereed gemaakt... Daar
Is hij".
„Die brief is open."
„Met opzet. Gij moet hem lezen om te zieu
of alles zoo in den haak is."
„Daarvan ben ik volkomen overtuigd."
„Dat doet er niets toe. Leest toch mijn
schrijven,"
Lucien las
„Geachte Heer Harmant
„Meer dan eens hebt gij mij medegedeeld,
hoe aangenaam het u zou zijn mij eens van
dienst te kunnen zijn.
Welnu die gelegenheid biedt zich thans
aan.
Deze brief zal u terhand gesteld worden
door een mijner oude studiemakkers, een
werktuigkundige en teeknaar van groote be
kwaamheid. Doch daar de bekwaamheden
in deze wereld niet steeds beloond worden,
bevindt mijn vriend zich op dit oogenblik,
tengevolge van groote familieongelukken,
niet zonder betrekking, maar in een toestand
waarin hij zijn groote talenten en bekwaam
heden niet kan tentoonspreiden.
Ik kom thans vragen dat mijn vriend Lu
cien Labroue tot directeur der werken be
noemd worde in uwe groote fabriek. Zoodra
hij aan 't werk zal zijn, zult gij mij dank
zeggen, daar ben ik zeker van.
Ontvang reeds bij voorbaat, de verzekering
der bijzondere erkentelijkheid van
Uw toegenegen Advocaat,
GEORGES DARIER".
„Heb dankzeide Lucien op bewogen
toon, tevens de hand zijns vriends drukkend.
„Goed, goed! Later kunt gij mij dankzeg
gen.
Neem den brief mede en zorg, dat gij mor
gen om tien uur in het hotel Murillo zijt".
(W rdt vervolgd).